<Desc/Clms Page number 1>
MEMBRAANAFSLUITER.
De uitvinding heeft betrekking op een membraanafsluiter waarvan het tussen het afsluiterdeksel en afsluiterhuis vastgeklemde rubbermembraan een voor het afsluiten van de doorstroomopening bestemd membraangedeelte, dat door mid- del van een bedieriingsschroefspil verplaatsbaar is in een onder een van 90 afwijkende hoek met de doorstromingsrichting lopende richting en een met het eerstgenoemde membraangedeelte verbonden rekbaar membraangedeelte., dat bij geopende afsluiter ontspannen en bij gesloten afsluiter uitgerekt is, omvat.
Een membraanafsluiter van dit type is bekend uit het Duitse oc- trooischrift 743.622. Deze afsluiter omvat een balgvormig membraan., dat met bij voorbeeld olie moet worden gevuld om de balg te ontlasten van de uitwen- dige druk, die daarop wordt uitgeoefend door de vloeistof., die door de af- sluiter stroomt.
Afgezien van het feit, dat de noodzakelijke toepassing van een hulpmiddel, zoals olie., de afsluiter duur en de bediening daarvan omslach- tig maakt, is er nog een ander belangrijk nadeelo
Tussen het balgvormig membraan en de binnenwand van het afsluiter- huis is een aanzienlijke dode ruimte aanwezig, waarin zich spoedig, in het bij- zonder wanneer de afsluiter in leidingen is geplaatst, waardoor aan bederf on- derhevige vloeistoffen stromen., schadelijke bacteriën zullen vormen.
De mem- braanafsluiter bezit deze nadelen niet., doordat het rubbermembraan volgens de uitvinding zodanig is gevormd, dat het voor het afsluiten van de doorstroomope- ning bestemde membraangedeelte bij het sluiten van de afsluiter draait om een punt, waar het membraan is vastgeklemd tussen het afsluitdeksel en het afslui- terhuis, en aldus de vloeistof uit de tussen de membraanzitting en dit membraan- gedeelte aanwezige ruimte wegrukt, terwijl dit membraangedeelte bij het openen van de afsluiter draait om een punt van een coaxiaal met de bedieningssehroef- spil lopende. aan de van de doorstroomopening afgekeerde zijde van dit membraan- .gedeelte aangebracht opstaande rand, welk punt het eerst in aanraking komt met de binnenzijde van het afsluiterdeksel.
<Desc/Clms Page number 2>
Bij een voorkeursuitvoering van de membraanafsluiter volgens de uitvinding is de plaats waar de binnenzijde van het afsluitdeksel in aanraking komt met dé opstaande rand uitgevoerd als een uitholling of uit- sparing.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding bezit het afslui- terdeksel nabij de plaats, waar het rekbare membraangedeelte is vastgeklemd tussen het afsluiterhuis en het afsluiterdeksel een verhoging ter onder- steuning van het rekbare membraangedeelteo
Een voorkeuruitvoering van de membraanafsluiter volgens de uit- vinding is bij wijze van voorbeeld afgebeeld in de tekening.
Hierbij is
Figuur 1 een langsdoorsnede van de afsluiter in gesloten stand; figuur 2 een overeenkomstige doorsnede in open stand; figuur 3 een doorsnede van figuur 1 volgens de lijn III-III; figuur 4 toont een gewijzigde uitvoering van het rekbare gedeel- te van het membraan; figuur 5 toont een gewijzigde uitvoeringsvorm van de afsluiter volgens de aanvrage
De membraanafsluiter omvat het afsluiterhuis 1 met een doorlaat 2. Binnen het huis 1 is de zitting aangebracht voor het membraangedeelte 3, dat de doorstroomdoorgang af kan sluiten. De zitting wordt gevormd door het afgeschuinde gedeelte 4 van het huis 1 en een kleine verhoging of dam 5 na- bij de onderwand van het huis.
Deze zitting 4, 5 is zodanig aangebracht, dat zij in een vlak ligt, dat een niet rechte hoek maakt met de doorstroom- richting en de door de afsluiter stromende vloeistof een zo klein mogelijke weerstand ondervindt. De hoek bedraagt bij voorkeur ongeveer 30 .
De bovenzijde van het huis 1 is afgesloten door het deksel 6.
Tussen de flens van het deksel 6 en de wand van het huis 1 is de rand van het rubber membraan opgesloten en vastgeklemd. Het deksel wordt bij voor- beeld door middel van buiten of tapeinden op het huis 1 vastgezet
Het membraangedeelte 3 is aan het van de zitting 4,5 afgekeerde vlak voorzien van een opstaande rand of flens 7. Deze rand of flens 7 is cirkelvormig en ligt coaxiaal met de zittingopeningo Op deze wijze ontstaat een ruimte 8, waarin een plaatje 9, bij voorkeur van metaal, past.
