BE1028469A1 - Een anomalie detectie inrichting en werkwijze voor een comfortsysteem - Google Patents

Een anomalie detectie inrichting en werkwijze voor een comfortsysteem Download PDF

Info

Publication number
BE1028469A1
BE1028469A1 BE20205516A BE202005516A BE1028469A1 BE 1028469 A1 BE1028469 A1 BE 1028469A1 BE 20205516 A BE20205516 A BE 20205516A BE 202005516 A BE202005516 A BE 202005516A BE 1028469 A1 BE1028469 A1 BE 1028469A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
sensor
data
test
profile
anomaly
Prior art date
Application number
BE20205516A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028469B1 (nl
Inventor
Steven Chris Emmanuel Vandekerckhove
Original Assignee
Renson Ventilation Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Renson Ventilation Nv filed Critical Renson Ventilation Nv
Priority to BE20205516A priority Critical patent/BE1028469B1/nl
Priority to CN202180043844.2A priority patent/CN115769029B/zh
Priority to PCT/IB2021/054681 priority patent/WO2022008993A1/en
Priority to US18/015,230 priority patent/US20230258352A1/en
Priority to EP21729959.3A priority patent/EP4179264B1/en
Publication of BE1028469A1 publication Critical patent/BE1028469A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028469B1 publication Critical patent/BE1028469B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F11/00Control or safety arrangements
    • F24F11/30Control or safety arrangements for purposes related to the operation of the system, e.g. for safety or monitoring
    • F24F11/32Responding to malfunctions or emergencies
    • F24F11/38Failure diagnosis
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F11/00Control or safety arrangements
    • F24F11/30Control or safety arrangements for purposes related to the operation of the system, e.g. for safety or monitoring
    • F24F11/49Control or safety arrangements for purposes related to the operation of the system, e.g. for safety or monitoring ensuring correct operation, e.g. by trial operation or configuration checks
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F11/00Control or safety arrangements
    • F24F11/50Control or safety arrangements characterised by user interfaces or communication
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F11/00Control or safety arrangements
    • F24F11/62Control or safety arrangements characterised by the type of control or by internal processing, e.g. using fuzzy logic, adaptive control or estimation of values
    • F24F11/63Electronic processing
    • F24F11/64Electronic processing using pre-stored data
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B30/00Energy efficient heating, ventilation or air conditioning [HVAC]
    • Y02B30/56Heat recovery units

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fuzzy Systems (AREA)
  • Mathematical Physics (AREA)
  • Human Computer Interaction (AREA)
  • Air Conditioning Control Device (AREA)
  • Alarm Systems (AREA)

Abstract

Een anomalie detectie inrichting (100) voor het detecteren van een anomalie in een comfortsysteem (150), omvattende: - interfaces (101, 102, 103) voor het bekomen van sensorgegevens en werkingsgegevens uit het comfortsysteem (150) en externe gegevens van bronnen (153) extern aan het comfortsysteem (150); - een centrale databank (105) voor opslag van deze gegevens; - een eerste profielmodule (106) om een toesteltype-profiel (108) te genereren per type van toestel of sensor; - een tweede profielmodule (107) om een toestel-profiel (109) te genereren per individueel toestel of sensor; - een analyse module (110) geconfigureerd om: - in een eerste test (111) recente gegevens te vergelijken met een toesteltype-profiel (108); - in een tweede test (112) recente gegevens te vergelijken met een toestel-profiel (109); - in een derde test (113) recente gegevens te vergelijken met het toestel-profiel van één of meerdere verwante toestellen; - een anomalie detectie module (120) om op basis van een afwijking in de eerste test (111), de tweede test (112) en/of de derde test (113) boven een drempel een anomalie te detecteren.

