<Desc/Clms Page number 1>
"Schrijfbord".
Onderhavige aanvrage heeft betrekking op een schrijf- bord dat een band bevat uit een stof waarop kan geschreven worden die met zijn beide uiteinden om een rol zit, een gestel waaraan ten minste een steun voor een strook uit de band vastzit, en ten minste een inrichting die ten Minste een van de rollen kan drijven.
<Desc/Clms Page number 2>
Een dergelijk chrijfbord is reeds bekend uit het Belgische octrooi 634.352. Bij dit bekende schrijfbord wordt de banc'. van op een rol over, de steun geleid waar deze band dan beschreven wordt, en dan opgerold op een tweede rol.
Wanneer de band volledig beschreven is en volledig van de eerste rol afgewikkeld is, moet deze rol vervangen worden door een nieuwe rol met band. Aangezien deze rollen bi j het bekende schrijfbord meestal in een kast voorkomen,bezit men geen enkele aanduiding van het ogenblik waarop een nieuwe rol met onbeschreven band moet geplaatst worden. Hierdoor kan het gebeuren dat tijdens een voordracht of les waarbij men gebruik maakt van een schrij fbord er geen onbeschreven band meer op de overeenstemmende rol gewonden is. Het wegnemen van de rol met beschreven band en het ve'rvangen van de andere rol door een nieuwe rol met onbeschreven band vergt toch een zekere tijd waardoor de voordracht of les onderbroken wordt.
Hierbij ontstaat ook het gevaar dat men zelfs geen.nieuwe rol met on- beschreven band voorhanden heeft.
Onderhavige aanvrage heeft tot doel een schrijfbord te verschaffen waarbij de hoeveelheid niet' beschreven band die op een rol gewikkeld zit, aangeduid wordt en dus ook aan- geduid wordt wanneer de onbeschreven band nagenoeg volledig van zijn rol afgewikkeld is.
Tot dit doel komt tegen het op ten minste een van de rollen om dewelke de band met zijn uiteinden zit, zittend gedeel- te van de band een aan het gestel scharnierend verbonden hefboom waarbij aan deze hefboom ten minste een strookje verbonden is dat op een aan het gestel verbonden geleiding beweegbaar is, terwijl het strookje van ten minste een aanduiding voorzien is.
<Desc/Clms Page number 3>
Bij voorkeur is deze aanduiding gevormd door een gedeelte met andere kleur.
Bij het schrijfbord waarop de onderhavige aanvrage betrekking heeft, zijn de rollen waarrond de band met zijn uiteinden gewikkeld is, vervangbaar. De beschreven band wordt immers, wanneer hij volledig op de ene rol gewikkeld zit, weggenomen, en door een ledige rol vervangen, terwijl de andere rol waarop nu geen band meer gewikkeld is, door een volle rol met band moet kunnen vervangen worden. Bij het schrijfbord dat in het Belgische octrooi 634.352 beschreven is, is de manier waarop de inrichting die ten minste een van de rollen kan drijven met deze rol verbonden is, niet beschreven.
De onderhavige aanvrage heeft nu tot doel een schrijf- bord te verschaffen dat een goede verbinding tussen de inrichting die ten minste een van de rollen kan drijven en deze rol bezit, terwijl het vervangen van deze rol snel kan gebeuren.
Tot dit doel is de rol die door de inrichting kan gedreven worden ten minste aan een uiteinde hol en steekt ze met dit uiteinde op een as die deel uitmaakt van de inrichting, waarbij deze as ten minste gedeeltelijk van schroefdraad voorzien is en op deze as een moer geschroefd is, terwijl op het in de rol stekende gedeelte van deze as een stuk vast verbonden is, waarbij tussenuit stuk en de moer een ring van elastisch materiaal rond de as komt die ten minste gedeeltelijk in de rol zit en waarvan de buitenste diameter in onvervormde toestand een weinig kleiner is dan de binnenste diameter van het holle uiteinde van de rol, terwijl, wanneer deze ring tussen het stuk en de moer volgens de langsrichting van de as samengedrukt
<Desc/Clms Page number 4>
wordt, deze ring tegen de binnenwand van de rol drukt.
Deze verbinding kan ook toegepast worden op de uit- einden van een rol die op een as steken die niet met de drijfinrichting verbonden is maar enkel gelegerd is ten op- zichte van het gestel. Het toepassen van deze verbinding heeft dan het voordeel de rol ten opzichte van deze laatste as ook steeds juist te centreren.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de aanvrage is hiertoe ten minste een van de rollen aan ten minste een uiteinde hol, terwijl deze rol met een uiteinde over een as steekt die gelegerd is ten opzichte van het gestel, waarbij deze as ten minste gedeeltelijk van schroefdraad voorzien is, en op deze as een moer geschroefd is, terwijl op het in de rol stekende gedeelte van deze as een stuk vast verbonden is, waarbij tussen dit stuk en de moer een ring van elastisch materiaal rond de as komt die ten minste gedeeltelijk in de rol zit, en waarvan de buitenste diameter in onvervormde toestand een weinig kleiner is dan de binnenste diameter van het holle uiteinde van de rol, terwijl, wanneer de ring tussen de moer en het stuk samengedrukt wordt, deze ring tegen de binnenkant van de rol komt.
Bij het hoger genoemde schrijfbord dat in het Belgische octrooi 634. 352 beschreven is, loopt de band tussen de twee rollen waarrond het met zijn uiteinden zit, over een geleiding.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van dit schrijfbord is deze geleiding een rol. In een andere uitvoeringsvorm kan deze geleiding echter ook een gebogen plaat zijn. Bij het bekende schrijfbord is de ligging van deze geleiding ten opzichte van de rollen vast.
<Desc/Clms Page number 5>
De onderhavige aanvrage heeft nu tot doel een schrijfbord te verschaffen waarbij de band steeds goed gespannen is.
Tot dit doel loopt de band tussen de twee rollen waarrond hij met zijn uiteinden zit over een geleiding die aan een uiteinde van de steun naast deze steun voorkomt, waarbij deze geleiding door veren ten opzichte van deze steun verbonden is en zich ten opzichte van de rollen kan verplaatsen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de aanvrage is deze geleiding een rol die rust in legers die verend ten opzichte van de steun opgesteld zijn.
Het hoger genoemde in het Belgische octrooi 634. 352 beschreven schijfbord bezit een inrichting die beide rollen waarrond de band met een uiteinde. zit, kan drijven en die een wiel 'bevat waarvan de naaf irwendig van schroefdraad voorzien is en die op een gedeelt.elijk van schroefdraad voorziene as geschroefd is, waarbij op deze as twee wielen zitten die los ten opzichte van de as verdraaibaar zijn maar niet volgens haar langsricht:ing kunnen verschuiven, waarbij elk van deze wielen door een overbrenging een van de rollen kan doen draaien. Bij rotatie van het wiel waarvan de naaf inwendig van schroefdraad voorzien is in de ene zin, verplaatst dit wiel zich in de ene richting tot het tegen een van de laatstgenoemde wielen kom,: en door wrijving dit wiel mee doet draaien.
Wanneer de inrichting door een motor gedreven wordt, moet deze motor ook in twee richtingen kunnen draaien.
De huidige aanvrage heeft nu tot doel een schrijfbord te verschaffen waarvan de inrichting die ten minste een van de
<Desc/Clms Page number 6>
rollenlan drijven de twee rollen kan drijven, terwijl de constructie van deze inrichting relatief eenvoudig en economisch is, deze inrichting weinig plaats inneemt, geen onderhoud vergt en nagenoeg geen lawaai maakt.
Tot dit doel kan de inrichting beide rollen om dewelke de band met een uiteinde zit, drijven, waarbij deze inrichting een element bevat dat draaibaar verbonden is aan een hefboom die wentelbaar is ten opzichte van het gestel, terwijl voor een stand van dit element het de ene rol kan drijven en voor een andere stand van het element het de andere rol kan drijven.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de aanvrage is de hefboom vast verbonden aan een asje dat gelegerd is ten opzichte van het gestel en dat excentrisch vast is aan een draagas waarvan de aslijn nagenoeg evenwijdig loopt aan deze van het asje, waarbij het element concentrisch rond deze draagas draaibaar is.
In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de aanvrage wordt het element gedreven door een motor.
Bij voorkeur is het element dan een holle as en is dezeaa door de as van de motor gedreven door tussenkonst van een wiel.
Doelmatig is de motor ook wentelbaar ten opzichte van het gestel.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de aanvrage drijft het element voor een stand de ene rol door tussenkomst van een wiel.
