<Desc/Clms Page number 1>
Bij de uitvoering van waterbouwkundige werken, in het bij- zonder bij het maken van dijken en bij de afwerking van dijk- taluds, worden, ten einde een wegspoeling van de bodem of van de taluds te'voorkomen, dikwijls zinkstukken, kraagstukken en krammatten toegepast. Deze elementen worden in het algemeen uit
<Desc/Clms Page number 2>
rijshout, riet en/of stro vervaardigd.
Voor het laten zinken van de hierboven genoemde elementen worden deze belast met stukken steen met een dergelijk gewicht, dat de kans op het wegspoelen daarvan gering is.Dit ballast- materiaal is echter niet alleen tamelük kostbaar, doch bovendien slechts in beperkte mate beschikbaar. -
Grind en zand, voor welke materialen de laatste bezwaren in mindere mate of in het geheel niet gelden, zijn bij de beschreven methode ter bescherming van de bodem tegen de wegspoeling als ballastmateriaal niet te gebruiken, omdat zij reeds b tamelijk geringe stroomsnelheden door het water worden meegesleurd.
Reeds eerder werd voorgesteld om in de plaats van deze met stukken steen geballaste zinkstukken grote met zand of grind ge- vulde zakken te gebruiken.
Doordat bij Qeze wijze van werken het steenachtige materiaal is opgesloten binnen een voor dit materiaal ondoorlaatbare omhul- ling is een wegspoeling van dit materiaal niet te duchten.
Om bij grotere zakken plaatselijke opeenhopingen van de vul- ling te voorkomen worden volgens het oudere voorstel de tegenover elkaar liggende wanden van de zakken ook tussen de randen met elkaar verbonden. Deze verbinding kan tot stand gebracht worden door dez.e wanden plaatselijk aan elkaar te naaien. Dit heeft e- venwel het bezwaar, dat na vulling de bovenzijden van de neerge- legdé matrassen niet valk, doch gegolfd zijn. Deze golving brengt wervelingen in het over de matrassen stromende water te- weeg. Dit heeft enige uitschuring van de bodem onder de matras- sen tengevolge.
Deze wervelingen worden voorkomen als de dwarsverbindingen tussen de wanden van de zakken tot stand worden gebracht met be- hulp van dwarsschotten van gelke hoogte. B een aldus vervaar-
<Desc/Clms Page number 3>
digde zak zijn na vulling de boven- en ondervlakken van de ver- kregen matras praktisch plat.
Bij de vervaardiging van de laatstgenoemde zakvormige elemen- ten kunnen een of meer me't elkaar verbonden onversndedn banen voor de vervaardiging van het bovenvlak, resp. het ondervlak van het element worden gebruikt, doch voor de vervaardiging van de dwarsschotten zn versneden banen nodig. Niet alleen is deze wijze van werken gecompliceerd, doch bovendien vereist, het snijden van de dwarsschotten een extra bewerking.
Dit bezwaar wordt volgens de uitvinding door een bijzondere wijze van vervaardiging der elementen ondervangen.
De uitvinding bestaat daarin, dat de elementen bestaan uit een reeks banen, welke elk met hun beide langsranden zijn ver- bonden aan eenzelfde ander baan volgens twee aan elkaar even- wdige lijnen, waarb de baangedeelten tussen deze evenwijdige lijnen en de langsranden van de andere baan gelijkvormig en de afstanden tussen de evenwijdige lijnen bij alle banen gelijk zijn.
Deze elementen kunnen uit banen van een enkele soort worden vervaardigd. Deze banen kunnen bestaan uit velvormige banen, breisels, weefsels of combinaties van deze materialen.
Bij gebruik van velvormige produkten kunnen deze door mid- del van plakken, naaien of, indien deze produkten uit thermo- plastisch materiaal bestaan, door lassen met elkaar worden verenigd. wat de dikte van de velvormige banen betreft, moet worden opgemerkt, dat deze wordt bepaald door de eis, dat de daaruit gevormde zakvormige elementen niet alleen een voldoende sterkte in natte toestand moeten bezitten, doch ook nog zo buigbaar die- nen te zijn, dat een daaruit vervaardigde matras zich aan de on effenheden van de bodem, waarop zij wordt neergelegd, kan aan-
<Desc/Clms Page number 4>
passen.
Voor velvormige produkten, vervaardigd uit polyamiden, wordt de dikte'in verband daarmede tussen 0,1 en 8 mm gekozen
Zakvormige elementen vervaardigd uit velvormige produkten hebben het voordeel volledig zanddicht te zijn. doch ze zn even zo gas- en vloeistofdicht. Dit heeft niet alleen b het vullen bezwaren, doch bovendien kunnen uit de bodem ontsnappende gas- sen niet ontwaken. Door perforatie vande velvormige produkten kunnen de matten echter poreus gemaakt worden, zonder dat z hun zanddichtheid verliezen.