Description

-1- EEN ANOMALIE DETECTIE INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR EEN PE20605518
COMFORTSYSTEEM Technisch Gebied
[01] De onderhavige uitvinding heeft betrekking op anomalie detectie voor een comfortsysteem in een gebouw met één of meerdere kamers. Meer specifiek heeft deze uitvinding betrekking op een inrichting en een op een computer geïmplementeerde werkwijze voor het detecteren van anomalieën in een comfortsysteem. Stand van de Techniek
[02] Er bestaan verschillende types ventilatiesystemen die het mogelijk maken één of meerdere kamers in een gebouw te ventileren. Zo wordt een onderscheid gemaakt tussen ventilatiesystemen met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer van lucht, in België en Nederland ook wel het C-systeem genoemd, en ventilatiesystemen met mechanische toevoer en mechanische afvoer van lucht, in België en Nederland ook wel het D-systeem genoemd, in de praktijk steeds met warmterecuperatie. Deze twee systemen kunnen zowel centraal als decentraal uitgevoerd worden, al dan niet vraag-gestuurd. In de centrale uitvoering is er één ventilator die voor afzuiging in meerdere kamers zorgt. In de decentrale uitvoering zijn er meerdere ventilatoren met elk een afzonderlijk afvoerkanaal, afzonderlijk instelbaar om per kamer individueel de afzuiging van lucht te regelen. In een ventilatiesysteem met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer wordt lucht actief afgevoerd uit het gebouw maar gebeurt de toevoer van lucht passief. Daartoe kunnen bijvoorbeeld ramen voorzien worden van ventilatieroosters of klepramen die in verbinding staan met de buitenlucht. Eén of meerdere ventilatiemotoren zuigen via luchtkanalen en ventilatieroosters lucht weg uit ruimtes in het gebouw die geventileerd moeten worden, typisch vochtige ruimtes zoals bijvoorbeeld de keuken, de badkamer
-2- en het toilet in een woning. In een ventilatiesysteem met mechanische toevoer 99918 en afvoer en met warmte/energie terugwinning wordt lucht actief afgevoerd naar buiten en actief aangevoerd van buitenaf via één of meerdere ventilatoren die via toe- en afvoerkanalen in verbinding staan met de ruimtes die geventileerd moeten worden. Doorgaans zijn dit Hoog Rendement (HR) ventilatiesystemen waarin een warmte-terugwin-eenheid de warmte uit de afgevoerde lucht gebruikt om de aangevoerde lucht van buitenaf deels op te warmen vóór die aangevoerde lucht verspreid wordt in de te ventileren ruimtes.
[03] Naast één of meerdere ventilatemotoren omvat een centraal of decentraal ventilatiesysteem dus ook één of meerdere toevoerleidingen en/of roosters en/of afvoerleidingen met typisch een klep en/of debietregelaar per toevoerkanaal of afvoerkanaal. De ventilatiecapaciteit, uitgedrukt in kubieke meter per uur (m%/u), liter per seconde (l/s) of liter per uur (l/u), kan dan voor elk van de te ventileren ruimtes geregeld worden door instelling van de motorsnelheid, stand van de kleppen en/of debietregelaars. De ventilatoren, kleppen en debietregelaars vormen de regelbare toestellen van het ventilatiesysteem. Mogelijk zin er andere regelbare toestellen zoals ventilatieroosters.
[04] Traditioneel wordt een comfortsysteem, bijvoorbeeld een ventilatiesysteem of een zonneweringssysteem, geconfigureerd met regels en instelwaarden door een installateur voor ingebruikname. De instelwaarden zijn bijvoorbeeld drempelwaarden voor sensorparameters die aanleiding geven tot het aanpassen van de ventilatorsnelheid, de klepstand, of een andere regelbare werkingsparameter van één van de toestellen. Na ingebruikname wordt het comfortsysteem automatisch geregeld op basis van de ingestelde regels en gemeten sensorwaarden. Het comfortsysteem kan ook geregeld worden op basis van manuele invoer van de gebruikers van het gebouw waarin het geïnstalleerd werd. Doorgaans zal manuele invoer van gebruikers voorrang krijgen op de automatische regel-gebaseerde sturing, maar zal na zekere tijd teruggekeerd worden naar de automatische regeling.
-3-
[05] De performantie van het comfortsysteem, eenmaal in gebruik genomen: 299518 hangt sterk af van de kwaliteit en zorg die besteed werd aan de installatie en het onderhoud. Regelmatig zijn er anomalieën waardoor een comfortsysteem niet optimaal functioneert of de performantie ervan afneemt. Zo kan een installateur een verkeerd type toestel geïnstalleerd hebben. Een slaapkamer- klep kan bijvoorbeeld geïnstalleerd zijn in een badkamer waardoor de badkamer niet optimaal geventileerd wordt. Een kamer kan na renovatie een nieuwe bestemming krijgen waardoor toestellen uit het comfortsysteem niet meer optimaal zijn voor die kamer. Verstoppingen of lekken kunnen optreden in de lucht toevoer- of afvoerkanalen van het comfortsysteem. Een toestel of sensor kan vervuild of geblokkeerd raken, minder correct gaan functioneren of zelfs volledig falen.
[06] De traditionele manier om een defect of gebrekkige werking van een comfortsysteem aan te pakken, bestaat erin om een technieker on-site te laten komen. De technieker voert een inspectie uit op het systeem of bepaalde onderdelen daarvan, en/of interpreteert gegevens die opgeslagen werden om finaal een diagnose te stellen en herstel, regeling of vervanging van bepaalde toestellen in het comfortsysteem voor te stellen. Dergelijke aanpak van anomalieën is tijdrovend en arbeidsintensief, duur, en de kwaliteit van de oplossing is afhankelijk van de ervaring van de technieker. De traditionele aanpak is niet schaalbaar en niet voorspellend waardoor anomalieën niet vermeden worden.
[07] Het doel van deze uitvinding is dan ook een technologische oplossing aan te reiken voor het detecteren van anomalieën in een comfortsysteem die schaalbaar en voorspellend is, en niet langer afhankelijk van tijdrovende en dure on-site interventies van techniekers.
Samenvatting van de Uitvinding
-4-
[08] Volgens een eerste aspect heeft de uitvinding betrekking op een 209516 anomalie detectie inrichting volgens conclusie 1, voor het detecteren van een anomalie in een comfortsysteem geïnstalleerd in een gebouw met één of meerdere kamers, genoemde anomalie detectie inrichting omvattende: - een interface voor het bekomen van sensorgegevens van één of meerdere sensoren in genoemd comfortsysteem; - een interface voor het bekomen van werkingsgegevens van één of meerdere toestellen in genoemd comfortsysteem; - een interface voor het bekomen van externe gegevens van één of meerdere bronnen extern aan genoemd comfortsysteem; - een centrale databank voor opslag van genoemde sensorgegevens, genoemde werkingsgegevens en genoemde externe gegevens als respectievelijke tijdreeksen, samen opgeslagen gegevens genoemd; - een eerste profielmodule geconfigureerd om op basis van genoemde opgeslagen gegevens een toesteltype-profiel te genereren per type van toestel of sensor; - een tweede profielmodule geconfigureerd om op basis van genoemde opgeslagen gegevens een toestel-profiel te genereren per individueel toestel of sensor; - een analyse module gekoppeld aan genoemde databank, genoemde eerste profielmodule en genoemde tweede profielmodule, en geconfigureerd om: - in een eerste test recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor te vergelijken met het toesteltype-profiel van het type toestel waar genoemd specifiek toestel of sensor toe behoort; en/of - in een tweede test recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor te vergelijken met het toestel-profiel van genoemd specifiek toestel of sensor; en/of - in een derde test recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens en/of externe gegevens voor een specifiek toestel of sensor te vergelijken met het toestel-profiel van één of meerdere verwante toestellen voor genoemd specifiek toestel of sensor,
-5- - een anomalie detectie module geconfigureerd om op basis van een 010 afwijking in de eerste test, de tweede test en/of de derde test boven een drempel een anomalie te detecteren voor genoemd specifiek toestel of sensor.
[09] De anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding zal dus uit sensorgegevens, werkingsgegevens en/of externe gegevens die centraal ingezameld worden - typisch voor meerdere comfortsystemen geïnstalleerd in verschillende gebouwen - profielen opbouwen. Enerzijds worden profielen opgebouwd per type toestel. Dergelijk profiel modelleert het standaard gedrag van een bepaald type toestel en maakt het mogelijk om toestellen in verschillende installaties met mekaar te vergelijken om anomalieën - afwijkingen van het standaard gedrag - te detecteren. Anderzijds worden profielen per specifiek toestel opgebouwd. Dergelijk profiel maakt het mogelijk om een installatie of toestel met zichzelf te vergelijken, meer bepaald met de werking op een eerder moment in de tijd, zodat opnieuw anomalieën - afwijkingen van eerder gedrag - gedetecteerd kunnen worden.
[10] Een comfortsysteem omvat elk systeem dat een impact heeft op het omgevingscomfort van een persoon aanwezig in een gebouw. Voorbeelden van een comfortsysteem zijn een ventilatiesysteem, een zonneweringssysteem, een verwarmingssysteem, een airconditioningsysteem, een verwarming-, ventilatie- en airconditioningsysteem (HVAC), of een combinatie van voorgaande. Het omgevingscomfort is een combinatie van één of meerdere factoren die direct waarneembaar zijn met de menselijke zintuigen en beïnvloedbaar door het comfortsysteem, zoals de temperatuur, de geur (bijvoorbeeld van vluchtige organische componenten), de luchtvochtigheid, de licht intensiteit, de tocht, en/of het geluid dat bijvoorbeeld gemaakt wordt door een toestel uit het comfortsysteem of dat het gebouw binnenkomt langs bijvoorbeeld een ventilatierooster of klepraam, maar omvat mogelijk ook één of meerdere factoren die eerder indirect waarneembaar zijn zoals fijn stof of het koolstofdioxide gehalte in de lucht die bij hogere waarden over langere tijd aanleiding zullen geven tot vermoeidheid of slaperigheid bij de mens. Het omgevingscomfort kan beïnvloed worden door comfortsystemen van
-6- verschillende aard, zoals bijvoorbeeld een ventilatiesysteem (al dan niet 7940/9516 gestuurd), een zonneweringsysteem (al dan niet gestuurd), sensoren zoals temperatuursensoren, COz-sensoren, licht-sensoren, RV-sensoren (Rotational Vibration), enz. Het omgevingscomfort is persoonlijk omdat het niet voor iedereen op eenzelfde waarde vastgelegd kan worden. Wanneer naar een combinatie van temperatuur en luchtvochtigheid gekeken wordt, zal de ene persoon zich comfortabel voelen bij een omgevingstemperatuur van bijvoorbeeld 25 °C en een relatieve luchtvochtigheid van 60 %, terwijl een andere persoon datzelfde comfortabel gevoel zal hebben bijvoorbeeld bij een omgevingstemperatuur van 20 °C en een relatieve vochtigheidsgraad van 60 %.
[11] De anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding zal minstens twee verschillende types gegevens inzamelen en op lange termijn opslaan in een centrale databank waarin typisch de gegevens voor meerdere installaties van comfortsystemen samengebracht worden. Een eerste type gegevens omvat sensorgegevens verkregen van één of meerdere sensoren in het comfortsysteem. Sensorgegevens zijn numerieke waarden voor een natuurkundige grootheid gemeten door een sensor die deel uitmaakt van het comfortsysteem, zoals bijvoorbeeld de temperatuur in een kamer, de luchtvochtigheid, de geluidsintensiteit, de lichtintensiteit, het fijnstof-gehalte, het CO:-gehalte, enz. De numerieke waarden voor de fysische of chemische parameters kunnen rechtstreeks gemeten worden door een sensor of onrechtstreeks bepaald worden uit de sensormetingen, bijvoorbeeld door correlatie. Een tweede type gegevens omvat werkingsgegevens van één of meerdere toestellen uit het comfortsysteem. De werkingsgegevens zijn actuele instellingswaarden van parameters van regelbare toestellen in het comfortsysteem, die doorgaans op het toestel bewaard worden en door de anomalie detectie inrichting dus verkregen worden van het toestel zelf. Voorbeelden van werkingsgegevens zijn de klepstand (uitgedrukt als een percentage opening), het vermogen van de centrale ventilator, de gemiddelde luchtdoorvoer per minuut voor een debietregelaar, actuatorgegevens, enz. De sensorgegevens en werkingsgegevens worden opgeslagen als een tijdreeks:
