BE1028532A1 - Proximaal humeraal fixatiesysteem - Google Patents
Proximaal humeraal fixatiesysteem Download PDFInfo
- Publication number
- BE1028532A1 BE1028532A1 BE20205560A BE202005560A BE1028532A1 BE 1028532 A1 BE1028532 A1 BE 1028532A1 BE 20205560 A BE20205560 A BE 20205560A BE 202005560 A BE202005560 A BE 202005560A BE 1028532 A1 BE1028532 A1 BE 1028532A1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- fixation system
- suture
- screw holes
- fixation
- head portion
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B17/00—Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
- A61B17/56—Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor
- A61B17/58—Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like
- A61B17/68—Internal fixation devices, including fasteners and spinal fixators, even if a part thereof projects from the skin
- A61B17/80—Cortical plates, i.e. bone plates; Instruments for holding or positioning cortical plates, or for compressing bones attached to cortical plates
- A61B17/809—Cortical plates, i.e. bone plates; Instruments for holding or positioning cortical plates, or for compressing bones attached to cortical plates with bone-penetrating elements, e.g. blades or prongs
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B17/00—Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
- A61B17/56—Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor
- A61B17/58—Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like
- A61B17/68—Internal fixation devices, including fasteners and spinal fixators, even if a part thereof projects from the skin
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B17/00—Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
- A61B17/56—Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor
- A61B17/58—Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like
- A61B17/68—Internal fixation devices, including fasteners and spinal fixators, even if a part thereof projects from the skin
- A61B17/80—Cortical plates, i.e. bone plates; Instruments for holding or positioning cortical plates, or for compressing bones attached to cortical plates
- A61B17/8052—Cortical plates, i.e. bone plates; Instruments for holding or positioning cortical plates, or for compressing bones attached to cortical plates immobilised relative to screws by interlocking form of the heads and plate holes, e.g. conical or threaded
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B17/00—Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
- A61B17/56—Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor
- A61B17/58—Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like
- A61B17/68—Internal fixation devices, including fasteners and spinal fixators, even if a part thereof projects from the skin
- A61B17/80—Cortical plates, i.e. bone plates; Instruments for holding or positioning cortical plates, or for compressing bones attached to cortical plates
- A61B17/8061—Cortical plates, i.e. bone plates; Instruments for holding or positioning cortical plates, or for compressing bones attached to cortical plates specially adapted for particular bones
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B17/00—Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
- A61B17/04—Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets for suturing wounds; Holders or packages for needles or suture materials
- A61B17/0401—Suture anchors, buttons or pledgets, i.e. means for attaching sutures to bone, cartilage or soft tissue; Instruments for applying or removing suture anchors
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B17/00—Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
- A61B17/56—Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor
- A61B17/58—Surgical instruments or methods for treatment of bones or joints; Devices specially adapted therefor for osteosynthesis, e.g. bone plates, screws, setting implements or the like
- A61B17/68—Internal fixation devices, including fasteners and spinal fixators, even if a part thereof projects from the skin
- A61B17/80—Cortical plates, i.e. bone plates; Instruments for holding or positioning cortical plates, or for compressing bones attached to cortical plates
- A61B17/8052—Cortical plates, i.e. bone plates; Instruments for holding or positioning cortical plates, or for compressing bones attached to cortical plates immobilised relative to screws by interlocking form of the heads and plate holes, e.g. conical or threaded
- A61B17/8057—Cortical plates, i.e. bone plates; Instruments for holding or positioning cortical plates, or for compressing bones attached to cortical plates immobilised relative to screws by interlocking form of the heads and plate holes, e.g. conical or threaded the interlocking form comprising a thread
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Orthopedic Medicine & Surgery (AREA)
- Surgery (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
- Medical Informatics (AREA)
- Molecular Biology (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Neurology (AREA)
- Rheumatology (AREA)
- Surgical Instruments (AREA)
- Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)
Abstract
Deze uitvinding betreft een proximaal humeraal fixatiesysteem (1), omvattende: - een fixatieplaat (2), - die een kopgedeelte (3) omvat, dat voorzien is om distaal van de voetplaat van het tuberculum majus (26) van een humerus (25) bevestigd te worden en hiertoe voorzien is van: - eerste schroefgaten (5) met inwendige schroefdraad voor hoekstabiele schroeven (24), waarvan twee, die het verst van het schachtgedeelte (4) zijn opgesteld, als bovenste schroefgaten (11) voorzien zijn voor een neerwaarts gerichte schroef (29); en - hechtgaten (7) voor hechtmateriaal (28); - en een onderaan dit kopgedeelte (3) aansluitend schachtgedeelte (4), dat voorzien is om aan de humerus schacht (27) bevestigd te worden: - en een botverankeringselement (9), ter bevestiging in de apex (31) van de humeruskop (32), om de humeruskop (32) te verankeren aan de fixatieplaat (2), met hechtmateriaal (28) tussen het botverankeringselement (9) en één van de hechtgaten (7), die voorzien is als een verankeringshechtgat (10).
Description
PROXIMAAL HUMERAAL FIXATIESYSTEEM Deze uitvinding betreft een proximaal humeraal fixatiesysteem, omvattende een fixatieplaat, welke fixatieplaat een kopgedeelte omvat en een onderaan dit kopgedeelte aansluitend schachtgedeelte, waarbij het kopgedeelte voorzien is om net distaal van de voetplaat van het tuberculum majus van een humerus bevestigd te worden en hiertoe voorzien is van: - eerste schroefgaten voor het hierin aanbrengen van hoekstabiele schroeven; - hechtgaten voor het hierin aanbrengen van hechtmateriaal; en waarbij het schachtgedeelte voorzien is om aan de humerus schacht bevestigd te worden en hiertoe voorzien is van tweede schroefgaten voor het hierin aanbrengen van bevestigingsschroeven.
