<Desc/Clms Page number 1>
'Lichter*.
De uitvinding heeft betrekking op een lichter die een bodem en zijwanden bevat.
De bekende lichters bezitten een geringe diepgang en worden gebruikt tot bergizy of tot vervoer van ladingen van schepen met relatief grote diepgang die omwille van deze diepgang niet in de haven of aan de aanlegplaats kunnen kanen.
<Desc/Clms Page number 2>
Bij de bekende lichters moet de lading van liet schip met grote diepgang overgeladen worden wat veel tijd vergt ter-
EMI2.1
wijl een CJV">.-rs1ê4ghaven nodig is.
De uitvinding heeft nu tot doel deze nadelen te verhelpen en een lichter te verschaffen waarbij de lading van het schip met grote diepgang niet moet worden overge- laden en waarbij geen overslaghaven nodig is
Tot dit doel bevat de lichter ten minste een balastreservoir, ten minste een middel on water in en uit dit reservoir te brengen, zodat de diepgang van de lichter regelbaar is, terwijl een gedeelte van de zijwanden ten op- zichte van de bodem en de rest van de zijwanden verplaats- baar is, zodanig dat een schip in de ruimte boven de bodem kan binnenkomen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding vormen de zijwanden ten minste gedeeltelijk een balastreser- voir
In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvin- ding is ten minste een gedeelte van de zijwanden dubbel en door schotten in balastreservoirs ingedeeld.
Bij voorkeur is dit dubbel gedeelte van de zijwan- den door een nagenoeg horizontaal schot verdeeld.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een lichter volgens de uitvinding? deze beschrijving wordt enkel als voor- beeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzings- cijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.
<Desc/Clms Page number 3>
Figuur 1 is een schematisch bovenaanzicht van een lichter volgens de uitvinding.
Figuur 2 stelt een doorsnede voor volgens de lijn
II-II uit figuur 1.
Figuur 3 stelt een doorsnede voor analoog aan deze uit figuur 2 maar met betrekking op een andere uitvoerings- vorm van de lichter volgens de uitvinding.
Figuur 4 is een bovenaanzicht analoog aan dit uit figuur 1 maar met betrekking op een andere uitvoeringsvorm van de lichter volgens de uitvinding.
Figuur 5 stelt een detail doorsnede voor van een vergrendeling gebruikt bij de lichter uit een van de figuren 1 tot 4.
Figuur 6 stelt een detaildoorsnede voor van een afdichting gebruikt bij de lichter uit een van de figuren 1 tot 4-
In de verschillende figuren hebben dezelfde ver- wijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.
De lichter volgens de figuren 1 tot 4 bevat een dubbele bodem 1 en dubbele langse zijwanden 2 die op de langse randen van de bodem 1 aansluiten. De dubbele bodem 1 vormt evenals de dubbele langse zijwanden 2 een gesloten ruimte.Aan de voor- en achtersteven van de lichter komen eveneens dubbele zijwanden 3 voor.
Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 tot 3 komen aan de voor- en achtersteven telkens twee zijwanden 3 voor die elk een gesloten balastreservoir vormen en die elk met een scharnier 4 wentelbaar verbonden zijn aan een
<Desc/Clms Page number 4>
uiteinde van een zijwand 2. Voor een stand komen de twee zijwanden 3 aan elk uiteinde van de lichter tegen de rand aan het uiteinde van de bodem 1 en met een rand tegen el- kaar. Een vergrendeling 5 is voorzien om deze twee zijwanden 3 aan elk uiteinde van de lichter zowel aan de bodem 1 als aan elkaar vast te maken. Deze vergrendeling is in de figuren len 3 schematisch aangegeven. Een uitvoeringsvorm van deze vergren- deling is in detail in figuur 5 voorgesteld.