-7- een sequentie van waarden in functie van de tijd, elk met een tijdstempel. Dit 9290516 kan op regelmatige basis, bijvoorbeeld één waarde per minuut, of op onregelmatige basis, bijvoorbeeld een waarde telkens zich een significante verandering voordoet
[12] Het is mogelijk dat de anomalie detectie inrichting ook nog andere gegevens inzamelt. Een derde type gegevens dat de anomalie detectie inrichting zou kunnen inzamelen, bestaat bijvoorbeeld uit externe gegevens verkregen van één of meerdere bronnen die geen deel uitmaken van het comfortsysteem maar die wel in verband gebracht kunnen worden met de werking van het comfortsysteem. Voorbeelden hiervan zijn de buitentemperatuur, de luchtdruk, de buitenluchtkwaliteit, sensorgegevens verkregen van sensoren die geen deel uitmaken van het comfortsysteem, feedback die verkregen wordt van gebruikers van het gebouw, enz. De externe bronnen zijn dan bijvoorbeeld met het internet verbonden toestellen en sensoren, computerprogramma's of applicaties die gebruikers bevragen naar comfortbeleving, enz.
[13] De sensorgegevens van één of meerdere sensoren uit het comfortsysteem, de werkingsgegevens van één of meerdere toestellen uit het comfortsysteem, en eventueel de externe gegevens van bronnen buiten het comfortsysteem worden over lange termijn opgeslagen in een centrale databank. De centrale databank kan een cloud-gebaseerd opslagsysteem zijn (waarvan het beheer typisch gebeurt door een derde partij, namelijk de cloud systeemoperator) of de centrale databank kan beheerd worden door de fabrikant van het comfortsysteem op eigen servers. Met lange termijn wordt bedoeld dat de gegevens langer dan 24 uur bewaard worden, bij voorkeur meerdere weken of zelfs meerdere maanden of jaren vooraleer de gegevens als mogelijk achterhaald beschouwd worden en verwijderd worden uit de centrale databank.
[14] Een eerste profielmodule zal op basis van de opgeslagen gegevens een toesteltype-profiel genereren per type toestel en per gebruik van dergelijk type
-8- toestel. Zo zal bijvoorbeeld een profiel gegenereerd worden voor een bepaald 1299916 type badkamerklep wanneer gebruikt voor een luxe-badkamer, voor datzelfde type badkamerklep wanneer gebruikt voor een doucheruimte, voor een bepaald type slaapkamerklep wanneer gebruikt voor een tweepersoonsslaapkamer, voor datzelfde type slaapkamerklep wanneer gebruikt voor een kinderkamer, voor een bepaald type ventilatiemotor, voor een bepaald type debietregelaar, enz. De eerste profielmodule gebruikt daarvoor de werkingsgegevens van een slimme selectie toestellen van dat type, ongeacht het comfortsysteem of de installatie waar die toestellen deel van uitmaken. De eerste profielmodule kan voor het genereren van een toesteltype-profiel ook gebruik maken van sensorgegevens en/of externe gegevens verkregen van sensoren en/of externe bronnen die gecorreleerd kunnen worden aan de toestellen van dat type. Zo kan voor het toesteltype-profiel van een bepaald type slaapkamerklep gebruik gemaakt worden van de sensorgegevens van een luchtvochtigheidssensor die in de slaapkamer geplaatst wordt waarvoor een dergelijke slaapkamerklep gebruikt wordt. Het toesteltype-profiel bevat standaardwaarden of standaardintervallen voor waarden van werkingsparameters van dat type toestel en/of van sensorparameters gerelateerd aan dat type toestel. De standaardwaarden of standaardintervallen worden gehaald uit operationele installaties, bijvoorbeeld door uitmiddeling in de tjd en uitmiddeling over vele installaties heen. Een toesteltype-profiel kan ook gegenereerd worden voor een bepaald type sensor gebruikt in bepaalde omstandigheden.
[15] Een tweede profielmodule die deel uitmaakt van de inrichting volgens deze uitvinding zal de opgeslagen gegevens gebruiken om profielen op te bouwen voor elk individueel toestel. De tweede profielmodule gebruikt daartoe de werkingsgegevens die over langere termijn verkregen werden van het specifieke toestel zelf, en mogelijk ook de sensorgegevens verkregen over langere termijn van één of meerdere sensoren die gecorreleerd kunnen worden met het specifieke toestel. Het toestel-profiel modelleert het standaard gedrag van het specifieke toestel, afhankelijk van de indeling en inrichting van de ruimte waarvoor het specifieke toestel gebruikt wordt alsook van het gebruik van die ruimte (de omstandigheden waarin het specifieke toestel gebruikt wordt), en
-9- omvat dus standaardwaarden of standaardintervallen voor waarden van de 200516 werkingsparameters van dat specifieke toestel. De standaardwaarden of standaardintervallen worden gehaald uit de specifieke installatie waar het toestel deel van uitmaakt, bijvoorbeeld door uitmiddeling in de tijd.
[16] Een analyse module die deel uitmaakt van de inrichting volgens de uitvinding maakt gebruik van de toesteltype-profielen, de toestel-profielen en recent bekomen werkingsgegevens en sensorgegevens om drie verschillende soorten tests uit te voeren. In een eerste soort test zullen recente werkingsgegevens van een specifiek toestel en/of sensorgegevens van sensoren die gecorreleerd zijn met dat specifieke toestel vergeleken worden met de standaardwaarden uit het toesteltype-profiel voor het type waar het specifieke toestel toe behoort. Recente gegevens zijn bijvoorbeeld gegevens die verkregen werden in de laatste 24 uur. Recente gegevens die gerelateerd kunnen worden aan een specifiek toestel zullen dus vergeleken worden met een referentie-profiel van gelijkaardige toestellen (zelfde type) die deel kunnen uitmaken van hetzelfde comfortsysteem of van andere installaties. Deze eerste test kan ook uitgevoerd worden voor een sensor of actuator met die nuance dat dan enkel sensorgegevens van die specifieke sensor (geen werkingsgegevens) zullen vergeleken worden met het type-profiel bekomen voor sensoren van eenzelfde type. De eerste test maakt het mogelijk om het gedrag van een toestel of sensor te vergelijken met het gedrag van hetzelfde type toestel of sensor in andere installaties. Een sterke afwijking in het gedrag is een indicatie voor een mogelijke anomalie, bijvoorbeeld een verkeerd type toestel of sensor, ander gebruik van de kamer waarin het toestel of de sensor zich bevindt, enz. In een tweede soort test zullen recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens van sensoren die gecorreleerd zijn met dat specifieke toestel vergeleken worden met de standaardwaarden uit het toestel-profiel van het specifieke toestel. Recente gegevens zijn ook hier bijvoorbeeld gegevens die verkregen werden in de laatste 24 uur. Deze tweede test kan ook uitgevoerd worden voor een sensor of actuator met die nuance dat dan enkel sensorgegevens van die specifieke sensor (geen werkingsgegevens) zullen vergeleken worden met het profiel bekomen voor die specifieke sensor. Deze tweede test maakt het mogelijk om
-10- het gedrag van een toestel of sensor te vergelijken met het gedrag van datzelfde 97955" ° toestel of dezelfde sensor in het verleden.
Een sterke afwijking in het gedrag is een indicatie dat zich een anomalie heeft voorgedaan, bijvoorbeeld een lek of obstructie in een leiding, een defect of vervuiling waardoor herstel of onderhoud nodig zal zijn.
In een derde soort test zullen recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens van sensoren die gecorreleerd zijn met dat specifieke toestel vergeleken worden met de standaardwaarden uit het toestel-profiel van een verwant toestel.
Recente gegevens zijn ook hier bijvoorbeeld gegevens die verkregen werden in de laatste 24 uur.
Deze derde test kan ook uitgevoerd worden voor een sensor of actuator met die nuance dat dan enkel sensorgegevens van die specifieke sensor (geen werkingsgegevens) zullen vergeleken worden met het profiel bekomen voor één of meerdere verwante sensoren.
Een verwant toestel of verwante sensor is een toestel of sensor dat gelijkaardige parameters meet als diegene die door het specifieke toestel of de specifieke sensor gemeten worden.
Dat kan exact dezelfde parameter zijn of een parameter die gecorreleerd kan worden met een parameter die gemeten wordt door het specifieke toestel of de specifieke sensor.
Het verwante toestel of de verwante sensor kan deel uitmaken van het comfortsysteem maar kan ook extern zijn aan het comfortsysteem.
De groeiende tendens om sensoren in allerhande toestellen te integreren en dergelijke toestellen of sensoren te verbinden via het internet (Internet of Things, afgekort loT), vergroot de kans dat in een gebouw of kamer eenzelfde parameter gemeten wordt door meerdere sensoren of toestellen.
De anomalie detectie inrichting volgens deze uitvinding zal daar via het derde soort test gebruik van maken om anomalieën te detecteren.
Deze derde test maakt het immers mogelijk om het gedrag van een toestel of sensor te vergelijken met het gedrag van een verwant toestel of sensor die in hetzelfde gebouw of in dezelfde kamer eenzelfde parameter meet of een parameter meet die gecorreleerd kan worden met een meting van het specifieke toestel of de specifieke sensor.
Een sterke afwijking is een indicatie dat zich een anomalie heeft voorgedaan, bijvoorbeeld een defecte sensor die aan vervanging toe is.
-11-
[17] Een anomalie detectie module die deel uitmaakt van de anomalie 0295516 detectie inrichting volgens de uitvinding en die bijvoorbeeld voorgeprogrammeerde drempels bevat, zal op basis van de resultaten van de eerste soort test, de tweede soort test en/of de derde soort test concluderen of er een anomalie is en dat rapporteren aan de beheerder van het comfortsysteem of het gebouw. De detectie van anomalieën loopt dus continu en automatisch, zonder tussenkomst van een technieker. Menselijke fouten en afhankelijkheid van de expertise van een technieker worden dus uitgesloten. Een nieuwe installatie kan gebruik maken van de toesteltype-profielen die reeds opgebouwd werden in de centrale databank wat bijdraagt tot de schaalbaarheid. Anomalieën zullen eerder gedetecteerd worden waardoor preventief opgetreden kan worden en de kosten voor vervanging van toestellen en eventuele schade geleden door het slecht functioneren van toestellen gereduceerd worden.
[18] In een mogelijke uitvoering van de anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding, gedefinieerd in conclusie 2, is de anomalie detectie module geconfigureerd om te detecteren dat een toestel van verkeerd type werd geïnstalleerd in een kamer van genoemd gebouw op basis van genoemde eerste test.
[19] Inderdaad, wanneer de gegevens die gecapteerd worden door een specifiek toestel of door aan dat toestel gerelateerde sensoren en actuatoren te sterk afwijken van de standaardwaarden of standaardintervallen voor eenzelfde type toestel in andere installaties, dan werd waarschijnlijk een verkeerd type toestel geplaatst, zijnde een toestel dat niet geschikt is voor de functie of het gebruik van de kamer waarin het geplaatst werd. Zo zijn er in een comfortsysteem bijvoorbeeld verschillende soorten kleppen: een badkamerklep, een toiletklep, een keukenklep, een slaapkamerklep, enz. Op de klep zelf of de verpakking ervan wordt aangeduid welk soort klep het betreft, bijvoorbeeld met een zelfklever. Een fout of onachtzaamheid van de installateur volstaat dan om bijvoorbeeld een slaapkamerklep in de badkamer te plaatsen waardoor de badkamer niet correct geventileerd zal worden. Door de
-12- werkingsgegevens en sensorgegevens die gerelateerd kunnen worden aan de 709018 verkeerd geplaatste slaapkamerklep te vergelijken met het type-profiel van gelijkaardige slaapkamerkleppen in andere installaties zal vastgesteld worden dat er een afwijking is - de luchtvochtigheid zal bijvoorbeeld regelmatig de hoogte in gaan als gevolg van het gebruik van douche of bad in de badkamer wat in relatie tot een slaapkamerklep niet verwacht wordt - wat erop wijst dat de verkeerde klep geplaatst werd. Het zal in vele gevallen zelfs mogelijk zijn om vast te stellen wat het correcte toestel-type moet zijn of wat het correcte kamer- type is voor het fout geïnstalleerde toestel. Analoog zal op basis van de eerste test kunnen gedetecteerd worden dat de functie of het gebruik van een kamer veranderd is, bijvoorbeeld als gevolg van renovatie, waardoor opnieuw een anomalie gedetecteerd zal worden die aangeeft dat het verkeerde type toestel in een kamer gebruikt wordt.
