<Desc/Clms Page number 1>
SLIJP APPARAAT .VOOR MESSEN VAN MAAIMACHINES.
Slijpapparaten voor messen van naaimachines zijn zeker gekendo Zij bestaan uit een aangepast onderstel voor het vastleggen der messen, en een over het onderstel verschuifbare slede welke de potvormige slijpschijf draagt. Ieder mes heeft twee sneden welke onderling een hoek van + 60 vormen.
Om het bestrijken der beide sneden door de potschijf mogelijk te maken is het lemmerblad niet alleen verschuifbaar;,doch ook draaibaar op het onderstel bevestigda
Deze schikking voldoet niet aan de gestelde eisen, in zover dat de messen der naaimachines tot 25 m. lengte hebben., waardoor die verdraaiing een te grote ruimte vereiste
Bovendien hangt de druk der potslijpschijf op de snede af van het gevoel in de hand van de slijpende persoon. Deze werkwijze heeft dikwijls de verhitting en daardoor het uitgloeien der messen voor gevolg.
Uiteindelijk geschiedt de verschuiving der messen a rato van de afstand der meslemmers met Vrije hand., zodat hierin een speling kan optreden en het op afstand verschuiven der meslemmers meestal niet juist geschiedt of kan geschieden.
De onderhavige uitvinding houdt hiermede rekening. doordat bij het onderstel bevestigingspunten zijn voorzien die het verplaatsbaar bevestigen der sledegeleiding op minstens twee haaks ten opzichte van elkaar liggende punten verzekert. Daarbij bezit het onderstel minstens vier hulzen voor het bevestigen van de bouten der sledegeleidingo Deze hulzen bevinden zich paarsgewijze aan beide zijden van de opgelegde messen en liggen onderling diagonaal tegenover elkaar.
<Desc/Clms Page number 2>
De potschijf is axiaal verschuifbaar en wordt in hare werkrichting gedrukt door een veer. Daarenboven is een terughaalmechanisme voorzien welks bedieningshandvat in grijpbereik ligt van de hand welke de slede beweegt.
Het onderstel draagt een staaf, voorzien van een kleminrichting voor de messen. Deze staaf en het onderstel bezitten in tegenover elkaar lig-
EMI2.1
gende haak icht9.ng° schuiven en inkervingen.
De bijgaande tekening toont een de uitvinding niet beperkende uitvoeringsvorm van het voorwerp der uitvinding.
De figuur 1 is een bovenzicht van het slijpapparaat.
De figuur 2 toont in voorzicht de slede met haar sledegeleiding.
EMI2.2
De figuur 3 is een voorzicht van de messenkleminrichting op de verschuifbare stang.
Het onderstel voor het mes 1 bestaat uit een raam 2, met op de
EMI2.3
vier hoeken hulzen 24 en .S,-. Deze diagonaal tegenover elkaar liggende hulzen 3-. en -6, horen tezamen en dienen voor het bevestigen der bouten van een verder te beschrijven sledegeleiding.
Deze hulzen 3-4 vormen een zekere hoek methet vlak van het raam
EMI2.4
2 - beide gelijklopend -; hetzelfde geldt voor de hulzen en 6. De samen- passende hulzen 1--4 enerzijds, en i-2 anderzijds zijn echter naar tegenover- gestelde zijden opgestelde Zij zijn voorzien van een middel dat het vasthou- den der steekbouten 2 in de gewenste hoogte toelaat. Daarvoor zijn dwars- doorgaande gaten voorzien waarin stiften kunnen worden gestoken, zodat de steekbouten slechts tot de diepte der stiften in de hulzen kunnen worden gestoken. Er kunnen natuurlijk ook klemschroeven worden voorzien.
Zoals hierboven gezegd zijn de hulzen bestemd voor het opnemen der steekbouten 7. Deze zijn in diagonaal tegenover elkaar liggende hulzen van een sledegeleiding bevestigd, welke om de hartlijn verdraaibaar op de bout 2. zit. De draairichting kan door de schroeven 9. vastgezet worden. Op de sledegeleiding zit een verschuifbare slede 10 welke een axiaal verschuifbare, potvormige slijpschijf draagt die van onder open is, en langs de sneden
EMI2.5
der messen wordt geleid. Onder de as der sLijpschzjf .2 zit een verdraaiba- re ring welke tegen axiale verschuiving is verzekerd 13.
Hierop klemt een 3'1. 14 van een tweearmige hefboom., waarvan de andere arm een bedienings- handvat 16 draagt.., dat in het grijpbereik van het handvat 11 ligt, dienende voor het verschuiven der slede 10.
EMI2.6
De hefboom 14 is in 18 draaibaar in de slede .10 gelagerd. De bedieningshefboom 16 ondergaat het effect van een trekveer 19 welke geneigd is de potschijf 11 naar beneden in de richting der messen te bewegen. Door het zwenken van het bedieningshandvat 16 kan de potschijf 11 uit de raakstand met de snede worden teruggehaald.