Vanuit de hoger genoemde stand kunnen de twee zijwanden 3 aan elk uiteinde van de lichter, door middel van een hydraulische inrichting 6 met zuiger en cilinder, openwentelen. Hierdoor kan een schip in de nuttige ruimte van de lichter, dit is de ruimte boven de bodem 1, binnenkomen. Een niet voorgestelde afdichting is nog voorzien om de voegen tussen de twee wentelbare wanden 3 en tussen deze wanden 3 enerzijds en de bodem 1 en de zij- wanden 2 anderzijds, te verzekeren. Een dergelijke afdichting is in figuur 6 in detail voorgesteld. De zijwanden 2 die een gesloten ruimte vormen zijn nog door verticale schotten 7 in van elkaar gescheiden ruimten ingedeeld.
De zijwanden 2 kunnen dus beschouwd worden als elk bestaande uit een aantal balast- reservoirs 8. Loodrecht op haar langsrichting bezit elke dubbele zijwand 2 de vorm van een trapezium dat met zijn grote basis aan de zijde van de bodem 1 komt en waarvan de bovenste tussen de basissen lopende zijde loodrecht op deze basissen staat. Elk van de balastreservoirs 8 die door de zijwanden 2 samen met de schotten 7 gevormd zijn en elk van de balastreservoirs die gevormd zijn door de zijwanden 3 zijn onderaan van een door een klep 9 afsluitbare invoeropening voor water voorzien.
Aan
<Desc/Clms Page number 5>
hun bovenkant zijn deze balastreservoirs van een opening voorzien waardoor een zuigleiding 10 steekt die met een niet in de figuren voorgestelde zuigpomp verbonden is en waarlangs water uit de reservoirs kan gezogen worden.
Het gebruik van de Hierboven beschreven lichter is nu als volgt- Men brengt de lichter in voldoende diepe waters bij een schip 14 dat men in minder diepe waters wenst te brengen maar waarvan de diepgang te groot is opdat dit schip zelf in deze minder diepe waters zou varen. Met behulp van de hydraulische inrichtingen 6 wentelt men de twee zijwanden 3 aan een uiteinde van de lichter open. De lichter is in de figuren 1 en 2 trouwers in deze stand voorgesteld. Dit openwentelen van de zijwanden 3 kan reeds plaatsvinden voor men het te vervoeren schip 14 bereikt. Het waterniveau 11 in de ruimte boven de bodem 1 van de lichter is bij open zijwanden 3 steeds gelijk aan het waterniveau 12 buiten de lichter.
Van zodra de diepte van het water het toe- laat worden de kleppen 9 op de invoeropeningen van al de balastreservoirs geopend. Het water ...stroomt in de balastreser- voirs waardoor de diepgang van de lichter toeneemt. Men laat water in de balastreservoirs tot de bodem 1 van de lichter een weinig meer - onder het waterniveau 12 komt dan de onder- kant van het schip ;dat de lichter moet vervoeren onder dit niveau komt. Op dit ogenblik worden de kleppen 9 terug gesloten.
De inhoud van de balastreservoirs is nu zo berekend dat deze diepte van de bodem 1 reeds bekomen wordt wanneer net water-
<Desc/Clms Page number 6>
niveau 13 in de balastreservoirs nog lager is dan of ten hoogste gelijk is aan het waterniveau 12. Men brengt nu het te vervoeren schip in de ruimte boven de bodem 1. Dit kan gebeuren door het schip in de ruimte te varen of door de lichter zelf te verplaatsen- Wanneer het schip 14 boven de bodem 1 is meert men dit schip met niet in de figuren voorgestelde middelen aan de lichter goed vast en wentelt men met de hydraulische inrichtingen 6 de open zijwanden 3 terug in hun beginstand zodat de lichter nu een gesloten kuip vormt.
Zoals in figuur 2, waarin een schip 14 in punt-streep- lijn voorgesteld werd, zichtbaar is , laat men tussen de bodem 1 en de onderkant van het schip 14 een kleine ruimte. Men pompt nu langs de zuigleidingen 10 water uit de balastreser- voirs. Hierdoor gaat de lichter met het schip 14 een kleinere diepgang verkrijgen. Men pompt water uit de balastreservoirs tot de diepgang van de lichter'kleiner is dan de diepte van de waters waar men het schip 14 wenkt te brengen.