Breisels als uitgangsmateriaal voor de vervaardiging van de zakvormige elementen hebben het voordeel van een grote soepel- heid bij een ondoorlaatbaarheid voor zand, terwijl zij water en gas doorlaten. Intussen is daarbij een zwak punt het ladde- ren bij breuk van een enkele draad.
In verband hiermede wordt de voorkeur gegeven aan het ge- bruik van zakvormige elementen, welke uit weefsels zijn ver- vaardigd.
Deze weefsels kunnen niet alleen zijn gevormd uit b voor- keur verstreKte bandjes met een breedte van 10-20 mm bij een dik- te van 0,1-0,2 mm, doch ook uit multifil- en monofildraden. De- ze draden kunnen de meest uiteenlopende titers bezitten onder voorbehoud, dat zij nog verweefbaar zijn.
Voor de vervaardiging van de zakvormige elementen komen in de eerste plaats enkelvoudige of samengestelde synthetische po- lymeren, zoals polyvinyl- en polyacrylverbindingen, polyetheen alsmede lineaire polycondensatieprodukten in aanmerking. De voorkeur wordt hier echter gegeven aan lineaire polycondensatie- produkten en in het bzonaer aan de polyamiden, welke niet al- leen mechanisch zeer sterk en buigzaam zijn, doch deze eigen-
<Desc/Clms Page number 5>
schappen ook na een langdurig verblijf in de lucht, in het wa- ter en in de grond hebben behouden. Bovendien ligt hun smelt- punt hoog, waardoor de zakvormige elementen zo nodig met heet asfalt kunnen worden afgedekt.
Volledigheidshalve z opgemerkt, dat onder polyamiden niet alleen de polycondensatieprodukten van diaminen en dicarbonuren, doch ook de polymeren van aminocarbonzuren, resp. hun laotamen worden begrepen.
Intussen is het ook mogelijk de zakvormige elementen uit andere materialen, zoals glasvezels resp. metaaldraden, te ver- vaardigen. Met betrekking tot hun verwerkbaarheid en voor wat d metaaldraden betreft, in hun corrosiebestandheid, staan zij even- wel achter b de materialen op basis van de synthetische polyme- ren, in het bijzonder de polyamiden.
De afstand- vande evenwijdige lijnen volgens welke de randen van één baan aan een andere baan worden gehecht, bepaalt na vul- ling van het zakvormige element de hoogte van de ontstane matras B toepassing van banen met evenwijdig verlopende langsranden zal men, indien de lijnen van de hechting evenwijdig verlopen aan deze randen, na vulling van de elementen matrassen met koker, vormige cellen verkrijgen, welke over hun gehele lengte een even grote doorsnede bezitten.
Indien daarentegen banen met divergerende langsranden worden gebruikt en de heehtingslijnen evenwijdig verlopen aan de bissec- trice van de hoek van de divergentie, verandert het oppervlak van de dwarsdoorsnede der cellen in-hun lengterichting. In deze uit- voeringsvorm liggen verschillende mogelijkheden.
In het geval de cellen in de lengterichting van het element verlopen, wordt dit element in de lengterichting breder of smal- ler, tenzij deze cellen om en om in tegengestelde richting divers
<Desc/Clms Page number 6>
geren. Lopen de cellen in de breedteriching van het element, dat wordt in het eerstbesproken geval bij een gelijke lengte der cel- len het element in lengterichting gekromde B aanwezigheid van afwisselend tegengesteld divergerende in de breedte verlopende cellen zijn de elementen daarentegen in hoofdzaak recht. Dergelijke elementen bezitten het voordeel, ge- makkelijk te kunnen worden gevuld.
Volledigheidshalve zij opgemerkt, dat het vullen en laten zinken van-die elementen volgens de uitvinding, welke een zeer langgerekte vorm bezitten, ook stapsgewijs en onmiddellijk in aansluiting op elkaar kunnen plaatsvinden. Bij elementen met dwars gerichte cellen worden de gevulde cellen vrijwel onmiddel- lijk daarna te water gelaten, terwijl met het vullen van een of meer volgende cellen van het element wordt begonnen. Bij voor- keur worden twee cellen tegelijk gevuld, en wel elke cel vanaf een andere kant van het element, Bij elementen waarbij de opeen- volgende cellen tegengesteld divergeren, is dit wel zeer ge- makkelijk, indien het vulmateriaal aan elke cel door het wijde einde daarvan wordt aangevoerd.