[20] In een mogelijke uitvoering van de anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding, gedefinieerd in conclusie 3, is de anomalie detectie module geconfigureerd om obstructie van een leiding in genoemd comfortsysteem te detecteren op basis van genoemde eerste test en genoemde tweede test.
[21] In geval van obstructie zal een kamer minder goed geventileerd worden en vervuilende partikels dus minder goed geëvacueerd worden. De oorzaak van dergelijke obstructie kan velerlei zijn: een ventilatierooster kan volledig of deels geblokkeerd worden, bijvoorbeeld door een meubelstuk, een klep kan vast komen te zitten in een stand waar de luchtdoorvoer volledig of deels geblokkeerd wordt, stof of schimmels die een gevolg zijn van condensatie kunnen de luchtdoorvoer reduceren, enz. In elk van deze gevallen zullen recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens afwijken van de standaardwaarden voor een gelijkaardig toestel in andere installaties (positieve eerste test), en zullen de recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens afwijken van de eerder bekomen gegevens voor het toestel, bekomen toen de obstructie er nog niet was (positieve tweede test). Een combinatie van de eerste test en tweede test laat de anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding dus toe om en obstructie in een leiding te detecteren. Het zal zelfs vaak mogelijk
-13- zijn om een aankomende obstructie preventief te detecteren (stofophoping er 7920/9576 schimmelvorming gebeuren geleidelijk). Het zal meestal ook mogelijk zijn om te detecteren wat de oorzaak van de obstructie is.
[22] In een mogelijke uitvoering van de anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding, gedefinieerd in conclusie 4, is de anomalie detectie module geconfigureerd om een luchtlek in genoemd comfortsysteem te detecteren op basis van genoemde eerste test en genoemde tweede test.
[23] Iser een luchtlek in het comfortsysteem dan zullen de waarden van de sensorgegevens gaan afwijken van de standaardwaarden in vergelijkbare installaties (positieve eerste test) en gaan afwijken van de waarden die eerder gemeten werden in dezelfde installatie (positieve tweede test). Zo zal het debiet - gemeten rechtstreeks of onrechtstreeks via de drukval - gaan dalen, zal de daling van het CO: gehalte bij ventilatie trager verlopen, enz. De anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding kan dus via een combinatie van de eerste test en tweede test een luchtlek detecteren. Vaak zal het ook lukken om de locatie van het luchtlek te identificeren.
[24] In een mogelijke uitvoering van de anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding, gedefinieerd in conclusie 5, is de anomalie detectie module geconfigureerd om een defect toestel in genoemd comfortsysteem te detecteren op basis van genoemde tweede test.
[25] Inderdaad, indien een toestel defect raakt, bijvoorbeeld een klep, dan zullen de toestelwaarden en sensorwaarden die gerelateerd worden aan die klep sterk gaan afwijken van eerder gemeten waarden. Een positieve tweede test kan de anomalie detectie inrichting volgens deze uitvinding dus in staat stellen om een defecte klep te detecteren. De defecte klep kan mogelijk ook aangestuurd worden waardoor bijkomende testen kunnen gebeuren die bevestiging brengen dat de klep defect is.
„14 -
[26] In een mogelijke uitvoering van de anomalie detectie inrichting volgens 9205516 de uitvinding, gedefinieerd in conclusie 6, is de anomalie detectie module geconfigureerd om een defecte sensor in genoemd comfortsysteem te detecteren op basis van genoemde eerste test en genoemde tweede test en genoemde derde test.
[27] Een defecte sensor kan gedetecteerd worden op verschillende manieren. De sensorwaarden zullen gaan afwijken van de standaardwaarden of standaardintervallen die gemeten worden door gelijkaardige sensoren in andere installaties (positieve eerste test), de sensorwaarden zullen gaan afwijken van wat eerder gemeten werd door diezelfde sensor vóór het defect zich voordeed (positieve tweede test), en de sensorwaarden zullen gaan afwijken van de waarden die met een verwante sensor gemeten worden in dezelfde kamer (positieve derde test).
[28] In een mogelijke uitvoering van de anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding, gedefinieerd in conclusie 7, is de anomalie detectie module geconfigureerd om een vervuilde sensor in genoemd comfortsysteem te detecteren op basis van genoemde tweede test.
[29] Ook contaminatie van een sensor kan door de anomalie detectie inrichting gedetecteerd worden. Dergelijke sensor zal typisch sensorwaarden gaan genereren die over een langere periode bekeken gaan driften. Die drift zal de aanleiding worden van een positieve tweede test waarin de recente sensorwaarden vergeleken worden met de sensorwaarden die in het verleden gegenereerd werden door diezelfde sensor. Wanneer een bepaalde drempel overschreden worden, kan een anomalie gedetecteerd worden die vervanging of onderhoud van de sensor triggert.
[30] In een uitvoering van de anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding, gedefinieerd in conclusie 8, omvat genoemd comfortsysteem een ventilatiesysteem.
-15-
[31] De anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding zal het detecterer. 9295516 van anomalieën in een ventilatiesysteem van eender welke aard sterk verbeteren op vlak van schaalbaarheid. Het ventilatiesysteem kan uitgerust zijn met of één of meerdere sensoren, kan aanstuurbare toestellen omvatten zoals kleppen, debietregelaars, verluchtingsroosters en één of meerdere motoren, al dan niet gecombineerd met manueel bedienbare toestellen zoals vensters (manueel te openen voor verluchting) of manueel bedienbare verluchtingsroosters.
[B2] In een uitvoering van de anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding, gedefinieerd in conclusie 9, omvat genoemd comfortsysteem een zonneweringssysteem.
[33] De anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding zal het detecteren van anomalieën in een zonneweringssysteem van eender welke aard sterk verbeteren op vlak van schaalbaarheid. Het zonneweringssysteem kan uitgerust zijn met één of meerdere sensoren, en kan aanstuurbare toestellen omvatten zoals roteerbare lamellen, een doekrol, enz., al dan niet gecombineerd met manueel bedienbare toestellen. De vakman zal begrijpen dat de anomalie detectie inrichting volgens de uitvinding het detecteren van anomalieën in een gebouw uitgerust met zowel een ventilatiesysteem als een zonneweringssysteem ook sterk zal verbeteren.
[34] Volgens een tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een op een computer geïmplementeerde werkwijze volgens conclusie 10, voor het detecteren van een anomalie in een comfortsysteem geïnstalleerd in een gebouw met één of meerdere kamers, genoemde werkwijze omvattende: - het bekomen van sensorgegevens van één of meerdere sensoren in genoemd comfortsysteem; - het bekomen van werkingsgegevens van één of meerdere toestellen in genoemd comfortsysteem; - het bekomen van externe gegevens van één of meerdere bronnen extern aan genoemd comfortsysteem;
- 16 - - het opslaan in een centrale databank van genoemde sensorgegevens, 0929/5516 genoemde werkingsgegevens en genoemde externe gegevens als respectievelijke tijdreeksen, samen opgeslagen gegevens genoemd; - het genereren van een toesteltype-profiel per type van toestel of sensor op basis van genoemde opgeslagen gegevens; - het genereren van een toestel-profiel per individueel toestel of sensor op basis van genoemde opgeslagen gegevens; - het analyseren van genoemde opgeslagen gegevens omvattende: - in een eerste test het vergelijken van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toesteltype-profiel van het type toestel waar genoemd specifiek toestel of sensor toe behoort; en/of - in een tweede test het vergelijken van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toestel-profiel van genoemd specifiek toestel of sensor; en/of - in een derde test het vergelijken van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens en/of externe gegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toestel-profiel van één of meerdere verwante toestellen voor genoemd specifiek toestel of sensor; - het detecteren van een anomalie voor genoemd specifiek toestel of sensor op basis van een afwijking in de eerste test, de tweede test en/of de derde test boven een drempel.
[35] Volgens een derde aspect heeft de uitvinding betrekking op een computer programma product volgens conclusie 11, bevattende op een computer uitvoerbare instructies om volgende stappen uit te voeren indien dit programma wordt uitgevoerd op een computer voor het detecteren van een anomalie in een comfortsysteem geïnstalleerd in een gebouw met één of meerdere kamers: - het bekomen van sensorgegevens van één of meerdere sensoren in genoemd comfortsysteem; - het bekomen van werkingsgegevens van één of meerdere toestellen in genoemd comfortsysteem;
-17- - het bekomen van externe gegevens van één of meerdere bronnen 7940/5576 extern aan genoemd comfortsysteem; - het opslaan in een centrale databank van genoemde sensorgegevens, genoemde werkingsgegevens en genoemde externe gegevens als respectievelijke tijdreeksen, samen opgeslagen gegevens genoemd; - het genereren van een toesteltype-profiel per type van toestel of sensor op basis van genoemde opgeslagen gegevens; - het genereren van een toestel-profiel per individueel toestel of sensor op basis van genoemde opgeslagen gegevens; - het analyseren van genoemde opgeslagen gegevens omvattende: - in een eerste test het vergelijken van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toesteltype-profiel van het type toestel waar genoemd specifiek toestel of sensor toe behoort; en/of - in een tweede test het vergelijken van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toestel-profiel van genoemd specifiek toestel of sensor; en/of - in een derde test het vergelijken van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens en/of externe gegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toestel-profiel van één of meerdere verwante toestellen voor genoemd specifiek toestel of sensor; - het detecteren van een anomalie voor genoemd specifiek toestel of sensor op basis van een afwijking in de eerste test, de tweede test en/of de derde test boven een drempel.
[36] Volgens een vierde aspect heeft de uitvinding betrekking op een door een computer leesbaar opslagmiddel volgens conclusie 12, bevattende het computer programma product volgens conclusie 11.
Korte Beschrijving van de Tekeningen
-18-
[37] Tekening 1 is een functioneel blokkenschema van een Uitvoeringsvorm 9918 van de anomalie detectie inrichting 100 volgens deze uitvinding;
[38] Tekening 2 illustreert een uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het detecteren van anomalieën in een comfortsysteem volgens deze uitvinding; en
[39] Tekening 3 toont een computersysteem geschikt voor het uitvoeren van één of meerdere stappen in uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens deze uitvinding.
Beschrijving van Uitvoeringsvormen
[40] Tekening 1 toont een comfortsysteem 150 met toestellen 152 en sensoren 151. Het comfortsysteem 150 wordt verondersteld geplaatst te zijn in een gebouw met meerdere kamers en werd geconfigureerd of ingeregeld door een installateur. De toestellen 152 zijn regelbare toestellen of onderdelen die deel uitmaken van het comfortsysteem 150 zoals één of meerdere ventilatiemotoren, kleppen, debietregelaars, ventilatieroosters, enz. Ook de sensoren 151 maken deel uit van het comfortsysteem en omvatten bijvoorbeeld één of meerdere temperatuursensoren in de verschillende kamers, één of meerdere luchtvochtigheidssensoren in de verschillende kamers, één of meerdere COz-sensoren in de verschillende kamers, enz. Extern aan het comfortsysteem toont Tekening 1 ook externe bronnen 153. De externe bronnen zijn sensoren of andere informatiebronnen die geen deel uitmaken van het comfortsysteem, zoals bijvoorbeeld webapplicaties, sensoren of andere toestellen die via het internet verbonden zijn en weersvoorspellingen of actuele temperaturen aanreiken.