Andere bijzonderheden en voordelen van de onderhavige
<Desc/Clms Page number 7>
aanvrage zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een schrijfbord volgens de huidige aanvrage; deze be- schrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de aanvrage niet; de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.
Figuur 1 is een perspectivische voorstelling van een schrijfbord volgens de huidige aanvrage waarvan een gedeelte weggesneden werd en waarvan een deksel in opengewentelde stand getekend werd.
Figuur 2 stelt een doorsnede voor volgens de lijn II-II uit figuur 1 maar waarbij het in figuur 1 in open ge- wentelde stand getekende deksel nu in gesloten stand getekend werd.
Figuur 3 is een vooraanzicht met een gedeeltelijke doorsnede van een gedeelte van het schrijfbord uit figuur 1 waarvan de voorkant weggenomen werd op grotere schaal getekend.
Figuur 4 stelt een doorsnede voor volgens de lijn IV-IV uit figuur 3.
Figuur 5 stelt een detail voor uit de figuur 1 op grotere schaal getekend.
Figuur 6 is een vooraanzicht met gedeeltelijke doorsnede van een gedeelte van het schrijfbord uit figuur 1 waarvan de voorste wand weggenomen werd.
Figuur 7 stelt een doorsnede voor volgens de lijn V1I-VII uit figuur 6.
In de verschillende figuren hebben dezelfde ver- wijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.
Het schrijfbord waarop de figuren betrekking hebben bevat hoofdzakelijk een band papier 1 die over een steun 2 kan bewegen.
<Desc/Clms Page number 8>
De steun 2 is bevestigd aan een gestel dat hoofd- zakelijk een rugwand 3 en een bodem 4 bevat. De steun 2 loopt over gans de breedte van de rugwand 3 maar slechts over een gedeelte van de hoogte van deze wand. Deze steun 2 sluit op de rugwand 3 aan door twee zijwanden 5. Deze ,tean 2 is een metalen plaat waarvan de bovenste en onderste rand naar de rugwand toe omgebogen zijn zonder deze rugwand echter te raken. De rugwand 3, de bodem 4 en de zijwanden 5 zijn eveneens van metaalplaat vervaardigd. Op de bovenste rand van de rugwand sluit een kap 6 aan. Deze kap 6 bevat een deel dat loodrecht gericht is op de rugwand 3, en een deel dat op het vorige aansluit en evenwijdig aan het vlak van de rugwand 3 loopt op een afstand van dit vlak die groter is dan de afstand tussen het vlak van de steun 2 en de rugwand 3.
De onderste rand van dit laatste deel van de kap 6 is omgeplooid en komt vÎÎr het bovenste uiteinde van de steun 2 op een kleine afstand van deze steun. Tussen deze laatstgenoemde rand en de steun kan de band papier 1 nog juist door. Met haar zij- randen is de kap 6 ook bevestigd aan de zijwanden 2 die dus tot aan de bovenste rand van de rugwand 3 reiken.
Aan de bovenkant van het schrijfbord vormen de kap 6, de rugwand3 en de zijwanden 5 een soort bak waarin een leirol
7 opgesteld is. Deze leirol 7 loopt over nagenoeg gans de breedte van de steun 2. Deze leirol 7 is gevormd door een holle gesloten cilinder en rust, door tussenkomst van asjes 8, in legers 9.
De diameter van deze cilinder die de leirol 7 vormt is een weinig groter dan de breedte, loodrecht op het voorste vlak van de steun 2 gemeten, van de bovenste omgepkDide rand van deze steun 2. De band 1 die gedeeltelijk aan de voorzijde tegen
<Desc/Clms Page number 9>
het voorste vlak van de steun 2 komt en over de leirol 7 loopt kan dus, zoals in figuur 2 zichtbaar is, ongehinderd tussen deze steun 2 en de rugwand 3 door. Zoals zichtbaar is in figuur 3 lopen de asjes 8 waaraan de leirol 7 vast is volgens de langsrichting van de cilinder die de rol 7 vormt. In het midden door de cirkelvormige uiteinden van deze cilinder steken deze asjes 8 aan weerszijden buiten deze cilinder uit. Elk van de legers 9 ligt zelf tussen de naar boven gerichte benen van een vork 10 die voorkomt op het uiteinde van een stang 11. De as van deze stang 11 is nagenoeg verticaal.
Deze as steekt door een opening in elk van de benen van een U-vormig stuk 12 waarvan de bodem aan de rugwand 3 vast verbonden is.Rond het gedeelte van de stang 11 dat tussen de twee benen van het U-vor- mige stuk 12 komt, zit een veer 13 die met een uiteinde tegen het onderste been van het U-vormige stuk 12 komt en met haar andere uiteinde tegen een op de stang 11 bevestigde kraag 14 duwt. Deze veer duwt de stang 11 en dus ook de leirol 7 ten opzichte van het U-vormige stuk, en dus ten opzichte van het gestel, naar omhoog.
Het voorste uiteinde van de bodem 4 komt op een afstand van het vlak van de rugwand die an de orde van grootte van tweemaal de afstand van het voorste vlak van de steun 2 tot deze rugwand 3 gelegen is. De lengte van deze bodem 4 is nagenoeg gelijk aan de breedte van de rugwand 3. Aan de dwarse zijranden van de bodem 4 en aan het onderst:e gedeelte van de opstaande randen van de rugwand 3 zijn aan weerszijden van het bord de zijplaten 15 en 16 vastgemaakt. Deze platen 15 en 16 zijn recht- hoekig. Hun tegen de rugwand 3 komende opstaande rand is echter naar buiten toe omgeplooid. Met hun bovenste uiteinde komen
<Desc/Clms Page number 10>
de platen 15 en 16 tegen het onderste uiteinde van de zijwanden 5 die zelf tot aan de onderste rand van het voorste vlakke deel van de steun 2 reiken.
Op de ene zijplaat, namelijk op de in figuur 1 rechts gelegen zijplaat 15, komt langs de buitenkant van het schrijfbord nog een afneembare kap 17. Deze kap 17 vormt samen met de zijplat 15 een gesloten doos. Aan de buitenkant van de andere zijplaat 16 komt eveneens een afneem- bare kap 18. Deze kap 18 vormt met de zijplaat 16 eveneens een gesloten doos.
Het schrijfbord bezit nog een deksel 19 dat met zijn onderste rand nabij de onderste voorste uiteinden van de zij- platen 15 en 16 aan deze zijplaten door scharnieren 20 draaibaar vastgemaakt is. Dit deksel 19 is in een rechte hoek gebogen.
De breedte van het aan de scharnieren 20 vastgemaakte deel van het deksel 19 is nagenoeg gelijk aan de hoogte, loodrecht op de bodem 4 gemeten, van de kappen 17 en 18. De breedte van het andere been van het deksel 19 is een weinig kleiner dan de loodrechte afstand tussen het voorste vlak van de steun 2 en de voorste langse rand van de bodem 4. Zoals zichtbaar is in figuur 2, waarin het deksel 19 in gesloten stand getekend is, komt in gesloten stand dit deksel tot op een kleine afstand van het voorste vlak van de steun 2. Tussen de opengelaten ruimte tussen dit deksel en de steun 2 kan de band papier 1 door.
In gesloten stand valt het vlak van het aan de scharnieren 20 vastgemaakte deel van het deksel 19 nagenoeg samen met het vlak van de naar voren gerichte zijwanden van de kappen 17 en 18. Het vlak van het andere deel van het deksel 19 valt dan nagenoeg samen met het vlak van de bovenste zijwanden van deze kappen.
<Desc/Clms Page number 11>
Het schrijfbord bevat ook nog twee rollen 21 en 22 die tussen de zijplaten 15 en 16 gelegen zijn. Deze rollen zijn hol en van karton vervaardigd. Rond deze rollen zijn de uiteinden van de band 1 gewikkeld.
Zoals vooral zichtbaar is in figuur 3 steken de rollen 21 en 22 met hun naar de zijplaat 16 gekeerde uiteinden over assen, respectievelijk 23 en 24, die door de zijplaat 16 steken. Deze assen maken deel uit van de drijfinrichting van de rollen 21 en 22. Deze drijfinrichting is eveneens in figuur 3 in detail voorgesteld.