Indien bij de vervaardiging van elementen gebruik wordt gemaakt van weefselbanen kunnen de zelfkanten daarvan welke een grotere dichtheid en dientengevolge een hogere sterkte bezitten, dienen bij de onderlinge hechting der banen.
De elementen volgens de uitvinding kunnen gemakkelijk in zodanige afmetingen worden vervaardigd, dat na vulling matras- sen met een oppervlak van 10 b 50 meter en groter ontstaan.
Teneinde de vulling dezer matrassen gemakkelijk te kunnen doen plaatsvinden, laat men bij deze afmetingen de cellen bij voorkeur dwars op de lengterichting van de elementen verlopen.
Ten slotte kunnen de elementen aan de omtrek d.w.z. aan de
<Desc/Clms Page number 7>
langsranden en/of de te sluiten einden van brede randen worden voorzien. Met behulp van deze randen zn de elementen te ver- ankeren.
Van de hierboven beschreven elementen staan in gevulde toestand de vre zijkanten van de randcellen vrijwel rechtop.
Dientengevolge bieden deze zijkanten, zodra de gevulde elemente tot zinken zijn gebracht aan dwars op deze randcellen gerichte stromingen een tamelijk grote weerstand. Dit kan tot een onder- spoeling van deze randcellen en van het zinkstuk leiden.
De uitvinding heeft nu verder betrekking op een element van de hierboven beschreven soort, welke in gevulde toestand een kleinere weerstand aan dwars op de randcellen gerichte stro- mingen biedt.
Voor dit doel zijn aan de randen van de elementen stroken bevestigd, waarin eveneens langgerekte cellen aanwezig zijn, waarb de hoogte van deze stroken in de gestrekte stand van de begrenzingsvlakken van de daarin aanwezige cellen geringer is dan die van het element, in de overeenkomstige stand van de be grenzingsvlakken der daarin aanwezige cellen.
Wanneer in de stroken twee of meer cellen aanwezig zijn, kunnen alle dezelfde hoogte bezitten, doch bij voorkeur worden in dat geval de hoogten van de cellen in de richting van de vre rand van de stroken kleiner gekozen. Deze hoogteverminde- ring kan daarb stapsgewijs of geleidelk verlopen.
Dergelijke stroken met cellen met een geringere hoogte zn ook gunstig in die gevallen, waarin het te bezinken bodemvlak in de lengte of de breedte niet met één enkel element te bedek- ken is en dus meer gevulde elementen achter of naast elkaar moeten worden gelegd.
De gevulde elementen worden dan zo geplaatst, dat de gevul-
<Desc/Clms Page number 8>
de strokenvan de aangrenzende elementen over elkaar heen grepen.
Daardoor wordt'dan een zekere onderlinge verankering van de ele- menten verkregen, terwl tevens wordt voorkomen, dat het over het zinkstuk stromende water tussen de randen van de elementen door de'te beschermen bodem bereikt en deze uitschuurt.
Teneinde een reeks gevulde elementen gemakkelijker op de hierboven beschreven wijze achter of naast elkaar te kunnen leg- gen en voorts te voorkomen, dat op de plaats, waar deze elementen over elkaar grepen, het gecombineerde zinkstuk een afwkende hoogte heeft, worden de elementen volgens de uitvinding bij voor- keur zo uitgevoerd, dat de stroken, welke aan de tegenover ge- legen zijde van het element zijn aangebracht, bij een gestrekte stand van de begrenzingsvlakken der daarin aanwezige cellen complementaire vormen bezitten, waarbij de bases van de beide stroken in één vlak zijn gelegen met resp. het boven- en met het ondervlak van het element.
Onder complementaire vormen wordt daarb verstaan, dat de gevulde stroken na op elkaar te zijn gelegd dezelfde of tennaas- tebij dezelfde hoogte hebben als het gevulde element zelve. Dien- tengevolge heeft een uit een aantal gevulde elementen volgens de uitvinding samengesteld zinkstuk over het gehele oppervlak vrijwel dezelfde hoogte.
Hoewel het niet noodzakelijk is, dat de stroken, welke ter- weerszden van het element zijn aangebracht, een gelijke vorm be- zitten, wordt in verband met de eenvoud van d e vervaardiging en van het op elkaar leggen der stroken de voorkeur gegeven aan een ' element, welke het kenmerk vertoont, dat de stroken bij een ge- strekte stand van de begrenzingsvlakken der daarin aanwezige cel.-, len de halve hoogte bezitten van het element bij een overeenkom- stige stand van de daarin aanwezige celwanden.
