BE1029757B1 - Een retentiesysteem voor een helm - Google Patents

Een retentiesysteem voor een helm Download PDF

Info

Publication number
BE1029757B1
BE1029757B1 BE20215722A BE202105722A BE1029757B1 BE 1029757 B1 BE1029757 B1 BE 1029757B1 BE 20215722 A BE20215722 A BE 20215722A BE 202105722 A BE202105722 A BE 202105722A BE 1029757 B1 BE1029757 B1 BE 1029757B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
helmet
wearer
head
endless belt
adjustment system
Prior art date
Application number
BE20215722A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029757A1 (nl
Inventor
Dam Fé Van
Ruben Broekhuizen
Original Assignee
Lazer Sport
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lazer Sport filed Critical Lazer Sport
Priority to BE20215722A priority Critical patent/BE1029757B1/nl
Priority to PCT/EP2022/075560 priority patent/WO2023041600A1/en
Publication of BE1029757A1 publication Critical patent/BE1029757A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029757B1 publication Critical patent/BE1029757B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A42HEADWEAR
    • A42BHATS; HEAD COVERINGS
    • A42B3/00Helmets; Helmet covers ; Other protective head coverings
    • A42B3/04Parts, details or accessories of helmets
    • A42B3/10Linings
    • A42B3/14Suspension devices
    • A42B3/142Suspension devices with restraining or stabilizing means, e.g. nape straps

Landscapes

  • Helmets And Other Head Coverings (AREA)

Abstract

Een retentiesysteem voor een helm dat een hoofdkorf omvat die bevestigbaar is aan een binnenoppervlak van de helm, en die is ingericht om ten minste een deel van het hoofd van een drager te omsluiten. Het retentiesysteem omvat verder een instelsysteem, dat is ingericht om de hoofdkorf langs het hoofd van de drager in te stellen. Het instelsysteem omvat een bedieningselement, dat is ingericht om bediening van het instelsysteem toe te laten, waarbij het bedieningselement een eindeloze band omvat.