Het water- niveau 11 in de ruimte boven de bodem 1 ligt dan hoger dan het waterniveau 12 buiten de lichter. liet eventuele water- verlies door spleten tussen de zijwanden 3 onderling en tussen deze zijwanden 3 en de zijwanden 2 of de bodem 1. wordt gecom- penseerd met behulp van een niet in de figuren voorgestelde pomp die het water in de ruimte aanvult. Na het uitpompen van de-balastreservoirs, of nog tijdens dit uitpompen, indien de diepte van het water het toelaat, verplaatst men de lichter door deze lichter weg te slepen of met behulp van een motor.
Na-
<Desc/Clms Page number 7>
het lossen van het schip 14 kan de diepgang van het schip
14 nu kleiner zijn dan de toegelaten diepgang. Door de hier- boven beschreven bewerkingen in de omgekeerde volgorde te herhalen, dit is door de balastreservoirs eerst vol te laten lopen tot het niveau 11 in de ruimte boven de bodem 1 gelijk is aan het waterniveau 12 en daarna twee zijwanden 3 open te wentelen, laat men nu het schip 14 uit de lichter. Indien de diepgang van het schip 14 na het lossen nog te groot zou zijn, dan kan men eerst de lichter terug in diepere waters brengen en daarna dan het schip 14 uit de lichter laten.
Een variante van de in de figuren 1 en 2 voorgestelde uitvoeringsvorm van de lichter is voorgesteld in figuur 3. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de holle dubbele zijwanden 2 niet alleen door de verticale schotten 7 in ruimten verdeeld maar daarnaast ook nog door een horizontaal schot 15 in twee verdeeld- De zijwanden 2 kunnen dus beschouwd worden als bestaande uit een reeks onderste balastreservoirs 16 en een reeks bovenste balast- reservoirs 17- De onderste reservoirs 16 zijn gelijkvormig aan.
maar een weinig kleiner dan de balastreservoirs 8 bij de hier- boven beschreven uitvoeringsvorm. De reservoirs 16 bezitten dus onderaan een invoerqpening die door een klep 9 afsluitbaar is en bovenaan een opening waardoor e n afzuigleiding 10 steekt..
De bovenste balastreservoirs 17 daarentegen zijn onderaan van een door een klep 18 afsluitbare afvoeropening voorzien. Aan de bovenkant zijn de reservoirs 17 van een invoeropening voor- zien waardoor een invoerleiding 19 steekt die met een pomp ver-
<Desc/Clms Page number 8>
bonden is en waarlangs water in de balastreservoirs kan gepompt worden.De pomp is in de figuur 3 niet voorgesteld.
H t gebruik van de hierboven beschreven lichter is nu als volgt- Van zodra de diepte van hetwater het toelaat,, dit is meestal reeds voor men het schip 14 dat moet vervoerd woden, bereikt is erden langs de leringen 19 de bovenste balastreservoirs 17 met water gevuld. Hier- door daalt de diepgang van de lichter- De reservoirs 16 en @
17 zijn zo uitgevoerd dat de bovenste reservoirs 17, ook wanneer de diepgang van de lichter voldoende is om het schip
14 op te nemen, nog hoofdzakelijk boven het waterniveau 12 rond de lichter komt.
Indien nodig echter kunnen ook de onderste balastreservoirs 16 op dezelfde manier als bij de eerst beschreven uitvoeringsvorm gebruikt worden. Wanneer men m bij het schip 14 gekomen is en wanneer de diepgang van de lichter voldoende is om dit schip 14 op te nemen wentelt men tws zijwanden 3 open en laat men liet schip in de ruimte boven de bodem 1 binnen. Het volstaat nu de kleppen
18 te openen om de diepgang van de lichter met het schip te verminderen. Door de zwaartekracht vloeit het water immers langs de door de kleppen 18 afsluitbare afvoeropeningen uit.
Op dezelfde manier als bij de eerstgenoemde uitvoeringsvorm brengt men nu,indien de diepgang klein genoeg is, de lich- ter naar de plaats waar men het schip 14 moet lossen. Na het lossen gaat men dan op de omgekeerde manier tewerk om het schiep
14 uit de lichter te laten.