Dergelijke fixatiesystemen worden gebruikt ter behandeling van schouderfracturen.
Voorbeelden van dergelijke fixatiesystemen zijn beschreven en afgebeeld in WO 2005/072285 A2, US 2012/0179208 Al, US 2006/0235402 Al, WO 2014/110421 Al, US 2018/0000496 Al, US 2016/0287297 Al en DE 10 2005 0743 281 A1.
Bij bepaalde schouderfracturen wordt een fixatieplaat aan de proximale humerus bevestigd.
Het schachtgedeelte van de fixatieplaat omvat daarbij genoemde tweede schroef gaten ter bevestiging van dit schachtgedeelte aan de humerus schacht. Eén of meerdere van deze tweede schroefgaten kunnen langwerpig uitgevoerd zijn en minstens gedeeltelijk voorzien zijn van inwendige schroefdraad en/of minstens gedeeltelijk vrij zijn van inwendige schroefdraad.
Het kopgedeelte omvat genoemde eerste schroefgaten die voorzien zijn van een inwendige schroefdraad voor het aanbrengen van hoekstabiele schroeven. Om de constructie van de fixatieplaat aan de humerus bijkomend te verstevigen, worden typisch hechtingsdraden als hechtmateriaal getrokken doorheen de pezen rond de schouderkop en vastgemaakt aan de fixatieplaat via genoemde hechtgaten, die hiertoe typisch aan de rand van de fixatieplaat zijn opgesteld.
Ondanks deze heel goed uitgewerkte fixatiesystemen, kennen de operatietechnieken waarbij dergelijke fixatiesytemen gebruikt worden een aantal belangrijke complicaties.
Een eerste voorbeeld van een dergelijke complicatie, is het na de operatie terug omkantelen van de schouderkop, waarbij de fixatieplaat dit omkantelen niet kan tegenhouden.
Een tweede voorbeeld van een dergelijke complicatie, is het progressief inzakken van de schouderkop over de schroeven, waardoor perforatie optreedt van de schroefuiteinden van de bovenste schroeven doorheen het gewrichtsvlak.
Dit heeft mogelijk destructie van het gewricht als gevolg.
Deze complicaties treden voornamelijk op bij oudere mensen waar de schroeven minder pak hebben in het zwakkere bot van deze oudere mensen.
Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een proximaal humeraal fixatiesysteem waarmee de genoemde complicaties beperkt kunnen worden.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een proximaal humeraal fixatiesysteem, omvattende een fixatieplaat, welke fixatieplaat een kopgedeelte omvat en een onderaan dit kopgedeelte aansluitend schachtgedeelte, waarbij het kopgedeelte voorzien is om net distaal van de voetplaat van het tuberculum majus van een humerus bevestigd te worden en hiertoe voorzien is van: - eerste schroefgaten met inwendige schroefdraad voor het hierin aanbrengen van hoekstabiele schroeven; en - hechtgaten voor het hierin aanbrengen van hechtmateriaal;
en waarbij het schachtgedeelte voorzien is om aan de humerus schacht bevestigd te worden en hiertoe voorzien is van tweede schroefgaten voor het hierin aanbrengen van bevestigingsschroeven, waarbij het fixatiesysteem een botverankeringselement omvat, ter bevestiging in de apex van de humeruskop, om de humeruskop te verankeren aan de fixatieplaat, door aanbrengen van hechtmateriaal tussen het botverankeringselement en één van de hechtgaten, die voorzien is als een verankeringshechtgat en waarbij twee eerste schroefgaten, die het verst van het schachtgedeelte zijn opgesteld, als bovenste schroefgaten voorzien zijn voor het hierin aanbrengen van een neerwaarts gerichte schroef.
De termen opwaarts, neerwaarts, horizontaal en verticaal worden gebruikt relatief ten opzichte van de fixatieplaat, gezien in een positie van deze fixatieplaat waarin deze fixatieplaat typisch gemonteerd wordt aan een humerus. Een verticaal vlak komt daarbij in wezen overeen met een vlak waarin het schachtgedeelte zich hoofdzakelijk uitstrekt en dat in wezen samenvalt met een ideaal steunvlak van het schachtgedeelte tegen de humerus schacht. Een horizontaal vlak strekt zich dwars ten opzichte van een dergelijk verticaal vlak uit. Een neerwaarts gerichte schroef is een schroef die bij inschroeven, met zijn beginpunt vertrekkend van een horizontaal vlak steeds verder onder dit horizontaal vlak geschroefd wordt om met zijn beginpunt het verst onder dit horizontale vlak uit te monden. De schroef vormt daarbij een neerwaartse hoek ten opzichte van dit horizontale vlak. Een opwaarts gerichte schroef is een schroef die bij inschroeven, met zijn beginpunt vertrekkend van een horizontaal vlak steeds verder boven dit horizontaal vlak geschroefd wordt om met zijn beginpunt het verst boven dit horizontale vlak uit te monden. De schroef vormt daarbij een opwaartse hoek ten opzichte van dit horizontale vlak. Een genoemd botverankeringselement is in verschillende uitvoeringsvormen gekend en gerealiseerd. Dit wordt typisch gemonteerd op een inbrengstuk. Het botverankeringselement grijpt zich daarbij vast in het bot en graaft zich in onder het subchondrale bot. Dergelijke botverankeringselementen zijn bijvoorbeeld gekend onder de vorm van een schroefje of een spie of een draad die zich tot een knoop opfrommelt, enz. In de verschillende mogelijke uitvoeringsvormen hecht het botverankeringselement zicht steeds als een weerhaak vast in het bot. Het anker wordt daarbij achter deze pees in het bot aangebracht en maakt daarbij een minimaal gat in het kraakbeen. Dit gat wordt zo beperkt mogelijk gehouden door het botverankeringselement in grootte te beperken.