Description

EEN RETENTIESYSTEEM VOOR EEN HELM
Domein van de uitvinding
[01] De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een retentiesysteem voor een helm, alsmede op een helm die genoemd retentiesysteem omvat, en een werkwijze voor het instellen van genoemde helm met genoemd retentiesysteem.
Achtergrond van de uitvinding
[02] Een retentiesysteem voor een helm voorkomt over het algemeen dat de helm verschuift op het hoofd van een drager wanneer die gedragen wordt tijdens dynamische activiteiten zoals sport, en/of wanneer de helm niet perfect op het hoofd van een drager past. Dit kan worden bereikt door het verschaffen van een instelbare pasvorm langs een omtrek van het hoofd van de drager. Gangbare helmretentiesystemen omvatten ten minste een hoofdkorf, die het hoofd van de drager ten minste gedeeltelijk omsluit, en een instelsysteem, dat is geconfigureerd om de hoofdkorf langs het hoofd van de drager aan te spannen.
[03] Het instelsysteem, dat zich vaak aan de achterzijde van het hoofd bevindt, omvat gewoonlijk een ratelmechanisme om de pasvorm van het retentiesysteem in te stellen. Bediening van het instelsysteem kan worden uitgevoerd via een bedieningselement, bijvoorbeeld door aan een wiel of knop te draaien, waardoor de hoofdkorf strakker of losser wordt gezet. Een probleem van deze retentiesystemen is de positie van het instelsysteem en/of het bedieningselement, aangezien deze een comfortabele pasvorm kunnen belemmeren voor gebruikers met een specifiek kapsel, bijvoorbeeld haar dat naar achteren is gebonden in een paardenstaart , en luchtstroom kunnen belemmeren door uit de helm te steken, d.w.z. de aerodynamica van helmen met dergelijke retentiessystemen te verminderen.
[04] Bestaande oplossingen die deze problemen gedeeltelijk oplossen, zijn onder meer zelfinstellende retentiesystemen, die automatisch rond het hoofd van een drager worden gespannen door middel van een voorgespannen element, zodat er geen uitstekend bedieningselement nodig is. Deze oplossingen kunnen echter een maat van instelbaarheid missen die gewenst is door gevorderde atleten en/of gewone gebruikers.
[05] Alternatieve oplossingen omvatten retentiesystemen met een instelsysteem en/of bedieningselement dat gedeeltelijk in het helmlichaam kan worden geïntegreerd.
Een probleem met deze systemen is dat het instelsysteem en/of het bedieningselement, bijvoorbeeld een knop, een wiel, een duimwiel of een wig, nog steeds ten minste gedeeltelijk uit het helmlichaam steekt, waardoor de luchtstroom rond de helm wordt belemmerd. Bovendien kunnen deze systemen relatief moeilijk en/of onpraktisch te bedienen zijn als gevolg van het beperkte blootgestelde bedieningsoppervlak van het bedieningselement.
Samenvatting van de uitvinding
[06] De uitvinding heeft onder meer tot doel de hierboven genoemde uitdagingen en problemen althans gedeeltelijk op te lossen. Het doel van de uitvinding is in het bijzonder om een retentiesysteem te verschaffen voor een wezenlijk aerodynamische helm dat relatief eenvoudige en praktische bediening toelaat.
[07] Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt dit doel bereikt door een retentiesysteem voor een helm zoals geclaimd in conclusie 1. Het retentiesysteem omvat een hoofdkorf die bevestigbaar is aan een binnenoppervlak van de helm. De hoofdkorf is ingericht om ten minste een deel van het hoofd van de drager te omsluiten.
Het retentiesysteem omvat verder een instelsysteem, dat ingericht is om de hoofdkorf langs het hoofd van de drager in te stellen. Het instelsysteem omvat verder een bedieningselement, dat ingericht is om bediening van het instelsysteem toe te laten.
Op een inventieve manier omvat het bedieningselement een eindeloze band.
[08] Het is een voordeel dat de eindeloze band kan worden bediend door middel van een hoofdzakelijk lineaire beweging, wat relatief eenvoudige en praktische bediening van het instelsysteem toelaat . Het is een verder voordeel dat de eindeloze band door ten minste één vinger kan worden bediend, wat niet het geval is wanneer het bedieningselement bijvoorbeeld een draaibare knop is. De eindeloze band is een ononderbroken strook of lus van materiaal die over ten minste twee roterende leden wordt geplaatst, zodanig dat de eindeloze band een deel van de omtrek van genoemde roterende leden aangrijpt. De eindeloze band kan verder wezenlijk strak gespannen zijn over de ten minste twee roterende leden, zodat de eindeloze band de ten minste twee roterende leden kan aangrijpen en beweging van de eindeloze band kan overbrengen op een rotatie van de ten minste twee roterende leden. Een dergelijk roterend lidkan bijvoorbeeld, onder andere, een katrol, een rol, een jockeywiel, een geleidingswiel, een tandwiel of elk ander roterend lid zijn dat bij de vakman bekend is.
[09] In de context van de onderhavige aanvraag verwijst bediening van het instelsysteem, in het bijzonder bediening van de eindeloze band, naar een beweging van de eindeloze band in een lengterichting van genoemde eindeloze band. Een beweging van de eindeloze band in een eerste lengterichting kan de hoofdkorf strakker maken langs het hoofd van een drager en een beweging in een tweede lengterichting, die wezenlijk omgekeerd is aan de eerste richting, kan de hoofdkorf losser maken. Een dergelijke beweging van de eindeloze band kan worden uitgevoerd door middel van een wezenlijk lineaire beweging, bijvoorbeeld door ten minste één vinger van een gebruiker. De eindeloze band kan bij voorkeur een oppervlak omvatten dat voldoende breed is om door een gebruiker te kunnen worden bediend. Aangezien de band eindeloos is, kan een dergelijke beweging in een lengterichting van de eindeloze band ertoe leiden dat de eindeloze band een gesloten lus beschrijft in een vlak dat de roterende leden omvat. De breedte van het oppervlak van de eindeloze band kan worden gemeten in een richting dwars op het genoemde rotatievlak van de gesloten lus.
[10] De eindeloze band kan bij voorkeur gemaakt zijn van een elastomeer materiaal, dat relatief gemakkelijk te produceren kan zijn en de productiekosten kan verminderen.
Het elastomeer materiaal kan bijvoorbeeld, onder andere, synthetisch rubber, natuurrubber, polyurethaan, neopreen, een combinatie daarvan, of elk ander elastomeer materiaal zijn dat de vakman bekend is. Als alternatief kan de eindeloze band gemaakt zijn van een thermoplastisch materiaal, of elk ander geschikt flexibel materiaal dat de vakman bekend is.
[11] De hoofdkorf kan verder ten minste één lateraal been omvatten, waarbij het instelsysteem kan ingericht zijn om het ten minste één lateraal been langs het hoofd van de drager in te stellen. Bediening van het instelsysteem kan dus het ten minste
Een lateraal been strakker maken langs het hoofd van de drager. Bij voorkeur kan de hoofdkorf twee laterale benen omvatten, die elk een tegenoverliggende laterale zijde van het hoofd van de drager gedeeltelijk omsluiten. De laterale benen kunnen ingericht zijn om zich uit te strekken van de achterkant van het hoofd van de drager, minstens gedeeltelijk langs een laterale zijde van het hoofd van een drager en kunnen, maar hoeven niet, samen te komen over een voorste gedeelte van het hoofd van een drager.
Het ten minste één lateraal been kan bij voorkeur ten minste één bevestigingselement omvatten, dat ingericht is om het ten minste één lateraal been aan een helm, in het bijzonder een binnenoppervlak van een helm, te bevestigen. Met andere woorden, het ten minste één lateraal been kan aan een helm zijn bevestigd, bijvoorbeeld aan een laterale en/of frontale binnenzijde van een helm.
[12] De eindeloze band kan verder zo georiënteerd zijn dat bediening van het instelsysteem is ingericht om te worden uitgevoerd door een beweging van de eindeloze band in een richting die wezenlijk dwars ligt op een vlak dat het ten minste één lateraal been omvat. Een dergelijk vlak kan worden bepaald door één enkel lateraal been, aangezien het ten minste één lateraal been wezenlijk gebogen kan zijn om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken langs een laterale zijde van het hoofd van een drager. Een dergelijk vlak kan bijvoorbeeld overeenkomen met een vlak dat de omtrek van het hoofd van de drager omvat, of een vlak waarin een hoofdomtrek kan worden gemeten. De omtrek van het hoofd van de drager kan bijvoorbeeld worden gemeten boven de wenkbrauwen, boven de oren, en rond de achterkant van het hoofd.
Bij voorkeur kan de genoemde richting die wezenlijk dwars ligt op een vlak dat het ten minste één lateraal been omvat, een richting zijn langs het sagittale vlak van het hoofd van de drager. Het is een voordeel dat dit eenvoudige en praktische bediening van het instelsysteem toelaat. Als alternatief kan de genoemde richting die wezenlijk dwars ligt op een vlak dat het ten minste één lateraal been omvat, een richting zijn langs het coronaal vlak van het hoofd van de drager of een ander vlak dat een hoek maakt met het sagittale vlak.
[13] De eindeloze band kan verder wezenlijk buiten een vlak zijn gepositioneerd dat het ten minste één lateraal been omvat. De eindeloze band, d.w.z. het bedieningselement, kan bijvoorbeeld bij een bovenkant van het hoofd van de drager zijn gepositioneerd wanneer deze in gebruik is, b.v. bij de kruin van het hoofd van de drager. Daarbij kan de hoofdkorf, in het bijzonder een achterste deel van de hoofdkorf, vrij zijn van een bedieningselement en/of instelsysteem. Dit heeft het voordeel dat de hoofdkorf comfortabeler kan zijn wanneer het haar van de drager naar achteren is gebonden, bijvoorbeeld in een paardenstaart. Het is een verder voordeel dat de luchtweerstand van het instelsysteem kan worden verminderd, d.w.z. dat de aerodynamica van een helm dat een dergelijk instelsysteem omvat kan worden verbeterd.