<Desc/Clms Page number 9>
Ter toelichting van de uitvinding volgt hier een beschrijving aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een aan- tal uitvoeringsvormen van een gevuld element volgens de uitvin- ding is weergegeven.
Figuur 1 geeft een uitvoeringsvorm in perspectief.
Figuur 2 geeft dezelfde uitvoeringsvorm in dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II in figuur 1.
Fig. 3,4,5 en 6 laten een wjze van vervaardiging van de om- hulling van de in de figuren 1 en 2 afgebeelde matras zien.
Figuur 7 geeft een verbeterde uitvoeringsvorm in perspectief.
Figuur 8 geeft dezelfde uitvoeringsvorm in dwarsdoorsnede volgens de lijn VIII-VIII in figuur 7.
Het in de figuren 1 en 2 afgebeelde element is samengesteld uit een aantal weefselbanen 1 met de volledige breedte, waarin zij op het weefgetouw werden vervaardigd. Dientengevolge bezitten deze weefselbanen nog de zelfkanten 2. Met deze zelfkanten is elk der weefselbanen 1 genaaid aan een andere weefselbaan volgens aan elkaar evenwijdige lnen, welke voorts evenwijdig lopen aan de zelf' kanten 2. De onderlinge afstand der evenwijdige lijnen bepaalt de hoogte H van het gevulde element. Op deze wijze wordt bereikt, dat het bovenvlak en het ondervlak van het gevulde element praktisch evenwijdig aan elkaar verlopen. Het gevulde element heeft dus de vorm van een langgerekte matras.
Teneinde het einde van de matras te kunnen verankeren is deze van een uitstekende eindrand 3 voorzien, waardoor palen of pennen kunnen worden geslagen.
De beschreven elementen kunnen op de gebruikelijke naaimachi- nes worden vervaardigd op een wijze, welke in de figuren 3 tot 6 is aangegeven.
In een eerste bewerking worden daarb een tweetal weefselba-
<Desc/Clms Page number 10>
nen 1, waarvan de breedte in overeenstemming met de gewenste ef- metingen van de cellen in het te vervaardigen element is gekó- zen, over elkaar gelegd en wel zo, dat van de onderste weefsel- baan 1 een strook 4 ter breedte B buiten de rechterzae van de bovenste weefselbaan uitsteekt. De breedte van de strook 4 is afhankelijk van de gewenste hoogte H van de te verkrijgén matras en is gelijk aan de halve breedte van de weefselbaan verminderd met de helft van de hoogte H.
Vervolgens worden de weefselbanen ter plaatse van de rechter zelfkant van de bovenste weefselbaan aan elkaar genaaid (zie fig. 3). Daarna wordt de bovenste weefselbaan zijdelings in el- kaar geschoven en met de linker zelfkant 2 op een afstand B van de rechterrand van de onderste weefselbaan 1 aan deze bevestigd (Zie fig. 4).
Dit samenstel van weefselbanen wordt nu gelegd op een derde weefselbaan en wel zo, dat de rechterzijde 5 van deze laatste baan eveneens met een breedte B uitsteekt en vervolgens aan de rechter zelfkant van het reeds vervaardigde samenstel van weef- selbanen genaaid.
Daarna wordt de strook 6 onder het verkregen complex van weefselbanen doorgehaald en met de zelfkant aan de eveneens naar rechts omgeslagen strook 7 van de derde weefselbaan ge- naaid volgens een lijn, welke op een afstand B evenwdig aan de zelfkant van strook 7 loopt (zie fig.6).
Het aldus verkregen complex wordt vervolgens eerst met de bovenste zelfkant 8 aan een vierde weefselbaan en wel eveneens op een afstand B van de rechter zelfkant daarvan en vervolgens met de onderste zelfkant 9 aan dezelfde baan, doch nu volgens een lijn evenwijdig aan en op een afstand B van de andere zelf- kant van de vierde weefselbaan vastgenaaid.
<Desc/Clms Page number 11>
Deze handelingen worden herhaald tot het element de gewenste lengte heeft verkregen.
Deze vervaardiging kan in een fabriek of op het werk zelf geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd. Aan het eerste wordt de voorkeur gegeven, doch voor het pasmaken is het laatste van belang.