Het plaatje is vastgevuleaniseerd aan het rubber en wordt bovendien nog extra vastgehouden door de enigszins naar binnen ombuigende opstaande rand 7. Aan het plaatje 9 is de van schroefdraad voorziene in het deksel 6 beweegbare bedieningsspindel 10 bevestigd.
In het beschreven uitvoeringsvoorbeeld komt deze verbinding tot stand doordat het plaatje voorzien is van een haakvormig omgebogen lip 11, die . een opening bezit, waarin het bol- of knopvormige einde 12 van de bedienings- pindel grijpt. Ook andere bevestigingswijzen zijn denkbaar.
Het membraan omvat verder nog het gedeelte 13. Dit gedeelte sluit enerzijds aan op het voor de afsluiting van de doorstroomopening dienst doen- de membraangedeelte 3 en anderzijds op de ingeklemde buitenrand van het mem- braan. Dit gedeelte 13 is zodanig uitgevoerd, det het in de vol geopende stand van de afsluiter, d.w.z. met geheel naar boven bewogen membraangedeelte 3, ontspannen iso In de gesloten stand van de afsluiter, wanneer dus het gedeel- te 3 op de zitting 4, 5 is gedrukt, is het membraangedeelte 13¯uitgerekt en gespannen. Om de rekbaarheid van het gedeelte 13 te vergroten kan het ook gegolfd uitgevoerd zijn (figo 4). Het gedeelte 13 neemt dus aan de eigenlij- ke afsluiting van de doorstroomopening geen deel.
Dé membraanafsluiter werkt als volgt
Uitgaande van de vol geopende stand van figuur 2, waarbij de vloeistof van links naar rechts door de afsluiter stroomt en het membraan
EMI2.1
1..., , 1 "- ., 0 0', YI-or!...."."-- ..k -
<Desc/Clms Page number 3>
in geheel omhoog bewogen stand staat;, wordt de doorstroomopening afgeslo- ten.door de spindel 10 met behulp van het handwiel 14 naar binnen te draai- eno Hiervan is het resultaat, dat het membraangedeelte 3 uiteindelijk op de zitting 4,5 komt te rusten en de doorstroomopening volledig afsluit. Bij deze beweging moet het membraangedeelte 13 uitgerekt worden.
Bij de sluiting wordt eerst het bovenste punt 15 van de rand 7 in de richting van de zitting bewogen, waarbij het membraangedeelte 3 draait om het bij de inklemming nabij de binnenzijde van het deksel 6 gelegen punt 16. Het voordeel hiervan is, dat eventueel in de ruimte 17 aanwezige=vloei- stof daaruit wordt weggedrukt. Dit is vooral van betekenis, indien geen dode hoeken in de afsluiter aanwezig zijn mogen om bacteriënvorming te voorkomen, bij voorbeeld indien de afsluiter in een melkleiding is geplaatst.
, In de geheel gesloten stand ligt het membraangedeelte 3 aan tegen de zitting 4,5 en is het gedeelte 13 uitgerekt. De afsluiter wordt weer ge- opend door de spindel 10 terug te draaien, waardoor het membraangedeelte 3 van de zitting 4,5 wordt afgedichto Het membraan stoot daarbij tenslotte met de flens 7 tegen de binnenzijde van het deksel 6 en draait vervolgens om dit punt 18 verder omhoog. Het uitgerekte gedeelte 13 neemt ook geleidelijk weer de oorspronkelijke niet uitgerekte vorm aan. Om de draaiing van het punt 18 te bevorderen kan de binnenzijde van het deksel 6 hier voorzien zijn van een kleine uitsparing of uitholling, teneinde een betere aanligging van de rand 7 te verkrijgen.
In figuur 5 is een uitvoeringsvorm van de afsluiter volgens de uitvinding afgebeeld, waarbij volgens de uitvinding het rekbare membraange- deelte met de in langsrichting lopende hartlijn van de doorstroomdoorgang een hoek insluit die kleiner is dan de hoek tussen genoemde hartlijn en het voor het afsluiten van de doorstroomopening bestemde membraangedeelte, dat in de gesloten toestand van de afsluiter afdicht tegen de binnenwand van het af- sluiterhuis, terwijl de spindel een van 90 afwijkende hoek maakt met het de doorstroomopening afsluitende membraangedeelte.