[14] De hoofdkorf, in het bijzonder een achterdeel van de hoofdkorf, kan verder ten minste één beengeleider omvatten die ingericht is om het ten minste één lateraal been naar het instelsysteem te geleiden. De ten minste één beengeleider kan een gleuf of een gat zijn, dat omvat is in een achterdeel van de hoofdkorf of dat omvat is in een uitsteeksel van het achterdeel van de hoofdkorf, waar het ten minste één lateraal been doorheen kan worden geleid. Het ten minste één lateraal been kan zich aldus ten minste gedeeltelijk langs een laterale zijde van het hoofd van een drager uitstrekken, door de ten minste één beengeleider, in de richting van het instelsysteem. Aldus kan bediening van het instelsysteem het achterdeel van de hoofdkorf langs de achterkant van het hoofd van een drager instellen in een richting langs een vlak dat een omtrek van het hoofd van een drager omvat, in aanvulling op een richting die wezenlijk dwars op het genoemd vlak ligt. Het is een bijkomend voordeel dat de hoofdkorf met een wezenlijk gelijke kracht langs de omtrek van het hoofd van de drager kan worden aangespannen, waardoor een comfortabelere en veiligere pasvorm van de hoofdkorf wordt verkregen doordat drukpunten worden verminderd.
[15] Het instelsysteem kan verder een tandheugel- en rondselsysteem omvatten, dat operatief verbonden is met de eindeloze band. Het tandheugel- en rondselsysteem kan ten minste één rondsel omvatten dat ten minste één tandheugel aangrijpt. Het rondsel kan omvat zijn in ten minste één van de roterende leden of kan operatief zijn verbonden met ten minste één van de roterende leden. Beweging van de eindeloze band kan zo gemakkelijk worden overgebracht op een rotatie van het ten minste één rondsel dat de ten minste één tandheugel aangrijpt.
[16] Het ten minste één lateraal been, in het bijzonder een uiteinde van het ten minste één lateraal been, kan verder de ten minste één tandheugel van het tandheugel- en rondselsysteem omvatten. De ten minste één tandheugel kan bij voorkeur omvat zijn in een eerste uiteinde van het ten minste één lateraal been, dat zich uitstrekt in de richting van het instelsysteem. Als alternatief kan de ten minste één tandheugel gelijk waar omvat zijn langs het ten minste één lateraal been. De ten minste één tandheugel kan worden aangedreven door een rotatie van het ten minste één rondsel, dat kan worden geroteerd door beweging van de eindeloze band rond de ten minste twee roterende leden. Aldus kan het ten minste één lateraal been langs het hoofd van een drager worden ingesteld door bediening van de eindeloze band.
[17] De hoofdkorf kan verder ten minste één bovenbeen omvatten dat bevestigbaar is aan een bovenste binnenoppervlak van de helm en dat ingericht is om ten minste gedeeltelijk een bovenste gedeelte van het hoofd van de drager te omsluiten. Met andere woorden, het ten minste één bovenbeen kan zich uitstrekken van de hoofdkorf, in het bijzonder een achterdeel van de hoofdkorf, en kan ingericht zijn om zich uit te strekken langs de achterkant en de bovenkant van het hoofd van de drager, d.w.z. de kruin van het hoofd van de drager. Het ten minste één bovenbeen kan bij voorkeur ten minste één bevestigingselement omvatten, dat ingericht is om het ten minste één bovenbeen aan een helm te bevestigen. Met andere woorden, het ten minste één bovenbeen, bijvoorbeeld een uiteinde van het genoemde ten minste één bovenbeen, kan aan een helm zijn bevestigd. Bevestiging aan een helm kan bijvoorbeeld geschieden aan een boven- en/of voorste binnenzijde van de helm.
[18] Het ten minste één bovenbeen kan voorts instelbaar zijn verbonden met de hoofdkorf, waarbij het instelsysteem kan ingericht zijn om het ten minste één bovenbeen langs het hoofd van de drager in te stellen. De hoofdkorf, in het bijzonder een achterdeel van de hoofdkorf, kan aldus ingesteld worden in een richting die wezenlijk dwars ligt op een vlak dat de omtrek van het hoofd van de drager omvat. De genoemde wezenlijk dwarse richting kan bij voorkeur een richting langs het sagittale vlak van het hoofd van de drager zijn. Als alternatief kan de genoemde wezenlijk dwarse richting ook een richting zijn langs elk ander vlak dat een hoek vormt met het sagittale vlak. Een lengte van het ten minste één bovenbeen kan bij voorkeur instelbaar zijn door de instelbare verbinding met de hoofdkorf. Het is een bijkomend voordeel dat de hoofdkorf kan worden ingesteld langs het sagittale vlak van het hoofd van de drager, waardoor een comfortabelere en veiligere pasvorm van de hoofdkorf wordt verkregen doordat drukpunten worden verminderd.
[19] Volgens een tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een helm met de kenmerken van conclusie 11. De helm omvat ten minste een buitenste beschermende schaal die een schokabsorberende binnenlaag bedekt. De helm omvat voorts een retentiesysteem volgens het eerste aspect van de uitvinding, zoals hierboven beschreven, om de helm op het hoofd van een drager vast te zetten. Een dergelijke helm kan een of meer van de bovengenoemde voordelen verschaffen.
[20] De buitenste beschermende schaal van de helm kan verder een uitsparing omvatten waardoor ten minste een deel van de eindeloze band blootligt om bediening van het instelsysteem mogelijk te maken. Bij voorkeur kan ten minste een deel van het buitenoppervlak van de eindeloze band blootliggen, d.w.z. het bedieningsgedeelte van de eindeloze band. Het genoemd bedieningsgedeelte van de eindeloze band verwijst naar het gedeelte van het buitenoppervlak van de eindeloze band dat van het hoofd van de drager is afgekeerd wanneer het in gebruik is. De uitsparing kan geplaatst zijn aan een onderste buitenrand van de beschermende schaal, zodat de uitsparing een inkeping vormt in de buitenrand van de buitenste beschermende schaal. De bewoording "lager" verwijst naar een positie van de buitenrand of omtrek van de buitenste beschermende schaal wanneer de helm door een drager wordt gedragen.
De uitsparing kan echter bij voorkeur zo geplaatst zijn dat de uitsparing aan alle zijden is omsloten door de buitenste beschermende schaal, bijvoorbeeld in een bovenste gedeelte van de helm in de buurt van de bovenkant of de kruin van het hoofd van een drager wanneer deze wordt gebruikt. Het is een verder voordeel dat de eindeloze band in een helmlichaam kan zijn geïntegreerd.
[21] Bij voorkeur ligt ten minste een deel van de eindeloze band wezenlijk gelijk met de buitenste beschermende schaal van de helm. In het bijzonder kan ten minste een deel van het buitenoppervlak van de eindeloze band, in het bijzonder ten minste een deel van het bedieningsgedeelte van de eindeloze band, wezenlijk gelijk liggen met de buitenste beschermende schaal van de helm. Het genoemde buitenoppervlak van de eindeloze band verwijst naar het oppervlak van de eindeloze band dat van de roterende leden is afgekeerd. Met andere woorden, ten minste een deel van het buitenoppervlak van de eindeloze band kan nagenoeg gelijk of even zijn met het oppervlak van de buitenste beschermde schaal van de helm. Het is een bijkomend voordeel dat de weerstand of luchtresistentie van de helm kan worden verminderd, d.w.z. dat de aerodynamica van de helm kan worden verbeterd.
[22] Het instelsysteem kan verder ten minste gedeeltelijk in de helm zijn verzonken, in het bijzonder in de schokabsorberende laag van de helm. De schokabsorberende laag kan aldus een inspringing, holte of indrukking omvatten die ingericht is om ten minste een deel van het instelsysteem te ontvangen. Bij voorkeur kan een diepte van de inspringing in de schokabsorberende laag zodanig zijn dat de resterende schokabsorberende laag onder de inspringing, d.w.z. tussen het verzonken instelsysteem en het binnenoppervlak van de helm, voldoende dik kan zijn, bijvoorbeeld ten minste 10 mm, bij voorkeur meer dan 15 mm, om het hoofd van de drager een relatief goede bescherming te verschaffen. Daartoe kan de schokabsorberende laag aan de achterzijde van de helm bijvoorbeeld dikker zijn dan aan de voorzijde van de helm. Op die manier kan het hoofd van een drager bedekt blijven met materiaal van een schokabsorberende laag, zelfs wanneer het instelsysteem in de helm verzonken is. Het is een bijkomend voordeel dat de helm een relatief goede bescherming kan bieden aan het hoofd van de drager, zelfs waar het instelsysteem ten minste gedeeltelijk in de helm verzonken kan zijn.
[23] Volgens een derde aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het instellen van een retentiesysteem voor een helm met de kenmerken van conclusie 15. Een dergelijke werkwijze kan een of meer van de bovengenoemde voordelen verschaffen.
Korte beschrijving van de tekeningen
[24] Fig. 1 toont een dwarsdoorsnede zijaanzicht van een voorkeursuitvoering van een helm volgens een tweede aspect van de uitvinding die een retentiesysteem omvat om de helm op het hoofd van een drager vast te zetten volgens een eerste aspect van de uitvinding;
[25] Fig. 2 toont een zijaanzicht van een voorkeursuitvoering van een instelsysteem dat omvat is in het retentiesysteem van de helm van Fig. 1; en
[26] Fig. 3 toont een perspectief op het retentiesysteem dat omvat is in de helm van
Figuur 1.
Gedetailleerde beschrijving van uitvoering(en)