Voor het begrenzen der baan van de slede 10 is een schroefbout
EMI2.7
20 met draaikop 2l aangebrachte waarvan het uiteinde de beweging der slede 10 begrenst.
De as 12 kan aan een motor worden gekoppelde of zij kan ook, zoals aangetoond, met een buigzame as 23 worden verbonden.
EMI2.8
Door het raam 2 loopt een stang 2- zodat de staaf 2J tegenover het raam 2 verschuifbaar is. Deze stang draagt op afstanden van de mesbla- den 25 (van midden tot midden) inkervingen.2 .,6¯., die in wisselverbinding staan
EMI2.9
met een schuif met derdrtkt (deze schuiflijn is bij figuur 1 in puntlij- nen aangeduid) derwijze dat bij verschuiving van de stang 24, de schuif 27 in de volgende uitholling 26 springt en daardoor het volgende mes in zijn slijp-stand brengt.
De stang 24 draagt aan haar vrij uiteinde sleden
<Desc/Clms Page number 3>
29 welke bij middel van klembouten 28 verstelbaar zijn, en aan uithangende armen 30 de kleminrichting voor het mes . vormen, Deze kleminrichting be- staat slechts uit de klemschroeven 31 die het mes . tussen de lippen klemmen.
Voor het gebruik wordt eerst de stang 24 in haar geleiding op het raam 2 geplaatst, terwijl het mes 1 op de staaf 24,met behulp van de klemvoorrichting 31 en 32 bevestigd., De staaf 24 wordt op zulke wijze verscho- ven dat het eerste blad van het mes onder de potschijf komt te liggen 't is te zeggen tussen de knieën van het raam 2; dan wordt de geleiding 13 zo- als zichtbaar op figuur 1 derwijze opgesteld, dat de steekbouten 2 in de hulzen 5¯ en 6 gesteld worden waarin vooraf de dieptestiften gestoken zijn.
In geval de helling van de as 12 der potschijf nog niet past met de schuinte van de snede., dan wordt de sledegeleiding 8 om haar langsas gedraaide en met behulp van de klembouten vastgezet.
De aanslag 20, 21, 22 wordt zo ingesteld dat de potschijf niet te ver in de richting van het mes kan worden verschoven.
De drijfmotor van de potschijf 11 wordt aangezet en bij middel van de handgreep 17 wordt de slede 10 op de ene snede van het eerste blad 25 heen- en weer bewogen. De potschijf 11 is daarbij uitsluitend door de spanning der veer la belast, zodat dus het opwarmen en uitgloeien van het blad, tengevolge een te hoge drukking uitgesloten is.
Wanneer aldus de ene snede van het eerste blad is bewerkte dan wordt de stang om de breedte van het blad verschoven, stelling welke door het inspringen der schuif 27 wordt verklikt.
Als alle gelijklopende sneden van de bladen geslepen zijn wordt de geleiding met haar bouten 2 uit de hulzen en 6 genomen en de bouten 1 worden in de hulzen 3 en 4 gestoken.
Het is duidelijk dat door de mogelijkheid de sledevoering in twee richtingen op te stellen., een verdraaien der messen overbodig wordt.
Hierdoor wordt de voor de volledige inrichting nodige plaatsruimte gevoe- lig verminderd.
De verschuiving van de messen om de breedte der mesbladen wordt vergemakkelijkt door de stang die door schuiven en inkervingen met het raam 2 in wisselverbinding staat
Van zeer bizondere betekenis is echter dat de druk van de pot- schijf op de snede onder elke voorwaarde onafhankelijk is van de slijpende persoon:\! en daarbij een hoogte heeft die een warmlopen der sneden uitsluit.
De elastisch belaste potschijf volgt vanzelf de vorm der snede.
EISEN. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.
<Desc / Clms Page number 1>
SHARPENER FOR MOWING MACHINES BLADES.
Sharpeners for knives of sewing machines are certainly crazy. They consist of an adapted undercarriage for fixing the knives, and a slider that can be moved over the undercarriage and carries the pot-shaped grinding disc. Each knife has two cuts which form an angle of + 60 to each other.
In order to make it possible to cover both cuts through the pot disc, the blade is not only slidable, but also rotatably mounted on the base.
This arrangement does not meet the requirements set, in that the knives of the sewing machines have a length of up to 25 m, as a result of which the rotation required too great a space.
In addition, the pressure of the pot grinding wheel on the edge depends on the feeling in the hand of the grinding person. This method often results in heating and therefore annealing of the blades.
Ultimately, the blades are shifted in proportion to the distance of the blade blades with free hand, so that a play can occur in this and the distance displacement of the blade blades usually does not or cannot take place correctly.
The present invention takes this into account. in that fastening points are provided on the undercarriage which ensure the movable fastening of the slide guide at at least two points at right angles to each other. The chassis has at least four sleeves for fastening the bolts of the carriage guide. These sleeves are located in pairs on both sides of the mounted knives and lie diagonally opposite each other.
<Desc / Clms Page number 2>
The pot disk is axially slidable and is pressed in its working direction by a spring. In addition, a return mechanism is provided whose operating handle is within gripping range of the hand moving the carriage.