De dam 5 is dus weggelaten, zodat de zitting overgaat in de binnenwand van het afsluiterhuis l, waardoor de afsluiter geheel leeg loopt bij montage in een horizontale leiding. In- dien de constructie voldoet aan bovengenoemde voorwaarden sluit het membraan- gedeelte 3 de doorgang 2 in de gesloten toestand volkomen af. Volgens een an- der kenmerk van de uitvinding verdient het de voorkeur, wanneer bij deze uit- voeringsvorm het aanrakingsoppervlak van het rubber membraan met de binnen- wand van het afsluiterhuis bij gesloten afsluiter gelijk of nagenoeg gelijk is aan de kortste afstand, gemeten op de binnenwand van het afsluiterhuis, tus- sen de snijlijnen der vlakken, volgens welke de membraangedeelten de doorgang afsluiten,met de binnenwand van het afsluiterhuis.
Een voordeel van deze con- structie is, dat in de geopende stand van de afsluiter, d.w.z. bij de stand, waarin geen spanningen in het rubber optreden, het rubber vanaf het inklem- mingspunt 16 beter op het afdichtingsvlak gaat liggen, waardoor geen vuil tus- sen het afdichtingsvlak en het rubber komt. De uitsparing 18 volgens de uit- voeringsvorm van de figuren 1 - 4 is in figuur 5 niet aangebracht.
In het deksel van alle uitvoeringsvoorbeelden kan een verhoging 19 (alleen in fig. 5 getekend) aangebracht zijn op de plaats, waar het mem- braangedeelte 13 is vastgeklemd tussen het afsluiterdeksel 6 en het afsluiter- huis 1, aangezien het membraan hierdoor, in het bijzonder bij hoge drukken, beter wordt gesteund.
Om het afsluiterdeksel kan een beugel zijn aangebracht, teneinde het deksel op zijn plaats te houden. Het schoonmaken van de afsluiter wordt hierdoor zeer gemakkelijk. Door het handwiel 14 los te draaien kan de beu- gel worden verwijderd en het deksel worden weggenomen.
Met de hierboven beschreven membraanafsluiter wordt in de vol ge- opende stand van het membraan een zo groot mogelijke doorlaat met een zeer kleine doorstromingsweerstand verkregen.
<Desc / Clms Page number 1>
DIAPHRAGM VALVE.
The invention relates to a diaphragm valve whose rubber diaphragm clamped between the valve cover and valve housing has a diaphragm portion intended for closing the through-flow opening, which diaphragm portion is displaceable by means of an actuating screw spindle in a direction extending at an angle deviating from 90 to the direction of flow, and a stretchable membrane portion connected to the first-mentioned membrane portion, which is relaxed when the valve is open and is stretched when the valve is closed.
A diaphragm valve of this type is known from German Patent Specification 743,622. This valve comprises a bellows-like membrane, which must be filled with, for example, oil to relieve the bellows of the external pressure exerted thereon by the liquid flowing through the valve.
Apart from the fact that the necessary use of an auxiliary means, such as oil, makes the valve expensive and cumbersome to operate, there is another significant drawback.
There is considerable dead space between the bellows-shaped membrane and the inner wall of the valve housing, in which, especially when the valve is placed in conduits, there is a significant dead space that will soon form harmful bacteria, especially when the valve is placed in conduits. .
The diaphragm valve does not have these drawbacks because the rubber diaphragm according to the invention is formed in such a way that the diaphragm portion intended for closing the through-flow opening rotates about a point where the diaphragm is clamped between the valve when closing the valve. cap and valve housing, thus squeezing the fluid out of the space between the diaphragm seat and this diaphragm portion, while this diaphragm portion rotates about a point of a coaxial with the actuating screw spindle upon opening of the valve. on the side of this diaphragm portion remote from the flow opening, which point comes into contact with the inside of the valve cover first.
<Desc / Clms Page number 2>
In a preferred embodiment of the diaphragm valve according to the invention, the place where the inner side of the closing cover comes into contact with the raised edge is designed as a recess or recess.
According to another feature of the invention, the valve cover has an elevation near the location where the stretchable membrane portion is clamped between the valve body and the valve cover to support the stretchable membrane portion.
A preferred embodiment of the diaphragm valve according to the invention is shown by way of example in the drawing.
Here is
Figure 1 shows a longitudinal section of the valve in the closed position; figure 2 shows a corresponding cross-section in the open position; figure 3 shows a cross-section of figure 1 along the line III-III; Figure 4 shows a modified embodiment of the stretchable portion of the membrane; Figure 5 shows a modified embodiment of the valve according to the application
The diaphragm valve comprises the valve housing 1 with a passage 2. Inside the housing 1, the seat is arranged for the diaphragm portion 3, which can close off the flow passage. The seat is formed by the chamfered portion 4 of the housing 1 and a small elevation or dam 5 near the bottom wall of the housing.
This seat 4, 5 is arranged such that it lies in a plane that is not at right angles to the direction of flow and that the liquid flowing through the valve experiences the smallest possible resistance. The angle is preferably about 30.
