<Desc/Clms Page number 1>
WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET METSELEN VAN-MUREN'.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het metse- len van muren. waarbij de metselstenen worden vermetseld tussen twee verti- caal gestelde begrenzingslichamen, die in hoogterichting verschuifbaar aan een draaggesteld zijn opgehangen en tijdens het optrekken van de muren staps- gewijze naar boven worden verplaatst.
Bij soortgelijke reeds bekende werkwijzen is het niet gemakkelijk om de metselstenen telkens zodanig te leggen, dat met het oog op het vereis- te verband in het metselwerk de stootvcegen in de onderscheidene steenlagen op de juiste plaatsen komen te ligger., vooral omdat in de meeste gevallen na het aanbrengen van een laag mortel het verband in de onderliggende laag niet of niet goed meer zichtbaar is voor de metselaar
Dit nadeel wordt volgens de uitvinding ondervangen door in elke te metselen laag stenen het verband door scheidingslichamen aan te geven, die telkenmale op de plaatsen.\! waar de stootvoegen moeten komen,
binnen de tussen de begrenzingslichamen gelegen ruimte worden gebracht en na het leg- gen der metselstenen tussen de weer uit deze ruimte worden verwijderd.
Volgens de uitvinding wordt, daarbij bij voorkeur op zodanige wij- ze te werk gegaan;, dat na het verwijderen van de scheidingslichamen en het op- brengen van de mortel op de laag stenen. de mortel door de scheidingslichamen of door met die lichamen gekoppelde druklichamen in de stootvoegen wordt ge- drukte
De uitvinding 'biedt verder nog de mogelijkheid om met behulp van een tussengelegen begrenzingslichaam een spcow respectievelijk een holle ruim- te in het metselwerk uit te sparen.
De uitvinding strekt zich cok uit tot een inrichting, met welke de werkwijze volgens de uitvinding ten uitvoer kan worden gebracht en bij welke
<Desc/Clms Page number 2>
inrichting in beginsel één of beide evenwijdig aan elkaar aan het draagge- stel opgehangen en in hoogterichting stapsgewijze verplaatsbare, verticaal gestelde begrenzingslichamen zijn voorzien van scheidings- resp. druklicha- men, die in de tussen de begrenzingslichamen gelegen ruimte kunnen worden gebracht.
In de tekening is bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in verticale projectie en gedeelte- lijk in doorsnede over een spouwmuur schematisch weergegeven.
De afgebeelde inrichting bestaat uit een draaggestel, dat uit een aantal verticale geleiderstijlen 1 is samengesteld. Deze stijlen 1, van welke er in de tekening slechts één zichtbaar is, worden bijvoorbeeld in de hoeken en langs de binnenzijde van de op te trekken muren opgesteld op voet- platen of =balken 2 met een stelvoet 3. De verschillende geleiderstijlen 1 worden door deze voetplaten en stelvoeten tot een stijf geheel verbonden, terwijl zij bij voorkeur ook aan hun boveneinden door een geschikt verband met elkaar worden gekoppeld.
Langs de stijl is een buisvormig draaglichaam 4 verschuifbaar en vastzetbaar. Deze verschuiving geschiedt stapsgewijze, b.v. door middel van een tand- of nokconstructie, waarbij elke stap gelijk is aan de hoogte van een steenlaag vermeerderd met de dikte van een horizontale voeg. Aan de draagbuis 4 zijn door een arm 5 de vlakke begrenzingsplaten 6 en 7 op- gehangen., die door beugels 8 met elkaar zijn verbonden. Tussen de platen 6 en 7 is aan de beugels 8 een U-vormig lichaam 9 opgehangen ter begrenzing van de spouw of holle ruimte 11 in het metselwerk. De plaat 7 is bij voor- keur langer dan de plaat 6, of kan als een afzonderlijke, aan de plaat 6 bevestigde plaat 7 zijn uitgevoerd, zoals in de tekening is weergegeven.
Nadat de stijlen op de voetplaten en stelvoeten zuiver verti- caal zijn gesteld en aan het draaggestel de begrenzingsplaten 6, 7 met de koppelbeugels 8 en het begrenzingslichaam 9 zijn opgehangen, kan.het metse- len tussen de platen 6 en 7 een aanvang nemen, waarbij de draagbuis 4 tot in haar laagste stand wordten neergelaten (zie de met stippellijnen aangege- ven stand van de platen 6 en 7). De metselstenen 10 aan de buitenzijde van de spouw 11 worden tussen de begrenzingsplaat 6 en het U-vormige lichaam 9 gelegd, terwijl de stenen aan de binnenzijde van de spouw 11 tegen het lichaam worden aangeschoven, zodat tussen die stenen en de begrenzingsplaat 7 een ruimte 12 overblijft, waarin de binnenpleisterlaag moet worden aangebracht.
