BE566981A - - Google Patents

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   De uitvinding heeft betrekking op een stoel die bestaat uit een   onderstel   dat op de grond rust en uit een bovendeel dat een zitting en een leuning bevat en dat gemonteerd is ten opzichte van het onderstel., 
De uitvinding streeft er in de eerste plaats naar een dergelijke stoel te ontwerpen waarvan de zitting ten opzichte van de vloer op minstens twee hoogten kan ingesteld worden, zodat deze stoel onder meer geschikt wordt   om   gebruikt te worden in combinatie met een tafel waarvan het   blad   op verschillende hoogten instelbaar is. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



   Tot dit doel zijn middelen voorzien die de bevestiging van het bovendeel ten opzichte van het onderstel in minstens twee verschillende standen bewerken. 



   In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt bereikt dat bij de laagste stand van de zitting de stoel de eigenschappen bekomt van een   zetel,   
Tot dit doel zijn de middelen, die de bevestiging van het bovendeel ten opzichte van het onderstel bewerken zo aangebracht, dat bij de bevestiging in een lagere stand de zitting en de leu- ning ten opzichte van het horizontaal vlak een andere hoek vormen dan dit het geval is bij de bevestiging in een hogere stand. 



   Doelmatig helt bij de bevestiging in de lagere stand de leuning meer achterwaarts. 



   In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de uitvin- ding zijn in het onderstel langs elke zijde glijbanen voorzien waarin uitsteeksels van het bovendeel passen en wel zodanig dat deze uitsteeksels op minstens twee verschillende punten van deze glijbanen kunnen rusten, terwijl overigens ook overeenstemmend met deze verschillende ruststanden bij elkaar passende steunvlakken van het bovendeel en van het onderstel voorzien zijn. 



   In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van dezelfde uitvinding zijn middelen voorzien die in de verschillende standen de aansluiting van de bij elkaar passende steunvlakken vergren- delen. 



   Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen   blijken   uit de hierna volgende beschrijving van een stoel vol- gens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en is niet beperkend voor de uitvinding; de verwijzings- cijfers   hebbenbetrekking   op de hieraan toegevoegde tekeningen. 



   Figuur 1 is een langsdoorsnede van een stoel volgens de uit-   vinding,   waarbij het bovendeel in zijn laagste stand in volle lijn en in zijn hoogste stand in stippellijn getekend werd. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Figuur 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II uit figuur 1, waarbij in het linker gedeelte het bovendeel in zijn laagste stand en in het rechter gedeelte het bovendeel in zijn hoogste stand voorgesteld,werd. 



   Figuur 3 is een bovenaanzicht van de stoel uit de vorige figuren, waarbij het bovendeel in zijn hoogste stand voorgesteld werd. 



   In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscij- fers betrekking op dezelfde elementen. 



   Het onderstel van de in de figuren voorgestelde stoel bevat twee poten 1 die vooraan voorkomen en twee poten 2 die achteraan voorkomen. Elke poot.2 sluit met zijn verlengde 3 dat een arm- leuning vormt bij een poot 1 aan. Daarenboven is elke poot 1 nog met de daarachter voorkomende poot 2 verbonden door een ver- bindingsstuk 4. De poten 1, de   verbindingsstukken   4 en de poten 2 zijn telkens in dwarsrichting verbonden door verbindings- stukken   resp.5,   6 en 7. Het bovendeel van de stoel bestaat in hoofdzaak uit de zitting 8 en de rugleuning 9. Aan beide zijden van de zitting zijn uitstekende elementen 10 gemonteerd die passen in de glijbanen 11 die ingewerkt zijn langs de binnenkant van de,poten 1.

   Deze glijbanen 11 bevatten een gedeelte 12 dat enkel dient om de montage te vereenvoudigen en toe te laten dat de uitstekende elementen 10 gemakkelijk tot in de glijbanen 11 zouden gebracht worden. 