Een dergelijk botverankeringselement is voorzien van het nodige hechtmateriaal om dit vast te hechten. Eénmaal het botverankeringselement in de apex van de humerus ts aangebracht, wordt het hechtmateriaal doorheen de supraspinatus pees insertie geleid en vastgehecht in het verankeringshechtgat.
Klassiek wordt hechtmateriaal waarmee de fixatieplaat vastgehecht wordt, in de pezen rond de humerus aangebracht. Volgens de uitvinding wordt nu een botverankeringselement voorzien dat in het bot van de schouderkop kan vastgezet worden en vervolgens vastgehecht kan worden aan de fixatieplaat. Op deze manier kan het omkantelen van de schouderkop beter vermeden worden.
Bij de stand van de techniek is het risico op schroefperforatie het grootst bij de meest proximale hoekstabiele schroeven. Volgens de uitvinding wordt nu voorzien om deze twee of meerdere proximale hoekstabiele schroeven atypisch neerwaarts te richten om bijkomend de calcar te versterken. Op deze manier wordt ook vermeden dat deze schroeven doorheen het gewrichtsvlak zouden perforeren. Daarnaast kunnen zoals bij de stand van de techniek ook verdere hoekstabiele schroeven voorzien zijn om vanuit horizontale of inferieure positie in de calcar te eindigen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm 1s het verankeringshechtgat voorzien voor het hierin instelbaar aanbrengen van het hechtmateriaal.
Door te voorzien dat hechtmateriaal instelbaar aanbrengbaar is in het verankeringshechtgat, kan dit hechtmateriaal op een beter controleerbare manier aangebracht worden.
5 In een specifieke uitvoeringsvorm kan het verankeringshechtgat hiertoe een tunnelvormige holte omvatten, waar het hechtmateriaal doorheen aanbrengbaar is en kan het fixatiesysteem een stelschroef omvatten voor het instelbaar vastzetten van het hechtmateriaal in deze tunnelvormige holte.
Het verankeringshechtgat is verder bij voorkeur voorzien voor het hierin losmaakbaar aanbrengen van het hechtmateriaal, zodat dit hechtmateriaal ook op een reversibele manier in het verankeringshechtgat aanbrengbaar is.
Het verankeringshechtgat is bij voorkeur centraal in het kopgedeelte opgesteld.
Meer specifiek omvat dit verankeringshechtgat bij voorkeur een genoemde tunnelvormige holte, met een eerste ingangsopening die centraal aan een bovenrand van de fixatieplaat uitmondt en een tweede ingangsopening die centraal in het kopgedeelte van de fixatieplaat uitmondt. Een schroefgat voor de genoemde stelschroef is dan bij voorkeur centraal tussen deze beide ingangsopeningen in het kopgedeelte voorzien en mondt daarbij in de tunnelvormige holte uit.
Er zijn twee types schroefgaten voor hoekstabiele schroeven gekend. Een eerste type betreft schroefgaten waarmee een hoekstabiele schroef variabel instelbaar kan aangebracht worden, waarbij de hoek typisch maximaal 15° in elke richting ingesteld kan worden.
Een tweede type betreft schroefgaten waarmee de hoekstabiele schroef enkel onder één welbepaalde vaste hoek kan aangebracht worden.
Om de genoemde bovenste schroefgaten van een fixatiesysteem volgens deze uitvinding uit te werken, kunnen in principe beide types schroefgaten gebruikt worden. Voorkeurdragend worden deze bovenste schroefgaten echter uitgevoerd volgens het tweede genoemde type. De winst van een variabele hoekstabiele schroef weegt namelijk niet op tegen de hoge productiekost. Dergelijk variabele hoekstabiele schroeven kunnen ook minder betrouwbaar zijn. De inwendige schroefdraad van elk van de twee of meerdere bovenste schroefgaten omvat bij voorkeur een langsas, die onder een neerwaartse hoek tussen 15° en 25° opgesteld is ten opzichte van een horizontaal vlak. Nog meer voorkeurdragend bedraagt deze hoek ongeveer 16°. Deze neerwaartse hoek wordt voorzien om ervoor te zorgen dat de meest proximale schroeven met zekerheid zo optimaal mogelijk in de calcar kunnen eindigen.
De twee of meerdere bovenste schroefgaten zijn elk verder bij voorkeur voorzien van een tweede inwendige schroefdraad, die een tweede langsas omvat, die onder een opwaartse hoek tussen 15° en 25° opgesteld is ten opzichte van het horizontale vlak.
Nog meer voorkeurdragend bedraagt deze hoek ongeveer 24°.
Wanneer de bovenste schroefgaten zowel voorzien zijn van een eerstgenoemde inwendige schroefdraad als van een tweede inwendige schroefdraad, kan deze zelfde fixatieplaat zowel ingezet worden bij operaties waar genoemde complicaties te vrezen zijn, zodat de meest proximale schroeven neerwaarts gericht kunnen worden om deze complicaties te vermijden, als bij operaties waar deze complicaties niet te verwachten zijn en de meest proximale schroeven op de gekende manier opwaarts gericht kunnen worden.
In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de twee of meerdere bovenste schroefgaten elk hoofdzakelijk 8-vormig uitgevoerd, met een bovenste ingangsopening en een onderste ingangsopening, waarbij de bovenste ingangsopening voorzien is van de eerstgenoemde inwendige schroefdraad en waarbij de onderste ingangsopening voorzien is van de tweede inwendige schroefdraad.