De uitvoeringsvorm van de lichter voorgesteld in figuur 4 verschilt slechts van de in de figuren 1 en 2 voor- gestelde uitvoeringsvorm door het feit dat de zijwanden 2 niet vast zijn aan de bodem 1 en ten opzichte van een zijwand 3 kunnen scharnieren. Een vergrendeling 5 is voorzien om
<Desc/Clms Page number 9>
deze zijwand 2 aan de bodem 1 en, met zijn uiteinden, aan de zijwanden 3 vast t maken. Bij deze uitvoeringsvorm kan men- dus niet alleen de zijwanden 3 wentelen ten. opzichte van de zijwanden 2 maar ook Tiet geheel gevormd door een zijwand 2 ' en de twee zijwanden 3 aaneen uiteinde van de lichter ten opzichte van de zijwanden 3 aan het ander uiteinde van de lichter.
In de figuur 4 is een dergelijk geheel in opengewen- telde stand getekend. Deze lichter wordt op volkomen dezelfde manier gebruikt als de in de figuren 1 en 2 voorgestelde lichter,.
Enkel is het inbrengen van het schip 14 boven de bodem 1 ver- gemakkelijkt indien men een zijwand 2 met de zijwanden 3 mee- wentelt-
In de figuur 5 is een vergrendeling in detail voor- gesteld die een zijwand 3 aan een tweede zijwand 3 of aan een zijwand 2, en aan de bodem 1 van de lichter kan vastmaken. Deze vergrendeling bevat een gedeeltelijk van schroefdraad voorziene as 20 die nagenoeg verticaal in een buisvormige ruimte tegen een opstaande rand van de zijwand 3 opgesteld is. Deze as 20 is gelegerd in twee legers 21 die aan de zijwand 3 vast zijn.
Blokjes 22 beletten dat deze as 20 volgens haar langsrichting zou verschuiven tenopzichte van de legers 21. Met haar bovenste uiteinde steekt de as 20 buiten de zijwand 3 uit. Op het uit- stekende uiteinde is een wiel 23 vastgemaakt waarmee men de as kan verdraaien. Op de van schroefdraad voorziene gedeelten van de as 20 zijn haken 24 geschroefd. Deze haken 24 zijn U-vormig en bezitten twee benen die aan weerszijden van de as 20 even- wijdig aan deze as lopen. Een rotatie van de as 20 veroorzaakt -
<Desc/Clms Page number 10>
een opwaartse of een neerwaartse beweging van de haken 24.
Bij deze beweging is elke haak 24 met een been geleid door een geleiding 25 die aan de zijwand 3 vastgemaakt is- Het andere been van elkehaak dat een weinig korter is en van een punt woorzien is, steekt voor een uiterste stand van deze haak door de openingen in twee geleidingsstukken 27 en voor een andere uiterste stand, namelijk zijn bovenste stand, slechts in het bovenste geleidingsstuk 27. De tussen elk paar geleidings- stukken 27 kan, voor de hoger genoemde stand van de haken 24 een oogvormig stuk 28 komen dat een uitsteeksel vormt van een tweede zijwand 3 of van een zijwand 2 van de lichter.
Door het verdraaien van de as 20 gaat een been van de haak 24 dan door de opening in dit stuk 28 en door de opening in het tweede geleidingsstuk 27 van elk paar zodat de zijwand'3 en de tweede zijwand 3 of de zijwand 2 met elkaar verbonden zijn. Op dezelfde manier kan de zijwand 3 ook ten opzichte van de bodem 1 vergren- deld worden. Het oogvormige stuk 28 vormt dan een uitsteeksel van de bodem 1. Van deze vergrendeling is in de figuur 5 slechts een klein gedeelte getekend.
