<Desc/Clms Page number 1>
INRICHTING VOOR HET OMZETTEN VAN EEN RECHTLIJNIGE HEEN- EN WEERGAANDE IN EEN ROTERENDE BEWEGING OF OMGEKEERD.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het omzetten van een rechtlijninge heen- en weergaande in een roterende',beweging of omgekeerd, waarbij een mechanische verbinding bestaat tussen minstens één rotor en minstens één heen- en weerbewegend element.
De uitvinding heeft in hoofdzaak tot doel een inrichting te ontwerpen die op een voordelige wijze het kruk- en drijfstangmechanisme kan vervangen onder bepaalde omstandigheden en in hoofdzaak bi j traaglopende machines .
De uitvinding kan toegepast worden zowelin het geval dat het aandrijvend orgaan het heen- en weerbewegend element is, bij voorbeeld bij verbrandingsmotoren en stcommachines waar de zuiger het aandrijvend element vormt als in het geval dat dit rechtlijnig bewegend element aangedreven wordt, bij voorbeeld bij pompen waar de zuiger het aangedreven orgaan is.
Om het beoogde doel, namelijk onder meer een constructie met geringe omvang? te bewerken, is op de rotor een contactoppervlak voor een deel van het heen- en weerbewegend element voorzien, welke contactoppervlak een niet-constante afstand bezit ten opzichte van de geometrische as van de rotor.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het contactoppervlak gevormd door een gleuf in de rotor .
In een andere uitvoeringsvorm van dezelfde uitvinding wordt het contactoppervlak gevormd door de omtrek van de rotor .
Andere voordelen en eigenschappen van de uitvinding zullen blijken uit de beschrijving van een inrichting voor het omzetten van een rechtlijnige heen- en weergaande in een roterende beweging of omgekeerd volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en is niet beperkend voor de uitvinding; de verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraantoegevoegde tekeningen.
EMI1.1
B4¯1rIA Fl¯ 1 is een doorsnede door de inrichting volgens de uitB'IóiSrecht op' de as van de rotor- van deze inrichting e ...... -
<Desc/Clms Page number 2>
EMI2.1
1i'g';u- 2 '" op"1 ''1ta'')?E "T-1een de '1.? r. TI-IT idt figuur l, In de twee figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrek-
EMI2.2
king op identia@he elementen De :ir1ri@hting volgens de uitvinding bevat een as 1 die samen- valt met de geometrische as 2 van rotor 3 en waarop deze rotor 3 vast is .
Deze rotor 3 werkt samen met niet=getekende zuigers waarvan de zuigerstangen 4 een loodrechte heen- en weergaande beweging ondergaan volgens lijnen die loodrecht staan op de geometrische as 2 en die samen in eenzelfde vlak gelegen zijn. De vier voorgestelde zuigerstangen 4 zijn gelijkmatig verdeeld over de 360 en vormen dus onderling een hoek van 360 : 4 = 90 .
Indien in plaats van 4, M zuigers zouden aanwezig zijns zou de hoek tus-
EMI2.3
sen twee naburige zuigerstangen gelijk zijn aan 360a M of 2 77": 1 M radialen. Op het uiteinde van elk der zuigerstangen zit een tap 5 die ofwel vast ofwel raf eex baa. gemonteerd i.s o Deze tappen 5 kunnen dus wrijvend of rollend bewegen in de gleuf 6 die in rotor 3 uitgespaard is . De gleuf 6 heef+, een afstand die niet constant is in de ruimte ten opzichte van de geo- metrische as 2 van de rotor 3. Deze gleuf vormt een periodieke kromme ten opzichte van de hoek gevormd door een vaste straal bij voorbeeld 7, en een beweeglijke straal,9 bij voorbeeld 8.
De kromme herhaalt zich N maal over 360 of 2 77radialen In de inrichting die in de figuren voorgesteld werd is M = 3 . Theoretisch kan verklaard worden dat het wenselijk is M en N verschillend en onderling ondeelbaar te kiezen. In het aangegeven voorbeeld is M en N respectievelijk gelijk aan 4 en 3, zoals uit de vorige beschrijving en uit de figuren blijkt.
Het is niet altijd noodzakelijk een gleuf te voorzien in rotor 3 Bij een enkel werkende machine waarbij op de zuiger steeds een kracht uitgeoefend wordt naar de rotor toe volstaat het dat de rotor een omtrek zou hebben die overeenstemt met de omtrek van de binnenzijde van de gleuf.
Men heeft dan als het ware te doen met een gleuf die enkel aan de binnenzijde begrensd is In dit geval zijn de tappen bij voorkeur roteerbaar gelagerd
Theoretisch kan aangetoond worden dat de as 1 het-voordeligst belast wordt wanneer N-M of M-N even is .
De uitvinding is natuurlijk geenszins beperkt tot de hierbo-
EMI2.4
ven beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam van deze octrooiaanvrage kan aan deze uitoóeiu menige verandering aangebracht vorden, o x . wat betreft de vorm, de samenstelling,9 de schikking en het aantal van de elementen die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebezigd worden.