Zoals vooral in deze figuur zichtbaar is, is het gedeelte van de assen 23 en 24 dat ten opzichte van de zijplaten 16 aan de zijde van de rollen 21 en 22 gelegen is, van schroefdraad voorzien. Aan het vrije uiteinde van dit gedeelte zit op elke as een schijfje 25 dat vast verbonden is met de as door mid@el van een moer 26. De buitenste diameter van het schijfje 25 is een heel weinig kleiner dan de binnenste diameter van de rollen 21 en 22 die identiek zijn. De diameter van de moer 26 is echter merkelijk kleiner. Op elke as 23 en 24 zit nog, meer naar de zijplaat 16 toe, een schijfje 27. Dit schijfje 27 is los beweegbaar over de as. De buitenste diameter van dit schijfje 27 is echter groter dan de binnenste diameter van de rollen 21 en 22. Tussen dit los schijfje 27 en het aan de as vastgemaakte schijfje 25 zit rond de as een rubber klemring 28.
De buitenste diameter van deze klemring is, inonvervormde toestand, gelijk aan de buitenste diameter van het schijfje 25 en dus ook een heel weinig kleiner dan de binnenste diameter van de rollen 21 en 22. Deze rubber klemring 28 zit ook los rond de as en steun$ met zijn binnenkant op naar elkaar gekeerde uitsprongen
<Desc/Clms Page number 12>
van de beide schijfjes 25 en 27. Het schijfje 27 wordt nu tegen het vast schijfje 25 geduwd door een hol stuk buis 29 dat eveneens los rond de as zit. Dit/stuk 29 op elke as 23 en 24 kan van de zijplaat 16 weggeduwd worden door een schroeflat 30. Deze schroeflat 30 is in feite een moer voorzien van twee lange uitsteeksels die op de as geschroefd is.
Door het draaien van de sdroeflat 30, zodanig dat deze schroeflat zich van de zijplaat 16 verwijdert, duwt deze schroeflat 30, door tussen- komst van het stuk 29, het schijfje 27 naar het schijfje 25 toe.
Hierdoor wordt de klemring 28 samengedrukt waardoor zijn buiten- ste diameter toeneemt waardoor hij drukt tegen de binnenste wand van een rol 21 of 22 die tot over deze klemring 28 geschoven is. Hierdoor wordt deze rol 21 of 22 respectievelijk met de as 23 of 24 stevig verbonden. Aangezien de verdikking van de ring 28 over gans zijn omtrek gelijkmatig is, is de rol 21 of 22 ook steeds perfect gecentreerd ten opzichte van res- pectievelijk de as 23 of 24.
De assen 23 en 24 steken, zoals reeds vermeld, door de zijwand 16. Daar waar deze assen door de zijwand 16 steken rusten ze in legers 31. Met hun vrije uiteinde dat ten opzichte van de zijwand 16 aan de zijde gelegen is tegengesteld aan deze waarlangs de rollen 21 en 22 voorkomen, rusten deze assen 23 en 24 ook nog in legers 32 die voorkomen in een plaat 33 die onder de kap 18 op een afstand van de zijplat 16 voorkomt.
Deze plaat 33 is even groot als de zijplaat 16. Haar achterste opstaande rand is naar de plaat 16 toe omgeplooid. De plaat 33 is aan de zijplaat 16 bevestigd door vier bouten 34 waarop aan de zijde van de zijplaat 16 dopmoeren 35 van kunststof ge- schroefd zijn. De plaat 33 wordt op afstand van de zijplaat 16
<Desc/Clms Page number 13>
gehouden door buisvormige verbindingsstukken 36 die tussen de twee platen 16 en 33 rond de bouten 34 zitten. De afstand tussen die twee platen is zodanig dat hun naar elkaar gerichte achterste omgeplooide randen nog tot op een kleine afstand van elkaar komen. Tussen die twee platen en aan de buitenkant langs dc plaat 33 komt dan de inrichting waarvan de assen 23 en 24 die deel uitmaken en een van de rollen 21 of 22 kan aandrijven.
Deze inrichting bevat ook twee wielen 37 en 38 die tussen de platen 33 en 16 respectievelijk op de assen 23 en 24 zitten.
Deze wielen 37 en 38 zijn identiek aan elkaar en bezitten een naaf waarvan de lengte nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen de zijplaat 16 en de plaat 33. Door deze naven en door de as waarrond ze komen, steken veerpennen 39 waardoor deze wielen 37 en 38 onbeweegbaar gemaakt worden ten opzichte van respectievelijk de assen 23 en 24. Het op de naaf aansluiten- de gedeelte van de wielen 37 en 38 ligt echter niet symmetrisch ten opzichte van de naaf maur ligt meer naar de zijplaat.16 toe.
De dikte van de wielen 37 en 38 nabij hun omtrek is van de orde van grootte van n derde van de lengte van de naaf van deze wielen. De wielen 37 en 38 zijn aan hun omtrek nog omringd door een rubber ring 40. Zoals vooral blijkt uit figuur 4, ligt de onderste as 24 waaraan de rol 22 verbonden is, een heel weinig dichter bij de rugwand 3 dan de bovenste as 23 waaraan de rol 21 verbonden is. De afstand van het middelpunt van deze assen 23 en 24 tot de opstaande middellijn van de plaat 33 is echter dezelfde.
De inrichting bevat ook nog een asje 41 dat een weinig verder van de rugwand 3, volgens de hoogte van de plaat 16 gemeten nagenoeg halverwege tussen de assen 23 en 24 gelegen is.
<Desc/Clms Page number 14>
Dit asje 41 steekt met een uiteinde in een leger 42 in de zijplaat 16, terwijl het met zijn andere uiteinde door de plaat 33 naar buiten steekt en gelegerd is in een leger 43 in deze plaat 33. Op zijn buiten do ruimto tussen do twoo platen 16 en 33 uitstekende uiteinde is aan dit asje 41 door een bout 44 een hefboom 45 vastgemaakt. Deze hefboom 45 is dus onwrikbaar verbonden met het asje 41. Op zijn bovenste uiteinde is deze hefboom 45 van een handgreep 46 voorzien. Wanneer de kap 18 op de zijplaat 16 geplaatst is, steekt deze hefboom 45 met zijn handgreep 46 buiten deze kap die hiertoe van een langwerpige opening voorzien is, uit. Aan het asje 41 is tussen de zijplaat 16 en de plaat 33 een draagas 47 excentrisch verbonden.
Deze draagas 47 die een grotere diameter bezit dan het asje 41 omringt,tussen de zijplaten 16 en 33, het asje 41 en is onwrikbaar aan dit asje verbonden. De aslijn van de draagas 47 ligt volledig buiten het asje 41.
Rond deze draagas 47 komt een nylon leger 48 waarrond dan een wiel 49 zit. Dit wiel 49 is hierdoor ten opzichte van de draagas 47 volledig los draaibaar. Dit wiel 49 bezit een naaf waarvan de lengte, evenals de lengte van de draagas 47 en het leger 48, een heel weinig kleiner is dan de afstand tussen de zijplaat 16 en de plaat 33. Ten opzichte van de naaf ligt de rest van het wiel 49 niet symmetrisch, maar dichter bij de plaat 33, terwijl de dikte van het wiel 49 nabij zijn omtrek van de orde van grootte van n derde van de afstand tussen de platen
16 en 33 is. Hierdoor kan het wiel 49 dus gedeeltelijk naast de wielen 37 en 38 komen. Op zijn omtrek bezit het wiel 49 evenals de wielen 37 en 38 een rubber ring 40. De buitenste
<Desc/Clms Page number 15>
diameter van het wiel 49 is nagenoeg gelijk aan deze van de wielen 37 en 38.
De buitenste diameter van de naaf van dit wiel 49 is zodanig dat voor de stand van de draagas 47, ten opzichte van het asje 41, die in de figuren 3 en 4 voorgesteld is, deze naaf tegen de rubber ringen 40 van de twee wielen 37 en 38 komt zonder deze ringen sterk in te drukken.
Voor deze stand van de draagas 47 en het asje 41 bevindt de hefboom zich ook in de stand zoals in de figuren 3 en 4 voor- gesteld is. Voor deze stand van de draagas 47 komt het wiel 49 met zijn rubber ring 40 niet tegen de naven van de wielen 37 en 38, aangezien de buitendiameter van deze naven kleiner is dan de buitendiameter van de naaf van het wiel 49.