De stenen worden laagsgewijze gelegd en op elke laag stenen wordt een laag mortel 13 aangebracht en tegelijkertijd wordt de ruimte 12 met mortel ge- vuld. Na het leggen van de derde laag stenen is de bovenkant van de platen 6 en 7 bijna bereikt. De opgebrachte laag mortel 13 wordt nu met een afstrijk- apparaat langs de bovenranden van de platen 6 en 7 en van het lichaam 9 af- gestreken. Dit afstrijkapparaat kan tevens in trilling worden gebracht. op- dat de mortel zich goed zal zetten. Vervolgens wordt de draagbuis 4 met de platen 6 en 7 en het lichaam 9 één stap naar boven verplaatst, waarna de vol- gende laag stenen wordt gelegd, een volgende laag mortel wordt aangebracht, ingetrild en afgestreken, waarna de draagbuis 4 opnieuw één stap naar boven wordt verplaatst, enz.
Daar de begrenzingsplaten zuiver verticaal gesteld blijven, wordt op deze wijze zonder bijzondere richtmiddelen een verticale muur opgetrokken. De pleisterlaag 12 verhardt tegelijk met de voegen 13 en vormt aldus met die voegen een vaster geheel, dan wanneer deze pleisterlaag later afzonderlijk wordt aangebracht. Door het afstrijken van de mortel langs de horizontale bovenkanten van de platen 6 en 7 en van het lichaam 9 wordt automatisch een gelijkmatige dikte van de horizontale voegen verkregen. Het begrenzingslichaam 9 waarborgt de vorming van een absoluut schone spouw 11, terwijl de plaat 7 zorgt voor de vorming van een egale en vlakke pleisterlaag 12.
Voor het leggen van de metselstenen in een juist verband wordt in elke laag gebruik gemaakt van scheidingslichamen 14, die in de tussen de platen 6, 7 en het lichaam 9 gelegen ruimten kunnen worden gebracht en wel- ke scheidingslichamen een dikte hebben in over stemming met ongeveer de dikte van de te vormen stootvoegen. Deze scheidingslichamen 14, waarvan er in de
<Desc/Clms Page number 3>
tekening slechts één is weergegeven!, kunnen op elke geschikte wijze op de flenzen der platen 6 en 7 of op de flenzen der beugels 8, bovo op een ge- meenschappelijke as 15, zwaaibaar zijn aangebracht,
waarbij deze.seheidings- lichamen elk voor zich of gemeenschappelijk naar .binnen kunnen worden ge- zwaaid. De scheidingslichamen 14 kunnen in overeenstemming met het vereiste metselverband in de lengterichting van de platen 6;, 7 verstelbaar zijn, b.v. met behulp van de as 15 of doordat zij op die as zelf verschuifbaar 'zijn aangebrachte Telkenmale nadat de draagbuis 4 een stap naar boven is ver- plaatste worden eerst de scheidingslichamen 14 naar binnen gezwaaid (zie de met stippellijnen aangegeven stand), waarna de stenen tussen deze lichamen worden gelegd.
Vervolgens worden de scbeidingslichamen weer uit de ruimten voer het metselwerk verwijderd en wordt de laag mortel aangebracht, inge- trild en afgestreken. Indien de scheidingslichamen of de daarmede gekoppelde druklichamen dan nogmaals naar binnen worden gezwaaide kan de mortel stevig in de stcotvoegen worden gedrukt. Alvorens de volgende laag stenen wordt ge- legde worden de scheidingslichamen in overeenstemming met het metselverband in de langsrichting van de muur verstelde enz.
Het principe van de metselwerkwijze volgens de uitvinding is in het bovenstaande bij wijze van voorbeeld aan de hand van een aan één zij- de bepleisterde spouwmuur toegelicht,. Het is duidelijk, dat allerlei soor- ten metselwerk, ook volle muren, in verschillende metselverbanden en van verschillende dikte op overeenkomstige wijze kunnen worden gemetseld en dat het daarbij mogelijk is met ongeschoolde krachten zeer goed en strak metsel- werk met volgezette voegen? eventueel aan één of aan beide zijden voorzien van een fraaie, gladde pleisterlaag!) tot stand te brengen.
Het draaggestel kan verdiepingsgewijze aan de binnenzijde der buitenmuren worden opgesteld, zodat de werkwijze voor alle bouwwerken, in het bijzonder ook bij meerver- diepingsbouw, toepassing kan vinden.