The top of the housing 1 is closed by the cover 6.
The edge of the rubber membrane is enclosed and clamped between the flange of the cover 6 and the wall of the housing 1. The cover is secured to the housing 1 by means of, for example, studs or studs
The diaphragm portion 3 is provided with an upright rim or flange 7 on the face remote from the seat 4,5. This rim or flange 7 is circular and lies coaxial with the seat opening. In this way a space 8 is created in which a plate 9, at preferred metal, fits.
The plate is vulanised to the rubber and is additionally held in place by the slightly inwardly bending upright edge 7. The operating spindle 10, which is movable in the cover 6 with screw thread, is attached to the plate 9.
In the exemplary embodiment described, this connection is effected in that the plate is provided with a hook-shaped bent lip 11, which. has an opening into which the bulbous or knob-shaped end 12 of the actuator spindle engages. Other attachment methods are also conceivable.
The membrane further comprises the part 13. This part connects on the one hand to the membrane part 3 serving to close the flow opening and on the other hand to the clamped outer edge of the membrane. This part 13 is designed in such a way that it is relaxed in the fully open position of the valve, ie with the diaphragm portion 3 moved fully upwards. In the closed position of the valve, when the part 3 is on the seat 4, 5 is pressed, the diaphragm portion 13¯ is stretched and tensioned. To increase the stretchability of the portion 13, it can also be of corrugated design (fig. 4). The portion 13 therefore does not participate in the actual closure of the through-flow opening.
The diaphragm valve works as follows
Assuming the full open position of figure 2, where the liquid flows from left to right through the valve and the diaphragm
EMI2.1
1 ...,, 1 "-., 0 0 ', YI-or! ....". "- ..k -
<Desc / Clms Page number 3>
is in a fully raised position; the flow opening is closed by turning the spindle 10 inwards with the aid of the handwheel 14. The result is that the membrane portion 3 eventually comes to rest on the seat 4,5 and completely close the flow opening. During this movement, the membrane portion 13 must be stretched.
During the closure, first the top point 15 of the edge 7 is moved in the direction of the seat, the membrane portion 3 turning around the point 16 located near the inside of the lid 6 when clamped. the space 17 present = liquid is pushed away therefrom. This is especially important if no dead corners are allowed in the valve to prevent bacteria formation, for example if the valve is placed in a milk line.
In the fully closed position the diaphragm portion 3 abuts against the seat 4,5 and the portion 13 is stretched. The valve is opened again by turning back the spindle 10, whereby the diaphragm portion 3 of the seat 4,5 is sealed. The diaphragm finally knocks with the flange 7 against the inside of the cover 6 and then turns around this point 18. further up. The stretched portion 13 also gradually returns to its original unstretched shape. In order to promote the rotation of the point 18, the inside of the lid 6 can here be provided with a small recess or recess, in order to obtain a better abutment of the edge 7.
Figure 5 shows an embodiment of the valve according to the invention, wherein according to the invention the stretchable membrane portion encloses an angle with the longitudinal axis of the flow passage which is smaller than the angle between said axis and the the through-flow opening, which in the closed position of the valve seals against the inner wall of the valve housing, while the spindle makes an angle deviating from 90 ° with the membrane portion closing off the through-flow opening.
The dam 5 has thus been omitted, so that the seat merges with the inner wall of the valve housing 1, whereby the valve empties completely when mounted in a horizontal pipe. If the construction satisfies the above conditions, the membrane portion 3 closes off the passage 2 completely in the closed state. According to another feature of the invention, it is preferred that in this embodiment the contact surface of the rubber membrane with the inner wall of the valve body when the valve is closed is equal to or substantially equal to the shortest distance measured on the valve body. inner wall of the valve body, between the intersection lines of the planes, according to which the diaphragm portions close the passage, with the inner wall of the valve body.
An advantage of this construction is that in the open position of the valve, ie in the position in which no stresses occur in the rubber, the rubber will lie better on the sealing surface from the clamping point 16, so that no dirt between them. - when the sealing surface and the rubber come out. The recess 18 according to the embodiment of Figures 1 to 4 is not provided in Figure 5.
In the cover of all exemplary embodiments, an elevation 19 (shown only in Fig. 5) may be provided at the place where the diaphragm portion 13 is clamped between the valve cover 6 and the valve body 1, since the diaphragm is especially at high pressures, is better supported.
A bracket may be provided around the valve cover to hold the cover in place. This makes cleaning the valve very easy. By loosening the handwheel 14 the bracket can be removed and the cover removed.
With the diaphragm valve described above, in the fully open position of the diaphragm, the largest possible passage with a very low flow resistance is obtained.