[27] Fig. 1 toont een doorsnede zijaanzicht van een voorkeursuitvoering van een helm 100 die een retentiesysteem omvat om de helm op het hoofd van een drager te bevestigen door een instelbare pasvorm te verschaffen langs bijvoorbeeld de omtrek van het hoofd van een drager. Om het hoofd van een drager te beschermen tegen verwondingen door een impact, kan de helm 100 ten minste een buitenste beschermende schaal (niet afgebeeld) omvatten die een binnenste schokabsorberende laag 101 bedekt. De buitenste beschermende schaal kan een wezenlijk dunne laag van relatief sterk materiaal zijn, b.v. polycarbonaat, dat ingericht is om de energie van een impact over het oppervlak van de buitenste beschermende schaal te verspreiden. De binnenste schokabsorberende laag 101 kan wezenlijk dikker zijn in vergelijking met de buitenste beschermende schaal. De binnenste schokabsorberende laag 101 kan zo ingericht zijn dat zij rond het punt van impact wordt samengedrukt, zodat de energie van de impact kan worden geabsorbeerd. De schokabsorberende laag 101 kan bijvoorbeeld gemaakt zijn van geëxpandeerd polystyreen, EPS, schuim of elk ander geschikt materiaal dat bekend is bij de vakman.
De binnenste schokabsorberende laag kan verder een aantal uitsteeksels 102 omvatten die kunnen worden ingericht om te breken wanneer de kracht bij de impact een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt. De buitenste beschermende schaal en de binnenste schokabsorberende laag 101 kunnen verder een veelheid van openingen omvatten om frisse lucht te verschaffen en transpiratie af te voeren, d.w.z. om ventilatie te verschaffen aan het hoofd van een drager tijdens het gebruik.
[28] De helm 100 omvat verder een retentiesysteem om de helm 100 op het hoofd van een drager te bevestigen door een instelbare pasvorm te verschaffen, bijvoorbeeld langs de omtrek van het hoofd van de drager. De omtrek van het hoofd van een drager verwijst naar de grootste omtrek gemeten boven de wenkbrauwen, boven de oren, en rond het achterhoofd. Het retentiesysteem omvat een hoofdkorf 300, die ingericht is om ten minste een deel van het hoofd van een drager te omsluiten. Bij voorkeur is de hoofdkorf 300 zo ingericht dat hij ten minste de achterkant van het hoofd van een drager omsluit. Het retentiesysteem omvat verder een instelsysteem 200, dat ingericht is om de hoofdkorf 300 langs het hoofd van een drager in te stellen. Het instelsysteem 200 omvat een bedieningselement, in het bijzonder een eindeloze band 201, dat ingericht is om bediening van het instelsysteem 200 toe te laten. Bediening van het instelsysteem 200 laat toe de hoofdkorf 300 ten minste langs de omtrek van het hoofd van een drager strakker en losser te maken.
[29] De hoofdkorf 300 kan ten minste een achterdeel 301 omvatten, dat ingericht is om ten minste de achterkant van het hoofd van een drager te omsluiten. Het achterdeel 301 van de hoofdkorf kan verder ten minste één, en bij voorkeur een veelvoud van, beluchtingsopeningen 302 omvatten om frisse lucht te verschaffen en transpiratie af te voeren, d.w.z. ventilatie verschaffen aan het hoofd van de drager tijdens het gebruik.
Door dergelijke beluchtingsopeningen 302 te verstrekken, kan een relatief comfortabele hoofdkorf 300 worden verschaft, in het bijzonder tijdens inspannende activiteiten waarbij transpiratievocht zich kan ophopen tussen het hoofd van de drager en de hoofdkorf 300. De hoofdkorf 300 kan verder worden gemaakt van een relatief beperkte hoeveelheid materiaal, waardoor de kosten en het gewicht worden beperkt.
De beluchtingsopeningen 302 kunnen verder variëren in vorm, grootte en schikking volgens het gewenste niveau van ventilatie, gewichtsbesparing, of productiekosten.
[30] De onderste buitenrand van het achterdeel 301 van de hoofdkorf, d.w.z. de onderste perimeter, kan bij voorkeur een inkeping 310 omvatten in een wezenlijk middelste gedeelte van genoemd achterdeel 301, d.w.z. een gedeelte dat is ingericht om wezenlijk het midden van de achterkant van het hoofd van de drager te bedekken.
De bewoording "lager" verwijst naar een positie van de omtrek of perimeter van de hoofdkorf 300 wanneer deze gedragen wordt door een drager, die het laagst is aan de achterkant van het hoofd van een drager. De inkeping kan zich wezenlijk uitstrekken naar het midden van de hoofdkorf 300 en/of kan zich naar boven uitstrekken wanneer de hoofdkorf 300 door een gebruiker wordt gedragen, om voldoende ruimte te verschaffen voor het vrijelijk passeren van haar dat naar achteren is gebonden. Een midden van het achterdeel 301 van de hoofdkorf kan ingericht worden om de kruin van het hoofd van de drager te bedekken. Bij voorkeur bevindt de inkeping zich in een centraal gedeelte van het achterdeel 301 van de hoofdkorf ten opzichte van tegenoverliggende laterale zijden van genoemd centraal gedeelte van de onderste omtrek. Dit kan resulteren in een hoofdkorf 300 die comfortabeler is wanneer het haar van de drager naar achteren is gebonden, bijvoorbeeld in een paardenstaart.
[31] De hoofdkorf 300 kan ten minste één lateraal been 303 omvatten. Het ten minste één lateraal been kan ingericht zijn om zich ten minste gedeeltelijk langs een laterale zijde van het hoofd van een drager uit te strekken en kan, maar hoeft niet, over een voorste gedeelte van het hoofd van de drager samen te komen. Het ten minste één lateraal been 303 kan zich dus bijvoorbeeld uitstrekken van de achterkant van het hoofd van de drager, langs een laterale zijde van het hoofd van de drager, naar een voorste gedeelte van het hoofd van de drager. Bij voorkeur kan de hoofdkorf 300 twee laterale benen 303 omvatten, die elk een tegenoverliggende laterale zijde van het hoofd van de drager gedeeltelijk omsluiten. De laterale benen kunnen ingericht zijn om zich uit te strekken van de achterkant van het hoofd van de drager, ten minste gedeeltelijk langs een laterale zijde van het hoofd van een drager en kunnen, maar hoeven niet, samen te komen over een voorste gedeelte van het hoofd van een drager.
Als alternatief kunnen twee laterale benen 303 samenkomen en een enkele band vormen die ingericht is om zich over een voorkant van het hoofd van een gebruiker uit te strekken.
[32] De laterale benen 303 kunnen bij voorkeur ten minste één bevestigingselement 304, 305 omvatten, die ingericht zijn om de laterale benen 303 aan de helm 100, in het bijzonder een binnenoppervlak van de helm 100, te bevestigen. De laterale benen 303 kunnen worden bevestigd aan de helm 100, bijvoorbeeld aan een uiteinde van de laterale benen 303 of op een andere plaats langs het lateraal been 303. De laterale benen 303 kunnen bijvoorbeeld worden bevestigd aan een laterale en/of frontale binnenzijde van de helm 100. De bevestigingselementen 304, 305 kunnen bijvoorbeeld, onder andere, houders, schroeven, bouten, klinknagels, zeilringen, pluggen, pennen, drukknoppen of elk ander bevestigingselement zijn dat gekend is door de vakman. De helm 100, in het bijzonder een binnenzijde van de helm, kan overeenkomstige elementen omvatten die zijn ingericht om de bevestigingselementen 304, 305 te ontvangen. De bevestigingselementen 304, 305 kunnen verder zorgen voor een losmaakbare of permanente verbinding met de helm 100.
[33] De hoofdkorf 300 kan verder ten minste één bovenbeen 306 omvatten, dat zich kan uitstrekken van de hoofdkorf 300, in het bijzonder van het achterdeel 301 van de hoofdkorf, en kan ingericht zijn om zich uit te strekken langs de achterkant en de bovenkant van het hoofd van de drager, d.w.z. de kruin van het hoofd van de drager.
Met andere woorden, het ten minste één bovenbeen 306 kan ingericht zijn om ten minste gedeeltelijk een bovenste gedeelte van het hoofd van de drager te omsluiten wanneer het wordt gebruikt. Bij voorkeur kan het ten minste één bovenbeen 306 minstens één bevestigingselement 307, 308 omvatten, dat ingericht is om het ten minste één bovenbeen 306 aan de helm 100 te bevestigen. Het ten minste één bovenbeen 306 kan bij voorkeur worden bevestigd aan een bovenste binnenoppervlak van de helm 100. Als alternatief of aanvullend kan bevestiging aan de helm 100 zijn uitgevoerd aan een voorste binnenzijde van de helm 100. Het ten minste één bovenbeen 306 kan worden bevestigd aan de helm 100, bijvoorbeeld in de richting van een uiteinde van het ten minste één bovenbeen 306 of op elke andere plaats langs het ten minste één bovenbeen 306.
[34] Bij voorkeur kan het ten minste één bovenbeen 306 instelbaar zijn verbonden 309 met de hoofdkorf 300, in het bijzonder met het achterdeel 301 van de hoofdkort.
Bij voorkeur kan de lengte van het ten minste één bovenbeen instelbaar zijn door de instelbare verbinding 309 met de hoofdkorf 300. Met andere woorden, het achterdeel 301 van de hoofdkorf kan worden ingesteld om een wezenlijk lager of hoger deel van de achterkant van het hoofd van een drager te omsluiten wanneer deze in gebruik is.
De instelbare verbinding 309 kan bijvoorbeeld, onder andere, een lineair ratelmechanisme, een draadschroef, een translatieschroef, een kogelomloopspindel,
of elke andere instelbare verbinding omvatten die gekend is door de vakman. Als alternatief kan de lengte van het ten minste één bovenbeen vast zijn. Het instelsysteem 200 kan verder ingericht zijn om het ten minste één bovenbeen 306 langs het hoofd van de drager in te stellen. De hoofdkorf, in het bijzonder een achterdeel van de hoofdkorf, kan aldus worden ingesteld in een richting die wezenlijk dwars ligt op een vlak dat de omtrek van het hoofd van de drager omvat. De genoemde wezenlijk dwarse richting kan bij voorkeur een richting zijn langs het sagittale vlak van het hoofd van de drager. Als alternatief kan de genoemde wezenlijk dwarse richting ook een richting zijn langs elk ander vlak dat een hoek vormt met het sagittale vlak.