   Wanneer het bovendeel zijn hoogste stand   inneemt;   rusten de uitsteeksels 10 in de gedeelten 13 van de glijbanen 11. Het oppervlak 14 dat voorkomt aan de onderkant van de zitting sluit dan aan bij het overeenstemmend oppervlak van het onderstel dat gevormd wordt door het dwars verbindingsstuk 7. De montage kan in deze stand vergrendeld worden door de grendel 15 tot onder het dwars verbindingsstuk 7 te schuiven. In deze stand van het bovendeel ten opzichte van het onderstel, die in stippellijn ge- tekend werd in figuur 1 en die ook getekend werd in het rechter 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 gedeelte van figuur 2, vormt het meubel een echte stoel met een nagenoeg horizontale zitting en een nagenoeg vertikale   rugleuning.   



   Om het bovendeel ten opzichte van het onderstel lager te   bren-   gen, volstaat het in de eerste plaats de grendel 15 van onder het dwats verbindingsstuk 7 weg te schuiven om vervolgens de uitsteeksels 10 van uit de plaats 13 naar de plaats 16 van de glijbanen 11 te brengen en uiteindelijk het oppervlak   14   van de   onderkant'van   de zitting te laten rusten op het dwars ver- bindingsstuk 6.   De   grendel 15 kan dan onder dit dwars verbin- dingsstuk 6 geschoven worden zodat het meubel in zijn nieuwe stand vergrendeld   is.   



   In de stand, voorgesteld in volle lijn in figuur 1 en tevens in het linker gedeelte van figuur 2, neemt het bovendeel zijn   laagste   stand in ten opzichte van het onderstel. De stoel heeft daarbij het uitzicht en de eigenschappen van een zetel be- komen ; de zitting helt af naar de achterzijde toe en ook de rug- leuning helt bovenwaarts naar de achterkant. 



   Zoals gemakkelijk uit de beschrijving van de zetel vol- gens de uitvinding kan afgeleid worden, is de omvorming van deze zetel in een stoel en bijgevolg het naar omhoog brengen van de zitting op een zeer eenvoudige wijze te verwezenlijken. 



   De uitvinding is natuurlijk geenszins beperkt tot de hier- boven beschreven   uitvoeringsvorm   en binnen het raam van de octrooi- aanvrage kunnen aan de beschreven uitvoering vele veranderingen aangebracht worden o.m. wat betreft de vorm,   de   samenstelling de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het ver- wezenlijken van de uitvinding gebruikt worden.

Claims (1)

1. Conclusies.

   1. Stoel die bestaat uit em onderstel dat op de grond ranst en uit een bovendeel dat een zitting en een leuning bevat en dat gemonteerd is ten opzichte van het onderstel, m e t het kenmerk dat middelen voorzien zijn die de bevestiging van het bovendeel ten opzichte van het onderdeel in minstens twee verschillende standen bewerken. <Desc/Clms Page number 5>

   2. Stoel volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n - merk dat bij de laagste stand van de zitting de stoel de eigenschappen bekomt van een zetel.

   3. Stoel volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n - merk dat de middelen die de bevestiging van het bovendeel ten opzichte van het onderstel bewerken zo aangebracht zijn, dat bij de bevestiging in een lagere stand de zitting en de leuning ten opzichte van het horizontaal vlak een andere hoek vormen dan dit het geval is bij de bevestiging in een hogere stand.

   4. Stoel volgens vorige conclusie, m e t h e t kenmerk dat bij de bevestiging in een lagere stand de leuning meer achterwaarts helt.

   5. Stoel volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat in het onderstel langs elke zijde glijbanen voorzien zijn waarin uitsteeksels van het bovendeel passen en wel zodanig dat deze uitsteeksels op minstens twee verschillende punten van deze glijbanen kunnen rusten, terwijl overigens ook overeenstemmend met deze verschillende ruststanden bij elkaar passende steunvlakken van het bovendeel en van het onderstel voorzien zijn.

   6. Stoel volgens vorige conclusie, met h e t k e n - merk dat middelen voorzien zijn die in de verschillende standen de aansluiting van de bij elkaar passende steunvlakken vergrendelen.

   7, Steel zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toege- voegde tekeningen voorgesteld.