<Desc/Clms Page number 1>
Voor tal van demonteerbare hulpconstructies,zoals bouwsteigers, wordt tegenwoordig veelvuldig gebruik gemaakt van metalen buis.
Hoewel deze constructiedelen belangrijke voordelen boven houten palen en balken vertonen, hebben zij het grote nadeel, dat zij spoedig blootstaan aan inwendige corrosie en daardoor, als gevolg van plaatselijk en moeilijk controleerbaar invreten, plaatselijk verzwakken en voor verder gebruik onbetrouwbaar zijn.De meest voor de hand liggende maatregel om dit euvel te voorkomen zou zijn de buizen aan de uiteinden door middel van e.en aange- laste metalen schijf af te sluiten.Dit middel is echter in de praktijk niet bruikbaar, omdat het steeds op eenvoudige wijze mogelijk moet blijven de buizen in elkaars verlengde onderling te verbinden tot buizen van grotere lengten,
waartoe het in de aan elkaar grenzende buise'inden steken van een daarin passende verbindingsstaaf het aangewezen middel blijft,ondanks de daaruit voortvloeiende gebrekkige en alles behalve veilige koppeling.
De uitvinding biedt voor het aan de orde gestelde probleem een aantrekkelijke oplossing, die uitmunt door eenvoud en een veilige verbinding tussen in elkaars verlengde te koppelen buizen biedt.
Daartoe is elke metalen buis volgens de uitvinding voorzien van een kokervormig, aan het ene uiteinde gesloten hulporgaan met een aan het open uiteinde aangebrachte,naar buiten reikende flens, die zodanig aan het uiteinde van de buis tegen de binnenwand daarvan is vastgelast, dat het hulporgaan axiaal binnen of buiten de buis is gelegen*Daarbij verdient het de voorkeur dat volgens de uitvinding de inwendige diameter van een binnen een buis,gelegen hulporgaan met slechts geringe speling de uitwen- dige diameter van een buiten een buis gelegen hulporgaan kan opnemen.Verder verdient het aanbeveling volgens de uitvinding een binnen een buis gelegen hulporgaan nabij zijn gesloten uiteinde te voorzien van een de afstand tus- sen zijn buitenwand en de buisbinnenwand overbruggende steunring of soort- gelijke afstandhouder.
Ter verduidelijking den uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van twee buiseinden met de daaraan be- vestigdehulporganen worden beschreven.
Fig.1 is een langsdoorsnede van het ene en
Fig. 2 is een langsdoorsnede van het andere buiseinde.
Volgens fig.1 is het uiteinde van de metalen, b.v. voor steiger - bouw bestemde, buis 1 voorzien van een axiaal daar binnen aangebracht hulporgaan 2. Dit hulporgaan 2, dat aan het ene uiteinde gesloten is uit- gevoerd, vertoont aan het open uiteinde een naar buiten gerichte flens 3, welke langs de omtrek aan de binnenwand van het buisuiteinde is vastge- last. Ter versteviging is het hulporgaan 2 nabij zijn gesloten uiteinde voorzien van een steunring 4, welke in de binnendiameter van de buis 1 past en dient om de ligging van het hulp orgaan 2 ten opzichte van de binnenwand van de buis 1 te fixeren.
Het uiteinde van de buis 5 volgens fig. 2 is uitgerust met een soortgelijk hulporgaan 6, doch dit hulporgaan is zodanig met de aan zijn open uiteinde aangebrachte, naar buiten gerichte flens 7 aan de binnen- wand van het buisuiteinde vastgelast, dat het, aan het andere uiteinde oveneens gesloten hulporgaan 6 geheel buiten en axiaal in het verlengde van de buis is gelegen.
Door het aanbrengen van de hulporganen zijn de buizen aan hun uiteinden hermetisch afgesloten, waardoor het in het inwendige binnendrin- gen van vocht wordt uitgesloten en het oorroderon van de buisbinnenwand wordt vermeden.
<Desc/Clms Page number 2>
Wanneer wordt zorg gedragen, dat de hulporganen zodanig zijn ge- dimensioneerd, dat een binnen een buis gelegen hulporgaan met een rede- lijke graad van nauwkeurigheid een buiten een buis gelegen hulporgaan kan opnemen, bieden zij tevens een praktische mogelijkheid tot het in elkaars verlengde verbinden van de aldus uitgevoerde buizen.De door het in el- kaar steken der hulporganen verkregen verbinding der buizen kan door een enkele klem in stand worden gehouden.
Het spreekt vanzelf, dat in de vormgeving en uitvoering van de hulporganen binnen het kader van de uitvinding een grote mate van vrij- heid bestaat.
<Desc / Clms Page number 1>
Many demountable auxiliary structures, such as scaffolding, nowadays often use metal pipe.
Although these structural parts exhibit important advantages over wooden posts and beams, they have the great disadvantage that they are soon subject to internal corrosion and therefore, as a result of local and difficult to control galling, weaken locally and are unreliable for further use. Obvious measure to prevent this problem would be to seal the pipes at the ends by means of a welded metal disc. However, this means is not usable in practice, because it must always be possible in a simple manner. connecting tubes in line with each other to form tubes of greater lengths,
for which purpose inserting a connecting rod fitting into the adjacent pipe ends remains the preferred means, despite the resulting defective and anything but safe coupling.
The invention offers an attractive solution to the problem raised, which offers excellent simplicity and a safe connection between pipes to be coupled in line.
To this end, each metal tube according to the invention is provided with a tubular auxiliary member closed at one end with an outwardly extending flange arranged at the open end, which flange is welded to the inner wall thereof at the end of the tube such that the auxiliary member It is preferred that according to the invention the internal diameter of an auxiliary member located within a tube can accommodate the external diameter of an auxiliary member located outside a tube with only a slight clearance. it is recommended according to the invention to provide an auxiliary member located within a tube near its closed end with a support ring or similar spacer bridging the distance between its outer wall and the tube inner wall.
To clarify the invention, with reference to the drawings, an exemplary embodiment of two pipe ends with the auxiliary members attached thereto will be described.
Fig. 1 is a longitudinal section of the one and
FIG. 2 is a longitudinal section of the other pipe end.
According to Figure 1, the end of the metals, e.g. for scaffolding construction, tube 1 provided with an auxiliary member 2 arranged axially therein. This auxiliary member 2, which is made closed at one end, has at the open end an outwardly directed flange 3, which along the periphery the inner wall of the pipe end is welded. For reinforcement, the auxiliary member 2 is provided near its closed end with a support ring 4, which fits into the inner diameter of the tube 1 and serves to fix the position of the auxiliary member 2 relative to the inner wall of the tube 1.
The end of the tube 5 according to Fig. 2 is equipped with a similar auxiliary member 6, but this auxiliary member is welded to the inner wall of the tube end with the outwardly facing flange 7 arranged at its open end, that it is the other end of a closed auxiliary member 6 is located entirely outside and axially in line with the tube.
By arranging the auxiliary means, the tubes are hermetically sealed at their ends, so that the ingress of moisture into the interior is prevented and the earroderon of the tube inner wall is avoided.
<Desc / Clms Page number 2>
When care is taken that the auxiliary members are dimensioned such that an auxiliary member located within a tube can receive with a reasonable degree of accuracy an auxiliary member located outside a tube, they also provide a practical possibility of connecting in line. of the tubes thus constructed. The connection of the tubes obtained by interconnecting the auxiliary members can be maintained by a single clamp.
It goes without saying that a great deal of freedom exists in the design and construction of the auxiliary members within the scope of the invention.