<Desc/Clms Page number 1>
De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van losneembaar verbonden elementen, zoals een tribune en een stelling.
De uitvinding heeft in hoofdzaak tot doel een dergelijk samenstel te ontwerpen waarvan de verschillende elementen gemakkelijk aan elkaar kunnen bevestigd worden en van elkaar kunnen losgemaakt worden zonder tussenkomst van bouten en moeren. Bedoeld wordt dus een samenstel te ontwerpen waarbij zowel bij het monteren als bij het demonteren niet moet vastgeschroefd of losgeschroefd wordeno
Tot dit doel zijn de elementen volgens de uitvinding voorzien van uitsteeksels en/of openingen waarmede ze in elkaar grijpen en wel zodanig, dat het ineengrijpen en uiteennemen van de elementen slechts mogelijk is in een bepaalde stand van de elementen ten opzichte van elkaar en waarbij het uiteennemen van die elementen in de gemonteerde stand onmogelijk is.
Doelmatig wordt het samenstel zó uitgevoerd, dat de verandering van stand, die het uiteennemen onmogelijk maakt, geschiedt door wenteling om een draaipunt.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten drie onderling te verbinden elementen elk een vlakke plaat en rusten, na verbinding, de platen van twee van deze elementen op de plaat van het derde element, terwijl tussen de platen de verbinding verwezenlijkt wordt door openingen en uitsteeks@is.
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding is op de plaat van het derde element een haak voorden waarover de plaat van het eerste element met een passende opening heenschuift. terwijl de plaat van het overblijvend element met een beugel in de haak grijpt,
In een bij voorkeur toegepast uitvoeringsvorm van dezelfde uit- vinding;, behoort een buis tot het derde element, welke buis onderaan op de plaat bevestigd is, terwijl de twee andere elementen aan hun platen beves- tigde zittingen bezitten, in dewelke de nodige ruimte uitgespaard is voor de doorgang van beugel en haako
Andere voordelen en eigenschappen van de uitvinding zullen blijken uit de beschrijving van een samenstel van losneembaar verbonden elementen, zoals een tribune en een stelling, volgens de uitvinding;
deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en is niet beperkend voor de uitvinding; de verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraantoegevoegde teke- ningeno
Figo 1 is een perspectivische voorstelling van een element van een samenstel van losneembaar verbonden elementen volgens de uitvindingo
Figo 2 is een perspectivische voorstelling van een ander element van hetzelfde samenstel van losneembaar verbonden elementen volgens de uitvinding.
Fig. 3 is een perspectivische voorstelling van een derde element van een samenstel van losneembaar verbonden elementen volgens dezelfde uitvindingo
Figo 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV uit figo 2
Fig. 5 is een perspectivische voorstelling van het samenstel gevormd door de losneembaar verbonden elementen, afzonderlijk voorgesteld in de figuren 1, 2 en 3
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen. Het samenstel van losneembaar verbonden ele- menten, voorgesteld in figo 5, bevat de elementen volgens de fig. 1,2 en 3.
Het element volgens fig. 1 bevat een vlakke plaat 1 waarop onderaan een buis 2 gelast iso Om de verbinding tussen de buis 2 en de vlakke plaat 1 nog steviger te maken, is een ijzeren lat 3 gelast tussen de buis 2 en de onderzijde van de vlakke plaat lo Locdrecht op de slakke plaat 1 en aan de bovenzijde daarvan is een haak 4 aangelast.
<Desc/Clms Page number 2>
Het element volgens fig. 2 bevat eveneens een vlakke plaat 5 waarin een opening 6 voorkomt,welke voldoende groot is om te kunnen schuiven over de haak 4 wanneer de vlakke' plaat 5 op de vlakke plaat 1 gelegd wordt.
Verder zij n door middel van bouten 7 en moeren 8 twee houten stukken 9 en 10 bevestigd op de vlakke plaat 5 en wel op de bovenzijde daarvan. Deze houten stukken 9 en 10 vormen een zitting, maar uit figuur 2 blijkt duidelijk dat deze zitting de nodige ruimte vrijlaat voor de doorgang van de haak 4, alsmede voor de doorgang van beugel 11 die deel uitmaakt van het element volgens fig. 3.