EISEN.
1. Werkwijze voor het metselen van muren, waarbij de metselste- nen werden vermetseld tussen twee verticaal gestelde begrenzingslichamen, die in hoogterichting verschuifbaar aan een draaggestel zijn opgehangen en tijdens het optrekken van de muren stapsgewijze naar boven worden verplaatste met het kenmerk. dat het verband in elke te metselen laag stenen door schei- dingslichamen (14) wordt aangegeven, die telkenmale op de plaatsen, waar de stootvoegen moeten komen!, binnen de tussen de begrenzingslichamen (6y7) ge- legen ruimte worden gebracht en na het leggen der metselstenen (10) tussen de scheidingsliohamen (14),
weer uit deze ruimte worden verwijderd.
2. Werkwijze volgens eis 1, met het kenmerk, dat na het verwijde- ren van de scheidingslichamen (14) en het opbrengen van de mortel op de laag stenen de mortel door de scheidingslichamen (14) of door met die lichamen gekoppelde druklichamen in de stootvoegen wordt gedrukt.
3. Werkwijze volgens eis 1 of 2, met het kenmerk!) dat de begren- zingslichamen (6,7) telkenmale in hoogteriehting worden verplaatst over en afstand., die gelijk is aan de hoogte van een laag stenen, vermeerderd met de dikte van een horizontale voeg en dat.na het opbrengen van de mortel op de laag stenen door het af strijken van de mortel langs de bovenkanten van de begrenzingsliohamen (6,7) en het gelijktijdig indrukken van de mortel in d.e stootvoegen, een gelijkmatige en zuiver horizontale voeg (13) wordt verkre- gen.
4. Werkwijze volgens eisen 1-3, met het kenmerk dat door een tussenliggend begrenzingslichaam (9) een spouw respo een holle ruimte (11) in het metselwerk wordt uitgespaard. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.
<Desc / Clms Page number 1>
METHOD AND DEVICE FOR MASONRY OF WALLS '.
The invention relates to a method for bricklaying walls. wherein the masonry bricks are masoned between two vertically arranged limiting bodies, which are suspended in a height-slidable manner from a supporting frame and which are moved upwards in stages during the erection of the walls.
With similar methods already known, it is not easy to lay the masonry bricks in such a way that, in view of the required bond in the masonry, the abutments in the various brick layers are placed in the right places, especially since in most after applying a layer of mortar, the bond in the underlying layer is no longer visible or no longer visible to the bricklayer
This drawback is overcome according to the invention by indicating the bond in each layer of bricks to be laid by means of separating bodies, which are always in the places. where the butt joints should be,
within the space located between the boundary bodies and removed from this space after the masonry blocks have been laid between them.
According to the invention, the procedure is preferably carried out in such a way that after the separation bodies have been removed and the mortar has been applied to the layer of bricks. the mortar is pressed through the separating bodies or by pressure bodies coupled to those bodies into the butt joints
The invention further offers the possibility of recessing a spcow or a hollow space in the masonry by means of an intermediate limiting body.
The invention also extends to a device with which the method according to the invention can be carried out and with which
<Desc / Clms Page number 2>
In principle, one or both of the devices are suspended parallel to each other on the support frame, and vertically arranged limiting bodies that are displaceable in height direction are provided with separating or separating bodies. pressure bodies that can be introduced into the space located between the bounding bodies.
In the drawing, by way of example, an embodiment of a device according to the invention is schematically shown in vertical projection and partly in cross-section over a cavity wall.
The device shown consists of a support frame composed of a number of vertical guide posts 1. These uprights 1, of which only one is visible in the drawing, are for instance set up in the corners and along the inside of the walls to be erected on base plates or beams 2 with an adjustable foot 3. The different guide uprights 1 are these foot plates and adjustable feet are rigidly joined together, while preferably also being joined together at their upper ends by a suitable relationship.
A tubular supporting body 4 is slidable and fixable along the post. This shift is done in stages, e.g. by means of a tooth or ridge construction, where each step is equal to the height of a stone layer plus the thickness of a horizontal joint. The flat limiting plates 6 and 7 are suspended from the support tube 4 by an arm 5, which are connected to each other by brackets 8. A U-shaped body 9 is suspended from the brackets 8 between the plates 6 and 7 to delimit the cavity or hollow space 11 in the masonry. The plate 7 is preferably longer than the plate 6, or may be formed as a separate plate 7 attached to the plate 6, as shown in the drawing.