[41] Tekening 1 toont verder een uitvoeringsvorm van de anomalie detectie regelinrichting 100 volgens de uitvinding. Deze uitvoeringsvorm 100 omvat een eerste interface, 101 of IF1, geconfigureerd om sensorgegevens te ontvangen van de sensoren 151 uit het comfortsysteem 150, een tweede interface, 102 of
-19- IF2, geconfigureerd om werkingsgegevens te ontvangen van de toestellen 152 9290516 uit het comfortsysteem 150, en een derde interface, 103 of IF3, geconfigureerd om externe gegevens te ontvangen van de externe bronnen 153. De interfaces 101-103 kunnen draadloos of bedraad zijn.
[42] De gegevens die ontvangen worden via de interfaces 101-103 over lange termijn, zijnde minstens 24 uur maar bij voorkeur meerdere dagen, weken, maanden of jaren, worden opgeslagen in een centrale databank 105 die deel uitmaakt van de anomalie detectie regelinrichting 100. De centrale databank 105 zal historische gegevens opslaan en zal dit typisch doen voor meerdere comfortsystemen die geïnstalleerd staan in verschillende gebouwen op diverse locaties. De centrale databank 105 kan bijvoorbeeld geïnstalleerd worden op servers van een fabrikant van comfortsystemen, of in een cloud opslagsysteem dat beheerd wordt door een derde partij, typisch een cloud systeemoperator.
[43] Gebruik makend van de historische gegevens opgeslagen in de centrale databank 105 zal een eerste profielmodule 106 een toesteltype-profiel genereren per type toestel. Een toesteltype-profiel is een lijst van eigenschappen van dat type toestel dat onder bepaalde omstandigheden gebruikt wordt. De lijst van eigenschappen omvat standaardwaarden en/of standaardintervallen voor parameters en sensorwaarden die gerelateerd kunnen worden aan dat type toestel. Die standaardwaarden en/of standaardintervallen worden bekomen door gegevens te combineren van verschillende toestellen van dat bepaalde type, bij voorkeur in meerdere installaties, en/of gegevens van sensoren gerelateerd aan die toestellen te analyseren. De standaardwaarden en/of standaardintervallen kunnen ook tijdreeksen omvatten om bijvoorbeeld het typisch gedrag in de tijd van bepaalde sensoren gecorreleerd aan een toestel van dat type te modelleren. De omstandigheden zijn ook van belang omdat eenzelfde type toestel zich anders kan gedragen naargelang de omstandigheden waarin het gebruikt wordt. Zo zal eenzelfde slaapkamerklep wanneer gebruikt in een tweepersoonsslaapkamer ander standaardgedrag vertonen dan wanneer deze gebruikt zou worden in een kinderkamer. De eerste profielmodule 106 zal dus bijvoorbeeld een eerste
-20- toesteltype-profiel genereren voor een bepaald type badkamerklep, een tweede 99918 toesteltype-profiel genereren voor een bepaald type slaapkamerklep gebruikt in een tweepersoonskamer, een derde toesteltype-profiel genereren voor datzelfde type slaapkamerklep gebruikt in een kinderkamer, een vierde toesteltype-profiel genereren voor een bepaald type ventilatiemotor, een vijfde toesteltype-profiel genereren voor een bepaald type debietregelaar, enz. samen de toesteltype profielen 108. Elk toesteltype-profiel bevat standaardwaarden of standaardintervallen voor waarden van werkingsparameters van dat type toestel gebruikt in bepaalde omstandigheden en/of van sensorparameters gerelateerd aan dat type toestel gebruikt in die omstandigheden. De standaardwaarden of standaardintervallen worden gehaald uit operationele installaties. Dat zal doorgaans in twee stappen gebeuren. In een eerste stap worden toestellen geclusterd per type zodat gelijkaardige toestellen die in gelijkaardige omstandigheden gebruikt worden tot eenzelfde cluster gaan behoren. In een tweede stap worden binnen elke cluster de standaardwaarden en/of standaardintervallen bepaald, bijvoorbeeld door uitmiddeling in de tijd, uitmiddeling over vele installaties heen, door aggregatie- algoritmes of door machine learning technologie zoals neurale netwerken. De standaardwaarden en/of standaardintervallen worden regelmatig aangepast zodat de toesteltype-profielen 108 dus dynamisch zijn.
[44] Gebruik makend van de historische gegevens opgeslagen in de centrale databank 105 zal een tweede profielmodule 107 een toestel-profiel genereren voor elk individueel toestel. Het toestel-profiel modelleert het standaard gedrag van het specifieke toestel en omvat dus standaardwaarden en/of standaardintervallen voor waarden van de werkingsparameters van dat specifieke toestel en/of standaardwaarden en/of standaardintervallen voor waarden van gerelateerde sensoren en actuatoren. De standaardwaarden of standaardintervallen worden gehaald uit de specifieke installatie waar het toestel deel van uitmaakt, bijvoorbeeld door uitmiddeling in de tijd. De tweede profielmodule gebruikt daartoe de werkingsgegevens die over langere termijn verkregen werden van het specifieke toestel zelf, en mogelijk ook de sensorgegevens verkregen over langere termijn van één of meerdere sensoren
-21- die gecorreleerd kunnen worden met het specifieke toestel. Onder langere 99916 termijn wordt verstaan langer dan 24 uur, bij voorkeur meerdere dagen, weken of zelfs maanden of jaren. De standaardwaarden en/of standaardintervallen kunnen ook tijdreeksen omvatten om bijvoorbeeld het typisch gedrag in de tijd van bepaalde sensoren gecorreleerd aan dat specifieke toestel te modelleren. De standaardwaarden en/of standaardintervallen worden regelmatig aangepast zodat ook de toestel-profielen 109 dus dynamisch zijn, maar wel gebaseerd op lange termijn gegevens. Eenmalige veranderingen in korte termijn gegevens - gegevens van de laatste 24 uur - zullen mogelijk gerelateerd zijn aan een fout of anomalie zoals hieronder uitgelegd zal worden. Indien dat niet het geval is en de verandering in de toekomst vaker voorkomt, dan zal de verandering deel gaan uitmaken van het toestel-profiel voor dat specifieke toestel.
[45] De anomalie detectie inrichting 100 volgens de uitvinding omvat verder een analyse module 110 die in hoofdzaak drie verschillende soorten tests 111- 113 uitvoert. In een eerste soort test 111 worden recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens gerelateerd aan een specifiek toestel vergeleken met de standaardwaarden en/of standaardintervallen uit het toesteltype-profiel voor het toesteltype waar dat specifieke toestel toe behoort. Overschrijdt de afwijking ten opzichte van die standaardwaarden en/of standaardintervallen vooraf bepaalde of dynamisch ingestelde drempels - positieve eerste test - dan zal dat gemeld worden aan de anomalie detectie module 120. De eerste test 111 zal het gedrag van een specifiek toestel dus gaan vergelijken met het typische gedrag van gelijkaardige toestellen in gelijkaardige omstandigheden. In een tweede soort test 112 worden recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens gerelateerd aan een specifiek toestel vergeleken met de standaardwaarden en/of standaardintervallen uit het toestel-profiel voor het specifieke toestel. Overschrijdt de afwijking ten opzichte van die standaardwaarden en/of standaardintervallen vooraf bepaalde of dynamisch ingestelde drempels - positieve tweede test - dan zal dat opnieuw gemeld worden aan de anomalie detectie module 120. De tweede test 112 zal het recente gedrag van een specifiek toestel (korte termijn) dus gaan vergelijken met het typische gedrag van datzelfde specifieke toestel in het verleden (lange termijn). In een derde
-22- soort test 113 worden recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens 9916 gerelateerd aan een specifiek toestel vergeleken met de gegevens die verkregen worden van verwante toestellen of sensoren, bijvoorbeeld externe bronnen 153 voor het comfortsysteem 150 waar het specifieke toestel deel van uitmaakt. Overschrijdt de afwijking ten opzichte van de gegevens verkregen van verwante toestellen en/of sensoren vooraf bepaalde of dynamisch ingestelde drempels - positieve derde test - dan zal dat opnieuw gemeld worden aan de anomalie detectie module 120. De derde test 113 zal de gegevens gerelateerd aan een specifiek toestel dus gaan vergelijken met gelijkaardige gegevens ontvangen van verwante toestellen of sensoren. Een verwant toestel of verwante sensor is een toestel of sensor dat gelijkaardige parameters meet als diegene die door het specifieke toestel of de specifieke sensor gemeten worden. Dat kan exact dezelfde parameter zijn of een parameter die gecorreleerd kan worden met een parameter die gemeten wordt door het specifieke toestel of de specifieke sensor. Het verwante toestel of de verwante sensor kan deel uitmaken van het comfortsysteem maar kan ook extern zijn aan het comfortsysteem. De groeiende tendens om sensoren in allerhande toestellen te integreren en dergelijke toestellen of sensoren te verbinden via het internet (Internet of Things, afgekort loT), vergroot de kans dat in een gebouw of kamer eenzelfde parameter gemeten wordt door meerdere sensoren of toestellen. De derde test maakt het dus mogelijk om het gedrag van een toestel of sensor te vergelijken met het gedrag van een verwant toestel of sensor die in hetzelfde gebouw of in dezelfde kamer eenzelfde parameter meet of een parameter meet die gecorreleerd kan worden met een meting van het specifieke toestel of de specifieke sensor.
[46] De resultaten van de testen 111-113 worden doorgegeven aan de anomalie detectie module 120 die uit de resultaten anomalieën detecteert zodat de anomalieën gemeld kunnen worden aan een beheerder van het gebouw of comfortsysteem 150. Zo bevat de anomalie detectie module 120 uit Tekening 1 algoritmes om op basis van de resultaten van de testen 111-113 een mismatch te detecteren tussen het type van kamer en type van toestel 121, om een obstructie 122 in een leiding te detecteren, om een lek 123 te detecteren, om
-23- een defect toestel 124 te detecteren, om een defecte sensor 125 te detecteren 99918 en om een vervuilde sensor 126 te detecteren. De vakman zal echter begrijpen dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de mogelijkheid om een specifieke anomalie of een specifieke combinatie van anomalieën te detecteren. Alternatieve uitvoeringsvormen zijn denkbaar waarin één of meerdere van de anomalieën 121-126 detecteerbaar zijn of waarin andere anomalieën dan diegene die getoond worden in Tekening 1 detecteerbaar zijn. De vakman zal ook begrijpen dat het detecteren van een specifieke anomalie kan gebeuren op basis van een willekeurige combinatie van de testen 111-113 eventueel aangevuld met nog andere testen. Alternatieve uitvoeringsvormen zijn denkbaar waarin een anomalie wordt gedetecteerd op basis van een andere combinatie van de testen 111-113 dan diegene die in deze octrooiaanvraag bij wijze van voorbeeld gegeven wordt. Alternatieve uitvoeringsvormen zijn ook denkbaar waarin de testen 111-113 aangevuld worden met nog andere testen om een anomalie te detecteren of te bevestigen.
[47] Op basis van de resultaten van de eerste test 121 kan de anomalie detectie module 120 bijvoorbeeld concluderen dat er voor een specifieke klep een mismatch is tussen het type klep en de kamer waarvoor die klep gebruikt wordt. Wanneer voor een klep van het type badkamerklep werkingsgegevens en sensorgegevens verkregen worden die te sterk afwijken van de typische waarden uit het badkamerkleptype-profiel, dan concludeert de anomalie detectie module 120 dat de betreffende badkamerklep niet in een badkamer geïnstalleerd werd en er dus een verkeerd type klep gebruikt werd. Wanneer de luchtvochtigheid gemeten door een sensor die gerelateerd is aan de badkamerklep bijvoorbeeld niet regelmatig pieken vertoont ten gevolge van het nemen van een bad of douche, dan zal er geen match zijn met het profiel van een badkamerkleptype en geeft de anomalie detectie module 120 aan dat er een anomalie de aard "verkeerd type toestel" is. Dat kan het gevolg zijn van een onachtzaamheid bij de installateur die een verkeerd type klep geplaatst heeft, maar kan zich ook voordoen wanneer een badkamer na renovatie een nieuwe bestemming krijgt waardoor de kamer niet langer als badkamer gebruikt wordt. Uit de werkingsgegevens en sensorgegevens die verkregen worden voor de