Het element volgens figo J bevat eveneens een vlakke plaat 12 waarop een beugel 11 gelast is en waarop, op een analoge¯ wijze als dit het geval is voor het element volgens figo 2, ook twee houten stukken 13 en 14 bevestigd zijn door middel van bouten en moeren. Op de merken valt dat de bouten en moeren enkel dienen ter bevestiging van de houten stukken 9 , 10 , 13 en 14 aan de vlakke metalen platen 5 en 12, en dus bij het monteren en demonteren van het samenstel niet moeten .aangeschroefd of losgeschroefd worden. Aan het uiteinde van de beugel 11 is een tussenstaafje 15 voorzien waarin de haak 4 nalhet monteren zal grijpen
Hoe de onderlinge bevestiging van de elementen volgens de drie figuren gebeurt, kan afgeleid worden uit figuur 5.
Het element volgens figuur 1 kan verondersteld worden de stand aan te nement zoals getekend. Indien men vervolgens aanneemt dat het element volgens figa 2 in het horizontaal vlak over 180 verdraaid wordt,zodanig dus dat de opening 6 in plaats van aan de rechterzijde aan de linkerzijde voorkomt, dan kan het element volgens figuur 2 zó op het element volgens figo 1 gelegd worden, dat de opening 6 om de haak 4 schuift en dat de vlakke plaat 5 met de onderzijde rust op de bovenzijde van de vlakke plaat 1. Vervolgens wordt net element volgens fig. 3 verticaal gehouden en wsl met de beugel 11 naar beneden en met de vlakke plaat 12 naar links.
Het staafje 15 wordt hierbij in de opening van haak 4 gebracht, waarna men het element volgens figo 3 over 90 laat zwenken zodanig, dat de vlakke plaat 12 met de onderzijde kont te rusten op de bovenzijde van de vlakke plaat 1. Het samenstel is dan volledig gemonteerd, zoals voorgesteld in fig.
5Bij net demonteren gaat men natuurlijk omgekeerd te werk.
Uit de voorgaande beschrijving kan afgeleid worden dat de drie elementen samengebracht worden en losneembaar aan elkaar bevestigd worden zonder tussenkomst van de minste bout of moer. Er moet dus helemaal riet ge- schroefd worden noch bij het monteren, noch bij het demonteren van het samenstel, hetgeen natuurlijk een groot voordeel is voor tribunes en stellingen.
De drie in de figuren voorgesteld losneembaar verbonden elementen maken deel uit van een geheel van elementen dat samen een tribune of een gestel vormt; deze tribune of stelling bestaat geheel uit in elkaar grijpende elementen die door hun vorm en bevestiging aan het geheel de nodige draagkracht en stabiliteit geveno Uit de beschrijving van de verbinding van de drie voorgestelde elementen blijkt reeds dat liet ineengrijpen en uiteennemen van de elementen slechts mogelijk is in een bepaalde stand van de elementen ten opzichte van elkaar en dat het uiteennemen van die elementen in de gemonteerde stand onmogelijk is. De verandering van stand, die het uiteennemen onmogelijk maakt, geschiedt door wenteling om een draaipunt, zoals uit de figuren en uit bovenstaande beschrijving duidelijk blijkt.
Het geheel bestaat natuurlijk uit een groep van veel meer dan drie elementen. Al deze elementen worden opeenvolgend aan elkaar bevestigd, waarbij ieder volgend element de vorigen tegen uiteenneming borgt. Het laatste element wordt geborgd met een eindsluiting, die in de figuren niet voorgesteld werd.
De uitvinding is natuurlijk ook geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam van de octrooiaanvrage kan aan de beschreven uitvoering menige verandering aangebracht worden o.m. wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en bet aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebezigd worden.
<Desc / Clms Page number 1>
The invention relates to an assembly of releasably connected elements, such as a stand and a scaffolding.
The main object of the invention is to design such an assembly of which the various elements can be easily attached to each other and can be separated from each other without the intervention of bolts and nuts. It is therefore intended to design an assembly that does not require screwing or unscrewing during assembly or disassembly.
For this purpose, the elements according to the invention are provided with protrusions and / or openings with which they interlock, in such a way that the interlocking and disassembly of the elements is only possible in a certain position of the elements relative to each other, disassembly of those elements in the assembled position is impossible.
The assembly is expediently designed in such a way that the change of position, which makes disassembly impossible, is effected by rotation about a pivot point.
In an advantageous embodiment of the invention, three elements to be interconnected each comprise a flat plate and, after connection, the plates of two of these elements rest on the plate of the third element, while the connection between the plates is effected by openings and protrusions. @is.
