<Desc/Clms Page number 1>
Extracten van koffie, moutkoffie, cichorei of mengsels daarvan worden in het algemeen in de handel gebracht in de vorm Van vloeistoffen met een zeker gehalte aan geëxtraheerde vaste stoffen of in poedervorm.
Poedervormige koffie-extracten, die bijvoorbeeld kunnen Worden verkregen door vloeibare koffie-extracten te versprpeien in een warne luchtstroom, zijn wat hun aroma betreft niet te vergelijken met de oorspronkelijke koffie. Ook vele vloeibare koffie-extracten hebben dit nadeel. Dit is waarschijnlijk hier- aan top te schrijven, dat veelal een warme extractie wordt toe- gepast, waarbij de vluchtige aromastoffen verloren gaan. Dit kan voor een belangrijk deel worden voorkomen door bijvoorbeeld vers gebrande gemalen koffie eerst koud te extraheren en daarna
<Desc/Clms Page number 2>
warm, waarna de extracten gemengd kunnen worden. Met de tot nu toe bekende extractiemethoden gelukt het echter niet vloeibare extracten met een vast stofgehalte van 30 % of meer te bereiden.
De uitvinding heeft nu ten doel te voorzien in een extrac-- tiemethode, waarmee zeer geconcentreerde waterige extracten met een vast stofgehalte van 30% en meer kunnen worden verkre- gen zonder dat dit een nadelig effekt heeft op de aroma van de verkregen,extracten.
Volgens de uitvinding bereidt men een waterig extract van koffie, moutkoffie, cichorei of mengsels daarvan door het te extraheren produkt in tegenstroom met water te extraheren, waar bij men de extractievloeistof telkens met een hoeveelheid van steeds verder uitgetrokken produkt zonder doorstroming in aan- raking laat. Op deze wijze is het mogelijk vloeibaar extract van koffie, moutkoffie, cichorei of mengesels daarvan te ver- krijgen met een vast stofgehalte van wel 40 % Bij voorkeur extraheert men volledig koud. Men verkrijgt dan een produkt met een heerlijke aroma. Bij de extractie van koffie blijft dan ongeveer 10 % van de oorspronkelijke aanwezige extraheerbare stof in de koffie achter. Dit zijn zeer bittere smaakstoffen.
Eventueel kan men deze uit de koffie nog extraheren met warm water en wanneer men dan het daarbij verkregen extract aan het bij de koude extractie verkregen extract toevoegt verkrijgt men een produkt met een afwijkende smaak. De fijne aromastoffen, die karakteristiek zijn voor koffie, moeten echter steeds eerst door koude extractie uit de koffie geëxtraheerd worden om ze niet verloren te doen gaan.
Om de heerlijke aroma van een vloeibaar koffie-extract, dat volgens de werkwijze van de uitvinding is verkregen niet verloren te doen gaan is het aan te bevelen een dergelijk pro- dukt niet in eenpoedervormig koffie-extract om te zetten. In het algemeen zijn vloeibare koffie-extracten echter minder
<Desc/Clms Page number 3>
gemakkelijk hanteerbaar en daardoor minder goed verhandelbaar.
Een ander kenmerk van de uitvinding is nu, dat men een volgens de uitvinding bereid geconcentreerd vloeibaar koffie-extract ,met behulp van een verdikkingsmiddel verdikt tot een pasta.
Een dergelijke pasta kan bijvoorbeeld in tubes worden. verpakt.
Verrassenderwijze heeft de toepassing van een verdikkingsmiddel geen nadelige invloed op het aroma van het koffie-extract.
Als verdikkingsmiddelen komen in aanmerking plantaardige of dierlijke eiwitten, agar-agar, gommen, tragacanth, pektinen in opgeloste, ingedikte of vaste vorm en ook produkten die door chemische en/of fysische kunstgrepen uit organische grondstoffe kunnen worden bereid, zoals zetmeel, of melkpoeder. Ook komen als verdikkingsmiddelen in aanmerking in de kou of in de warmte zwelbare produkten, die uit de genoemde produkten kunnen worden bereid.