[35] De buitenste beschermende schaal van de helm 100 kan verder een uitsparing omvatten, d.w.z. een gedeelte dat vrij is van materiaal. De buitenste grenzen of omtrek van de uitsparing kunnen, maar hoeven geen wezenlijk longitudinale vorm te hebben, de uitsparing kan ook elke andere vorm hebben, zolang ten minste een deel van het instelsysteem 200 kan zijn omsloten door de buitenste grenzen van de uitsparing. De uitsparing kan bij voorkeur zo worden geplaatst dat de uitsparing aan alle zijden wordt omsloten door de buitenste beschermende schaal, bijv. in een bovenste gedeelte van de helm in de buurt van de bovenkant of de kruin van het hoofd van een drager wanneer deze wordt gebruikt. Als alternatief kan de uitsparing zich aan een onderste buitengrens van de beschermende schaal bevinden, zodat de uitsparing een inkeping vormt in de omtrek van de buitenste beschermende schaal. De bewoording "lager" verwijst naar een positie van de omtrek of perimeter van de buitenste beschermende schaal wanneer de helm door een drager wordt gedragen.
[36] Bij voorkeur kan het instelsysteem 200 ten minste gedeeltelijk in de helm 100 zijn verzonken, in het bijzonder in de schokabsorberende laag 101. Het innamgedeelte in de binnenste schokabsorberende laag 101 van de helm 100 kan ingericht zijn om ten minste een deel van het instelsysteem 200 te ontvangen. Met andere woorden, de helm 100 kan een buitenste beschermende schaal met een uitsparing en een binnenste schokabsorberende laag 101 met een inham, holte of indrukking omvatten.
De inham kan een vorm omvatten die wezenlijk overeenkomt met de vorm van de uitsparing, zodat het instelsysteem 200 gedeeltelijk in het helmlichaam kan zijn verzonken, d.w.z. in de uitsparing en de holte. Als alternatief kan de inham in de schokabsorberende laag breder zijn dan de uitsparing in de buitenste beschermende schaal. Bij voorkeur kan een diepte van de inham in de schokabsorberende laag, die bijvoorbeeld ongeveer 20 mm of meer of minder kan bedragen, zodanig zijn dat de resterende schokabsorberende laag onder de inham, d.w.z. tussen het verzonken instelsysteem 200 en het binnenoppervlak van de helm 100, nog voldoende dik is, bijvoorbeeld 10 mm, bij voorkeur meer dan 15 mm, om het hoofd van de drager een relatief goede bescherming te verschaffen. Daartoe kan de schokabsorberende laag 101 naar de achterkant van de helm toe bijvoorbeeld dikker zijn dan naar de voorkant van de helm toe. Zodoende kan het hoofd van een drager bedekt blijven door schokabsorberend laag 101 materiaal, zelfs wanneer het instelsysteem 200 verzonken is in de helm 100.
[37] Ten minste een deel van de eindeloze band 201 kan door de uitsparing in de buitenste beschermende schaal blootliggen om bediening van het instelsysteem 200 toe te laten. Bij voorkeur kan minstens een deel van het buitenoppervlak van de eindeloze band 201 blootliggen, in het bijzonder ten minste een deel van een longitudinaal gedeelte van het buitenoppervlak van de eindeloze band 201 tussen de roterende leden, d.w.z. het bedieningsgedeelte van de eindeloze band 201. Bij voorkeur kan ten minste een deel van het buitenoppervlak van de eindeloze band 201 wezenlijk even of vlak zijn met het oppervlak van de buitenste beschermende schaal van de helm 100. In het bijzonder kan het werkingsoppervlak van de eindeloze band 201, of ten minste een deel van het werkingsoppervlak, wezenlijk gelijk liggen met de buitenste beschermende schaal van de helm 100. Op die manier kan de helm 100 relatief aerodynamisch zijn dankzij het instelsysteem 200 dat ten minste gedeeltelijk verzonken is in het helmlichaam, en een deel van de eindeloze band die wezenlijk gelijk ligt met de buitenste beschermende schaal, zodat de luchtstroom rond de helm 100 slechts minimaal kan worden belemmerd.
[38] Fig. 2 toont een zijaanzicht van een voorkeursuitvoering van een instelsysteem 200 dat omvat is in het retentiesysteem van de helm van Fig. 1. Het instelsysteem 200 is ingericht om de hoofdkorf langs het hoofd van een drager in te stellen door bediening van een bedieningselement, dat een eindeloze band 201 omvat. De eindeloze band 201 is een riem met twee uiteinden die aan elkaar zijn bevestigd of een ononderbroken strook of lus zonder uiteinden die tussen twee riemschijven of roterende leden 202, 203 wordt gespannen. Met andere woorden, de eindeloze band 201 kan een dunne strook materiaal zijn, bij voorkeur een elastomeer materiaal, waarvan de uiteinden aan elkaar zijn bevestigd om een ononderbroken lus van materiaal te vormen. Het elastomeer materiaal kan bijvoorbeeld synthetisch rubber, natuurrubber, polyurethaan, neopreen, elke combinatie daarvan, of elk ander elastomeer materiaal zijn dat gekend
Is door de vakman. Het buitenoppervlak is bij voorkeur voldoende breed om te kunnen worden bediend, bijvoorbeeld door ten minste één vinger van een gebruiker. De breedte van het buitenoppervlak van de eindeloze band 201 kan worden gemeten langs een richting die wezenlijk dwars ligt op een lengterichting van de eindeloze band 201. De eindeloze band 201 kan bijvoorbeeld een breedte hebben van ten minste 10 mm, meer bij voorkeur van ongeveer 20 mm, of meer. Het buitenoppervlak van de eindeloze band, d.w.z. het oppervlak dat van de draaiende leden 202, 203 is afgekeerd, kan verder een veelheid van uitsteeksels omvatten die ingericht zijn om bediening van de eindeloze band 201 te vergemakkelijken door een wezenlijk ruw of ongelijk buitenoppervlak te verschaffen. Dergelijke uitsteeksels kunnen bijvoorbeeld tanden, knobbels of bobbels zijn die in een patroon zijn geschikt. Dit kan een relatief goede grip verschaffen voor de vingers van een gebruiker om de eindeloze band 201, d.w.z. het instelsysteem 200, met relatief gemak te bedienen, bijvoorbeeld met een of meer vingers.
[39] Bediening van het instelsysteem 200, in het bijzonder bediening van de eindeloze band 201, verwijst naar een beweging van de eindeloze band 201 in een lengterichting 210 van genoemde eindeloze band 201. Een dergelijke beweging van de eindeloze band 201 kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door ten minste één vinger van een gebruiker of door de hand van een gebruiker. Beweging van de eindeloze band 201 langs een eerste lengterichting 210 kan de hoofdkorf strakker maken langs het hoofd van een drager en beweging langs een tweede lengterichting, die wezenlijk omgekeerd of tegengesteld is aan de eerste richting 210, kan de hoofdkorf losser maken. Aangezien de band 201 eindeloos is, zorgt een dergelijke beweging langs een lengterichting van de eindeloze band 201 ervoor dat de eindeloze band een gesloten lus beschrijft in een vlak dat de roterende leden omvat.
[40] Het instelsysteem 200 kan verder een tandheugel- en rondselsysteem omvatten, dat operatief verbonden is met de eindeloze band 201. Het tandheugel- en rondselsysteem kan ten minste één rondsel 222 en ten minste één tandheugel 221 omvatten, bij voorkeur twee rondsels 222 en twee tandheugels 221, d.w.z. lineaire tandwielen, welke twee tandheugels en/of twee rondsels zich bijvoorbeeld aan tegenoverliggende laterale zijden van het instelsysteem 200 kunnen bevinden. Het rondsel 222 kan ingericht zijn om de tandheugel 221 aan te grijpen, of omgekeerd.
Door de operatieve verbinding kan een beweging van de eindeloze band 201 worden overgebracht op een rotatie van het ten minste één rondsel 222 en een lineaire beweging van het ten minste één tandheugel 221.
[41] Een dergelijke operatieve verbinding tussen de eindeloze band 201 en het tandheugel- en rondselsysteem kan in het algemeen twee roterende leden 202, 203 omvatten, die ingericht zijn om de beweging van de eindeloze band 201 rond een rotatieas van het genoemde roterend lid te steunen. Een dergelijk roterend lid kan bijvoorbeeld, onder andere, een katrol, een rol, een jockeywiel, een geleidewiel, een tandwiel of enig ander roterend lid zijn dat de vakman bekend is. Het ten minste één rondsel 222 van het tandheugel- en rondselsysteem kan bij voorkeur operatief verbonden zijn met een eerste roterend lid 203, dat ten minste gedeeltelijk omsloten is door de eindeloze band 201. Het eerste roterende lid 203 kan zodanig worden geplaatst dat de eindeloze band 201 een deel van de omtrek van het eerste roterende lid 203 omsluit. De omtrek van het eerste roterende lid 203 verwijst naar het buitenoppervlak van het roterende lid, dat bijvoorbeeld nagenoeg concentrisch kan zijn rond de rotatieas van genoemd lid 203. Het instelsysteem 200 kan verder een tweede roterend lid 202 omvatten. Het tweede roterende lid 202 kan op een afstand van en/of tegenover het eerste roterende lid 203 worden geplaatst, zodanig dat de eindeloze band 201 een deel van de omtrek van het tweede roterende lid 203 omsluit. De afstand tussen het eerste roterende lid 203 en het tweede roterende lid 202 kan bijvoorbeeld in een bereik liggen van ongeveer 30 mm tot 45 mm, bij voorkeur tussen ongeveer 35 mm en 40 mm, bijvoorbeeld rond 37 mm. De eindeloze band 201 kan verder relatief strak gespannen worden door het eerste 203 en tweede roterende lid 202. De bewoording "relatief strak gespannen" verwijst naar het wezenlijk verwijderen van de speling uit de eindeloze band 201 zodat de tegenovergestelde oppervlakken van de eindeloze band 201, die zich uitstrekken tussen het eerste 203 en het tweede 202 roterende lid, niet wezenlijk vervormen of buigen. Bijgevolg kan de tractie van de eindeloze band 201 op de twee roterende leden 202, 203 de leden 202, 203 vastgrijpen en de beweging van de eindeloze band 201 overbrengen op een rotatie van de roterende leden 202, 203. Met andere woorden, bediening van de eindeloze band 201, d.w.z. de beweging van de eindeloze band 201, kan worden overgedragen op een rotatie van de twee roterende leden 202, 203. De diameter van de roterende leden 202, 203 bijvoorbeeld tussen min of meer 5 mm tot min of meer 20 mm, in het bijzonder de verhouding van hun diameters, bijvoorbeeld een verhouding van min of meer 2:1, kan worden bepaald om een mechanisch voordeel te bereiken bij bediening van de eindeloze band 201, in het bijzonder om een relatief gemakkelijke bediening van het instelsysteem 200 toe te laten.