Een fixatiesysteem volgens deze uitvinding is verder bij voorkeur voorzien van een tweede botverankeringselement en van een zijarm, die losmaakbaar bevestigbaar is aan het kopgedeelte, en voorzien is van een tweede verankeringshechtgat, om de zijarm te verankeren ter hoogte van de tuberculum minus, aan mediale zijde van de bicepsgoot, door aanbrengen van hechtmateriaal van het tweede botverankeringselement in het tweede verankeringshechtgat. De zijarm overbrugt daarbij de bicepsgoot en projecteert over de mediale rand van de bicepsgoot. De bicepspees die zich bevindt in de bicepspeesgoot wordt daarbij ongehinderd gelaten.
De zijarm wordt bij voorkeur van slechts één dergelijk genoemd verankeringshechtgat voorzien. Deze zijarm wordt daarbij voorzien om hieraan hechtmateriaal, zoals typisch hechtdraad te fixeren en wordt daarbij bij voorkeur minimaal uitgevoerd om deze functie op zich te nemen.
Het tweede verankeringshechtgat kan op een vergelijkbare manier uitgewerkt worden als bovengenoemd verankeringshechtgat in het kopgedeelte van de fixatieplaat. Zo wordt dit tweede verankeringshechtgat ook bij voorkeur voorzien voor het hierin instelbaar aanbrengen van het hechtmateriaal.
De zijarm is bij voorkeur voorzien van een bevestigingslichaam voor het bevestigen van deze zijarm aan het kopgedeelte.
Dit bevestigingslichaam wordt bij voorkeur voorzien om zich over de volledige breedte van het kopgedeelte uit te strekken. Meer specifiek kan het bevestigingslichaam voorzien zijn van aanbrengpennen die aanbrengbaar zijn in genoemde hechtgaten van het kopgedeelte, die uitgevoerd zijn als aanbrenggaten, ter bevestiging van het bevestigingslichaam aan het kopgedeelte. Nog meer specifiek kan het bevestigingslichaam voorzien zijn van bevestigingsschroefgaten en kan het kopgedeelte voorzien zijn van corresponderende bevestigingsschroefgaten, voor het met behulp van bevestigingsschroeven bevestigen van het bevestigingslichaam aan het kopgedeelte. De bevestigingsschroefgaten in het kopgedeelte zijn daarbij dan bij voorkeur voorzien aan tegenovergestelde zijranden van het kopgedeelte, zodat het bevestigingslichaam overheen het kopgedeelte aangebracht wordt en aan weerzijden van dit kopgedeelte bevestigd wordt. Een bovengenoemd tweede botverankeringselement en een bovengenoemde zijarm kunnen ook hun nut hebben bij fixatieplaten volgens de stand van de techniek waarbij de bovenste schroefgaten niet voorzien zijn voor het hierin aanbrengen van een neerwaarts gerichte schroef. Deze kunnen ook hun nut hebben bij fixatiesystemen die niet voorzien zijn van een eerstgenoemd botverankeringselement en verankeringshechtgat in het kopgedeelte van de fixatieplaat.
Het schachtgedeelte van de fixatieplaat van een fixatiesysteem volgens deze uitvinding is bij voorkeur aan zijn zijde weg van het kopgedeelte voorzien van een rand, die concaaf is uitgevoerd.
Door dit uiteinde concaaf uit te voeren, worden conflicten met de daar gepositioneerde peesinsertie tot een minimum beperkt, zodat indien nodig ook slechts een minimum aan pees gedesinsereerd zal moeten worden om de fixatieplaat te kunnen plaatsen.
Een dergelijk concaaf uiteinde kan ook zijn nut hebben bij fixatieplaten volgens de stand van de techniek waarbij de bovenste schroefgaten niet voorzien zijn voor het hierin aanbrengen van een neerwaarts gerichte schroef en bij fixatiesystemen die niet voorzien zijn van een eerstgenoemd botverankeringselement en een verankeringshechtgat in de fixatieplaat.
In het schachtgedeelte van een fixatieplaat van een fixatiesysteem volgens deze uitvinding is bij voorkeur minstens één schroefgat in het schachtgedeelte sleufvormig uitgevoerd. Een dergelijke sleufvormig schroefgat laat toe een eerste bevestigingsschroef aan te brengen om daarna indien nodig de fixatieplaat nog nauwkeuriger te positioneren ten opzichte van de humerus.
De schroefgaten in het schachtgedeelte zijn verder bij voorkeur verschoven ten opzichte van elkaar opgesteld. Deze schroefgaten zijn daarbij dan niet op één verticale lijn boven en onder elkaar opgesteld, maar minstens gedeeltelijk verschoven ten opzichte van deze verticale lijn opgesteld. Op deze manier kan het schachtgedeelte op een stevige manier aan de humerus schacht bevestigd worden, zonder dat deze schacht begint te splijten. Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een proximaal humeraal fixatiesysteem volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in: - Figuur 1 een fixatiesysteem volgens deze uitvinding, bevestigd aan een humerus in vooraanzicht is afgebeeld, - Figuur 2 het fixatiesysteem en de humerus uit figuur 1 in zijaanzicht zijn afgebeeld; - Figuur 3, het fixatiesysteem en de humerus uit figuur 1 in een langsdoorsnede is afgebeeld, doorgesneden doorheen de humerus en centraal doorheen de fixatieplaat; - Figuur 4 de fixatieplaat van het fixatiesysteem uit figuur 1 afzonderlijk in langsdoorsnede is afgebeeld; - Figuur 5 de fixatieplaat van het fixatiesysteem uit figuur 1 afzonderlijk in achteraanzicht is afgebeeld; - Figuur 6 de fixatieplaat van het fixatiesysteem uit figuur 1 met hoekstabiele schroeven aangebracht in de bovenste schroefgaten, in zijaanzicht is afgebeeld;
- Figuur 7 het fixatiesysteem en de humerus uit figuur 1 in bovenaanzicht zijn afgebeeld; - Figuur 8 het fixatiesysteem en de humerus uit figuur 1 in dwarsdoorsnede is afgebeeld, doorgesneden centraal doorheen de zijarm; - Figuur 9 de zijarm van het fixatiesysteem uit figuur 1 afzonderlijk in perspectief is afgebeeld; - Figuur 10 de zijarm van het fixatiesysteem uit figuur 1 afzonderlijk in bovenaanzicht is afgebeeld, - Figuur 11 de zijarm van het fixatiesysteem uit figuur 1 afzonderlijk in vooraanzicht is afgebeeld. Het afgebeelde proximaal humeraal fixatiesysteem (1) omvat een fixatieplaat (2), een hieraan losmaakbaar bevestigbare zijarm (16), botverankeringselementen (9, 33), schroeven (24) en hechtmateriaal (28).