In an expedient embodiment of the invention, a hook is provided on the plate of the third element over which the plate of the first element slides with a suitable opening. while the plate of the remaining element engages with a shackle in the hook,
In a preferred embodiment of the same invention, a tube belongs to the third element, which tube is attached to the bottom of the plate, while the two other elements have seats attached to their plates, in which the necessary space is saved. is for the passage of shackle and hooko
Other advantages and features of the invention will become apparent from the description of an assembly of releasably connected elements, such as a stand and a scaffold, according to the invention;
this description is given by way of example only and is not limiting of the invention; the reference numbers relate to the drawings attached hereto
Fig. 1 is a perspective view of an element of an assembly of releasably connected elements according to the invention
Fig. 2 is a perspective view of another element of the same assembly of releasably connected elements according to the invention.
FIG. 3 is a perspective view of a third element of an assembly of releasably connected elements according to the same invention
Fig. 4 is a section on the line IV-IV of Fig. 2
FIG. 5 is a perspective view of the assembly formed by the releasably connected elements, shown separately in FIGS. 1, 2 and 3.
In the various figures, the same reference numbers refer to the same elements. The assembly of releasably connected elements, shown in Figure 5, comprises the elements of Figures 1, 2 and 3.
The element according to fig. 1 comprises a flat plate 1 on which a tube 2 is welded at the bottom. To make the connection between the tube 2 and the flat plate 1 even stronger, an iron lath 3 is welded between the tube 2 and the underside of the flat plate 10 right on the slag plate 1 and a hook 4 is welded to the top thereof.
<Desc / Clms Page number 2>
The element according to Fig. 2 also comprises a flat plate 5 in which an opening 6 occurs, which opening 6 is large enough to be able to slide over the hook 4 when the flat plate 5 is placed on the flat plate 1.
Furthermore, by means of bolts 7 and nuts 8, two wooden pieces 9 and 10 are fixed on the flat plate 5, on the top side thereof. These wooden pieces 9 and 10 form a seat, but it is clear from Figure 2 that this seat leaves the necessary space free for the passage of the hook 4, as well as for the passage of the bracket 11 which is part of the element according to Figure 3.
The element according to fig. J also comprises a flat plate 12 on which a bracket 11 is welded and on which, in an analogous way as this is the case for the element according to fig. 2, two wooden pieces 13 and 14 are also fixed by means of bolts. and nuts. It is noted that the bolts and nuts only serve to attach the wooden pieces 9, 10, 13 and 14 to the flat metal plates 5 and 12, and therefore do not have to be screwed or unscrewed when mounting and dismounting the assembly. . At the end of the bracket 11 an intermediate bar 15 is provided, into which the hook 4 will grip after mounting
How the elements according to the three figures are mutually fastened can be deduced from figure 5.
The element according to figure 1 can be assumed to assume the position as drawn. If it is then assumed that the element according to Fig. 2 is rotated 180 degrees in the horizontal plane, so that the opening 6 occurs on the left instead of on the right-hand side, then the element according to Fig. 2 can be mounted on the element according to Fig. 1. be placed, that the opening 6 slides around the hook 4 and that the flat plate 5 rests with the underside on the top side of the flat plate 1. Then the element according to fig. 3 is held vertically and wsl with the bracket 11 downwards and with the flat plate 12 to the left.
The rod 15 is then introduced into the opening of hook 4, after which the element according to Fig. 3 is allowed to pivot through 90 such that the flat plate 12 rests with its underside on the top side of the flat plate 1. The assembly is then fully assembled, as shown in fig.
5When just disassembling, the reverse procedure is of course.
It can be seen from the foregoing description that the three elements are brought together and detachably attached to each other without the intervention of the slightest bolt or nut. Thus, reed must be completely screwed, neither when assembling nor when dismantling the assembly, which is of course a great advantage for grandstands and scaffolding.
The three releasably connected elements represented in the figures form part of a set of elements that together form a stand or a frame; this stand or scaffolding consists entirely of interlocking elements which, by their shape and fixing, give the whole the necessary bearing capacity and stability o The description of the connection of the three proposed elements already shows that the elements can only be interlocked and disassembled in a certain position of the elements in relation to each other and that disassembly of those elements in the assembled position is impossible. The change of position, which makes disassembly impossible, is effected by rotation about a pivot point, as is clear from the figures and from the above description.
The whole, of course, consists of a group of many more than three elements. All these elements are successively attached to each other, each subsequent element securing the previous elements against disassembly. The last element is secured with an end closure, which is not shown in the figures.
The invention is, of course, by no means limited to the embodiment described above, and within the scope of the patent application, many changes can be made to the embodiment described in respect of the shape, composition, arrangement and number of parts required for realizing the invention. the invention.