De menging met het verdikkingsmiddel kan op verschillende wijzen worden uitgevoerd. Men kan bijvoorbeeld het vloeibare extract koud met het verdikkingsmiddel mengen of het verdikkings middel en het vloeibare extract samen verwarmen tot het geheel . een voldoende consistentie heeft of een mengsel van verdikkings- middel en vloeibaar extract verwarmen tot het geheel een geringe viscositeit heeft en daarna afkoelen. Het afkoelen kan geschie- den met behulp van lucht of water, maar ook door vermenging met water of een extract van lagere temperatuur, waarin eventueel een verdikkingsmiddel is opgelost.
Men kan ook het extract toevoegen aan een oplossing van het verdikkingsmiddel of een oplossing van het verdikkingsmiddel aan het extract toevoegen en daarna verder te werk gaan volgens één der methoden die boven is aangegeven. Ook kan men het ver- dikkingsmiddel oplossen in melk of melkhoudende vloeistoffen.
Welke methode men gebruikt hangt af van de aard van het verdik- kingsmiddel en de gewenste consistentie van het eindprodukt.
<Desc/Clms Page number 4>
Voor het tegengaan van oxydatie kunnen antioxydantia aan het preparaat worden toegevoegd, terwijl men bederf door schim- mels of bacteriën kan tegengaan door toevoeging van een ge- schikt conserveringsmiddel. De pH van het extract zowel als van het eindprodukt is van belang voor de consistentie van het uiteindelijk verkregen preparaat en kan geregeld worden door toevoeging van alkalische of zuurreagerende hulpstoffen, die ook los van hun invloed op de pH de consistentie van het prepa, raat kunnen beinvloeden.
In de bijgaande tekening is schematisch voorgesteld op welke wijze volgens de uitvinding bijvoorbeeld koffie geëxtra- heerd kan worden.
In het schema zijn twintig houders opgenomen. Deze houder zijn in een kring geschakeld op zodanige wijze, dat steeds de bovenzijde van een houder is aangesloten op de onderzijde van de volgende houder via één der leidingen L, dus houder 1 via de leiding L1 met houder 2, enz. De leidingen L1, L2, L3 enz. zijn elk voorzien van twee driewegkranen resp. A1 en B1, A2 en B2, enz. strekken zich in bovenwaartse richting de leidingen V1, V2, V3, V4 enz. uit, die boven uitlopen in de vultrechters T1, T2, T3, enz.
Vanaf de driewegkranen B1, B2, B enz. strekken zich de aftapleidingen E1, E2' E3 enz. naar beneden uit.
Wanneer de installatie in werking wordt gesteld .vult men bij voorbeeld de houder 1 met koffie, waarna men de driewegkra- nen A20 en B20 in.zodanige stand plaatst, dat de vultrechter T20 met de houder 1 verbonden is en de kraan A1 in een zodanige stand plaatst, dat de vultrechter T1 eveneens met deze houder verbonden is. Wanneer men nu water giet door de trechter T20 dan wordt de houder 1 via de leiding L20 gevuld. De ontluchting vindt dan plaats door de leiding V1 Wanneer de houder 1 met water is gevuld sluit men de kranen A1 en B20 af en laat men de
<Desc/Clms Page number 5>
houder tenminste 12 uur aan zichzelf over.
Vervolgens vult men @ de houder 2 met koffie waarna men de driewegkranen A1 en B1 in een zodanige stand plaatst, dat de houders 1 en 2 met elkaar ,in verbinding staan en de driewegkraan B20 in een zodanige stand dat weer water door de trechter T20 aan de houder 1 kan worden toegevoerd. Wanneer dit geschiedt, wordt de vloeistof, die zich reeds in de houder 1 bevond, verdrongen naar de houder 2. De ontluchting geschiedt dan door de leiding V2. Weer na 12 uur kan men dan het vat 3 met koffie vullen en weer water door de trechter T20 toevoeren. Aldus voortgaande worden de houders successievelijk met koffie en met vloeistof gevuld.