De fixatieplaat (2) omvat een kopgedeelte (3) en een onderaan dit kopgedeelte (3) aansluitend schachtgedeelte (4). Zoals te zien is in de figuren 1-3 is het schachtgedeelte (4) voorzien om aan de humerus schacht (27) bevestigd te worden. In het schachtgedeelte (4) zijn hiertoe meerdere schroefgaten (8) voorzien, voor het hierin aanbrengen van bevestigingsschroeven. Het aanbrengen van dergelijke bevestigingsschroeven 1s gekend uit de stand van de techniek. Deze bevestigingsschroeven zijn hier niet verder afgebeeld om de figuren te vereenvoudigen. Een centraal opgesteld schroef gat (23) is hierbij langwerpig uitgevoerd, zodat hierin een eerste bevestigingsschroef aangebracht kan worden, die nog speling van de fixatieplaat (2) ten opzichte van de humerus (25) toelaat. Zo kan de fixatieplaat (2) dan indien nodig nog nauwkeuriger ten opzichte van de humerus (25) geplaatst worden, vooraleer eventuele verdere schroeven in verdere schroefgaten (8) in het schachtgedeelte (4) aan te brengen. Deze schroefgaten (8) kunnen verder vergelijkbaar uitgewerkt worden met schroefgaten in schachtgedeeltes van fixatieplaten volgens de stand van de techniek. Zoals duidelijker te zien is in figuur 5, zijn de schroefgaten (8) niet in één lijn opgesteld, maar zijn deze verschoven ten opzichte van een verticale lijn opgesteld. Op deze manier kunnen meerdere bevestigingsschroeven boven elkaar aangebracht worden, zonder dat de humerus schacht (27) gaat splijten.
Aan zijn zijde weg van het kopgedeelte (3) 1s het schachtgedeelte (4) voorzien van een rand (22), die concaaf 1s uitgevoerd. De plaatsing van de fixatieplaat (2) tegen de humerus wordt zo minimaal gehinderd door de daar aanwezige pees. Fixatieplaten volgens de stand van de techniek zouden even goed van een dergelijk concaaf uiteinde voorzien kunnen worden om ervoor te zorgen dat slechts een minimum aan pees gedesinsereerd dient te worden om de fixatieplaat te kunnen monteren. Het kopgedeelte (3) van de afgebeelde fixatieplaat (2) is voorzien om net distaal van de voetplaat van het tuberculum majus (26) bevestigd te worden, zoals de zien is in de figuren 1-3. Het kopgedeelte (3) kan daarbij zo’n 5 à 7 mm distaal van de voetplaat aangebracht worden. Hiertoe zijn in het kopgedeelte (3) meerdere schroefgaten (5) voorzien voor het hierin aanbrengen van hoekstabiele schroeven (24). De twee meest proximale schroefgaten (11) zijn achtvormig uitgevoerd en zijn daarbij voorzien van een bovenste ingangsopening (12) en een onderste ingangsopening (23). De bovenste ingangsopening (12) is voorzien van een eerste inwendige schroefdraad, die een eerste langsas (A) omvat, die onder een neerwaartse hoek (a) van ongeveer 16° is opgesteld ten opzichte van het horizontale vlak (X), zoals te zien is in figuur 6. De onderste ingangsopening (13) is voorzien van een tweede inwendige schroefdraad, die een tweede langsas (B) omvat, die onder een opwaartse hoek (B) van ongeveer 24° is opgesteld ten opzichte van het horizontale vlak (X), zoals te zien is in figuur 6. Het horizontale vlak (X) is dwars op het verticale vlak (Y) opgesteld, dat in wezen overeenstemt met het vlak waarin het schachtgedeelte (4) zich hoofdzakelijk uitstrekt en dat in wezen samenvalt met een ideaal steunvlak van het schachtgedeelte (4) tegen de humerus schacht (27).
In de verschillende afgebeelde figuren met schroeven (29, 30) is ter illustratie telkens in het ene meest proximale schroefgat (11) een neerwaarts gerichte schroef (29) aangebracht, terwijl in het andere meest proximale schroefgat (11) een opwaarts gerichte schroef (30) is aangebracht.
In de praktijk zal men normaal in beide meest proximale schroefgaten (11) ofwel neerwaarts gerichte schroeven (29) aanbrengen, ofwel opwaarts gerichte schroeven (30). In alternatieve uitvoeringsvormen kunnen in plaats van genoemde achtvormige schroefgaten (11) ook afzonderlijke schroefgaten voor neerwaarts gerichte schroefgaten en afzonderlijke schroefgaten voor opwaarts gerichte schroeven voorzien worden.
Nog alternatief kunnen enkel twee of meerdere proximale schroefgaten voor neerwaarts gerichte schroeven voorzien worden, zodat deze fixatieplaat dan enkel ingezet wordt voor operaties waarbij men bovengenoemd complicaties vreest en men een alternatieve fixatieplaat met enkel proximale schroefgaten voor opwaarts gerichte schroeven gebruikt voor operaties waar deze complicaties niet verwacht worden.