„24 - betreffende klep kan de anomalie detectie module 120 mogelijk zelfs het juiste 99978 type klep bepalen dat ter vervanging van de verkeerde klep geplaatst moet worden. Wanneer de luchtvochtigheid gemeten door een sensor die gerelateerd is aan de klep bijvoorbeeld systematisch 's nachts een verhoogde luchtvochtigheid meet, dan concludeert de anomalie detectie module 120 dat het om een slaapkamer gaat en wordt geadviseerd om de betreffende klep te vervangen door een klep van het slaapkamerkleptype.
[48] Op basis van de resultaten van de eerste test (111) en de tweede test (112) kan de anomalie detectie module 120 bijvoorbeeld concluderen dat er een obstructie is in een leiding. Een gevolg van een obstructie is dat vervuilende partikels in een kamer minder snel afgevoerd zullen worden. Wanneer uit de eerste test blijkt dat het CO2-gehalte gemeten door een specifieke CO: sensor in een welbepaalde kamer afwijkt van het type-profiel voor CO» sensoren (positieve eerste test) en blijkt dat het CO2-gehalte recent gemeten door die CO» sensor ook veel hoger ligt dan de in het verleden gemeten waarden (positieve tweede test), dan concludeert de anomalie detectie module 120 dat er een verstopping is in de afvoerleiding van het comfortsysteem voor die kamer. Wanneer uit een tijdreeks blijkt dat een vochtigheidspiek in een bepaalde kamer bij bepaald ventilatiedebiet minder snel afneemt dan de standaardwaarden uit het type-profiel voor een toestel in die kamer (positieve eerste test) en wanneer de vochtigheidspiek ook minder snel afneemt dan historisch voor dat toestel werd gemeten (positieve tweede test), dan concludeert de anomalie detectie module 120 eveneens dat er een obstructie is in de afvoerleiding van het comfortsysteem. De oorzaak van dergelijke verstopping kan van verschillende aard zijn: een meubel kan verplaatst zijn waardoor het een ventilatierooster blokkeert, een klep kan geblokkeerd zitten in een bepaalde stand, stof of schimmels in de leiding kunnen de doorgang ervan vernauwen, enz.
[49] Op basis van de resultaten van de eerste test en tweede test kan de anomalie detectie module 120 bijvoorbeeld ook concluderen dat er een luchtlek is. Indien er een luchtlek is, zal er een drukval zijn in het comfortsysteem waardoor het ventilatiedebiet afneemt. Wanneer een debietmeting voor een
-25- kamer - rechtstreeks of onrechtstreeks door drukval - sterk gaat afwijken van ge 7920/95 ° standaard debietwaarden uit het type-profiel van toestellen die voor die kamer gebruikt worden (positieve eerste test) en de debietmeting ook sterk gaat afwijken van eerdere debietmetingen geassocieerd met toestellen uit de kamer (positieve tweede test), dan zal de anomalie detectie module 120 concluderen dat er een luchtlek is in het ventilatiecircuit voor die kamer.
[50] Op basis van de resultaten van de tweede test kan de anomalie detectie module 120 bijvoorbeeld concluderen dat een toestel defect is. Wanneer blijkt dat vervuilende partikels gemeten door een sensor geassocieerd met een bepaalde klep minder snel afgevoerd worden dan voorheen door recente sensorwaarden te vergelijken met de sensorwaarden uit het profiel van die specifieke klep (positieve tweede test), dan concludeert de anomalie detectie module 120 dat de klep defect is en kan onderhoud of vervanging van de klep geadviseerd worden.
[51] Op basis van de resultaten van de eerste test, de tweede test en de derde test kan de anomalie detectie module 120 bijvoorbeeld concluderen dat een bepaalde sensor defect is. Een slecht functionerende sensor zal waarden genereren die afwijken van de standaardwaarden of standaardintervallen voor waarden van sensoren van dat type (positieve eerste test) en de waarden gegenereerd door dergelijke sensor zullen ook afwijken van de waarden die gemeten worden door verwante sensoren die in dezelfde kamer identieke of gecorreleerde parameters meten (positieve derde test). Een verschuiving van het interval van waarden die gemeten worden door een sensor of een vergroting van het interval van waarden dat gemeten wordt tegenover het verleden (positieve tweede test) kan een verdere indicatie of bevestiging zijn van het feit dat een sensor slecht functioneert.
[52] Op basis van de resultaten van de tweede test kan de anomalie detectie module 120 bijvoorbeeld ook concluderen dat een sensor bevuild is. Recente sensorwaarden zullen geleidelijk gaan afwijken (drift) van eerder gemeten sensorwaarden (positieve tweede test) naarmate de bevuiling van de sensor
- 26 - toeneemt. De anomalie detectie module 120 kan vaststellen wanneer een 9205516 drempel overschreden worden in de afwijking t.o.v. eerder gemeten sensorwaarden en preventief adviseren om de sensor schoon te maken of te vervangen.
[53] Tekening 2 is een pseudo-flow-diagramma van de stappen in een uitvoering van de werkwijze voor detecteren van anomalieën in een comfortsysteem. In stap 201 worden sensorgegevens bekomen van sensoren in het comfortsysteem van het gebouw. In stap 202 worden werkingsgegevens bekomen van toestellen in het comfortsysteem van het gebouw. In stap 203 worden externe gegevens bekomen van bronnen extern aan het comfortsysteem van het gebouw. De ingezamelde sensorgegevens, werkingsgegevens en externe gegevens worden opgeslagen in een centrale databank in stap 204. De opgeslagen gegevens worden gebruikt om toesteltype-profielen te genereren met standaardwaarden en standaardintervallen per type toestel, zoals aangegeven door stap 205. De opgeslagen gegevens worden ook gebruikt om toestel-profielen te genereren met historische waarden en intervallen per individueel toestel, zoals aangegeven in stap 206. In een eerste test die deel uitmaakt van stap 207 zullen recente toestel- en sensorgegevens vergeleken worden met de waarden uit het toesteltype-profiel voor het overeenkomstige type toestel of sensor. In een tweede test die deel uitmaakt van stap 208 zullen recente toestel- en sensorgegevens vergeleken worden met de waarden uit het toestel-type voor het specifieke toestel of sensor. In een derde test die deel uitmaakt van stap 209 zullen recente toestel- en sensorgegevens vergeleken worden met gegevens van verwante toestellen of sensoren. Positieve eerste, tweede en/of derde testen die aangeven dat de afwijking bepaalde drempels overschrijdt, laten toe om anomalieën te detecteren in stap 210. Hoewel Tekening 2 de stappen 201-210 sequentieel toont, zal duidelijk zijn voor de vakman dat de stappen uit de werkwijze geïllustreerd door Tekening 2 parallel kunnen uitgevoerd door verschillende onderdelen van een anomalie detectie inrichting voor een comfortsysteem.
„27 -
[54] Tekening 3 toont een geschikt computersysteem 300 voor het uitvoeren 79409/5516 van één of meerdere stappen in de werkwijze van de bovenstaande uitvoeringsvorm(en). Computersysteem 300 kan in het algemeen zijn uitgevoerd als een computer geschikt voor algemene doeleinden en een bus 310, een processor 302, een lokaal geheugen 304, één of meer optionele invoerinterfaces 314, één of meer uitvoerinterfaces 316, een communicatie- interface 312, een opslagelementinterface 306 en één of meer opslagelementen 308 omvatten. Bus 310 kan één of meer geleiders omvatten, die communicatie tussen de componenten van het computersysteem 300 mogelijk maken. Processor 302 kan elk type conventionele processor of microprocessor omvatten, die programma-instructies interpreteert en uitvoert. Lokaal geheugen 304 kan een Random Access Memory (RAM) of een ander type dynamische opslag-inrichting omvatten, die informatie en instructies voor uitvoering door processor 302 opslaat, en/of een Read-Only Memory (ROM) of een ander type statische opslag-inrichting omvatten, die statische informatie en instructies voor gebruik door processor 302 opslaat. Invoerinterface 314 kan één of meer conventionele mechanismen omvatten, die een bediener in staat stellen informatie in de computerinrichting 300 in te voeren, zoals een toetsenbord 320, een muis 330, een pen, stemherkenning en/of biometrische mechanismen, een aanraakscherm, enz. Uitvoerinterface 316 kan één of meer conventionele mechanismen omvatten, die informatie aan de bediener afgeven, zoals een scherm 340, een printer 350, een luidspreker, enz. Communicatie-interface 312 kan een zendontvanger-achtig mechanisme omvatten, zoals bijvoorbeeld één of meer Ethernet-interfaces, dat het computersysteem 300 in staat stelt te communiceren met andere inrichtingen en/of systemen 381, 382, 383, bijvoorbeeld een zender/ontvanger voor het communiceren met het comfortsysteem 120 in Tekening 1. De communicatie-interface 312 van computersysteem 300 kan met een ander computersysteem verbonden zijn door middel van een Local Area Network (LAN) of een Wide Area Network (WAN), zoals bijvoorbeeld het internet. Opslagelementinterface 306 kan een opslaginterface omvatten, zoals bijvoorbeeld een Serial Advanced Technology Attachment (SATA) interface of een Small Computer System Interface (SCSI), voor het verbinden van bus 310 met één of meer opslagelementen 308, zoals
-28- één of meer lokale schijven, bijvoorbeeld SATA-schijfstations, en het lezen er: 9205516 schrijven van gegevens naar en/of van deze opslag-elementen 308 besturen. Hoewel de opslagelementen 308 hierboven als een lokale schijf zijn beschreven, zou in het algemeen elk ander geschikt computer-leesbaar medium, zoals een verwijderbare magnetische schijf, optische opslagmedia, zoals een CD of DVD, ROM-schijf, solid-state drives, flashgeheugenkaarten, kunnen worden gebruikt. Het hierboven beschreven systeem 300 kan ook werken als een Virtual Machine boven de fysieke hardware.
[55] De in de bovenstaande uitvoeringsvorm(en) getoonde stappen kunnen als programma-instructies worden geïmplementeerd, die in lokaal geheugen 304 van het computersysteem 300 zijn opgeslagen, voor uitvoering door de processor 302 daarvan. Als alternatief kan de instructie worden opgeslagen op het opslagelement 308 of vanaf een ander computersysteem toegankelijk zijn via de communicatie-interface 312.
[56] Hoewel de onderhavige uitvinding werd geïllustreerd aan de hand van specifieke uitvoeringsvormen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de details van de voorgaande illustratieve uitvoeringsvormen, en dat de onderhavige uitvinding kan worden uitgevoerd met verschillende wijzigingen en aanpassingen zonder daarbij het toepassingsgebied van de uitvinding te verlaten. De onderhavige uitvoeringsvormen moeten daarom op alle vlakken worden beschouwd als illustratief en niet restrictief, waarbij het toepassingsgebied van de uitvinding wordt beschreven door de bijgevoegde conclusies en niet door de voorgaande beschrijving, en alle wijzigingen die binnen de betekenis en de reikwijdte van de conclusies vallen, zijn hier derhalve mee opgenomen. Er wordt met andere woorden van uitgegaan dat hieronder alle wijzigingen, variaties of equivalenten vallen die binnen het toepassingsgebied van de onderliggende basisprincipes vallen en waarvan de essentiële attributen worden geclaimd in deze octrooiaanvraag. Bovendien zal de lezer van deze octrooiaanvraag begrijpen dat de woorden "omvattende" of "omvatten" andere elementen of stappen niet uitsluiten, dat het woord "een" geen meervoud uitsluit, en dat een enkelvoudig
-29- element, zoals een computersysteem, een processor of een andere 7020/5516 geïntegreerde eenheid de functies van verschillende hulpmiddelen kunnen vervullen die in de conclusies worden vermeld.
Eventuele verwijzingen in de conclusies mogen niet worden opgevat als een beperking van de conclusies in kwestie.
De termen "eerste", "tweede", "derde", "a", "bp", "c' en dergelijke, wanneer gebruikt in de beschrijving of in de conclusies, worden gebruikt om het onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen of stappen en beschrijven niet noodzakelijk een opeenvolgende of chronologische volgorde.
Op dezelfde manier worden de termen "bovenkant", "onderkant", "over", onder" en dergelijke gebruikt ten behoeve van de beschrijving en verwijzen ze niet noodzakelijk naar relatieve posities.
Het moet worden begrepen dat die termen onderling verwisselbaar zijn onder de juiste omstandigheden en dat uitvoeringsvormen van de uitvinding in staat zijn om te functioneren volgens de onderhavige uitvinding in andere volgordes of oriëntaties dan die beschreven of geïllustreerd in het bovenstaande.