Wanneer houder 19 met koffie gevuld is en daarna na toevoer van het extract uit de houder 18 gedurende tenminste 12 uren aan zich- zelf is overgelaten kan met het aftappen van het eerste gecon- centreerde extract worden begonnen. Daartoe wordt de drieweg- kraan B18 in een zodanige stand geplaatst, dat de houder 19 wordt aangesloten op de aftapleiding E19. Wanneer men dan ver- volgens B18 weer in een zodanige stand plaatst evenals de drie- wegkraan A18' dat de houders 18 en 19 op elkaar zijn aangesloten kan men 19, waarin zich dus maar weinig uitgetrokken koffie be- vindt weer opnieuw met extract uit de houder 18 vullen door weer water toe te voeren door de trechter T20' waardoor in de houders 1, 2 enz. verdringing plaatsvindt. Daarna kan men vat 20 met verse koffie vullen en in de houder 1 de koffie die het meest is uitgetrokken door verse koffie vervangen.
Daartoe moet door de leiding E1 de in de houder 1 aanwezige vloeistof, die dus nog weinig extractstoffen bevat worden afgetapt. WAnneer dit gebeurd is kan 1 met verse koffie worden gevuld. Vervolgens wordt dan vers water toegevoerd door de trechter T1 en de leiding L1 aan de' houder 2. In alle daarop volgende houders vindt dan verdringing plaats, waardoor de met verse koffie gevulde houder 20 in aanra- king wordt gebracht met extract uit de houder 19. Wanneer de
<Desc/Clms Page number 6>
houder 20 met vloeistof is gevuld laat men de gehele batterij weer tenminste 12 uren aan zichzelf over. In vat 1 bevindt zich dan dus geen vloeistof. Wanneer dus eenmaal de gehele batterij in werking is, dan bevindt zich dus steeds tijdens elke rust- periode in één der houders geen vloeistof.
Deze houder kan dan van verse koffie worden voorzien. Geconcentreerd extract be- hoeft niet met dezelfde tussenpozen te worden afgetapt als ver- dringing van de vloeistof in de batterij plaatsvindt. Dit zal in het volgende voorbeeld worden verduidelijkt. Het is duidelijk dat ook andere aantallen houders kunnen worden toegepast.
VOORBEELD 1.
Gebruik gemaakt werd van een laboratoriumbatterij van koperen houders. Elke houder bestond uit een holle cylinder C met een diameter van 60 mm en een hoogte van 170 mm, welke aan beide zijden was afgesloten door de half bolvormige segmenten F en G. Op de overgang van het onderste bolsegment naar de cilin- der bevond zich een geperforeerde plaat H. Het bovenste segment G kon losgeschroefd worden en klemde in gesloten toestand een geperforeerde plaat K vast. Aan de bovenzijde daarvan bevond zich gaas M met een maaswijdte van 1 mm in het vierkant. Het te extraheren produkt, bijvoorbeeld koffie, werd tussen de twee geperforeerde platen H en K gebracht. Het bovenste bolsegment G was gevuld met losse steentjes om het vrije volume daarin te verkleinen. Daardoor werd bereikt, dat zo min mogelijk vloeistof niet met het te extraheren produkt in aanraking was tijdens de rustperioden.
Nadat de batterij 3 maanden in bedrijf was, was de gang van zaken op 11 juni 1957 als volgt :
Uit container 6 werd de zich daarin bevindende vloeistof getapt; , container 6 werd losgemaakt en de drab eruit verwijderd; container 6 werd gevuld met 150 g verse koffie.
<Desc/Clms Page number 7>
In container 7 werd via de daaraan Voorafgaande kraan A6 water gegoten totdat : container 5, die aanvankelijk leeg was, geheel gevuld was met extract komend uit container 4.
Daarna werd het systeem met onderling afgesloten contai- ners tot de volgende dag aan zichzelf 'overgelaten.
@
De gang van zaken op 12 juni 1957
Uit container 7 werd de zich daarin bevindende vloeistof (een verdund extract) getapt; container 7 werd losgemaakt en de drab eruit verwijderd; container 7 werd gevuld met 150 g verse gemalen koffie.
Incontainer 8 werd via de daaraan voorafgaande kraan A7 water gegoten totdat : container 6 geheel gevuld was met extract komend uit con- tainer 5.
Zoals gebruikelijk en evenals dus na het verrichte op 11 juni 1957'werd ook nu het systeem met onderling gescheiden containers aan zichzelf overgelaten tot de volgende dag.