De afgebeelde fixatieplaat (2) kan zowel bevestigd worden aan een linker humerus als aan een rechter humerus van een menselijk lichaam.
Alternatief is het ook mogelijk om fixatieplaten (2) voor een fixatiesysteem (1) volgens deze uitvinding uit te werken, die vergelijkbaar met de stand van de techniek ofwel enkel voorzien zijn om aan een linker humerus bevestigd te worden, ofwel enkel voorzien zijn om aan een rechter humerus bevestigd te worden.
Naast de genoemde schroefgaten (5, 8) is de fixatieplaat (2) ook voorzien van meerdere hechtgaten (7). In deze hechtgaten (7) kunnen hechtingsdraden (28) aangebracht worden.
Meerdere hechtgaten (7) zijn voorzien om hierdoor zoals bij de stand van de techniek hechtingsdraden te trekken, die doorheen pezen rond de schouderkop getrokken worden, om de fixatieplaat (2) vast te hechten.
Centraal in de fixatieplaat (2) is nu ook een verankeringshechtgat (10) voorzien.
Dit verankeringshechtgat (10) is tunnelvormig uitgevoerd, met een eerste ingangsopening (40) aan een bovenrand van het kopgedeelte (3) en een tweede ingangsopening (41) centraal in het kopgedeelte (3). Centraal tussen deze beide ingangsopeningen (40, 41) is een schroefgat (15) opgesteld, dat uitmondt in de tunnelvormige holte (14) van het verankeringshechtgat (10). Via de ingangsopeningen (40, 41) kan hechtingsdraad (28) in de tunnelvormige holte (14) aangebracht worden, zoals te zien is in figuur 3. Met behulp van een stelschroef in het schroefgat (15) kan deze hechtingsdraad (28) instelbaar en reversibel vastgezet worden in deze tunnelvormige holte (14). Een eerste botverankeringselement (9) van de genoemde botverankeringselementen (9, 33) van het afgebeelde fixatiesysteem (1) is voorzien om in de apex (31) van de humeruskop (32) subchondraal verankerd te worden, dit mediaal van de supraspinatuspees insertie (36). Aan dit eerste botverankeringselement (9) is hechtingsdraad (28) bevestigd, dat doorheen de supraspinatus pees (36) wordt aangebracht en in het zonet beschreven verankeringshechtgat (10) vastgezet wordt.
Een tweede botverankeringselement (33) van de genoemde botverankeringselementen (9, 33) van het afgebeelde fixatiesysteem (1) is voorzien om ter hoogte van de tuberculum minus (34) aan mediale zijde van de bicepsgoot (45) verankerd te worden.
Aan dit tweede botverankeringselement (33) wordt hechtingsdraad (28) bevestigd, dat doorheen de subscapularis pees insertie (37) wordt aangebracht en in een tweede verankeringshechtgat (17) in een zijarm (16) vastgezet wordt.
De zijarm (16) is hiertoe losmaakbaar bevestigbaar aan het kopgedeelte (3) van de fixatieplaat (2) en overbrugt daarbij de bicepsgoot (45) om de bicepspees ongehinderd te laten.
In deze zijarm (17) is een tunnelvormige holte (17) voorzien met twee ingangsopeningen (42, 43) voor het hierin aanbrengen van de hechtingsdraad (28). Dwars op deze tunnelvormige holte (17) is een schroefgat (44) opgesteld, dat uitmondt in de tunnelvormige holte (17). Via de ingangsopeningen (42, 43) kan de hechtingsdraad (28) in de tunnelvormige holte (17) aangebracht worden, zoals te zien is in figuur 8. Met behulp van een stelschroef in het schroefgat (44) kan deze hechtingsdraad (28) instelbaar en reversibel vastgezet worden in deze tunnelvormige holte (17).
Om de zijarm (16) losmaakbaar te bevestigen aan het kopgedeelte (3) is deze zijarm (16) voorzien van een bevestigingslichaam (18). Dit bevestigingslichaam (18) strekt zich over de volledige breedte van het kopgedeelte (3) uit en is aan weerszijden van dit kopgedeelte (3) bevestigd.
Hiertoe is dit bevestigingslichaam (18) enerzijds voorzien van aanbrengpennen (20), die aanbrengbaar zijn in hechtgaten (7), die uitgevoerd zijn als aanbrenggaten (35). Bijkomend zijn anderzijds zowel het bevestigingslichaam (18) als het kopgedeelte (3) voorzien van corresponderende bevestigingsschroefgaten (38, 39) waardoorheen schroeven aangebracht kunnen worden voor het vastschroeven van het bevestigingslichaam (18) aan het kopgedeelte (3). De bevestigingsschroefgaten (39) in het kopgedeelte (3) zijn daarbij aan tegenovergestelde zijranden van het kopgedeelte (3) voorzien.
Het bevestigingslichaam (18) is voorzien van een uitsparing (21) om het aanbrengen van de meest proximale hoekstabiele schroeven (24) in het kopgedeelte (3) ongehinderd te laten.
De botverankeringselementen (9) kunnen heel wat volgens de stand van de techniek gekende vormen aannemen. Een voorbeeld van een botverankeringselement dat hiertoe geschikt is, is gekend onder de naam Lupine ® DePuy Synthes.