[42] Het binnenoppervlak van de eindeloze band 201, d.w.z. het oppervlak gericht naar de middellijn van de eindeloze band 201, kan verder wezenlijk gekarteld zijn en een veelheid van tanden of uitsteeksels omvatten die ingericht zijn om wezenlijk contact te behouden tussen de eindeloze band en de roterende leden 202, 203. Deze uitsteeksels kunnen de tractie van de eindeloze band 201 op de roterende leden 202, 203 verbeteren door bijvoorbeeld tanden, noppen of bobbels te omvatten op het binnenoppervlak van de eindeloze band 201, die ingericht zijn om het buitenoppervlak van de roterende leden 202, 203 aan te grijpen. De leden 202, 203 kunnen verder overeenkomstige uitsparingen omvatten die overeenkomen met de vorm van de uitsteeksels, die ingericht zijn om de uitsteeksels te ontvangen wanneer de eindeloze band 201 rond de genoemde leden 202, 203 beweegt.
[43] Het instelsysteem 200 kan verder een of meer rollen 223 omvatten, die ten minste gedeeltelijk omsloten zijn door de eindeloze band 201, die tussen de eerste en tweede roterende leden 202, 203 kunnen zijn geplaatst. De een of meer rollen 223 kunnen bij voorkeur zodanig zijn geplaatst dat ten minste een deel van hun omtrek door de eindeloze band 201 kan zijn omsloten. Bij voorkeur worden de rollen gedeeltelijk aangegrepen door het binnenoppervlak van de eindeloze band 201. Door het bedieningsoppervlak van de eindeloze band 201 te steunen, kan het naar binnen buigen van de eindeloze band 201 tijdens het gebruik wezenlijk worden verminderd, waarbij het buigen veroorzaakt kan worden door de kracht die tijdens het gebruik op de band 201 wordt uitgeoefend. Bovendien kunnen de een of meer rollen 223 een beweging van de eindeloze band toelaten met wezenlijk verminderde wrijving, d.w.z. een relatief eenvoudige bediening van het instelsysteem 200 toelaten.
[44] Het instelsysteem 200 kan voorts ingericht zijn om het ten minste één lateraal been 303 langs het hoofd van de drager in te stellen. Dit lateraal been 303, in het bijzonder een uiteinde van het lateraal been 303, kan daarom de ten minste een tandheugel 221 van het tandheugel- en rondselsysteem omvatten. De tandheugel 221 kan zich uitstrekken naar het instelsysteem 200 om te worden aangegrepen door het rondsel 222, dat operatief verbonden is met het eerste roterende lid 203. Aldus kan bediening van het instelsysteem 200, in het bijzonder van de eindeloze band 201, het ten minste één lateraal been strakker maken langs het hoofd van een drager. Bij voorkeur kan het instelsysteem 200 twee laterale benen 303 instellen, die elk een tegenoverliggende laterale zijde van het hoofd van de drager gedeeltelijk omsluiten, en die elk aan hun respectieve uiteinden een tandheugel 221 omvatten. Het instelsysteem 200 kan bij voorkeur twee rondsels 222 omvatten, die elk operatief verbonden zijn met het eerste roterende lid 203 en die elk een van de twee tandheugels 221 aangrijpen die in de respectieve laterale benen 303 omvat zijn. De twee rondsels 222 kunnen bijvoorbeeld operatief zijn verbonden met het roterende lid 203 en kunnen zich elk aan tegenovergestelde zijden van het roterende lid 203 bevinden.
[45] Fig. 3 toont een perspectief van een voorkeursuitvoering van een retentiesysteem 400 voor het vastzetten van een helm op het hoofd van een drager.
De hoofdkorf 300 van het retentiesysteem 400, in het bijzonder een achterdeel 301 van de hoofdkorf, kan ten minste één, of bij voorkeur een veelvoud van, beengeleiders 311, 312 omvatten die ingericht zijn om de laterale benen 303 naar het instelsysteem 200 te geleiden. De ten minste één beengeleider 311, 312 kan bijvoorbeeld, onder andere, een gleuf of een gat zijn dat omvat is in het achterdeel 301 van de hoofdkort, waardoor de laterale benen 303 kunnen worden geleid. De bij voorkeur twee laterale benen 303 kunnen zich aldus bij voorkeur langs tegenoverliggende laterale zijden van het hoofd van de drager, door de beengeleiders 311 en 312, in de richting van het instelsysteem 200 uitstrekken. Op die manier kan de tandheugel 221 aan een uiteinde van de laterale benen 303 worden aangegrepen door de rondsels van het instelsysteem 200. Dankzij de beengeleiders 311, 312 kan bediening van het instelsysteem 200, bovenop het instellen van de laterale benen 303, ook het achterdeel 301 van de hoofdkorf langs het hoofd van de drager instellen, in het bijzonder langs de achterkant van het hoofd. Zodoende kan het instelsysteem 200 de hoofdkorf 300 langs de tegenoverliggende laterale zijden en de achterzijde van het hoofd van de drager met een wezenlijk gelijke kracht aanspannen.
[46] Het bedieningselement van het instelsysteem 200, in het bijzonder de eindeloze band 201, kan bij voorkeur wezenlijk buiten een vlak gepositioneerd zijn dat ten minste gedeeltelijk de laterale benen 303 omvat. Een dergelijk vlak kan bijvoorbeeld overeenkomen met een vlak dat de omtrek van het hoofd van een drager omvat, of een vlak waarin een hoofdomtrek kan worden gemeten. De eindeloze band 201 kan bijvoorbeeld zijn geplaatst in de buurt van een bovenzijde van het hoofd van de drager wanneer deze wordt gebruikt, in het bijzonder in de buurt van de kruin van het hoofd van de drager. Het achterdeel 301 kan naar het instelsysteem 200 worden getrokken door het aanspannen van de laterale benen 303 door het instelsysteem 200 te bedienen. Bovendien, wanneer de hoofdkorf een instelbare verbinding 309 tussen het bovenbeen 360 en het achterdeel 301 van de hoofdkorf omvat, kan een positie van het achterdeel van de hoofdkorf ten opzichte van een kruin van het hoofd van een drager worden ingesteld, afhankelijk van de specifieke vorm en afmetingen van het hoofd van een drager. Als dusdanig kan het achterdeel 301 van de hoofdkorf worden ingesteld om een wezenlijk lager of hoger deel van de achterkant van het hoofd van een drager te omsluiten wanneer in gebruik. Met andere woorden, door het instelsysteem 200 te bedienen, kan het achterdeel 301 van de hoofdkorf langs het hoofd van de drager worden ingesteld in een richting langs een vlak dat de omtrek van het hoofd van de drager omvat, bovenop een richting die wezenlijk dwars op dit vlak ligt.
[47] Bij voorkeur kan de eindeloze band 201 zodanig georiënteerd zijn dat bediening van het instelsysteem 200 is ingericht om te worden uitgevoerd door een beweging van de eindeloze band 201 in een richting die wezenlijk dwars op het genoemde vlak ligt, d.w.z. een vlak dat de omtrek van het hoofd van de drager omvat. Als alternatief kan de eindeloze band zodanig georiënteerd zijn dat bediening van het instelsysteem 200 is ingericht om te worden uitgevoerd door een beweging van de eindeloze band 201 langs een vlak dat de omtrek van het hoofd van een drager omvat.
[48] Hoewel de onderhavige uitvinding werd geïllustreerd aan de hand van specifieke uitvoeringsvormen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de details van de voorgaande illustratieve uitvoeringsvormen, en dat de onderhavige uitvinding kan worden uitgevoerd met verschillende wijzigingen en aanpassingen zonder daarbij het toepassingsgebied van de uitvinding te verlaten.
De onderhavige uitvoeringsvormen moeten daarom op alle vlakken worden beschouwd als illustratief en niet restrictief, waarbij het toepassingsgebied van de uitvinding wordt beschreven door de bijgevoegde conclusies en niet door de voorgaande beschrijving, en alle wijzigingen die binnen de betekenis en de reikwijdte van de conclusies vallen, zijn hier derhalve mee opgenomen.
Er wordt met andere woorden van uitgegaan dat hieronder alle wijzigingen, variaties of equivalenten vallen die binnen het toepassingsgebied van de onderliggende basisprincipes vallen en waarvan de essentiële attributen worden geclaimd in deze octrooiaanvraag.
Bovendien zal de lezer van deze octrooiaanvraag begrijpen dat de woorden "omvattende" of "omvatten" andere elementen of stappen niet uitsluiten, dat het woord "een" geen meervoud uitsluit, en dat een enkelvoudig element, zoals een computersysteem, een processor of een andere geïntegreerde eenheid de functies van verschillende hulpmiddelen kunnen vervullen die in de conclusies worden vermeld.
Eventuele verwijzingen in de conclusies mogen niet worden opgevat als een beperking van de conclusies in kwestie.
De termen "eerste", "tweede", "derde", "a", "b", "c” en dergelijke, wanneer gebruikt in de beschrijving of in de conclusies, worden gebruikt om het onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen of stappen en beschrijven niet noodzakelijk een opeenvolgende of chronologische volgorde.
Op dezelfde manier worden de termen "bovenkant", "onderkant", "over", "onder" en dergelijke gebruikt ten behoeve van de beschrijving en verwijzen ze niet noodzakelijk naar relatieve posities.
Het moet worden begrepen dat die termen onderling verwisselbaar zijn onder de juiste omstandigheden en dat uitvoeringsvormen van de uitvinding in staat zijn om te functioneren volgens de onderhavige uitvinding in andere volgordes of oriëntaties dan die beschreven of geïllustreerd in het bovenstaande.