The frame carries a bar, provided with a clamping device for the knives. This rod and the base have opposite
EMI2.1
gende hook icht9.ng ° slide and notches.
The accompanying drawing shows an embodiment of the object of the invention which does not limit the invention.
The figure 1 is a top view of the grinding machine.
Figure 2 shows the slide with its slide guide in a careful view.
EMI2.2
The figure 3 is a preview of the knife clamping device on the slidable rod.
The base for the knife 1 consists of a frame 2, with on the
EMI2.3
four corner sleeves 24 and .S, -. These diagonally opposite sleeves 3-. and -6 belong together and serve to fasten the bolts of a carriage guide to be described below.
These sleeves 3-4 form a certain angle with the plane of the window
EMI2.4
2 - both parallel -; the same applies to the sleeves and 6. The mating sleeves 1--4 on the one hand, and i-2 on the other hand, are however arranged on opposite sides. They are provided with a means for holding the socket bolts 2 at the desired height. permits. For this purpose, transverse holes are provided into which pins can be inserted, so that the pins can only be inserted into the sleeves to the depth of the pins. Clamping screws can of course also be provided.
As stated above, the sleeves are intended for receiving the plug bolts 7. They are attached in diagonally opposite sleeves of a carriage guide, which is rotatably mounted on the bolt 2 about the axis. The direction of rotation can be fixed by the 9. screws. On the carriage guide is a slidable slide 10 which carries an axially slidable, pot-shaped grinding wheel open at the bottom and along the cuts.
EMI2.5
of the knives is guided. Under the shaft of the grinding disc .2 is a rotatable ring which is ensured against axial displacement 13.
This is clamped by a 3'1. 14 of a two-armed lever, the other arm of which carries an operating handle 16, which lies in the gripping area of the handle 11, serving for sliding the carriage 10.
EMI2.6
The lever 14 is rotatably mounted in 18 in the carriage .10. The operating lever 16 undergoes the effect of a tension spring 19 which tends to move the pot disk 11 downward in the direction of the blades. By pivoting the operating handle 16, the pot disk 11 can be retrieved from the contact position with the cut.
A threaded bolt is used to delimit the path of the carriage 10
EMI2.7
20 with a rotating head 21, the end of which limits the movement of the carriage 10.
The shaft 12 can be coupled to a motor or it can also be connected to a flexible shaft 23 as shown.
EMI2.8
A rod 2- runs through the window 2, so that the rod 2J is slidable opposite the window 2. This rod carries 25 (from center to center) notches 2., 6¯., Which are in interchangeable connection, at distances from the knife blades.
EMI2.9
with a slide with a third (this slide line is indicated in dotted lines in Figure 1) in such a way that when the rod 24 is moved, the slide 27 jumps into the next recess 26 and thereby brings the next knife into its sharpening position.
The rod 24 carries slides at its free end
<Desc / Clms Page number 3>
29 which are adjustable by means of clamping bolts 28, and the clamping device for the knife on hanging arms 30. This clamping device consists only of the clamping screws 31 holding the knife. between the lips.
Before use, the rod 24 is first placed in its guide on the frame 2, while the knife 1 is fixed on the rod 24, with the aid of the clamping device 31 and 32. The rod 24 is slid in such a way that the first blade of the knife comes to lie under the pot disk, that is to say, between the knees of the window 2; then the guide 13 is arranged as visible in figure 1 in such a way that the plug bolts 2 are set in the sleeves 5 and 6, into which the depth pins are previously inserted.
If the inclination of the shaft 12 of the pot disk does not yet match the inclination of the cut, the carriage guide 8 is rotated about its longitudinal axis and fixed with the aid of the clamping bolts.
The stop 20, 21, 22 is adjusted in such a way that the pot disk cannot be moved too far in the direction of the knife.
The driving motor of the pot disk 11 is turned on and by means of the handle 17 the carriage 10 is moved back and forth on one cut of the first blade 25. The pot disk 11 is loaded exclusively by the tension of the spring 1a, so that heating and heating of the blade as a result of too high a pressure is therefore excluded.
When one cut of the first blade has been processed in this way, the rod is shifted about the width of the blade, which position is engaged by the indentation of the slide 27.
When all parallel cuts of the blades have been ground, the guide is removed with its bolts 2 from the sleeves and 6 and the bolts 1 are inserted into the sleeves 3 and 4.
It is clear that the possibility of arranging the carriage lining in two directions makes a turning of the knives superfluous.
This sensitively reduces the space required for the entire device.
The displacement of the knives around the width of the knife blades is facilitated by the rod, which is interchangeable with the frame 2 by sliding and notching.
Of very special significance, however, is that the pressure of the pot disk on the edge is independent of the grinding person under any condition: \! and thereby has a height which precludes heating of the cuts.
The elastically loaded pot disk automatically follows the shape of the cut.
REQUIREMENTS. ** WARNING ** End of DESC field may contain beginning of CLMS field **.