De drijfinrichting bevat ook nog een motor 50 die langs de van de zijplaat 16 afgekeerde zijde van de plaat 33 voorkomt. Deze motor 50 is vast op een voetstuk 51 dat rond zijn onderkant nagenoeg tegen het vlak van de rugwand 3 schar- nierend is rond een bout 52. De::e bout 52 is aan de plaat 33 en de zijplaat 15 vastgemaakt. De motor 50 steekt met zijn motoras 53 door een opening in de plaat 33 en komt met deze as tegen de rubber ring 40 van het wiel 49. De motor 50 wordt met zijn as 53 voor gelijk welke stand van de draagas 47 en dus van het wiel 49 tegen de rubber ring 40 van dit wiel ge- trokken door een veer 54 die met een uiteinde aan de bovenkant van het voetstuk 51 vastgemaakt is en met haar andere uiteinde langs de naar voor gelegen bovenste hoek van de plaat 33 vast is.
Deze veer 54 trekt dus de mtor 50 naar voor, dus naar links in figuur 4 toe, zodat deze motor 50 de neiging heeft rond de bout 52 naar voor en naar onder toe te wentelen zodat hij met zijn as 53 op de rubber ring 40 van het wiel 49 drukt.
<Desc/Clms Page number 16>
Om het wentelen van de motor niet te hinderen is de hefboom 45 daar waar hij tegenover de motoras 53 komt plaatselijk van deze as weg omgebogen.
Op de plaat 33 komen aan de zijde waarlangs de hefboom 45 voorkomt nog twee schakelaars 55 voor. Deze schakelaars zijn drukschakelaars zonder vergrendeling. Deze schakelaars 55 komen voor aan de bovenkant van de plaat 33, respectievelijk vooraan en achteraan. Deze schakelaars 55 zijn geschakeld in een elektrische leiding die op de motor 50 aangesloten is.
Deze schakelaars 55 kunnen gesloten worden door de hefboom 45.
Wanneer deze hefboom zich dus in de stand bevindt zoals in de figuren 3 en 4 voorgesteld, ontvangt de motor geen stroom, terwijl, wanneer men de hefboom 45 in figuur 4 naar rechts of naar links wentelt tot tegen deze schakelaars 55, men deze schakelaars sluit, waardoor de motor 50 nu wel stroom ontvangt.
Op de wielen 37 en 38 werkt nog voortdurend een rem in.
Hierdoor wordt bekomen dat, indien het wiel 49 met zijn naaf niet tegen een van de wielen 37 of 38 komt, dit wiel niet los staat. Deze rem bestaat uit twee rechthoekige plaatjes 56 die aan weerszijden van een wiel 37 en 38 komen. Op de naar het wiel 37 of 38 gerichte zijde van elk plaatje 56 staat een remblokje 57 dat tegen de velg van deze wielen komt. De twee plaatjes 56 die langs een zelfde wiel 37 of 38 komen, komen met hun uiteinden naast dit wiel. Met deze uiteinden steken de plaatjes 56 op een bout 58 die door de plaat 33 steekt. Op het tegen de zijplaat 16 komende uiteinde van elke bout steekt een moer 59 die het aan de zijde van de zijplaat 16 gelegen plaatje 56 met zijn remblokje
57 tegen de velg van een wiel duwt.
Tussen het andere plaatje en de plaat 33 zit op de bout 58 een veer 60 die dit andere plaatje
<Desc/Clms Page number 17>
naar het eerstgenoemde toeduwt, zodat dit plaatje met zijn remblokje 57 eveneens tegen de velg van een wiel 37 of 38 drukt.
Met hun naar de zijplaat 15 gerichte uiteinden steken de rollen 21 en 22 op een rolleger 61. Zoals vooral zichtbaar is in figuur 6, is elk rolleger 61 draaibaar ten opzichte van een as 62 die vast is ten opzichte van de zijplaat 15.
Deze as 62 steekt trouwens door c.eze zijplaat 15 heen en steekt met haar ander uiteinde ingen plaat 63 die onder de kap 17 op een afstand van de zijplaat 15 loopt. Deze plaat 63 is even groot als de zijplaat 15 en bezit een achterste rand die naar de zijplaat 15 toe omgeplooid is. De platen 15 en 63 zijn aan elkaar verbonden evenals de platen 16 en 33 door tussenkomst van moeren 34 waarop aan de zijde van de plaat 15 dopmoeren 35 van kunstsi:of geschroefd zijn. De platen 15 en 63 worden eveneens op een afstand van elkaar gehouden door buisvormige verbindingsstukken 36 die tussen de twee platen rond de bouten 34 steken.
Nabij de achterkant van het schrijfbord loopt tussen de zijplaat 15 en de plaat 63 nog een asje 64 dat aan de zijde van de zijplaat 15 buiten de ruimte tussen de twee platen uit- steekt en met zijn uiteinde naast de bovenste rol 21 komt.
Dit asje komt nagenoeg ter hoogte van de onderkant van deze bovenste rol 21. Dit asje 64 is draaibaar ten opzichte van de platen 15 en 63. Op het naast de rol 21 komende uiteinde van het asje 64 is een hefboom 65 vastgemaakt. Deze hefboom 65 is onwrikbaar met het asje 64 verbonden en komt tegen de onder- kant van het gedeelte van de banll dat rond de rol 21 gewikkeld is. Tussen de zijplaat 15 en de plaat 63 komt op het asje 64
<Desc/Clms Page number 18>
een tweede hefboom 66 die eveneens met het asje 64 onwrikbaar verbonden is. De hefboom 66 is identiek aan de hefboom 65 en loopt er evenwijdig aan. De hefbomen 65 en 66 strekken zich ten opzichte van hun rotatieas aan dezelfde zijde, namelijk naar de voorkant van het schrijfbord toe, uit.
Aan het van het asje 64 verwijderde uiteinde van de hefboom 66 is een lint 67 van kunststof vastgemaakt. Dit lint loopt over twee rolletjes 68 die draaibaar zijn rond assen 69 die tussen de zijplaat 15 en de plaat 63 lopen. Een van deze rolletjes ligt aan de voorzijde van het schrijfbord terwijl het andere rolletje aan de achterzijde van het schrijfbord gelegen is. Het vrije uiteinde van het lint 67 komt aan de achterzijde, achter de as 64 en is met zijn achterste uiteinde door een veer 70 aan het verbindingsstuk 34 dat onderaan en aan de achterkant op een moer 34 tussen de plaat 63 en de zijplaat 15 zit. Het uiteinde van het lint is ook nog met dit verbindings- stuk verbonden door een nylondraad 71 die het mogelijk uit- rekken van de veer 70 beperkt. Het lint 67 is nog plaatselijk van aanduidingen voorzien, onder meer van een gedeelte dat rood gekleurd is.
Tegenover een rolletje 68 waarover het lint 67 loopt, is in de kap 17, wanneer deze op de zijplaat 16 ge- plaatst is, een venstertje 72 aangebracht. Wanneer nu de dikte van het gedeelte van de band 1 dat op de rol 21 gewikkeld is, afneemt, wentelt de hefboom 65 naar de as van deze rol 21 toe.
De as 64 wentelt en dus ook de hefboom 66 tussen de twee platen
15 en 63 wentelt naar de bovenste as 62 toe. Tijdens deze wen- teling wordt dan het lint 67 door de veer 70 met zijn uiteinde omlaag getrokken. Voor het venstertje 72 komt dan steeds een ander gedeelte van dit lint. De aanduidingen op dit lint zijn
<Desc/Clms Page number 19>
nu zodanig dat, wanneer er nagenoeg geen band meer op de rol 21 gewikkeld is, het gedeelte van het lint 67 dat tegenover het venstertje 72 in de kap 17 komt, rood gekleurd is.
De werkwijze van het hierboven beschreven bord is nu als volgt.
De band 1 loopt vanaf de onderste rol 22 tussen de steun 2 en de rugwand 3, over de leirol, 7 en dan langs de voorkant van de steun 2 naar de bovenste rol 21. Om de band 1 aan de omgeplooide onderste rand van de steun 2 niet te be- schadigen zijn op deze onderste rand aan de voor- en de achter- kant afgeronde profiellijsten 74 vastgemaakt. Op het gedeelte van de papieren band 1 die aan de voorkant tegen de steun 2 komt, kan met een stift geschreven worden. Wanneer dit gedeelte volledig vol geschreven is, verplaatst men de band 1 door do bovenste rol 21 waarop het beschreven gedeelte van de band 1 gewikkeld wordt, te doen draaien.
De band 1 is rond deze rol 21 en trouwens ook rond de rol 22 in de zin van de wijzers van een uurwerk gewikkeld indien men van aan een zijkant van het schrijfbord naar de in figuur 2 voorgestelde zijkant toe kijkt. om nu deze bovenste rol 21 te doen draaien, trekt men de hefboom 45 naar de voorkant van het schrijfbord, dit is naar links in figuur 4. Zoals duidelijk blijkt uit figuur 4, wentelt hierdoor het asje 41 rond zijn aslijn en dus ook de draagas 47. Op figuur
4 wentelt de aslijn van de draagas 47 dan rond de aslijn van het asje 41 in de zin die tegengesteld is aan de zin waarin de wijzers van een uurwerk bewegen. Hierdoor drukt de naaf van het wiel 49 die op de draagas 47 zit, op de rubber ring 40 van het bovenste wiel 37.