EMI2.5
J:;:
onalusies l,. Inrichting voor het cadetten van een rechtlijnige heen- en weergaande in een roterende beweging cf omgekeerd waarbij een mechanische verbinding bestaat tussen minstens één rotor en minstens één heen- en weerbewegend element m e t h e t kenmerk dat op de rotor een contactoppervlak voor een deel van het heen- en weerbewegend element voorzien is
EMI2.6
welk contactoppervlak een ni t.stant afstand bezit ten opzichte van de geometrische as van de rotor.
2. Inrichting volgens vorige conclusiem e t h e t k e n-
EMI2.7
m e r k dat het @onta@topper7lak gevormd wordt door een gleuf in de rotor.
3 Inrichting volgens conclusie 1.9 m e t h e t k e n m e r k dat het conta.ctoppervlak gevormd wordt door de omtrek van de rotor.
<Desc / Clms Page number 1>
DEVICE FOR CONVERTING A STRAIGHT BACKWARD AND BACKGROUND INTO A ROTATING MOTION OR VERSE.
The invention relates to a device for converting a rectilinear reciprocating into a rotary, movement or vice versa, wherein a mechanical connection exists between at least one rotor and at least one reciprocating element.
The main object of the invention is to design a device which can in an advantageous manner replace the crank and connecting rod mechanism under certain conditions and mainly in slow-running machines.
The invention can be applied both in the case where the driving member is the reciprocating element, for example in internal combustion engines and steam engines where the piston forms the driving element as in the case where this rectilinear moving element is driven, for example in pumps where the piston is the driven member.
For the intended purpose, namely a construction of small size? To be machined, a contact surface for a part of the reciprocating element is provided on the rotor, which contact surface has a non-constant distance from the geometric axis of the rotor.
In an advantageous embodiment of the invention the contact surface is formed by a slot in the rotor.
In another embodiment of the same invention, the contact surface is formed by the circumference of the rotor.
Other advantages and features of the invention will become apparent from the description of a device for converting a rectilinear reciprocating motion to a rotary motion or vice versa according to the invention. This description is given by way of example only and is not limiting of the invention; the reference numbers relate to the attached drawings.
EMI1.1
B4¯1rIA Fl¯ 1 is a section through the device in accordance with B'IóiS right on the axis of the rotor of this device e ...... -
<Desc / Clms Page number 2>
EMI2.1
1i'g '; u- 2' "on" 1 "'1ta' ')? E" T-1 and the' 1.? R. TI-IT idt figure 1, In the two figures, the same reference numbers refer to
EMI2.2
Regarding identical elements The iri @ hting according to the invention comprises a shaft 1 which coincides with the geometric axis 2 of rotor 3 and on which this rotor 3 is fixed.
This rotor 3 cooperates with pistons, not shown, whose piston rods 4 undergo a perpendicular reciprocating movement along lines perpendicular to the geometric axis 2 and which together lie in the same plane. The four proposed piston rods 4 are evenly distributed over the 360 and thus form a mutual angle of 360: 4 = 90.
If instead of 4, M pistons were present, the angle between
EMI2.3
If two adjacent piston rods are equal to 360a M or 2 77 ": 1 M radians. On the end of each of the piston rods is a tap 5 which is mounted either fixed or raf eex baa. o These studs 5 can thus move in friction or the slot 6 recessed in rotor 3. The slot 6 has +, a distance which is not constant in space with respect to the geometric axis 2 of the rotor 3. This slot forms a periodic curve with respect to the angle. by a fixed beam for example 7, and a movable beam, 9 for example 8.
The curve repeats N times over 360 or 27 radians. In the device presented in the figures, M = 3. Theoretically it can be explained that it is desirable to choose M and N different and indivisible from each other. In the example indicated, M and N is equal to 4 and 3, respectively, as appears from the previous description and from the figures.
It is not always necessary to provide a slot in rotor 3 In a single-acting machine where a force is always exerted on the piston towards the rotor, it is sufficient for the rotor to have a circumference that corresponds to the circumference of the inside of the slot .
One has, as it were, to do with a groove that is only limited on the inside. In this case, the pins are preferably rotatably mounted.
Theoretically it can be shown that the axle 1 is loaded most advantageously when N-M or M-N is even.
The invention is of course by no means limited to the above
EMI2.4
The embodiment described and within the framework of this patent application may be modified in such a way as to be possible. as to the shape, composition, arrangement and number of the elements used to realize the invention.
EMI2.5
J:;:
onalusions l ,. Device for the cadets of a rectilinear reciprocating in a rotary motion or vice versa wherein there is a mechanical connection between at least one rotor and at least one reciprocating element, characterized in that on the rotor a contact surface for a part of the reciprocating weather moving element is provided
EMI2.6
which contact surface is at a constant distance from the geometric axis of the rotor.
2. Device according to the preceding claim with
EMI2.7
m e rk that the @ onta @ topper7lak is formed by a slot in the rotor.
3. Device according to claim 1.9, characterized in that the contact surface is formed by the circumference of the rotor.