Claims (15)

CONCLUSIES BE2021/5722
1. Een retentiesysteem (400) voor een helm (100), waarbij het retentiesysteem omvat: - een hoofdkorf (300), die bevestigbaar is aan een binnenoppervlak van de helm, en ingericht is om ten minste een deel van het hoofd van een drager te omsluiten; - een instelsysteem (200), dat ingericht is om de hoofdkorf langs het hoofd van de drager in te stellen; en waarbij het instelsysteem verder een bedieningselement omvat, dat ingericht is om bediening van het instelsysteem toe te laten, waarbij het bedieningselement een eindeloze band (201) omvat.
2. Het retentiesysteem volgens conclusie 1, waarbij de eindeloze band (201) gemaakt is van een elastomeer materiaal.
3. Het retentiesysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de hoofdkorf (300) ten minste één lateraal been (303) omvat, waarbij het instelsysteem (200) is ingericht om het ten minste één lateraal been langs het hoofd van de drager inte stellen.
4. Het retentiesysteem volgens conclusie 3, waarbij de eindeloze band (201) zodanig is georiënteerd dat bediening van het instelsysteem (200) is ingericht om te worden uitgevoerd door een beweging van de eindeloze band in een richting die wezenlijk dwars ligt op een vlak dat het ten minste één lateraal been (303) omvat.
5. Het retentiesysteem volgens één van de voorgaande conclusies 3-4, waarbij de eindeloze band (201) wezenlijk buiten een vlak is gepositioneerd dat het ten minste één laterale been (303) omvat.
6. Het retentiesysteem volgens één van de voorgaande conclusies 3-5, waarbij de hoofdkorf (300), in het bijzonder een achterdeel (301) van de hoofdkorf, verder ten minste één beengeleider (311, 312) omvat die ingericht is om het ten minste één lateraal been (303) naar het instelsysteem (200) te geleiden.
7. Het retentiesysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het instelsysteem (200) verder een tandheugel- en rondselsysteem omvat, dat operatief verbonden is met de eindeloze band (201).
8. Het retentiesysteem volgens ten minste de conclusies 3 en 7, waarbij een uiteinde van het ten minste één lateraal been (303) ten minste één tandheugel (221) van het tandheugel- en rondselsysteem omvat.
9. Het retentiesysteem volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de hoofdkorf (300) verder ten minste één bovenbeen (306) omvat, dat bevestigbaar is aan het bovenste binnenoppervlak van de helm (100), en dat ingericht is om ten minste gedeeltelijk een bovenste gedeelte van het hoofd van de drager te omsluiten.
10. Hetretentiesysteem volgens conclusie 9, waarbij het ten minste één bovenbeen (306) instelbaar is verbonden met de hoofdkorf (300), waarbij het instelsysteem is ingericht om het ten minste één bovenbeen langs het hoofd van de drager in te stellen.
11. Een helm (100) omvattende ten minste een buitenste beschermende schaal die een schokabsorberende binnenlaag (101) bedekt, waarbij de helm voorts een retentiesysteem (400) omvat volgens één van de voorgaande conclusies om de helm op het hoofd van de drager vast te zetten.
12. De helm volgens conclusie 11, waarbij de buitenste beschermende schaal een uitsparing omvat waardoor ten minste een deel van de eindeloze band (201) blootligt om bediening van het instelsysteem (200) mogelijk te maken.
13. De helm volgens één van de voorgaande conclusies 11 - 12, waarbij ten minste een deel van de eindeloze band (201) nagenoeg gelijk ligt met de buitenste beschermende schaal van de helm.
14. De helm volgens één van de voorgaande conclusies 11 - 13, waarbij het instelsysteem (200) ten minste gedeeltelijk in de helm (100) is verzonken, in het bijzonder in de schokabsorberende laag (101) van de helm.
15. Werkwijze voor het instellen van een retentiesysteem voor een helm, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - het verschaffen van een retentiesysteem (400) met inbegrip van een hoofdkorf (300), die bevestigbaar is aan een binnenoppervlak van de helm (100), en die ingericht is om ten minste een deel van het hoofd van een drager te omsluiten, en een instelsysteem (200), dat is ingericht om de hoofdkorf langs het hoofd van de drager in te stellen; en - het instellen van de hoofdkorf langs het hoofd van de drager door het bedienen van een eindeloze band (201).
BE20215722A 2021-09-15 2021-09-15 Een retentiesysteem voor een helm BE1029757B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215722A BE1029757B1 (nl) 2021-09-15 2021-09-15 Een retentiesysteem voor een helm
PCT/EP2022/075560 WO2023041600A1 (en) 2021-09-15 2022-09-14 A retention system for a helmet