Het in de figuren 7 en 8 afgebeelde element is evenals dat volgens de figuren 1 tot 6 samengesteld uit een aantal weefsel- banen 1 met de volledige breedte, waarin zij op het weefgetouw worden vervaardigd. Dientengevolge bezitten deze weefselbanen nog de zelfkanten 2. Met deze zelfkanten 2 is elk der weefsel- banen 1 genaaid aan een andere weefselbaan volgens aan elkaar evenwijdige lijnen, welke voorts evenwijdig lopen aan de zelfkan- ten 2. De onderlinge afstand der evenwdige lijnen bepaalt de hoogte H van het gevulde element. Op deze wijze wordt bereikt, dat het bovenvlak en het ondervlak van het gevulde element prak, tisch evenwijdig lopen.
De rechter randcel 17, welke het laatste uit een weefselbaan 1 wordt gevormd, is gesloten met behulp van een smallere weefsel- strook, eventueel zou voor deze laatste cel een bredere weefsel- baan kunnen worden-gebruikt, waaruit alle wanden van de randeel 17 te vormen'zouden zijn. Het aantal rgnaden in deze laatste cel wordt dan met één verminderd.
Teneinde b het naast elkaar leggen van een reeks elementen een afsluiting van de ruimte tussen de opeenvolgende elementen te verkrijgen en een onderlinge verankering der gevulde elemen- ten te verzekeren, zijn aan de zkanten van de randcellen 16 en 17 stroken 18 en 19 genaaid. Deze stroken 18 en 19 zijn eveneens vervaardigd uit weefselbanen met de volle breedte.
De zelfkanten van het weefsel, dat de strook 18 moet vormen,
<Desc/Clms Page number 12>
zijn vastgezet aan de randcel 16 ter plaatse waar het bovenvlak in het zijvlak overgaat en op dit zvlak ter halver hoogte.
Dientengevolge heeft de cel 20, welke in de strook 18 aanwezig is, na vulling een hoogte H. De aldus gevormde strook 18 kan eventueel nog worden verbreed. Hierbij wordt aan de eerste strobk 18 een tweede weefselbaan met de zelfkanten vastgemaakt, b voorbeeld genaaid, volgens evenwijdige lignen, welke zich op eer afstand 2 H van elkaar en voorts op onderling gelijke afstanden van de randcel 16 bevinden.
Aan deze eerste uitbreiding van de stroom 18 kunnen nog ver- dere uitbreidingen op overeenkomstige wijze worden aangebracht.
Aan de andere randcel 17 van het element is op dergelijke wijze als met betrekking tot strook 18 is beschreven een strook 19 vastgemaakt, echter met deze wijziging. dat de onderzde van de strook 19 in één vlak ligt met het ondervlak van het element en het bovenvlak van deze strook zich ter halver hoogte van het element bevindt. Na vulling van de in de strook 19 aanwezige cel 21 heeft deze een hoogte van H. In het geval de strook 18 uit twee of meer weefselbanen is samengesteld, wordt de strook 19 op overeenkomstige wijze gevormd.
Bij het samenstellen van een gecombineerd zinkstuk uit een reeks gevulde elementen van het zo juist beschreven type wordt nu zodanig te werk gegaan, dat de gevulde strook 18 van een ele- ment komt te liggen op de strook 19 van een eerder aangebracht element en wel zo, dat de randen van deze stroken juist aanlig- gen tegen de vrije zijkanten van de randcellen 16 en 17 van de elementen.
De gezamenlijke hoogte van de gevulde cel 20 van het ene ele- ment en de gevulde cel 21 van het aansluitende element is dan gelijk H en dus gelijk aan die van de beide elementen. Dit wil zeg-
<Desc/Clms Page number 13>
gen, dat de overlappingsplaats der stroken even hoog is als de elementen zelve. Een ander voordeel is, dat geen rechtlijnige doorgang tussen de beide op elkander aansluitende elementen in benedenwaartse richting aanwezig is. De kans op uitschuring op de aansluitplaats is dientengevolge dus minimaal.
In het geval een reeks gevulde elementen op elkaar aanslui- tend achter elkaar moeten worden gelegd, worden de stroken aan de kopeinden van de elementen aangebracht. Ter afbuiging van een dwarsstroming kunnen dan langs de zijranden eveneens stroken wor- den bevestigd. De onderzijden van deze stroken liggen dan b voor- keur in één vlak met het ondervlak van het element. Dit laatste is echter niet strikt noodzakelijk.
<Desc / Clms Page number 1>
In the execution of hydraulic engineering works, in particular in the construction of dikes and in the completion of dike embankments, in order to prevent washing of the soil or of the embankments, zinc pieces, collar pieces and staple mats are often used. . These elements are generally off
<Desc / Clms Page number 2>
brushwood, reed and / or straw.