De gang van zaken op 13 juni 1957 : AFTAPDAG.
Uit container 6, waarin zich dus de minst uitgetrokken koffie bevond, werd geconcentreerd extract afgetapt.
In container 8 werd via de daaraan voorafgaande kraan A7 water-gegoten totdat : container 6 geheel gevuld was met extract komend uit con- tainer 5.
De containers werden hierna weer aan zichzelf overgelaten tot de volgende dag.
De gang van zaken op 14 juni 1957.
Uit container 8 werd de zich daarin bevindende vloeistof getapt; container 8 werd losgemaakt,en de drab verwijderd; container 8 werd gevuld met 150 g vers gemalen koffie.
<Desc/Clms Page number 8>
In container 9 werd via de daaraan voorafgaande kraan A8 water gegoten totdat : container 7 geheel gevuld was met extract, komend uit con- ,tainer 6.
De containers werden hierna weer, onderling gescheiden, aan zichzelf overgelaten tot de volgende dag.
Behoudens op Zondagen en op de dagen dat geconcentreerd extract afgetapt werd (-ééns in de zeven dagen-) werd iedere dag één container van verse koffie voorzien.
De hoeveelheid water, die steeds afgetapt werd uit de con- tainer welke van verse koffie zou worden voorzien bedroeg circa 350 cm3; het extractgehalte hiervan was circa 1 %.De uit het proces verwijderde drab woog gedroogd gemiddeld 120 g en bevatte 10 % extractstoffen.
E4 werd wekelijks circa 300 cm3 geconcentreerd extract afgetapt, met een gehalte van circa 38 %.
De stofbalans was als volgt :
5 dagen 150 g koffie ad 27,6 % = 207 g extractstof
5 dagen 120 g drab ad 10% = 60 g extractstof
5 dagen 350 cc water ad 1% = 18 g " aftapdag : 300 cc ad 38 % =114 g "
Onbekend verlies 15 g "
207 g 207 g
De hoeveelheid water die per dag in het systeem gebracht werd bedroeg ongeveer 500 cm3,
Hiervan werd. 350 cm3 teruggevonden als zeer verdund ex- tract, afgetapt uit de container die verse koffie zou ontvangen; 150 cm3 werd door de verse koffie opgenomen.
Uit het bovenstaande blijkt dus, dat het geconcentreerde extract steeds werd afgetapt uit de container, waarin zich de minst uitgetrokken koffie bevond. Anderzijds werd vers water steeds toegevoerd aan de koffie, die het verst was uitgetrokken.
<Desc/Clms Page number 9>
Men heeft dus te maken met een zuiver tegenstroomsysteem, Ondanks het feit, dat slechts ééns in een week geconcentreerd extract werd afgetapt was het nodig elke dag vers water toe te ,voeren en wel omdat dagelijks een container met verse koffie werd gevuld, waardoor het nodig was dagelijks de vloeistof door de houder-te verplaatsen. Deze verplaatsing geschiedde door verdringing, in verband waarmede het nodig was dagelijks een zeer verdund extract uit de houder met de verst uitgetrokken koffie af te tappen, en vers water aan de houder, die de volgende dag aan de beurt zou zijn om van verse koffie te worden voor- zien, toe te voeren.
Om geen extractstoffen in opgeloste toe- stand verloren te doen gaan kan men in plaats van zuiver water de dagelijks verkregen hoeveelheid verdund extract voor de ver- dringing in de batterij gebruiken. Wanneer men dit doet, moet men echter dit extract toch nog suppleren met vers water vanwege de hoeveelheid vocht, 'die de verse koffie opneemt en vasthoudt.
Het is ook mogelijk de verdringing uit te voeren met behulp van een pomp.in plaats van onder invloed van de zwaartekracht, maar indien men dit doet, moet dit heel voorzichtig gebeuren opdat in de container geen menging van de vers aangevoerde vloeistof en de er zich reeds in bevindende vloeistof plaatsvindt, maar alleen zuivere verdringing.
Dezelfde resultaten als in bovenstaand voorbeeld werden verkregen, wanneer uitgegaan werd van cichorei, van moutkoffie of van mengsels van koffie, cichorei en/of moutkoffie.
VOORBEELD 2.