Aangezien deze ring 40 elastisch is, duwt de naaf zich gedeeltelijk in deze ring 40 en komt ze volledig
<Desc/Clms Page number 20>
los van de ring 40 van het onderste wiel 38. Tijdens het wentelen van de draagas 47 en dus het meewentelen van het wiel 49, duwt dit wiel 49 met zijn rubber ring 40 de as 53 van de motor 50 naar omhoog. Deze motor 50 wordt dus gewenteld tegen de werking van de veer 54 in. Wanneer men nu de hefboom 45 vcr genoeg naar voor trekt, komt hij tegen de voorste schakelaar 55 en sluit hij deze schakelaar. Hierdoor krijgt de motor 50 stroom en drijft deze zijn as 53. Deze motoras 53 drijft dan het wiel 49, aangezien deze as 53 tegen de rubber ring 40 van het wiel 49 komt.
Met zijn naaf drijft het wiel 49 dan ten slotte het bovenste wiel 37 dat,op de hoger beschreven manier met de bovenste rol 21 verbonden is. wanneer nu een nieuw nog niet beschreven gedeelte van de band 1 voor de steun 2 gekomen is, brengt men de hefboom 45 terug in zijn beginstand, dit is in de stand die in de figuren voorgesteld is. Van zodra de hefboom 45 de schakelaar 55 verlaat, opent deze zich, waardoor de motor 50 geen stroom meer ontvangt. Door hun enertie vallen de as 53 en het wiel 49 niet onmiddellijk stil. Wanneer men bijgevolg de hefboom nagenoeg in zijn ruststand gebracht heeft, draait het wiel 49 nog steeds. Zoals blijkt uit figuur 4, komt het wiel 49 echter, wanneer de hefboom nagenoeg in zijn beginstand gekomen is, terug tegen de rubber ringen 40 van beide wielen 37 en 38.
Deze wielen 37 en 38 worden dan een ogenblik in dezelfde zin door de naaf van het wiel 49 gedreven. De rollen 21 en 22 draaien ook een ogenblik in dezelfde zin, waardoor, zoals vooral nlijkt uit figuur 2, de band tegelijkertijd rond deze twee rollen opgewonden wordt. Hierdoor wordt dan de leirol 7
<Desc/Clms Page number 21>
waarover deze band 1 aan de bovenkant loopt, sterk naar beneden toe getrokken, tegen de veren 13 in. Door de trekkracht van het gedeelte van de band tussen de twee rollen en.vooral de werking van de remmen die tegen de wielen 37 en 38 komen, vallen deze wielen, en dus de rollen 21 en 22 snel stil.
De leirol 7 wordt echter door de veren 13 naar omhoog geduwd en heeft dus de neiging de band 1 terug van de rollen 21 en 22 af te rollen. Dit afrollen wordt echter vermeden door deze remmen die op de wielen die aan deze rollen verbonden zijn, staan. Door deze leirol 7 ordt dus het voor de steun 2 komende gedeelte van de band 1 goed aangespannen.
Wanneer men nu terug een reeds beschreven gedeelte van de band 1 voor de steun 2 wenst te brengen, dan moet men de onderste rol 22 doen draaien. Hiertoe beweegt men de hefboom 45 naar de achterkant van het schrijfbord toet De draagas 47 zal nu in de tegengestelde zin als hierboven beschreven wentelen en het wiel 49 zal met zijn naaf nu tegen de rubber ring 40 van het onderste wiel 38, en los ten opzichte van het bovenste wiel 37, komen. Wanneer nu deze 'hefboom de achterste schakelaar 55 sluit, zal de motor 50 terug stroom ontvangen en langs zijn as 53,die steeds tegen de rubber ring 40 van het wiel 49 gedrukt wordt, nu het onderste wiel 38 drijven. Dit wiel 38 draait nu in dezelfde zin als het wiel 37 hierboven beschreven.
De band 1 wordt nu op de onderste rol 22 gewikkeld.
Wanneer nu de band 1 volledig van de bovenste rol 21 afgewikkeld is, moet men deze roL vervangen door een nieuwe waarrond een nog niet beschreven band gewikkeld is. Wanneer de band 1 nagenoeg volledig van deze rol 21 afgewikkeld is, ver- schijnt in het venstertje 72, van de kap 17, op de hoger be- schreven manier, een aanduiding.
<Desc/Clms Page number 22>
In een andere uitvoeringsvorm van het schrijfbord, die echter niet in de figuren voorgesteld is, zijn de rollen 21 en 22 ook met hun naar de zijplaat 15 gerichte uiteinde op de assen 62 bevestigd op dezelfde wijze als bij de hoger beschreven uitvoeringsvormen deze rollen bevestigd zijn op respectievelijk de assen 23 en 24. De assen 62 zijn nu, in tegenstelling met de hierboven beschreven uitvoeringsvorm, gelegerd ten opzichte van de zijplaat 16. De assen 62 zijn dus van schroefdraad voorzien. Op het uiteinde van deze assen dat in een rol steekt, zit dan een schijfje dat vast is ten opzichte van deze assen. Op elk van de assen 62 zit nog een tweede schijfje los op deze as, waarbij tussen dit tweede schijfje en het eerstgenoemde schijfje een rubber klemring zit.
Het losse schijfje wordt eveneens door tussenkomst van een hol stuk buis door een schroeflat naar het vaste plaatje toe geduwd.
De huidige aanvrage is geenszins beperkt tot de hier- voor beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam van de huidige aanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onder- delen die voor het verwezenlijken van het onderwerp van de aan- vrage gebruikt worden.
<Desc / Clms Page number 1>
"Writing board".
The present application relates to a writing board comprising a band of a fabric that can be written on with both ends wrapped around a roll, a frame to which is attached at least one support for a band of band, and at least one device which can drive at least one of the roles.
<Desc / Clms Page number 2>
Such a writing board is already known from the Belgian patent 634,352. With this well-known writing board, the banc '. from on a roll over, guided the support where this tape is then written on, and then rolled up on a second roll.
When the tape has been completely written on and completely unwound from the first roll, this roll must be replaced by a new roll with tape. Since these rolls usually occur in a cupboard on the known writing board, there is no indication whatsoever of when a new roll with blank binding must be placed. As a result, it can happen that during a lecture or lesson using a chalkboard, no blank tape is wound on the corresponding roll anymore. The removal of the roll with the written tape and the replacement of the other roll with a new roll with blank tape, nevertheless takes a certain time, so that the lecture or lesson is interrupted.
This also entails the risk that one does not even have a new roll with an undescribed tape at hand.
The object of the present application is to provide a writing board in which the amount of unwritten tape being wound on a roll is indicated and thus also indicated when the blank tape has been almost completely unwound from its roll.
For this purpose, the portion of the belt sitting on at least one of the rollers on which the belt sits with its ends by means of a lever hingedly connected to the frame, to this lever at least one strip being connected to an end. the frame connected guide is movable, while the strip is provided with at least one indication.
<Desc / Clms Page number 3>
Preferably, this indication is formed by a portion of a different color.
In the writing board to which the present application relates, the rolls around which the tape is wound with its ends are replaceable. After all, when the tape described is completely wound on one roll, it is removed and replaced by an empty roll, while the other roll on which no longer has tape wound must be able to be replaced by a full roll of tape. In the writing board described in Belgian patent 634,352, the way in which the device which can drive at least one of the rollers is connected to this roll is not described.
The present application now aims to provide a writing board which has a good connection between the device which can drive at least one of the rollers and this roll, while replacement of this roll can be done quickly.
For this purpose, the roller which can be driven through the device is hollow at least at one end and protrudes with this end on a shaft forming part of the device, this shaft being at least partially threaded and a shaft on this shaft. nut is screwed, while a piece is firmly connected to the part of this shaft protruding into the roller, whereby the intermediate piece and the nut enclose a ring of elastic material which is at least partially in the roller and whose outer diameter is undeformed condition is slightly smaller than the inner diameter of the hollow end of the roll, while when this ring is compressed between the piece and the nut along the longitudinal direction of the shaft
<Desc / Clms Page number 4>
this ring presses against the inner wall of the roll.