In order to sink the abovementioned elements, they are loaded with pieces of stone of such a weight that the risk of them being washed away is small. However, this ballast material is not only expensive, but moreover only available to a limited extent. -
Gravel and sand, for which the latter objections apply to a lesser extent or not at all, cannot be used as ballast material in the described method for protecting the soil against washing away, because they already flow through the water at relatively low speeds. dragged along.
It has already been proposed to use large sacks filled with sand or gravel instead of these stone-ballasted zinc pieces.
Because in this way of working the stony material is enclosed within a covering that is impermeable to this material, it is not to be expected that this material will be washed away.
In order to prevent local build-up of the filling in larger bags, according to the older proposal, the opposite walls of the bags are also joined together between the edges. This connection can be made by locally sewing these walls together. However, this has the drawback that after filling the top sides of the mattresses that have been laid down are not rectangular, but corrugated. This undulation creates eddies in the water flowing over the mattresses. This results in some scouring of the bottom under the mattresses.
These eddies are prevented when the cross connections between the walls of the bags are made with the help of transverse partitions of any height. B a thus manufactured
<Desc / Clms Page number 3>
After filling, the top and bottom surfaces of the mattress obtained are practically flat.
In the manufacture of the latter bag-shaped elements, one or more interconnected uninterrupted webs may be used for the manufacture of the top surface, respectively. the bottom surface of the element can be used, but cut strips are required for the manufacture of the transverse partitions. Not only is this mode of operation complicated, but, moreover, the cutting of the transverse partitions requires an additional operation.
This drawback is obviated according to the invention by a special method of manufacturing the elements.
The invention consists in that the elements consist of a series of webs, each of which is joined by their two longitudinal edges to the same other web along two parallel lines, whereby the web portions between these parallel lines and the longitudinal edges of the other orbits are uniform and the distances between the parallel lines for all orbits are equal.
These elements can be made from single kind webs. These webs can consist of sheet-like webs, knits, fabrics or combinations of these materials.
When sheet-like products are used, they can be joined together by means of gluing, sewing or, if these products consist of thermoplastic material, by welding. As to the thickness of the sheet-like webs, it should be noted that it is determined by the requirement that the bag-like elements formed therefrom must not only have sufficient wet strength but also be so flexible that a mattress made of it can cope with the unevenness of the base on which it is placed.
<Desc / Clms Page number 4>
to fit.
For sheet-like products made of polyamides, the thickness is chosen in relation thereto between 0.1 and 8 mm
Bag-shaped elements made from sheet-shaped products have the advantage of being completely sand-tight. but they are just as gas and liquid tight. This not only has drawbacks for filling, but moreover gases escaping from the bottom cannot awaken. However, the mats can be made porous by perforation of the sheet-like products without losing their sand density.
Knitted fabrics as a starting material for the manufacture of the bag-shaped elements have the advantage of high flexibility with an impermeability to sand, while allowing water and gas to pass through. In the meantime, a weak point here is the loading at break of a single wire.
For this reason, preference is given to the use of bag-shaped elements made of fabrics.
These fabrics may be formed not only from preferably elongated tapes having a width of 10-20 mm by a thickness of 0.1-0.2 mm, but also from multifil and monofil threads. These threads can have the most varied titres, provided that they are still interweaved.
For the production of the bag-shaped elements, in the first place single or composite synthetic polymers, such as polyvinyl and polyacrylic compounds, polyethylene and linear polycondensation products are suitable. Preference is given here, however, to linear polycondensation products and in the case of polyamides, which are not only mechanically very strong and flexible, but which are inherently high.
<Desc / Clms Page number 5>
shelves even after a long stay in the air, in the water and in the ground. In addition, their melting point is high, so that the bag-shaped elements can be covered with hot asphalt if necessary.
For the sake of completeness, it should be noted that among polyamides not only the polycondensation products of diamines and dicarboxylic acids, but also the polymers of aminocarboxylic acids, resp. their laotames are understood.
In the meantime, it is also possible to make the bag-shaped elements made of other materials, such as glass fibers or. metal wires. However, with regard to their processability and with regard to metal wires, in their corrosion resistance, they stand behind the materials based on the synthetic polymers, in particular the polyamides.
The distance of the parallel lines along which the edges of one web are bonded to another web, determines the height of the resulting mattress after filling of the pocket-shaped element B. Using webs with parallel longitudinal edges, if the lines of the adhesion run parallel to these edges, after filling the elements of mattresses with sleeve, obtain shaped cells which have an equal cross-section over their entire length.
On the other hand, if webs with diverging longitudinal edges are used and the bonding lines run parallel to the bisect of the angle of the divergence, the cross-sectional area of the cells changes in their longitudinal direction. There are various possibilities in this embodiment.