Deze vergrendeling is trouwens volledig identiek aan de vergrendeling van de zijwand 3 meteen tweede zijwand 3 of met een zijwand 2 op dit na dat haar as niet door een wiel 23 verdraaid wordt, maar wel, door tussenkomst van twee conische tandwielen 33. door de as 20 van de vergrendeling die de zijwand 3 met een tweede zijwand 3 of met een zijwand 2 verbindt, verboden is zodanig dat, wanneer men de zijwand 3 aan deze tweede zijwand 3 of aan de zijwand 2 vastmaakt, terzelfder tijd deze zijwand 3 ook aan de bodem 1 vastgemaakt wordt.
<Desc/Clms Page number 11>
In de figuur 6 is een afdichting van de spleet die ontstaat tussen d bodem 1 en een wentelbare zijwand
3 in detail voorgesteld. Deze afdichting bevat hoofdzake- lijk een rubberen plaat 29 die aan de buitenzijde van een metalen plaat 30 vastgemaakt is. Het geheel gevormd door de metalen plaat 30 en de rubberen plaat 29 steekt gedeel- telijk in een gleuf 31 die inde bodem 1 aangebracht is. Het symmetrievlak van deze gleuf 31 loopt naar boven toe schuin naar buiten. Deze gleuf 31 geeft aan de bovenkant van de bodem 1 uit op de rand van deze bodem 1 waartegen de zijwand
3 kan komen. De metalen plaat 30 is met haar onderste rand in de gleuf 31 scharnierend vastgemaa-kt aan een as 32.
Wan- neer de zijwand 3 in dichtgewentelde stand is en dus tegen de bodem 1 komt, komt doordat de metalen plaat 30 lichtjes ge- plooid is, het buiten de gleuf 31 uitstekende gedeelte van de rubberen plaat 29 vlak tegen de zijwand 3. Door de druk van het water in de ruimte boven de bodem 1 wordt de afdichting 2930 sterk tegen de zijwand 3 aangedrukt zodat tussen de bodem en deze zijwand 3 nagenoeg geen water kan wegvloeien.
De afdichting wordt nog verbeterd wanneer zoals in de figuur voorgesteld, ook op de binnenzijde vande zijwand 3 een plaat rubber 29 en een metalen plaat 30 aangebracht zijn. De onderste rand van het geheel gevormd door deze plaat rubber 29 en metalen plaat 30 is zodanig van vorm en komt zodanig te liggen dat voor gesloten stand van de zijwand 3 wanneer de aan de bodem 1 vast- gemaakt afdichting 29,30 tegen de zijwand 3 aangedrukt wordt, de bovenste rand van deze laatstgenoemde afdichting ingrijpt in de eerstgenoemde rand.
<Desc/Clms Page number 12>
EMI12.1
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen en binnen het raam van de octrooi- aanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvormen vele veran- deringen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling. de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebruikt worden.
<Desc / Clms Page number 1>
'Lighter*.
The invention relates to a barge comprising a bottom and side walls.
The known barges have a shallow draft and are used for bergizy or for the transport of cargoes of ships with a relatively large draft which, because of this draft, cannot reach the port or the berth.
<Desc / Clms Page number 2>
With the known barges, the cargo of the ship has to be transhipped with a great draft, which takes a lot of time.
EMI2.1
while a CJV "> .- rs1ê4ghaven is needed.
The object of the invention is now to overcome these drawbacks and to provide a barge where the cargo of the deep-draft ship does not have to be transhipped and where no transhipment port is required.
For this purpose, the barge contains at least one ballast reservoir, at least one means for introducing water into and out of this reservoir, so that the draft of the barge is adjustable, while part of the side walls relative to the bottom and the rest of the side walls is movable such that a ship can enter the space above the bottom.
In a particular embodiment of the invention, the side walls at least partly form a ballast reservoir
In a curious embodiment of the invention, at least a portion of the side walls is double and partitioned into ballast reservoirs.
Preferably, this double portion of the side walls is divided by a substantially horizontal partition.
Other particularities and advantages of the invention will become apparent from the following description of a lighter according to the invention. this description is given by way of example only and does not limit the invention; the reference numbers are the attached drawings.