In dit voorbeeld wordt een bereiding van een pasta beschre ven uit een volgens voorbeeld 1 bereid koffie-extract.
10 g gelatine werden onder verwarming opgelost in 25 cm3 kokend water. Aan de aldus verkregen oplossing werden onder roeren 75 cm3 koffie-extract met een vast stofgehalte van onge- veer 38 %, dat in voorbeeld 1 werd verkregen, toegevoegd. Zodra
<Desc/Clms Page number 10>
de temperatuur tot 30 C gedaald was, werd niet verder geroerd en liet men de massa aan zichzelf over. Het verkregen produkt kon in tubes verpakt worden. Een kop koffie die bereid was door ,een bepaalde hoeveelheid van de aldus bereide pasta te mengen met warm water was niet te onderscheiden van een kop koffie bereid uit vers gebrande gemalen koffie.
<Desc / Clms Page number 1>
Extracts of coffee, malt coffee, chicory or mixtures thereof are generally marketed in the form of liquids with a certain content of extracted solids or in powder form.
Powdered coffee extracts, which can be obtained, for example, by spreading liquid coffee extracts in a warm air flow, cannot be compared in their aroma to the original coffee. Many liquid coffee extracts also have this disadvantage. This is probably due to the fact that often a warm extraction is used, in which the volatile aroma substances are lost. This can be largely prevented by, for example, cold extracting freshly roasted ground coffee first and then
<Desc / Clms Page number 2>
warm, after which the extracts can be mixed. However, it is not possible to prepare liquid extracts with a solids content of 30% or more using the extraction methods known so far.
The object of the invention is to provide an extraction method with which highly concentrated aqueous extracts having a solids content of 30% and more can be obtained without this having an adverse effect on the aroma of the obtained extracts.
According to the invention, an aqueous extract of coffee, malt coffee, chicory or mixtures thereof is prepared by extracting the product to be extracted countercurrently with water, in which case the extraction liquid is in each case left in contact with an amount of product which has been drawn further and further without flow through. . In this way it is possible to obtain liquid extract of coffee, malt coffee, chicory or mixtures thereof with a solids content of up to 40%. Preferably, the extraction is completely cold. A product with a delicious aroma is then obtained. During the extraction of coffee, about 10% of the original extractable substance present then remains in the coffee. These are very bitter flavors.
Optionally, it can be extracted from the coffee with warm water and when the extract obtained thereby is added to the extract obtained in the cold extraction, a product with a different taste is obtained. However, the fine aroma substances, which are characteristic of coffee, must always be extracted from the coffee first by cold extraction in order not to lose them.
In order not to lose the delicious aroma of a liquid coffee extract obtained according to the method of the invention, it is recommended not to convert such a product into a powdered coffee extract. In general, however, liquid coffee extracts are less
<Desc / Clms Page number 3>
easy to handle and therefore less marketable.
Another feature of the invention is that a concentrated liquid coffee extract prepared according to the invention is thickened into a paste with the aid of a thickener.
Such a paste can be for example in tubes. wrapped up.
Surprisingly, the use of a thickener does not adversely affect the aroma of the coffee extract.
Suitable thickeners include vegetable or animal proteins, agar-agar, gums, tragacanth, pektins in dissolved, thickened or solid form, as well as products which can be prepared from organic raw material by chemical and / or physical techniques, such as starch or milk powder. Also suitable as thickeners are cold- or heat-swellable products which can be prepared from the said products.
The mixing with the thickener can be carried out in various ways. For example, the liquid extract can be cold mixed with the thickening agent or the thickening agent and the liquid extract can be heated together until complete. has a sufficient consistency or heat a mixture of thickener and liquid extract until it has a low viscosity and then cool. Cooling can take place with the aid of air or water, but also by mixing with water or an extract of lower temperature, in which a thickening agent is optionally dissolved.
The extract may also be added to a solution of the thickening agent or a solution of the thickening agent may be added to the extract and then proceeded by one of the methods indicated above. The thickener can also be dissolved in milk or milk-containing liquids.
Which method is used depends on the nature of the thickener and the desired consistency of the final product.