In case the cells run in the longitudinal direction of the element, this element becomes wider or narrower in the longitudinal direction, unless these cells alternate in opposite directions.
<Desc / Clms Page number 6>
ren. On the other hand, if the cells run in the width direction of the element, which is discussed in the first case, with an equal length of the cells the element is curved in the longitudinal direction. Such elements have the advantage of being easy to fill.
For the sake of completeness, it should be noted that the filling and sinking of those elements according to the invention, which have a very elongated shape, can also take place step-wise and immediately after each other. For elements with transverse cells, the filled cells are launched almost immediately afterwards, while the filling of one or more subsequent cells of the element is started. Preferably two cells are filled at the same time, each cell from a different side of the element. For elements where the consecutive cells diverge opposite, this is very easy, if the filling material on each cell goes through the wide end thereof.
If fabric webs are used in the manufacture of elements, the selvedges thereof, which have a higher density and consequently a higher strength, can serve in the mutual bonding of the webs.
The elements according to the invention can easily be manufactured in such dimensions that, after filling, mattresses with a surface of 10 to 50 meters and larger are formed.
In order to facilitate filling of these mattresses, the cells are preferably allowed to run transversely to the longitudinal direction of the elements at these dimensions.
Finally, the elements on the periphery, i.e. on the
<Desc / Clms Page number 7>
longitudinal edges and / or the ends to be closed are provided with wide edges. The elements can be anchored with the help of these edges.
In the filled state, of the elements described above, the sides of the edge cells are almost upright.
As a result, once the filled elements have been sunk, these sides offer a fairly high resistance to currents directed transversely to these edge cells. This can lead to underwashing of these edge cells and of the sinker.
The invention now further relates to an element of the above-described type, which in filled condition offers a lower resistance to flows directed transversely to the edge cells.
For this purpose, strips are attached to the edges of the elements, in which also elongated cells are present, the height of these strips in the extended position of the boundary surfaces of the cells contained therein is less than that of the element, in the corresponding position. of the boundary surfaces of the cells contained therein.
When two or more cells are present in the strips, they may all have the same height, but in that case the heights of the cells in the direction of the edge of the strips are preferably chosen to be smaller. This height reduction can then proceed gradually or gradually.
Such strips with cells of a smaller height are also advantageous in those cases where the longitudinal or the width of the bottom surface to be settled cannot be covered with a single element and thus more filled elements have to be placed behind or next to each other.
The filled elements are then placed in such a way that the filled
<Desc / Clms Page number 8>
the strips of the adjacent elements overlap.
As a result, a certain mutual anchoring of the elements is obtained, while at the same time it is prevented that the water flowing over the sink between the edges of the elements reaches through the bottom to be protected and scrapes it out.
In order to make it easier to place a series of filled elements behind or next to each other in the manner described above and furthermore to prevent the combined sinking piece having a different height at the place where these elements interlocked, the elements according to the The invention is preferably embodied such that the strips arranged on the opposite side of the element have complementary shapes in an extended position of the boundary surfaces of the cells present therein, the bases of the two strips in one are located flat with resp. the top and bottom surfaces of the element.
In this context, complementary shapes are understood to mean that the filled strips, after being placed one on top of the other, have the same or almost the same height as the filled element itself. As a result, a zinc piece composed of a number of filled elements according to the invention has almost the same height over its entire surface.
Although it is not necessary for the strips arranged on either side of the element to be of the same shape, it is preferred for simplicity of manufacture and stacking of the strips. element, which is characterized in that the strips, when the boundary surfaces of the cells present therein, are in an extended position, have half the height of the element when the cell walls present therein are in a corresponding position.
<Desc / Clms Page number 9>
In order to explain the invention, a description follows with reference to the drawing, in which by way of example a number of embodiments of a filled element according to the invention are shown.
Figure 1 shows an embodiment in perspective.
Figure 2 shows the same embodiment in cross-section along the line II-II in Figure 1.
FIG. 3, 4, 5 and 6 show a method of manufacturing the cover of the mattress shown in Figures 1 and 2.
Figure 7 shows an improved embodiment in perspective.
Figure 8 shows the same embodiment in cross-section along the line VIII-VIII in Figure 7.
The element shown in Figures 1 and 2 is composed of a plurality of full width fabric webs 1 in which they were made on the loom. As a result, these fabric webs still have the selvedges 2. With these selvedges, each of the fabric webs 1 is sewn to a different fabric web along parallel lines, which furthermore run parallel to the selvedges 2. The mutual distance of the parallel lines determines the height H of the filled element. In this way it is achieved that the top surface and the bottom surface of the filled element run substantially parallel to each other. The filled element thus has the shape of an elongated mattress.