<Desc / Clms Page number 3>
Figure 1 is a schematic top view of a barge according to the invention.
Figure 2 represents a section along the line
II-II from figure 1.
Figure 3 represents a cross-section analogous to that of Figure 2, but relating to another embodiment of the barge according to the invention.
Figure 4 is a top view analogous to that of Figure 1 but relating to another embodiment of the lighter according to the invention.
Figure 5 represents a detail section of a lock used with the barge of one of Figures 1 to 4.
Figure 6 represents a detail section of a seal used with the lighter of one of Figures 1 to 4-
In the different figures, the same reference numbers refer to the same elements.
The lighter according to Figures 1 to 4 comprises a double bottom 1 and double longitudinal side walls 2 which adjoin the longitudinal edges of the bottom 1. The double bottom 1, like the double longitudinal side walls 2, forms an enclosed space. Double side walls 3 are also present at the bow and stern of the barge.
In the embodiment according to Figures 1 to 3, two side walls 3 are each provided at the bow and stern, each of which forms a closed ballast reservoir and which are each rotatably connected to a hinge 4.
<Desc / Clms Page number 4>
end of a side wall 2. For a stand, the two side walls 3 at each end of the lighter meet the edge at the end of the bottom 1 and edge against each other. A latch 5 is provided to secure these two side walls 3 at each end of the lighter both to the bottom 1 and to each other. This locking is shown schematically in FIGS. And 3. An embodiment of this lock is shown in detail in Figure 5.
From the above-mentioned position, the two side walls 3 at each end of the barge can rotate open by means of a hydraulic device 6 with piston and cylinder. This allows a ship to enter the useful space of the barge, this is the space above the bottom 1. A non-proposed seal is also provided in order to ensure the joints between the two rotatable walls 3 and between these walls 3 on the one hand and the bottom 1 and the side walls 2 on the other. Such a seal is shown in detail in Figure 6. The side walls 2, which form a closed space, are further divided by vertical partitions 7 into spaces that are separated from each other.
The side walls 2 can thus be regarded as each consisting of a number of ballast reservoirs 8. Perpendicular to its longitudinal direction, each double side wall 2 has the shape of a trapezium, which with its large base comes to the side of the bottom 1 and the upper one between which the bases running side is perpendicular to these bases. Each of the ballast reservoirs 8 formed by the side walls 2 together with the baffles 7 and each of the ballast reservoirs formed by the side walls 3 are provided at the bottom with a water inlet opening closable by a valve 9.
On
<Desc / Clms Page number 5>
At their top, these ballast reservoirs are provided with an opening through which a suction pipe 10 extends, which is connected to a suction pump not shown in the figures and along which water can be drawn from the reservoirs.
The use of the lighter described above is now as follows- The lighter is brought into sufficiently deep waters near a ship 14 that one wishes to bring into shallow waters but of which the draft is too great for this vessel itself to enter these shallower waters. sail. With the aid of the hydraulic devices 6, the two side walls 3 at one end of the barge are rotated open. The lighter is shown faithfully in this position in Figures 1 and 2. This turning open of the side walls 3 can already take place before reaching the ship 14 to be transported. The water level 11 in the space above the bottom 1 of the barge is always equal to the water level 12 outside the barge with open side walls 3.
As soon as the depth of the water permits, the valves 9 on the inlet openings of all the ballast reservoirs are opened. The water ... flows into the ballast tanks, increasing the draft of the barge. Water is left in the ballast reservoirs until the bottom 1 of the barge comes a little more - below the water level 12 then the bottom of the ship, which the barge is to carry, comes below this level. At this time, the valves 9 are closed again.
The content of the ballast reservoirs has now been calculated in such a way that this depth of the bottom 1 is already obtained when water
<Desc / Clms Page number 6>
level 13 in the ballast reservoirs is still lower than or at most equal to the water level 12. The ship to be transported is now brought into the space above the bottom 1. This can be done by sailing the ship into space or by using the lighter itself When the ship 14 is above the bottom 1, this ship is moored to the barge by means not shown in the figures and the open side walls 3 are turned back to their starting position with the hydraulic devices 6 so that the barge now has a closed position. tub.