<Desc / Clms Page number 4>
Antioxidants can be added to the composition to counteract oxidation, while spoilage from fungi or bacteria can be counteracted by adding a suitable preservative. The pH of the extract as well as of the final product is important for the consistency of the final preparation and can be controlled by the addition of alkaline or acid-reacting auxiliaries, which, independently of their influence on the pH, can alter the consistency of the preparation. to influence.
The accompanying drawing shows schematically how according to the invention, for example, coffee can be extracted.
Twenty holders are included in the schedule. These container are connected in a circuit in such a way that the top of one container is always connected to the underside of the next container via one of the lines L, so container 1 via the line L1 with container 2, etc. The lines L1, L2, L3 etc. are each equipped with two three-way valves resp. A1 and B1, A2 and B2, etc., extend in an upward direction through the pipes V1, V2, V3, V4, etc., which lead to the top of the hoppers T1, T2, T3, etc.
Drain pipes E1, E2, E3 etc. extend downwards from the three-way cocks B1, B2, B etc.
When the installation is put into operation, for example, the container 1 is filled with coffee, after which the three-way valves A20 and B20 are placed in such a position that the filling funnel T20 is connected to the container 1 and the valve A1 is placed in such a position. position, that the filling funnel T1 is also connected to this holder. When water is now poured through the funnel T20, the container 1 is filled via the line L20. Venting then takes place through line V1. When container 1 is filled with water, close valves A1 and B20 and let the
<Desc / Clms Page number 5>
holder is left to himself for at least 12 hours.
Subsequently, the container 2 is filled with coffee, after which the three-way valves A1 and B1 are placed in such a position that the containers 1 and 2 are in communication with each other and the three-way valve B20 in such a position that water again flows through the funnel T20. the container 1 can be supplied. When this takes place, the liquid which was already in the container 1 is displaced to the container 2. The deaeration then takes place through the line V2. Again after 12 hours, the vessel 3 can then be filled with coffee and water again fed through the funnel T20. Proceeding in this way, the containers are successively filled with coffee and with liquid.
When container 19 is filled with coffee and then left to itself after supply of the extract from container 18 for at least 12 hours, tapping off the first concentrated extract can be started. To this end, the three-way valve B18 is placed in such a position that the container 19 is connected to the draw-off line E19. If B18 is then placed again in such a position, as well as the three-way tap A18 ', that the containers 18 and 19 are connected to each other, 19, in which there is therefore little extracted coffee, can be reintroduced with extract from the fill container 18 by feeding water again through funnel T20 ', whereby displacement takes place in containers 1, 2, etc. Thereafter, vessel 20 can be filled with fresh coffee and the coffee which has been drawn out most in the holder 1 can be replaced by fresh coffee.
To this end, the liquid present in the container 1, which thus still contains few extract substances, must be drawn off through the line E1. Once this has happened, 1 can be filled with fresh coffee. Fresh water is then supplied through the funnel T1 and the line L1 to the container 2. In all subsequent containers, displacement then takes place, whereby the container 20 filled with fresh coffee is brought into contact with extract from the container 19 . When the
<Desc / Clms Page number 6>
container 20 is filled with liquid, the entire battery is left alone for at least 12 hours. There is therefore no liquid in vessel 1. Thus, once the entire battery is in operation, there is always no liquid in one of the containers during each rest period.
This holder can then be provided with fresh coffee. Concentrated extract does not need to be drained at the same intervals when displacement of the liquid in the battery takes place. This will be illustrated in the following example. It is clear that other numbers of containers can also be used.
EXAMPLE 1.
Use was made of a laboratory battery of copper containers. Each container consisted of a hollow cylinder C with a diameter of 60 mm and a height of 170 mm, which was closed on both sides by the hemispherical segments F and G. At the transition from the lower sphere segment to the cylinder was located a perforated plate H. The top segment G could be unscrewed and clamped a perforated plate K when closed. At the top thereof was mesh M with a mesh size of 1 mm square. The product to be extracted, for example coffee, was placed between the two perforated plates H and K. The top sphere segment G was filled with loose stones to reduce the free volume therein. This achieved that as little liquid as possible did not come into contact with the product to be extracted during the rest periods.
After the battery had been in operation for 3 months, the sequence on June 11, 1957 was as follows:
The liquid contained therein was tapped from container 6; , container 6 was detached and the sludge removed from it; container 6 was filled with 150 g of fresh coffee.