This connection can also be applied to the ends of a roller protruding on a shaft which is not connected to the driver but is only journalled with respect to the frame. The use of this connection then has the advantage of always correctly centering the roller with respect to the latter axis.
In a special embodiment of the application, for this purpose at least one of the rollers is hollow at at least one end, while this roll protrudes with one end over a shaft which is journalled with respect to the frame, this shaft being at least partially threaded. and a nut is screwed onto this shaft, while a piece is firmly connected to the part of this shaft protruding into the roller, a ring of elastic material passing around the shaft between this piece and the nut, at least partially in the shaft. roll, and whose outer diameter in undeformed condition is slightly smaller than the inner diameter of the hollow end of the roll, and when the ring is compressed between the nut and the piece, this ring contacts the inner side of the roll .
In the above-mentioned writing board described in Belgian patent 634,352, the tape runs between the two rollers around which it sits with its ends, over a guide.
In a special embodiment of this writing board, this guide is a roller. In another embodiment, however, this guide can also be a curved plate. In the known writing board, the position of this guide with respect to the rollers is fixed.
<Desc / Clms Page number 5>
The present application now aims to provide a writing board in which the tape is always properly tensioned.
For this purpose, the belt between the two rollers around which it sits, runs with its ends over a guide that occurs at one end of the support next to this support, this guide being connected by springs to this support and located with respect to the rollers. can move.
In a particular embodiment of the application, this guide is a roller that rests in bearings which are resiliently arranged with respect to the support.
The above-mentioned disc board described in Belgian patent 634,352 has a device which rolls both rolls around which the tape has one end. is floatable and contains a wheel, the hub of which is internally threaded and which is screwed onto a partially threaded shaft, on this shaft two wheels are rotatable relative to the shaft, but not according to its longitudinal direction, each of these wheels being able to rotate one of the rollers by a transmission. Upon rotation of the wheel whose hub is internally threaded in one sense, this wheel moves in one direction until it contacts one of the latter wheels and causes this wheel to rotate by friction.
When the device is driven by a motor, this motor must also be able to rotate in two directions.
The present application now aims to provide a writing board whose device comprising at least one of the
<Desc / Clms Page number 6>
roller float can drive the two rollers, while the construction of this device is relatively simple and economical, this device takes up little space, requires no maintenance and makes almost no noise.
For this purpose, the device can drive both rollers on which the belt is fitted with one end, this device comprising an element pivotally connected to a lever which is rotatable with respect to the frame, while for a position of this element it the one roll can drive and for another position of the element it can drive the other roll.
In a special embodiment of the application, the lever is rigidly connected to an axle which is journalled with respect to the frame and which is eccentrically fixed to a support axle, the axis of which is substantially parallel to that of the axle, the element being concentric about this support axle. rotatable.
In a curious embodiment of the application, the element is driven by a motor.
Preferably, the element is then a hollow shaft and is driven through the shaft of the motor by means of a wheel intermediate.
The motor is also expediently rotatable with respect to the frame.
In an advantageous embodiment of the application, the element for a position drives one roller through the intermediary of a wheel.
Other features and advantages of the present
<Desc / Clms Page number 7>
application will appear from the following description of a writing board according to the present application; this description is given by way of example only and does not limit the application; the reference numbers relate to the attached drawings.
Figure 1 is a perspective view of a writing board according to the present application, a portion of which has been cut away and a lid of which has been drawn in a turned-open position.
Figure 2 represents a cross-section according to the line II-II of figure 1, but in which the lid shown in figure 1 in the open, rotated position has now been drawn in the closed position.
Figure 3 is a partial cross-sectional front view of a portion of the writing board of Figure 1 with the front side cut away, drawn to a larger scale.
Figure 4 represents a section along the line IV-IV of Figure 3.
Figure 5 represents a detail from Figure 1 drawn on a larger scale.
Figure 6 is a partial cross-sectional front view of a portion of the writing board of Figure 1 with the front wall removed.
Figure 7 represents a section along the line V11-VII of Figure 6.
In the different figures, the same reference numbers refer to the same elements.
The writing board to which the figures relate mainly contains a band of paper 1 which can move over a support 2.
<Desc / Clms Page number 8>
The support 2 is attached to a frame which mainly comprises a back wall 3 and a bottom 4. The support 2 extends over the entire width of the back wall 3 but only over part of the height of this wall. This support 2 connects to the back wall 3 by two side walls 5. This tean 2 is a metal plate whose upper and lower edge are bent towards the back wall without, however, touching this back wall. The back wall 3, the bottom 4 and the side walls 5 are also made of metal sheet. A hood 6 adjoins the top edge of the back wall. This hood 6 contains a part which is perpendicular to the back wall 3, and a part which connects to the previous one and runs parallel to the plane of the back wall 3 at a distance from this plane which is greater than the distance between the plane of the back wall 3. support 2 and the back wall 3.
The lower edge of this last part of the hood 6 is folded back and comes before the upper end of the support 2 at a small distance from this support. The band of paper 1 can just pass between this latter edge and the support. With its side edges, the hood 6 is also attached to the side walls 2, which thus reach up to the top edge of the back wall 3.
At the top of the writing board, the cover 6, the back wall 3 and the side walls 5 form a kind of tray in which a guide roller
7 has been drawn up. This guide roller 7 runs over almost the entire width of the support 2. This guide roller 7 is formed by a hollow closed cylinder and rests, through the intermediary of shafts 8, in bearings 9.
The diameter of this cylinder forming the idler roller 7 is slightly greater than the width, measured perpendicular to the front face of the support 2, of the top folded-over edge of this support 2. The band 1 partially abutting at the front
<Desc / Clms Page number 9>
the front surface of the support 2 comes and runs over the guide roller 7, so, as can be seen in figure 2, it can pass between this support 2 and the back wall 3 without hindrance. As can be seen in figure 3, the shafts 8 to which the guide roller 7 is fixed run along the longitudinal direction of the cylinder forming the roller 7. In the middle through the circular ends of this cylinder, these axles 8 protrude on both sides outside this cylinder. Each of the bearings 9 itself lies between the upwardly directed legs of a fork 10 located on the end of a rod 11. The axis of this rod 11 is substantially vertical.
This axis protrudes through an opening in each of the legs of a U-shaped piece 12, the bottom of which is rigidly connected to the back wall 3. Around the portion of the rod 11 that lies between the two legs of the U-shaped piece 12 there is a spring 13 which comes with one end against the lower leg of the U-shaped piece 12 and pushes against a collar 14 attached to the rod 11 with its other end. This spring pushes the rod 11 and thus also the guide roller 7 upwards with respect to the U-shaped part, and thus with respect to the frame.
The front end of the bottom 4 is spaced from the plane of the back wall which is on the order of twice the distance from the front surface of the support 2 to this back wall 3. The length of this bottom 4 is practically equal to the width of the back wall 3. At the transverse side edges of the bottom 4 and at the bottom part of the upright edges of the back wall 3, the side plates 15 and on either side of the board are located. 16 pinned. These plates 15 and 16 are rectangular. Their upright edge coming against the back wall 3, however, is folded outwards. Come up with their top end
<Desc / Clms Page number 10>
the plates 15 and 16 against the lower end of the side walls 5 which themselves extend to the lower edge of the front flat part of the support 2.
On the one side plate, namely on the side plate 15 situated on the right in figure 1, a detachable cover 17 will be placed along the outside of the writing board. This cover 17 together with the side plate 15 forms a closed box. On the outside of the other side plate 16 there will also be a removable cover 18. This cover 18, together with the side plate 16, also forms a closed box.
The writing board also has a lid 19 which is pivotally attached by hinges 20 with its lower edge near the lower front ends of the side plates 15 and 16 to these side plates. This cover 19 is bent at a right angle.
The width of the part of the lid 19 attached to the hinges 20 is substantially equal to the height, measured perpendicular to the bottom 4, of the caps 17 and 18. The width of the other leg of the lid 19 is slightly less than the perpendicular distance between the front face of the support 2 and the front longitudinal edge of the bottom 4. As can be seen in figure 2, in which the lid 19 is drawn in the closed position, in closed position this lid moves to a small distance from the front face of the support 2. The band of paper 1 can pass between the space left open between this cover and the support 2.
In closed position, the plane of the part of the lid 19 attached to the hinges 20 practically coincides with the plane of the forward facing side walls of the caps 17 and 18. The plane of the other part of the lid 19 then practically coincides. with the plane of the upper side walls of these caps.