As can be seen in Figure 2, in which a ship 14 has been represented in dotted line, a small space is left between the bottom 1 and the bottom of the ship 14. Water is now pumped out of the ballast tanks along the suction lines 10. As a result, the barge will acquire a shallower draft with the ship 14. Water is pumped from the ballast reservoirs until the draft of the barge is less than the depth of the waters where the ship 14 beckons to be brought.
The water level 11 in the space above the bottom 1 is then higher than the water level 12 outside the barge. Any water loss through gaps between the side walls 3 mutually and between these side walls 3 and the side walls 2 or the bottom 1 is compensated by means of a pump not shown in the figures which replenishes the water in the space. After the ballast reservoirs have been pumped out, or during this pumping out, if the depth of the water permits, the lighter is moved by dragging it away or with the aid of a motor.
After-
<Desc / Clms Page number 7>
unloading the vessel 14 can reduce the draft of the vessel
14 are now smaller than the permitted draft. By repeating the operations described above in the reverse order, this is by first filling the ballast reservoirs until the level 11 in the space above the bottom 1 is equal to the water level 12 and then opening two side walls 3, the ship 14 is now released from the lighter. If the draft of the ship 14 would still be too great after unloading, one can first bring the barge back into deeper waters and then let the ship 14 out of the barge.
A variant of the embodiment of the barge represented in Figures 1 and 2 is shown in Figure 3. In this embodiment, the hollow double side walls 2 are not only divided into spaces by the vertical partitions 7, but in addition also by a horizontal partition 15. Thus, the side walls 2 can be considered as consisting of a series of lower ballast reservoirs 16 and a series of upper ballast reservoirs 17. The lower reservoirs 16 are similar in shape.
but slightly smaller than the ballast reservoirs 8 in the above-described embodiment. The reservoirs 16 thus have an inlet opening at the bottom which can be closed by a valve 9 and an opening at the top through which a suction line 10 extends.
The upper ballast tanks 17, on the other hand, are provided at the bottom with a discharge opening closable by a valve 18. At the top, the reservoirs 17 are provided with an inlet opening through which an inlet pipe 19 extends which is connected with a pump.
<Desc / Clms Page number 8>
and through which water can be pumped into the ballast reservoirs. The pump is not shown in figure 3.
The use of the lighter described above is now as follows - As soon as the depth of the water permits, this is usually already before the ship 14 to be transported is reached, and along the teachings 19 the upper ballast reservoir 17 with water is reached. stuffed up. This causes the draft of the lighter reservoirs 16 and @ to drop.
17 are designed in such a way that the upper reservoirs 17, even when the draft of the barge is sufficient to support the ship
14, still mainly above the water level 12 around the lighter.
However, if necessary, the lower ballast reservoirs 16 can also be used in the same manner as in the first described embodiment. When one has arrived at the ship 14 and when the draft of the barge is sufficient to accommodate this ship 14, the side walls 3 are rotated open and the ship is allowed to enter the space above the bottom 1. Suffice the valves now
18 to open to reduce the draft of the barge with the ship. After all, due to gravity, the water flows out along the discharge openings closable by valves 18.
In the same way as in the first-mentioned embodiment, if the draft is small enough, the lighter is now brought to the place where the ship 14 must be unloaded. After releasing, one then proceeds in the opposite way to create
14 out of the lighter.
The embodiment of the barge represented in figure 4 differs from the embodiment proposed in figures 1 and 2 only in that the side walls 2 are not fixed to the bottom 1 and can pivot relative to a side wall 3. A lock 5 is provided to
<Desc / Clms Page number 9>
fix this side wall 2 to the bottom 1 and, with its ends, to the side walls 3. In this embodiment, therefore, one cannot revolve only the side walls 3. with respect to the side walls 2, but also formed entirely by a side wall 2 'and the two side walls 3 at one end of the barge with respect to the side walls 3 at the other end of the barge.
In figure 4 such a whole is shown in the open position. This lighter is used in exactly the same way as the lighter shown in Figures 1 and 2.