<Desc / Clms Page number 7>
Water was poured into container 7 through the preceding tap A6 until: container 5, which was initially empty, was completely filled with extract coming from container 4.
After that, the system with mutually closed containers was left to itself until the next day.
@
The course of events on June 12, 1957
The liquid contained therein (a dilute extract) was tapped from container 7; container 7 was detached and the sludge removed from it; container 7 was filled with 150 g of fresh ground coffee.
Incontainer 8 was poured with water through the preceding tap A7 until: container 6 was completely filled with extract coming from container 5.
As usual, and just as after what was done on June 11, 1957, the system with mutually separated containers was left to itself until the next day.
The course of events on June 13, 1957: TAP DAY.
Concentrated extract was tapped from container 6, which therefore contained the least extracted coffee.
Water was poured into container 8 through the preceding tap A7 until container 6 was completely filled with extract coming from container 5.
The containers were then left on their own again until the next day.
The course of events on June 14, 1957.
The liquid contained therein was tapped from container 8; container 8 was detached, and the sludge removed; container 8 was filled with 150 g of freshly ground coffee.
<Desc / Clms Page number 8>
Water was poured into container 9 through the preceding tap A8 until: container 7 was completely filled with extract coming from container 6.
The containers were then left to themselves again, separated from each other, until the next day.
Except on Sundays and on the days when the concentrated extract was drawn off (-once every seven days-), one container of fresh coffee was provided each day.
The amount of water that was always tapped from the container which was to be supplied with fresh coffee was approximately 350 cm3; the extract content thereof was approximately 1%. The sludge removed from the process weighed an average of 120 g when dried and contained 10% extract substances.
E4 was drawn off weekly about 300 ml of concentrated extract, at a content of about 38%.
The substance balance was as follows:
5 days 150 g coffee ad 27.6% = 207 g extract substance
5 days 120 g sludge ad 10% = 60 g extract substance
5 days 350 cc water ad 1% = 18 g "tap day: 300 cc ad 38% = 114 g"
Unknown loss 15 g "
207 g 207 g
The amount of water introduced into the system per day was about 500 cc.
This became. 350 cc recovered as very diluted extract, tapped from the container that would receive fresh coffee; 150 cc was taken up by the fresh coffee.
It can thus be seen from the above that the concentrated extract was always tapped from the container containing the least extracted coffee. On the other hand, fresh water was always added to the coffee that had been drawn out furthest.
<Desc / Clms Page number 9>
So one is dealing with a pure countercurrent system. Despite the fact that concentrated extract was only drawn off once in a week, it was necessary to supply fresh water every day, because a container was filled with fresh coffee every day, making it necessary. wash the liquid daily by moving the container. This displacement was effected by displacement, in connection with which it was necessary to draw daily a very dilute extract from the container with the most withdrawn coffee, and fresh water to the container, which would be the next day's turn for fresh coffee. are provided.
In order not to lose extracts in the dissolved state, instead of pure water, the amount of diluted extract obtained daily can be used for displacement in the battery. When doing this, however, one must still supplement this extract with fresh water because of the amount of moisture that the fresh coffee absorbs and retains.
It is also possible to carry out the displacement by means of a pump instead of under the influence of gravity, but if this is done, it must be done very carefully so that no mixing of the freshly supplied liquid and the already takes place in the liquid, but only pure displacement.
The same results as in the above example were obtained when starting from chicory, from malt coffee or from mixtures of coffee, chicory and / or malt coffee.
EXAMPLE 2.
In this example a preparation of a paste is described from a coffee extract prepared according to example 1.
10 g of gelatin was dissolved in 25 ml of boiling water with heating. To the solution thus obtained, 75 ml of coffee extract having a solids content of about 38%, which was obtained in Example 1, was added with stirring. As soon
<Desc / Clms Page number 10>
the temperature had dropped to 30 DEG C., stirring was stopped further and the mass was left to itself. The product obtained could be packaged in tubes. A cup of coffee prepared by mixing a certain amount of the thus prepared paste with hot water was indistinguishable from a cup of coffee prepared from freshly roasted ground coffee.