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215722A BE1029757B1 (nl) 2021-09-15 2021-09-15 Een retentiesysteem voor een helm

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029757A1 BE1029757A1 (nl) 2023-04-06
BE1029757B1 true BE1029757B1 (nl) 2023-04-12

Family

ID=77989703

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215722A BE1029757B1 (nl) 2021-09-15 2021-09-15 Een retentiesysteem voor een helm

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1029757B1 (nl)
WO (1) WO2023041600A1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20100050324A1 (en) * 2008-09-02 2010-03-04 Bell Sports, Inc. Height-Adjustable Fit System
US20130239303A1 (en) * 2012-03-13 2013-09-19 Boa Technology, Inc. Tightening systems
US20130312163A1 (en) * 2010-06-28 2013-11-28 Sean Van Waes Self-adjusting retention system for a helmet
US20210085012A1 (en) * 2018-05-09 2021-03-25 Zhejiang Vortex Science and Technology Co., Ltd. Protective helmet comprising a mechanical sizer-adjusting system

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20100050324A1 (en) * 2008-09-02 2010-03-04 Bell Sports, Inc. Height-Adjustable Fit System
US20130312163A1 (en) * 2010-06-28 2013-11-28 Sean Van Waes Self-adjusting retention system for a helmet
US20130239303A1 (en) * 2012-03-13 2013-09-19 Boa Technology, Inc. Tightening systems
US20210085012A1 (en) * 2018-05-09 2021-03-25 Zhejiang Vortex Science and Technology Co., Ltd. Protective helmet comprising a mechanical sizer-adjusting system

Also Published As

Publication number Publication date
WO2023041600A1 (en) 2023-03-23
BE1029757A1 (nl) 2023-04-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5815847A (en) One size fits all baseball batter's helmet
EP2937005B1 (en) Bicycle helmet fit system
US6226802B1 (en) Retention mechanism for a helmet
US10182607B2 (en) Headgear safety apparatus
CA1217601A (en) Protective helmet
US6865752B2 (en) Adjustable sports helmet
US4191373A (en) Tennis elbow brace
EP0102842B1 (en) Shoe with adjustable strap fastening mechanism
CA2573639C (en) Adjustable helmet
US3787894A (en) Easily adjustable protective head gear
US11388944B2 (en) Chin strap
US6665884B1 (en) Helmet with self-adjusting padding
TW201720495A (zh) 解剖學上動態及符合人體工學的護腿
AU2017235567A1 (en) Form-fitting protective headgear with integrated fastening system and detachable eye shield
US2886818A (en) Wrestling headgear
US3006086A (en) Shoe guard
US20120047636A1 (en) Sports helmet
US20200196690A1 (en) Hairband for guiding sweat
US20190216155A1 (en) Protective soft helmet
BE1029757B1 (nl) Een retentiesysteem voor een helm
US2965902A (en) Head protector
EP0954510A1 (en) Protective support wrap for a horse leg
US5147285A (en) Movable thumb brace
US3246338A (en) Bow string tensioner and finger protector
BE1029631B1 (nl) Zelfinstellende hoofdkorf voor een helm

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230412