Claims (12)

- 30 - CONCLUSIES BE2020/5516
1. Een anomalie detectie inrichting (100) voor het detecteren van een anomalie in een comfortsysteem (150) geïnstalleerd in een gebouw met één of meerdere kamers, genoemde anomalie detectie inrichting (100) omvattende: - een interface (101) voor het bekomen van sensorgegevens van één of meerdere sensoren (151) in genoemd comfortsysteem (150); - een interface (102) voor het bekomen van werkingsgegevens van één of meerdere toestellen (152) in genoemd comfortsysteem (150); - een interface (103) voor het bekomen van externe gegevens van één of meerdere bronnen (153) extern aan genoemd comfortsysteem (150); - een centrale databank (105) voor opslag van genoemde sensorgegevens, genoemde werkingsgegevens en genoemde externe gegevens als respectievelijke tijdreeksen, samen opgeslagen gegevens genoemd; - een eerste profielmodule (106) geconfigureerd om op basis van genoemde opgeslagen gegevens een toesteltype-profiel (108) te genereren per type van toestel of sensor; - een tweede profielmodule (107) geconfigureerd om op basis van genoemde opgeslagen gegevens een toestel-profiel (109) te genereren per individueel toestel of sensor; - een analyse module (110) gekoppeld aan genoemde databank (105), genoemde eerste profielmodule (106) en genoemde tweede profielmodule (107), en geconfigureerd om: - in een eerste test (111) recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor te vergelijken met het toesteltype-profiel (108) van het type toestel waar genoemd specifiek toestel of sensor toe behoort; en/of - in een tweede test (112) recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor te vergelijken met het toestel-profiel (109) van genoemd specifiek toestel of sensor; en/of
-31- - in een derde test (113) recente werkingsgegevens en/of 6960/5516 sensorgegevens en/of externe gegevens voor een specifiek toestel of sensor te vergelijken met het toestel-profiel van één of meerdere verwante toestellen voor genoemd specifiek toestel of sensor; - een anomalie detectie module (120) geconfigureerd om op basis van een afwijking in de eerste test (111), de tweede test (112) en/of de derde test (113) boven een drempel een anomalie te detecteren voor genoemd specifiek toestel of sensor.
2. Een anomalie detectie inrichting (100) volgens conclusie 1, waarin de anomalie detectie module (120) is geconfigureerd om te detecteren dat een toestel van verkeerd type (121) werd geïnstalleerd in een kamer van genoemd gebouw op basis van genoemde eerste test (111).
3. Een anomalie detectie inrichting (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarin de anomalie detectie module (120) is geconfigureerd om obstructie (122) van een leiding in genoemd comfortsysteem (150) te detecteren op basis van genoemde eerste test (111) en genoemde tweede test (112).
4. Een anomalie detectie inrichting (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarin de anomalie detectie module (120) is geconfigureerd om een luchtlek (123) in genoemd comfortsysteem (150) te detecteren op basis van genoemde eerste test (111) en genoemde tweede test (112).
5. Een anomalie detectie inrichting (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarin de anomalie detectie module (120) is geconfigureerd om een defect toestel (124) in genoemd comfortsysteem (150) te detecteren op basis van genoemde tweede test (112).
6. Een anomalie detectie inrichting (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarin de anomalie detectie module (120) is geconfigureerd om een defecte sensor (125) in genoemd comfortsysteem (150) te detecteren op basis
-32- van genoemde eerste test (111) en genoemde tweede test (112) en genoemde 00 derde test (113).
7. Een anomalie detectie inrichting (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarin de anomalie detectie module (120) is geconfigureerd om een vervuilde sensor (126) in genoemd comfortsysteem (150) te detecteren op basis van genoemde tweede test (112).
8. Een anomalie detectie inrichting (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarin genoemd comfortsysteem (150) een ventilatiesysteem omvat.
9. Een anomalie detectie inrichting (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarin genoemd comfortsysteem (150) een zonneweringssysteem omvat.
10. Een op een computer geïmplementeerde werkwijze voor het detecteren van een anomalie in een comfortsysteem (150) geïnstalleerd in een gebouw met één of meerdere kamers, genoemde werkwijze omvattende: - het bekomen (201) van sensorgegevens van één of meerdere sensoren (151) in genoemd comfortsysteem (150); - het bekomen (202) van werkingsgegevens van één of meerdere toestellen (152) in genoemd comfortsysteem (150); - het bekomen (203) van externe gegevens van één of meerdere bronnen (153) extern aan genoemd comfortsysteem (150); - het opslaan (204) in een centrale databank (105) van genoemde sensorgegevens, genoemde werkingsgegevens en genoemde externe gegevens als respectievelijke tijdreeksen, samen opgeslagen gegevens genoemd; - het genereren (205) van een toesteltype-profiel (108) per type van toestel of sensor op basis van genoemde opgeslagen gegevens; - het genereren (206) van een toestel-profiel (109) per individueel toestel of sensor op basis van genoemde opgeslagen gegevens;
-33- - het analyseren (207-209) van genoemde opgeslagen gegevens 99918 omvattende: - in een eerste test (111) het vergelijken (207) van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toesteltype-profiel (108) van het type toestel waar genoemd specifiek toestel of sensor toe behoort; en/of - in een tweede test (112) het vergelijken (208) van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toestel-profiel (109) van genoemd specifiek toestel of sensor; en/of - in een derde test (113) het vergelijken (209) van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens en/of externe gegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toestel-profiel van één of meerdere verwante toestellen voor genoemd specifiek toestel of sensor; - het detecteren (210) van een anomalie voor genoemd specifiek toestel of sensor op basis van een afwijking in de eerste test (111), de tweede test (112) en/of de derde test (113) boven een drempel.
11. Een computer programma product bevattende op een computer uitvoerbare instructies om volgende stappen uit te voeren indien dit programma wordt uitgevoerd op een computer voor het detecteren van een anomalie in een comfortsysteem (150) geïnstalleerd in een gebouw met één of meerdere kamers: - het bekomen (201) van sensorgegevens van één of meerdere sensoren (151) in genoemd comfortsysteem (150); - het bekomen (202) van werkingsgegevens van één of meerdere toestellen (152) in genoemd comfortsysteem (150); - het bekomen (203) van externe gegevens van één of meerdere bronnen (153) extern aan genoemd comfortsysteem (150); - het opslaan (204) in een centrale databank (105) van genoemde sensorgegevens, genoemde werkingsgegevens en genoemde externe
-34- gegevens als respectievelijke tijdreeksen, samen opgeslagen gegevens 99918 genoemd; - het genereren (205) van een toesteltype-profiel (108) per type van toestel of sensor op basis van genoemde opgeslagen gegevens; - het genereren (206) van een toestel-profiel (109) per individueel toestel of sensor op basis van genoemde opgeslagen gegevens; - het analyseren (207-209) van genoemde opgeslagen gegevens omvattende: - in een eerste test (111) het vergelijken (207) van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toesteltype-profiel (108) van het type toestel waar genoemd specifiek toestel of sensor toe behoort; en/of - in een tweede test (112) het vergelijken (208) van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toestel-profiel (109) van genoemd specifiek toestel of sensor; en/of - in een derde test (113) het vergelijken (209) van recente werkingsgegevens en/of sensorgegevens en/of externe gegevens voor een specifiek toestel of sensor met het toestel-profiel van één of meerdere verwante toestellen voor genoemd specifiek toestel of sensor; - het detecteren (210) van een anomalie voor genoemd specifiek toestel of sensor op basis van een afwijking in de eerste test (111), de tweede test (112) en/of de derde test (113) boven een drempel.
12. Een door een computer leesbaar opslagmiddel bevattende het computer programma product volgens conclusie 11.
BE20205516A 2020-07-10 2020-07-10 Een anomalie detectie inrichting en werkwijze voor een comfortsysteem BE1028469B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205516A BE1028469B1 (nl) 2020-07-10 2020-07-10 Een anomalie detectie inrichting en werkwijze voor een comfortsysteem
CN202180043844.2A CN115769029B (zh) 2020-07-10 2021-05-28 用于舒适系统的异常检测设备和方法
PCT/IB2021/054681 WO2022008993A1 (en) 2020-07-10 2021-05-28 An anomaly detection device and method for a comfort system
US18/015,230 US20230258352A1 (en) 2020-07-10 2021-05-28 An anomaly detection device and method for a comfort system
EP21729959.3A EP4179264B1 (en) 2020-07-10 2021-05-28 An anomaly detection device and method for a comfort system