<Desc / Clms Page number 11>
The writing board also includes two more rollers 21 and 22 located between the side plates 15 and 16. These rolls are hollow and made of cardboard. The ends of the tape 1 are wrapped around these rollers.
As is particularly visible in Figure 3, the rollers 21 and 22 with their ends facing the side plate 16 extend over shafts 23 and 24, respectively, which protrude through the side plate 16. These shafts form part of the driving device of the rollers 21 and 22. This driving device is also shown in detail in FIG.
As can be seen especially in this figure, the portion of the shafts 23 and 24 which is located on the side of the rollers 21 and 22 with respect to the side plates 16 is provided with screw thread. At the free end of this portion there is a washer 25 on each shaft which is rigidly connected to the shaft by means of a nut 26. The outer diameter of the disk 25 is very little smaller than the inner diameter of the rollers 21 and 22 which are identical. However, the diameter of the nut 26 is considerably smaller. On each shaft 23 and 24, more towards the side plate 16, there is a disc 27. This disc 27 can be moved loosely over the shaft. However, the outer diameter of this disc 27 is larger than the inner diameter of the rollers 21 and 22. Between this loose disc 27 and the disc 25 attached to the shaft, there is a rubber clamp ring 28 around the shaft.
The outer diameter of this clamping ring, in undeformed condition, is equal to the outer diameter of the disc 25 and therefore also very slightly smaller than the inner diameter of the rollers 21 and 22. This rubber clamp ring 28 is also loose around the shaft and support $ with protruding insides facing each other
<Desc / Clms Page number 12>
of the two discs 25 and 27. The disc 27 is now pushed against the fixed disc 25 by a hollow piece of tube 29 which is also loose around the shaft. This / piece 29 on each shaft 23 and 24 can be pushed away from the side plate 16 by a screw lath 30. This screw lath 30 is in fact a nut with two long protrusions screwed onto the shaft.
By rotating the screw slat 30 such that this screw slat moves away from the side plate 16, this screw slat 30 pushes the disc 27 towards the disc 25 through the interposition of the piece 29.
This compresses the clamp ring 28, increasing its outer diameter, causing it to press against the inner wall of a roller 21 or 22 which has been slid over this clamp ring 28. As a result, this roller 21 or 22 is firmly connected to the shaft 23 or 24, respectively. Since the thickening of the ring 28 is uniform over its entire circumference, the roller 21 or 22 is also always perfectly centered with respect to the axis 23 or 24, respectively.
The shafts 23 and 24, as already mentioned, protrude through the side wall 16. Where these shafts protrude through the side wall 16, they rest in bearings 31. With their free end which is situated with respect to the side wall 16 on the opposite side to this. along which the rollers 21 and 22 occur, these shafts 23 and 24 also rest in bearings 32 occurring in a plate 33 located under the hood 18 at a distance from the side plate 16.
This plate 33 is the same size as the side plate 16. Its rear upright edge is folded towards the plate 16. The plate 33 is attached to the side plate 16 by four bolts 34 on which cap nuts 35 of plastic are screwed on the side of the side plate 16. The plate 33 is spaced from the side plate 16
<Desc / Clms Page number 13>
held by tubular connectors 36 located between the two plates 16 and 33 around the bolts 34. The distance between these two plates is such that their rear folded edges facing each other are still slightly spaced apart. Between those two plates and on the outside along the plate 33 then comes the device of which the shafts 23 and 24 which form part and which can drive one of the rollers 21 or 22.
This device also includes two wheels 37 and 38 that sit between the plates 33 and 16 on the shafts 23 and 24, respectively.
These wheels 37 and 38 are identical to each other and have a hub the length of which is substantially equal to the distance between the side plate 16 and the plate 33. Through these hubs and through the axle around which they pass, spring pins 39 protrude through which these wheels 37 and 38 can be made immovable with respect to the shafts 23 and 24, respectively. The part of the wheels 37 and 38 adjoining the hub, however, is not symmetrical with respect to the hub, but is more towards the side plate 16.
The thickness of the wheels 37 and 38 near their circumference is on the order of one third of the length of the hub of these wheels. The wheels 37 and 38 are still surrounded on their circumference by a rubber ring 40. As can be seen in particular from Figure 4, the lower shaft 24 to which the roller 22 is connected is a very little closer to the back wall 3 than the upper shaft 23 to which the roll 21 is connected. However, the distance from the center of these axes 23 and 24 to the upright centerline of the plate 33 is the same.
The device also includes an axle 41 which is located a little further from the back wall 3, measured by the height of the plate 16, approximately half way between the axes 23 and 24.
<Desc / Clms Page number 14>
This axle 41 protrudes with one end into a bearing 42 in the side plate 16, while it protrudes through the plate 33 with its other end and is journalled in a bearing 43 in this plate 33. On its outside do space between do two plates 16 and 33 protruding end is attached to this axle 41 by a bolt 44 and a lever 45. This lever 45 is thus immovably connected to the axle 41. At its upper end, this lever 45 is provided with a handle 46. When the cap 18 is placed on the side plate 16, this lever 45 protrudes with its handle 46 outside this cap, which is provided with an elongated opening for this purpose. Between the side plate 16 and the plate 33, a carrying shaft 47 is eccentrically connected to the axle 41.
This carrier shaft 47, which has a larger diameter than the shaft 41 surrounds, between the side plates 16 and 33, the shaft 41 and is immovably connected to this shaft. The axis of the axle 47 is completely outside the axle 41.
A nylon bearing 48 is placed around this carrying shaft 47, around which a wheel 49 sits. This wheel 49 is hereby completely loosely rotatable with respect to the carrying shaft 47. This wheel 49 has a hub whose length, like the length of the axle 47 and the bearing 48, is very little less than the distance between the side plate 16 and the plate 33. With respect to the hub, the rest of the wheel lies. 49 not symmetrical, but closer to the plate 33, while the thickness of the wheel 49 near its circumference is on the order of one third of the distance between the plates
16 and 33. As a result, the wheel 49 can partially come next to the wheels 37 and 38. The wheel 49, like the wheels 37 and 38, has a rubber ring 40 on its circumference. The outer one
<Desc / Clms Page number 15>
diameter of the wheel 49 is almost equal to that of the wheels 37 and 38.
The outer diameter of the hub of this wheel 49 is such that for the position of the support shaft 47, with respect to the axle 41, which is represented in Figures 3 and 4, this hub is against the rubber rings 40 of the two wheels 37. and 38 comes without pressing these rings strongly.
For this position of the carrying shaft 47 and the shaft 41, the lever is also in the position as shown in Figs. 3 and 4. For this position of the carrying shaft 47, the wheel 49 with its rubber ring 40 does not come against the hubs of the wheels 37 and 38, since the outer diameter of these hubs is smaller than the outer diameter of the hub of the wheel 49.
The driving device also includes a motor 50 which runs along the side of the plate 33 remote from the side plate 16. This motor 50 is fixed on a base 51 which is hinged about its bottom substantially against the plane of the back wall 3 about a bolt 52. The bolt 52 is fixed to the plate 33 and the side plate 15. The motor 50 protrudes with its motor shaft 53 through an opening in the plate 33 and with this shaft comes against the rubber ring 40 of the wheel 49. The motor 50 is moved with its shaft 53 for any position of the axle 47 and thus of the wheel 49 is pulled against the rubber ring 40 of this wheel by a spring 54 fixed with one end to the top of the base 51 and fixed with its other end along the forward upper corner of the plate 33.
This spring 54 thus pulls the mtor 50 forwards, i.e. to the left in Figure 4, so that this motor 50 tends to revolve around the bolt 52 forwards and downwards so that it with its shaft 53 on the rubber ring 40 of the wheel 49 presses.
<Desc / Clms Page number 16>
In order not to hinder the rotation of the motor, the lever 45 is locally bent away from this shaft where it meets the motor shaft 53.
On the plate 33, two more switches 55 appear on the side along which the lever 45 occurs. These switches are pressure switches without interlock. These switches 55 are located at the top of the plate 33, at the front and rear, respectively. These switches 55 are connected in an electrical line which is connected to the motor 50.
These switches 55 can be closed by the lever 45.
Thus, when this lever is in the position shown in Figures 3 and 4, the motor does not receive any current, while when the lever 45 in Figure 4 is rotated to the right or left until it is against these switches 55, these switches are closed. so that the motor 50 now receives power.
A brake continues to act on the wheels 37 and 38.