Claims (15)
1. Proximaal humeraal fixatiesysteem (1), omvattende een fixatieplaat (2), welke fixatieplaat (2) een kopgedeelte (3) omvat en een onderaan dit kopgedeelte (3) aansluitend schachtgedeelte (4), waarbij het kopgedeelte (3) voorzien is om distaal van de voetplaat van het tuberculum majus (26) van een humerus (25) bevestigd te worden en hiertoe voorzien is van: — eerste schroefgaten (5) met inwendige schroefdraad voor het hierin aanbrengen van hoekstabiele schroeven (24); en — hechtgaten (7) voor het hierin aanbrengen van hechtmateriaal (28); en waarbij het schachtgedeelte (4) voorzien is om aan de humerus schacht (27) bevestigd te worden en hiertoe voorzien is van tweede schroefgaten (8) voor het hierin aanbrengen van bevestigingsschroeven, met het kenmerk dat het fixatiesysteem (1) een botverankeringselement (9) omvat, ter bevestiging in de apex (31) van de humeruskop (32), om de humeruskop (32) te verankeren aan de fixatieplaat (2), door aanbrengen van hechtmateriaal (28) tussen het botverankeringselement (9) en één van de hechtgaten (7), die voorzien is als een verankeringshechtgat (10) en dat twee eerste schroef gaten (5) die het verst van het schachtgedeelte (4) zijn opgesteld, als bovenste schroefgaten (11) voorzien zijn voor het hierin aanbrengen van een neerwaarts gerichte schroef (29).
2. Fixatiesysteem (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het verankeringshechtgat (10) voorzien is voor het hierin instelbaar aanbrengen van het hechtmateriaal (28).
3. Fixatiesysteem (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het verankeringshechtgat (10) een tunnelvormige holte (14) omvat, waar het hechtmateriaal (28) doorheen aanbrengbaar is en dat het fixatiesysteem (1)
een stelschroef omvat, voor het instelbaar vastzetten van het hechtmateriaal (28) in de tunnelvormige holte (14).
4. Fixatiesysteem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het verankeringshechtgat (10) voorzien is voor het hierin losmaakbaar aanbrengen van het hechtmateriaal (28).
5. Fixatiesysteem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het verankeringshechtgat (10) centraal in het kopgedeelte (3) is opgesteld.
6. Fixatiesysteem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inwendige schroefdraad van elk van de twee of meerdere bovenste schroefgaten (11) een langsas (A) omvat, die onder een neerwaartse hoek (a) tussen 15 ° en 25 ° opgesteld is ten opzichte van een horizontaal vlak (X).
7. Fixatiesysteem (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de twee of meerdere bovenste schroefgaten (11) elk voorzien zijn van een tweede inwendige schroefdraad, die een tweede langsas (B) omvat, die onder een opwaartse hoek (B) tussen 15° en 25° opgesteld is ten opzichte van het horizontale vlak (X).
8. Fixatiesysteem (1) volgens conclusie 6 en 7, met het kenmerk dat de twee of meerdere bovenste schroefgaten (11) elk hoofdzakelijk 8-vormig zijn uitgevoerd, met een bovenste ingangsopening (12) en een onderste ingangsopening (13) en dat de bovenste ingangsopening (12) voorzien is van de eerstgenoemde inwendige schroefdraad en de onderste ingangsopening (13) voorzien is van de tweede inwendige schroefdraad.
9. Fixatiesysteem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het fixatiesysteem (1) voorzien is van een tweede botverankeringselement (33) en voorzien is van een zijarm (16), die losmaakbaar bevestigbaar is aan het kopgedeelte (3), en voorzien is van een tweede verankeringshechtgat (17), om de zijarm (16) te verankeren ter hoogte van de tuberculum minus (34), aan mediale zijde van de bicepsgoot (45), door aanbrengen van hechtmateriaal (28) van het tweede botverankeringselement (33) in het tweede verankeringshechtgat (17).
10. Fixatiesysteem (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het tweede verankeringshechtgat (17) voorzien is voor het hierin instelbaar aanbrengen van het hechtmateriaal (28).
11. Fixatiesysteem (1) volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat de zijarm (16) voorzien is van een bevestigingslichaam (18) voor het bevestigen van deze zijarm (16) aan het kopgedeelte (3).
12. Fixatiesysteem (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het bevestigingslichaam (18) voorzien is van aanbrengpennen (20) die aanbrengbaar zijn in genoemde hechtgaten (7) van het kopgedeelte (3), die uitgevoerd zijn als aanbrenggaten (35) ter bevestiging van het bevestigingslichaam (18) aan het kopgedeelte (3).
13. Fixatiesysteem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het schachtgedeelte (4) aan zijn zijde weg van het kopgedeelte (3) voorzien is van een rand (22), die concaaf is uitgevoerd.
14. Fixatiesysteem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens één schroefgat (23) in het schachtgedeelte (4) sleufvormig is uitgevoerd.