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205516A BE1028469B1 (nl) 2020-07-10 2020-07-10 Een anomalie detectie inrichting en werkwijze voor een comfortsysteem

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028469A1 true BE1028469A1 (nl) 2022-02-01
BE1028469B1 BE1028469B1 (nl) 2022-02-08

Family

ID=71737966

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205516A BE1028469B1 (nl) 2020-07-10 2020-07-10 Een anomalie detectie inrichting en werkwijze voor een comfortsysteem

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20230258352A1 (nl)
EP (1) EP4179264B1 (nl)
CN (1) CN115769029B (nl)
BE (1) BE1028469B1 (nl)
WO (1) WO2022008993A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN115264756B (zh) * 2022-07-13 2023-08-01 青岛海信日立空调系统有限公司 一种空调系统的应急处理方法及装置

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9696055B1 (en) * 2013-07-30 2017-07-04 Alarm.Com Incorporated Thermostat control based on activity within property
CN205505296U (zh) * 2015-10-30 2016-08-24 大金工业株式会社 空调监视系统
US20170187585A1 (en) * 2015-12-26 2017-06-29 Tze-Hui Yew Technologies for validating operations of devices
KR102571211B1 (ko) * 2017-01-12 2023-08-24 엘지전자 주식회사 공기조화기 시스템 및 그 제어방법
US10253995B1 (en) * 2017-01-31 2019-04-09 State Farm Mutual Automobile Insurance Company Systems and methods for mitigating smoke damage to a property
US10648692B2 (en) * 2017-07-27 2020-05-12 Johnson Controls Technology Company Building management system with multi-dimensional analysis of building energy and equipment performance
CN109990803B (zh) * 2018-01-02 2022-05-24 西门子(中国)有限公司 检测系统异常的方法、装置及传感器处理的方法、装置
CN109915996B (zh) * 2019-02-20 2021-02-19 珠海格力电器股份有限公司 空气传感器的保护方法、装置、空气传感器和存储介质

Also Published As

Publication number Publication date
EP4179264C0 (en) 2024-04-24
EP4179264B1 (en) 2024-04-24
BE1028469B1 (nl) 2022-02-08
EP4179264A1 (en) 2023-05-17
CN115769029B (zh) 2023-12-08
CN115769029A (zh) 2023-03-07
WO2022008993A1 (en) 2022-01-13
US20230258352A1 (en) 2023-08-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11739963B2 (en) HVAC analytics
US7031880B1 (en) Method and apparatus for assessing performance of an environmental control system
KR101973652B1 (ko) Hvac 시스템에 대한 가변 공기 용적 모델링
West et al. Automated fault detection and diagnosis of HVAC subsystems using statistical machine learning
US10372567B2 (en) Automatic fault detection and diagnosis in complex physical systems
US9605859B2 (en) Automated air source and VAV box association
US5682329A (en) On-line monitoring of controllers in an environment control network
US7729882B2 (en) Method and system for assessing performance of control systems
Wang et al. Online model-based fault detection and diagnosis strategy for VAV air handling units
Qin et al. A fault detection and diagnosis strategy of VAV air-conditioning systems for improved energy and control performances
US8992074B2 (en) System and method for conducting heating, ventilation, and air conditioning analytics
Ranade et al. A computationally efficient method for fault diagnosis of fan-coil unit terminals in building Heating Ventilation and Air Conditioning systems
BR112015022150B1 (pt) método para o desenvolvimento de um perfil de vida útil projetado para um componente de um dispositivo de controle de processo
JP2016512368A (ja) 検査室内試験に基づく弁の予測
WO2008014344A2 (en) Model based method for detecting abnormal operation of a level regulatory control loop and associated apparatus
BE1028469B1 (nl) Een anomalie detectie inrichting en werkwijze voor een comfortsysteem
Taal et al. Fault detection and diagnosis for indoor air quality in DCV systems: Application of 4S3F method and effects of DBN probabilities
Torabi et al. Inverse model-based virtual sensors for detection of hard faults in air handling units
WO2022039872A1 (en) Systems and methods for hvac equipment predictive maintenance using machine learning
WO2021096617A1 (en) Zone controller and method for identifying a root cause failure
Gao et al. Data mining and data-driven modelling for Air Handling Unit fault detection
Schein et al. Fault Detection & Diagnostics
Geoffroy et al. Experimental dataset for an AHU air-to-air heat exchanger with normal and simulated fault operations
BE1028467B1 (nl) Regelinrichting en werkwijze voor het regelen van persoonlijk omgevingscomfort
US20240230124A1 (en) System and controller for adjusting an amount of exterior air supplied to a premise

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220208