This ensures that if the wheel 49 with its hub does not come against one of the wheels 37 or 38, this wheel is not loose. This brake consists of two rectangular plates 56 placed on either side of a wheel 37 and 38. On the side of each plate 56 facing the wheel 37 or 38, there is a brake pad 57 which comes against the rim of these wheels. The two plates 56 that come along the same wheel 37 or 38, have their ends next to this wheel. With these ends, the plates 56 protrude on a bolt 58 which protrudes through the plate 33. On the end of each bolt, which comes against the side plate 16, protrudes a nut 59 which holds the plate 56 with its brake pad located on the side of the side plate 16.
57 pushes against the rim of a wheel.
Between the other plate and the plate 33 on the bolt 58 is a spring 60 which this other plate
<Desc / Clms Page number 17>
pushes towards the former, so that this plate with its brake pad 57 also presses against the rim of a wheel 37 or 38.
With their ends directed towards the side plate 15, the rollers 21 and 22 protrude on a roller bearing 61. As can be seen especially in figure 6, each roller bearing 61 is rotatable with respect to an axis 62 which is fixed with respect to the side plate 15.
Incidentally, this shaft 62 protrudes through this side plate 15 and projects plate 63 at its other ends, which runs under the cover 17 at a distance from the side plate 15. This plate 63 is the same size as the side plate 15 and has a rear edge which is folded towards the side plate 15. The plates 15 and 63 are connected together as are the plates 16 and 33 by means of nuts 34 on which cap nuts 35 of synthetic material are screwed on the side of the plate 15. The plates 15 and 63 are also spaced apart by tubular connectors 36 which protrude between the two plates around the bolts 34.
Near the rear of the writing board, between the side plate 15 and the plate 63, another spindle 64 extends on the side of the side plate 15 beyond the space between the two plates and comes with its end next to the upper roller 21.
This spindle is almost level with the underside of this upper roller 21. This spindle 64 is rotatable relative to the plates 15 and 63. A lever 65 is attached to the end of the spindle 64 next to the roller 21. This lever 65 is immovably connected to the spindle 64 and abuts the underside of the portion of the reel which is wrapped around the roller 21. Between the side plate 15 and the plate 63 comes the axle 64
<Desc / Clms Page number 18>
a second lever 66 which is also immovably connected to the axle 64. The lever 66 is identical to the lever 65 and is parallel to it. The levers 65 and 66 extend with respect to their axis of rotation on the same side, namely towards the front of the writing board.
A ribbon 67 of plastic material is attached to the end of the lever 66 remote from the spindle 64. This ribbon runs over two rolls 68 rotatable about shafts 69 running between the side plate 15 and the plate 63. One of these rolls is located at the front of the writing board while the other roll is located at the back of the writing board. The free end of the ribbon 67 comes at the rear, behind the shaft 64 and is with its rear end through a spring 70 to the connector 34 which sits at the bottom and at the rear on a nut 34 between the plate 63 and the side plate. The end of the ribbon is also connected to this connector by a nylon thread 71 which limits the possible stretching of the spring 70. The ribbon 67 is still locally provided with indications, including a part that is colored red.
Opposite a roll 68 over which the ribbon 67 runs, a window 72 is provided in the hood 17 when it is placed on the side plate 16. Now when the thickness of the portion of the tape 1 wound on the roll 21 decreases, the lever 65 revolves towards the axis of this roll 21.
The shaft 64 revolves and so does the lever 66 between the two plates
15 and 63 revolves towards the top shaft 62. During this rotation, the ribbon 67 is then pulled down by the spring 70 with its end. In front of the window 72 there will always be a different part of this ribbon. The designations on this ribbon are
<Desc / Clms Page number 19>
now such that, when virtually no more tape has been wound on the roll 21, the part of the ribbon 67 which comes opposite the window 72 in the cap 17 is colored red.
The method of the board described above is now as follows.
The belt 1 runs from the lower roll 22 between the support 2 and the back wall 3, over the idler roller, 7 and then along the front of the support 2 to the upper roll 21. To wrap the belt 1 on the folded bottom edge of the support 2, rounded profile strips 74 are attached to the lower edge at the front and rear, so that they cannot be damaged. The part of the paper band 1 that touches the support 2 at the front can be written with a marker. When this section has been written completely full, the tape 1 is moved by rotating the upper roll 21 on which the described portion of the tape 1 is being wound.
The tape 1 is wound around this roll 21 and, incidentally, also around the roll 22 in clockwise direction when one looks at the side shown in FIG. 2 from one side of the writing board. in order to make this upper roller 21 rotate, the lever 45 is pulled towards the front of the writing board, this is to the left in figure 4. As is clear from figure 4, this rotates the axle 41 around its axis and therefore also the carrying axle 47. In figure
4 the axis of the axle 47 then revolves around the axis of the axle 41 in the direction opposite to the direction in which the hands of a clockwork move. As a result, the hub of the wheel 49, which sits on the axle 47, presses on the rubber ring 40 of the upper wheel 37.
Since this ring 40 is elastic, the hub partially pushes itself into this ring 40 and comes completely
<Desc / Clms Page number 20>
separate from the ring 40 of the lower wheel 38. During the rotation of the carrying shaft 47 and thus the rotation of the wheel 49, this wheel 49 pushes the shaft 53 of the motor 50 upwards with its rubber ring 40. This motor 50 is thus rotated against the action of the spring 54. When the lever 45 is now pulled forward enough, it contacts the front switch 55 and closes this switch. As a result, the motor 50 receives power and drives its shaft 53. This motor shaft 53 then drives the wheel 49, since this shaft 53 comes against the rubber ring 40 of the wheel 49.
With its hub, the wheel 49 then finally drives the top wheel 37 which is connected to the top roller 21 in the manner described above. when a new part of the strap 1, not yet described, has now arrived in front of the support 2, the lever 45 is returned to its starting position, this is in the position shown in the figures. As soon as the lever 45 leaves the switch 55, it opens, so that the motor 50 no longer receives power. Due to their energy, the axle 53 and the wheel 49 do not immediately come to a standstill. Consequently, when the lever has been brought almost to its rest position, the wheel 49 still rotates. However, as can be seen from Figure 4, when the lever has almost reached its initial position, the wheel 49 comes back against the rubber rings 40 of both wheels 37 and 38.
These wheels 37 and 38 are then momentarily driven in the same sense by the hub of the wheel 49. The rollers 21 and 22 also rotate for a moment in the same direction, whereby, as appears especially from Figure 2, the tape is simultaneously wound around these two rollers. This then turns the idler roller 7
<Desc / Clms Page number 21>
over which this band 1 runs at the top, strongly pulled downwards, against the springs 13. Due to the pulling force of the portion of the belt between the two rollers, and especially the action of the brakes acting against the wheels 37 and 38, these wheels, and thus the rollers 21 and 22, quickly come to a standstill.
However, the idler roller 7 is pushed upwards by the springs 13 and thus tends to roll the belt 1 back off the rollers 21 and 22. However, this unrolling is avoided by these brakes placed on the wheels connected to these rollers. By means of this guide roller 7, therefore, the portion of the band 1 coming before the support 2 is properly tensioned.
If one now wishes to return a portion of the belt 1 already described in front of the support 2, the lower roller 22 must be made to rotate. To do this, the lever 45 is moved towards the back of the writing board. from the top wheel 37. When this lever now closes the rear switch 55, the motor 50 will receive power again and will drive the lower wheel 38 along its shaft 53, which is always pressed against the rubber ring 40 of the wheel 49. This wheel 38 now rotates in the same sense as the wheel 37 described above.
The tape 1 is now wound on the lower roll 22.
When the tape 1 has now been completely unwound from the upper roll 21, this roll must be replaced by a new one around which a tape not yet described has been wound. When the tape 1 has been almost completely unwound from this roll 21, an indication appears in the window 72 of the cap 17 in the manner described above.
<Desc / Clms Page number 22>
In another embodiment of the writing board, which, however, is not shown in the figures, the rollers 21 and 22 are also attached to the shafts 62 with their end facing the side plate 15 in the same way as these rollers are attached in the above-described embodiments. on shafts 23 and 24, respectively. Shafts 62 are now, in contrast to the embodiment described above, journalled with respect to side plate 16. Shafts 62 are thus threaded. At the end of these shafts that protrudes into a roll, there is a disc that is fixed in relation to these shafts. On each of the shafts 62 a second disc is loose on this shaft, with a rubber clamping ring between this second disc and the first-mentioned disc.
The loose disc is also pushed through a screw lath to the fixed plate through a hollow piece of tube.
The present application is by no means limited to the embodiment described above, and within the scope of the present application, many changes may be made to the described embodiment, including in the shape, composition, arrangement and number of the parts. parts used for realizing the subject matter of the application.