15. Fixatiesysteem (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de tweede schroefgaten (8) in het schachtgedeelte (4) verschoven ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
Priority Applications (7)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20205560A BE1028532B1 (nl) | 2020-08-05 | 2020-08-05 | Proximaal humeraal fixatiesysteem |
JP2023507969A JP2023537001A (ja) | 2020-08-05 | 2021-08-02 | 上腕骨近位部固定プレート及びその配置方法 |
EP21759148.6A EP4192375A1 (en) | 2020-08-05 | 2021-08-02 | Proximal humeral fixation plate and method for placing such a fixation plate |
US18/019,224 US20230270430A1 (en) | 2020-08-05 | 2021-08-02 | Proximal humeral fixation plate and method for placing such a fixation plate |
AU2021320042A AU2021320042A1 (en) | 2020-08-05 | 2021-08-02 | Proximal humeral fixation plate and method for placing such a fixation plate |
KR1020237004969A KR20230048333A (ko) | 2020-08-05 | 2021-08-02 | 근위 상완골 고정판 및 이러한 고정판 배치 방법 |
PCT/IB2021/057030 WO2022029592A1 (en) | 2020-08-05 | 2021-08-02 | Proximal humeral fixation plate and method for placing such a fixation plate |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20205560A BE1028532B1 (nl) | 2020-08-05 | 2020-08-05 | Proximaal humeraal fixatiesysteem |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1028532A1 true BE1028532A1 (nl) | 2022-03-01 |
BE1028532B1 BE1028532B1 (nl) | 2022-03-07 |
Family
ID=71995764
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20205560A BE1028532B1 (nl) | 2020-08-05 | 2020-08-05 | Proximaal humeraal fixatiesysteem |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20230270430A1 (nl) |
EP (1) | EP4192375A1 (nl) |
JP (1) | JP2023537001A (nl) |
KR (1) | KR20230048333A (nl) |
AU (1) | AU2021320042A1 (nl) |
BE (1) | BE1028532B1 (nl) |
WO (1) | WO2022029592A1 (nl) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2005072285A2 (en) | 2004-01-23 | 2005-08-11 | Depuy Products, Inc. | System for stabilization of fractures of convex articular bone surfaces including subchondral support structure |
US20060235402A1 (en) | 2005-03-11 | 2006-10-19 | Orthofix International B.V. | Device for the ostheosynthesis of proximal humerus fractures |
US20120179208A1 (en) | 2011-01-10 | 2012-07-12 | Ascension Orthopedics, Inc. | Bone plate system for repair of proximal humeral fracture |
WO2014110421A1 (en) | 2013-01-11 | 2014-07-17 | The Uab Research Foundation | Apparatus for the fixation of proximal humerus fractures |
US20180000496A1 (en) | 2015-08-27 | 2018-01-04 | Globus Medical, Inc. | Proximal humeral stabilization system |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2471290A (en) * | 2009-06-23 | 2010-12-29 | Keith Borowsky | Joint repair apparatus |
US10076377B2 (en) * | 2013-01-05 | 2018-09-18 | P Tech, Llc | Fixation systems and methods |
US9526544B1 (en) * | 2013-03-15 | 2016-12-27 | Avinash Kumar | Anatomical humeral fixation system and method |
CN105473086B (zh) * | 2013-08-15 | 2019-04-19 | 德普伊新特斯产品公司 | 用于韧带联合固定的设备和方法 |
US20160166297A1 (en) * | 2013-12-12 | 2016-06-16 | Extremity Designs, Llc | Bone plate with elevated suture hole structures |
US10350053B2 (en) * | 2014-10-14 | 2019-07-16 | Avinash Kumar | Muscle tissue anchor plate |
-
2020
- 2020-08-05 BE BE20205560A patent/BE1028532B1/nl active IP Right Grant
-
2021
- 2021-08-02 KR KR1020237004969A patent/KR20230048333A/ko unknown
- 2021-08-02 US US18/019,224 patent/US20230270430A1/en active Pending
- 2021-08-02 WO PCT/IB2021/057030 patent/WO2022029592A1/en active Application Filing
- 2021-08-02 EP EP21759148.6A patent/EP4192375A1/en active Pending
- 2021-08-02 JP JP2023507969A patent/JP2023537001A/ja active Pending
- 2021-08-02 AU AU2021320042A patent/AU2021320042A1/en active Pending
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2005072285A2 (en) | 2004-01-23 | 2005-08-11 | Depuy Products, Inc. | System for stabilization of fractures of convex articular bone surfaces including subchondral support structure |
US20060235402A1 (en) | 2005-03-11 | 2006-10-19 | Orthofix International B.V. | Device for the ostheosynthesis of proximal humerus fractures |
US20120179208A1 (en) | 2011-01-10 | 2012-07-12 | Ascension Orthopedics, Inc. | Bone plate system for repair of proximal humeral fracture |
US20160287297A1 (en) | 2011-01-10 | 2016-10-06 | Ascension Orthopedics, Inc. | Bone Plate System for Repair of Proximal Humeral Fracture |
WO2014110421A1 (en) | 2013-01-11 | 2014-07-17 | The Uab Research Foundation | Apparatus for the fixation of proximal humerus fractures |
US20180000496A1 (en) | 2015-08-27 | 2018-01-04 | Globus Medical, Inc. | Proximal humeral stabilization system |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US20230270430A1 (en) | 2023-08-31 |
JP2023537001A (ja) | 2023-08-30 |
WO2022029592A1 (en) | 2022-02-10 |
AU2021320042A1 (en) | 2023-03-09 |
KR20230048333A (ko) | 2023-04-11 |
EP4192375A1 (en) | 2023-06-14 |
BE1028532B1 (nl) | 2022-03-07 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US11298167B2 (en) | Tibial plateau leveling osteotomy plate | |
US9381053B2 (en) | Bone plate with suture holes for soft tissue reattachments on the diaphyseal region of the plate | |
US10022154B2 (en) | Femoral and tibial base components | |
CA2132315C (en) | Bone fixation system | |
AU727240B2 (en) | Methods and apparatus for preventing migration of sutures through transosseous tunnels | |
US6511482B1 (en) | Cranial bone flap fixation clip | |
US10383736B2 (en) | Femoral and tibial base components | |
KR101926785B1 (ko) | 뼈 접합판 및 뼈 접합 시스템 | |
EP2135562A1 (en) | Wedged profile plate | |
JP2008539831A (ja) | 脊椎安定化インプラント | |
AU2009241768B2 (en) | Femoral and tibial base components | |
US6923812B1 (en) | Barbed clip for bone alignment and fixation | |
US6709437B2 (en) | Bone alignment and fixation device and installation method, using bowed strut attachment structure | |
BE1028532B1 (nl) | Proximaal humeraal fixatiesysteem | |
NL1001661C2 (nl) | Schouderimplantaat. | |
JP2023523536A (ja) | 恥骨上の四辺形の骨プレーティングシステム | |
US11369360B2 (en) | Orthopaedic bone anchor and suspension device |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20220307 |