In order to be able to anchor the end of the mattress, it is provided with a protruding end edge 3, through which posts or pins can be driven.
The described elements can be made on the usual sewing machines in a manner indicated in Figures 3 to 6.
In a first operation, two fabric ba-
<Desc / Clms Page number 10>
1, the width of which is selected in accordance with the desired ef measurements of the cells in the element to be manufactured, superimposed in such a way that from the lower fabric web 1 a strip 4 of width B outside the right seam protrudes from the upper tissue path. The width of the strip 4 depends on the desired height H of the mattress to be obtained and is equal to half the width of the fabric web minus half the height H.
Subsequently, the fabric webs are sewn together at the right selvedge of the top fabric web (see fig. 3). Thereafter, the upper fabric web is laterally slid together and attached to it with the left selvedge 2 at a distance B from the right edge of the lower fabric web 1 (See Fig. 4).
This assembly of fabric webs is now placed on a third fabric web in such a way that the right side 5 of this last web also protrudes with a width B and then sewn to the right selvedge of the already made assembly of fabric webs.
The strip 6 is then pulled through under the resulting complex of fabric webs and sewn with the selvedge to the strip 7 of the third fabric web, likewise turned to the right, along a line which runs parallel to the selvedge of strip 7 at a distance B (see fig. 6).
The complex thus obtained is then first placed with the upper selvedge 8 on a fourth fabric web, also at a distance B from the right selvedge thereof, and then with the lower selvedge 9 on the same web, but now along a line parallel to and at a distance. B from the other selvedge of the fourth fabric web.
<Desc / Clms Page number 11>
These operations are repeated until the element has obtained the desired length.
This manufacture can be carried out in whole or in part in a factory or at the work site. The former is preferred, but the latter is important for fitting.
The element shown in Figures 7 and 8, like that of Figures 1 to 6, is composed of a plurality of full-width webs 1 in which they are manufactured on the loom. As a result, these fabric webs still have the selvedges 2. With these selvedges 2, each of the fabric webs 1 is sewn to another fabric web along parallel lines, which furthermore run parallel to the selvedges 2. The mutual spacing of the parallel lines determines the height H of the filled element. In this way it is achieved that the top surface and the bottom surface of the filled element run practically parallel.
The right edge cell 17, which is the last formed from a fabric web 1, is closed by means of a narrower fabric strip, optionally a wider fabric web could be used for this last cell, from which all the walls of the rim 17 could be used. shapes' would be. The number of forecasts in this last cell is then reduced by one.
In order to obtain a closure of the space between the successive elements and to ensure a mutual anchoring of the filled elements by placing a series of elements side by side, strips 18 and 19 are sewn on the sides of the edge cells 16 and 17. These strips 18 and 19 are also made of full width fabric webs.
The selvedges of the fabric which is to form the strip 18,
<Desc / Clms Page number 12>
are fixed to the edge cell 16 at the location where the top face merges into the side face and at this z face at half height.
As a result, the cell 20 present in the strip 18 has a height H after filling. The strip 18 thus formed can optionally be widened further. Here, a second fabric web with the selvedges is attached to the first strip 18, for example sewn, according to parallel lines, which are spaced 2 H from each other and further equidistant from the edge cell 16.
Further extensions can be made to this first extension of the stream 18 in a corresponding manner.
To the other edge cell 17 of the element, a strip 19 is attached in such a manner as described with respect to strip 18, but with this modification. that the bottom of the strip 19 is flush with the bottom surface of the element and the top surface of this strip is at half the height of the element. After filling, the cell 21 present in the strip 19 has a height of H. In case the strip 18 is composed of two or more fabric strips, the strip 19 is formed in a corresponding manner.
When assembling a combined sink piece from a series of filled elements of the type just described, the procedure is now carried out in such a way that the filled strip 18 of an element comes to lie on the strip 19 of a previously applied element, in this way. that the edges of these strips just abut the free sides of the edge cells 16 and 17 of the elements.
The joint height of the filled cell 20 of the one element and the filled cell 21 of the secondary element is then equal to H and thus equal to that of the two elements. This is to say-
<Desc / Clms Page number 13>
that the overlapping position of the strips is as high as the elements themselves. Another advantage is that there is no rectilinear passage between the two connecting elements in downward direction. The chance of abrasion at the connection point is therefore minimal.
In the event that a series of filled elements are to be placed one after the other in a contiguous manner, the strips are applied at the head ends of the elements. Strips can then also be attached along the side edges to deflect a transverse flow. The undersides of these strips then preferably lie flush with the underside of the element. However, the latter is not strictly necessary.