Only the insertion of the vessel 14 above the bottom 1 is facilitated if one rotates a side wall 2 with the side walls 3.
In the figure 5 a locking device is shown in detail which can fasten a side wall 3 to a second side wall 3 or to a side wall 2, and to the bottom 1 of the barge. This lock includes a partially threaded shaft 20 disposed substantially vertically in a tubular space against an upright edge of the side wall 3. This axle 20 is mounted in two bearings 21 which are fixed to the side wall 3.
Blocks 22 prevent this shaft 20 from sliding along its longitudinal direction relative to the bearings 21. The shaft 20 protrudes outside the side wall 3 with its upper end. A wheel 23 is attached to the projecting end with which the shaft can be turned. Hooks 24 are screwed to the threaded portions of the shaft 20. These hooks 24 are U-shaped and have two legs that run parallel to this axis on either side of the shaft 20. Rotation of the shaft 20 causes -
<Desc / Clms Page number 10>
an upward or downward movement of the hooks 24.
In this movement, each hook 24 is guided with one leg by a guide 25 which is attached to the side wall 3. The other leg of each hook, which is slightly shorter and has a point, protrudes through the outermost position of this hook. openings in two guide pieces 27 and for another extreme position, namely its top position, only in the top guide piece 27. Between each pair of guide pieces 27, for the above-mentioned position of the hooks 24, an eye-shaped piece 28 can be formed which has a a protrusion of a second side wall 3 or of a side wall 2 of the barge.
By rotating the shaft 20, one leg of the hook 24 then passes through the opening in this piece 28 and through the opening in the second guide piece 27 of each pair so that the side wall 3 and the second side wall 3 or the side wall 2 interact with each other. be connected. In the same way, the side wall 3 can also be locked with respect to the bottom 1. The eye-shaped piece 28 then forms a protrusion from the bottom 1. Only a small part of this lock is shown in Figure 5.
This locking is, by the way, completely identical to the locking of the side wall 3 with a second side wall 3 or with a side wall 2 except that its shaft is not rotated by a wheel 23, but is turned through the shaft through the interposition of two bevel gears 33. 20 of the locking connecting the side wall 3 to a second side wall 3 or to a side wall 2 is prohibited such that when the side wall 3 is fastened to this second side wall 3 or to the side wall 2, at the same time this side wall 3 also to the side wall 2. bottom 1 is attached.
<Desc / Clms Page number 11>
In the figure 6 is a seal of the gap created between the bottom 1 and a revolving side wall
3 presented in detail. This seal mainly includes a rubber plate 29 which is attached to the outside of a metal plate 30. The whole formed by the metal plate 30 and the rubber plate 29 partially protrudes into a groove 31 arranged in the bottom 1. The plane of symmetry of this groove 31 slants outwards upwards. At the top of the bottom 1, this slot 31 opens onto the edge of this bottom 1 against which the side wall
3 can come. The metal plate 30 is hingedly attached to a shaft 32 by its lower edge in the slot 31.
When the side wall 3 is in the closed position and thus comes against the bottom 1, because the metal plate 30 is slightly folded, the part of the rubber plate 29 protruding outside the slot 31 is flush against the side wall 3. Due to the pressure of the water in the space above the bottom 1, the seal 2930 is strongly pressed against the side wall 3, so that virtually no water can flow away between the bottom and this side wall 3.
The sealing is further improved when, as shown in the figure, a plate of rubber 29 and a metal plate 30 are also arranged on the inside of the side wall 3. The lower edge of the whole formed by this plate of rubber 29 and metal plate 30 is of such shape and will be placed in such a way that for the closed position of the side wall 3 when the seal 29, 30 fixed to the bottom 1 against the side wall 3 is pressed, the top edge of this latter seal engages the former edge.
<Desc / Clms Page number 12>
EMI12.1
The invention is by no means limited to the above-described embodiments and within the scope of the patent application many changes can be made to the described embodiments, including as regards the shape, the composition. the arrangement and number of the parts used to implement the invention.