After the uprights on the foot plates and adjustable feet have been set in a purely vertical position and the boundary plates 6, 7 with the coupling brackets 8 and the boundary body 9 have been suspended from the support frame, the laying between the plates 6 and 7 can commence, wherein the support tube 4 is lowered to its lowest position (see the dotted line of the plates 6 and 7). The masonry bricks 10 on the outside of the cavity 11 are placed between the boundary plate 6 and the U-shaped body 9, while the bricks on the inside of the cavity 11 are pushed against the body, so that a space between those bricks and the boundary plate 7. 12 remains, in which the inner plaster layer is to be applied.
The bricks are laid in layers and a layer of mortar 13 is applied to each layer of bricks and at the same time the space 12 is filled with mortar. After laying the third layer of bricks, the top of the plates 6 and 7 is almost reached. The applied layer of mortar 13 is now brushed off along the top edges of the plates 6 and 7 and of the body 9 with a scraper. This stripping device can also be made to vibrate. so that the mortar will set well. Subsequently, the supporting tube 4 with the plates 6 and 7 and the body 9 is moved one step upwards, after which the next layer of bricks is laid, a next layer of mortar is applied, vibrated and leveled, after which the supporting tube 4 is moved one step again. moved upstairs, etc.
Since the boundary plates remain set in a purely vertical position, a vertical wall is erected in this manner without special aligning means. The plaster layer 12 hardens together with the joints 13 and thus forms a more solid whole with these joints than when this plaster layer is applied separately later. By spreading the mortar along the horizontal top edges of the plates 6 and 7 and of the body 9, an even thickness of the horizontal joints is automatically obtained. The boundary body 9 ensures the formation of an absolutely clean cavity 11, while the plate 7 ensures the formation of an even and flat plaster layer 12.
For laying the masonry blocks in a correct bond, use is made in each layer of separating bodies 14, which can be inserted into the spaces located between the plates 6, 7 and the body 9 and which separating bodies have a thickness in accordance with approximately the thickness of the butt joints to be formed. These separators 14, of which there are in the
<Desc / Clms Page number 3>
only one is shown in the drawing, can be pivotably mounted in any suitable manner on the flanges of plates 6 and 7 or on the flanges of brackets 8, for example on a common axis 15,
wherein these unit bodies can each be swung inwardly individually or collectively. The separating bodies 14 can be adjustable in the longitudinal direction of the plates 6, 7 in accordance with the required masonry bond, e.g. Each time after the support tube 4 has been moved one step upwards, the separating bodies 14 are first swung inwards (see the position indicated by dashed lines), by means of the shaft 15 or because they are slidably arranged on the shaft itself. between these bodies.
Subsequently, the working bodies are again removed from the spaces for the masonry and the layer of mortar is applied, vibrated and leveled. If the separating bodies or the pressure bodies coupled thereto are then swung in again, the mortar can be pressed firmly into the joints. Before the next layer of bricks is laid, the separators are adjusted in the longitudinal direction of the wall in accordance with the masonry bond, etc.
The principle of the masonry method according to the invention has been explained above by way of example on the basis of a cavity wall plastered on one side. It is clear that all kinds of masonry, including solid walls, can be laid in different masonry bonds and of different thickness in a corresponding manner, and that it is possible with unskilled forces in very good and rigid masonry with full joints. possibly provided with an attractive, smooth plaster layer on one or both sides!).
The support frame can be disposed storey-wise on the inside of the outer walls, so that the method can be used for all construction works, in particular also for multi-storey construction.
REQUIREMENTS.
Method for bricklaying walls, in which the masonry bricks were laid between two vertically arranged limiting bodies, which are suspended in a height direction slidably from a support frame and which are moved step-by-step upwards during the erection of the walls with the characteristic. that the bond in each layer of bricks to be laid is indicated by separating bodies (14), which are brought into the space between the bounding bodies (6y7) at the points where the butt joints are to be placed !, and after laying of the masonry bricks (10) between the partitions (14),
removed from this space again.
Method according to claim 1, characterized in that after the separating bodies (14) have been removed and the mortar has been applied to the layer of bricks, the mortar is passed through the separating bodies (14) or through pressure bodies coupled to these bodies into the butt joints are pressed.
3. Method according to claim 1 or 2, characterized in that the limiting bodies (6, 7) are each time displaced in height direction over a distance which is equal to the height of a layer of stones, increased by the thickness of a horizontal joint and that after applying the mortar to the layer of bricks by spreading the mortar along the tops of the boundary panels (6,7) and simultaneously pressing the mortar into the butt joints, an even and clean horizontal joint (13) is obtained.
Method according to Claims 1-3, characterized in that a cavity or a hollow space (11) is left in the masonry by means of an intermediate limiting body (9). ** WARNING ** End of DESC field may contain beginning of CLMS field **.