BE1027885A1 - Verbeterd Vulstation voor het Vullen van Drijfgassen in Bussen - Google Patents

Verbeterd Vulstation voor het Vullen van Drijfgassen in Bussen Download PDF

Info

Publication number
BE1027885A1
BE1027885A1 BE20195955A BE201905955A BE1027885A1 BE 1027885 A1 BE1027885 A1 BE 1027885A1 BE 20195955 A BE20195955 A BE 20195955A BE 201905955 A BE201905955 A BE 201905955A BE 1027885 A1 BE1027885 A1 BE 1027885A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
valve
filling station
propellant
filling
injected
Prior art date
Application number
BE20195955A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027885B1 (nl
Inventor
Gorp Jo Van
Ben Pauwels
Peter Geboes
Peter Bruggeman
Bart Vervoort
Veerle Dirckx
Backer Wim De
Original Assignee
Soudal
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Soudal filed Critical Soudal
Priority to BE20195955A priority Critical patent/BE1027885B1/nl
Priority to PCT/IB2020/062274 priority patent/WO2021124305A1/en
Priority to SI202030327T priority patent/SI4077141T1/sl
Priority to PL20842308.7T priority patent/PL4077141T3/pl
Priority to EP20842308.7A priority patent/EP4077141B1/en
Publication of BE1027885A1 publication Critical patent/BE1027885A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027885B1 publication Critical patent/BE1027885B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B31/00Packaging articles or materials under special atmospheric or gaseous conditions; Adding propellants to aerosol containers
    • B65B31/003Adding propellants in fluid form to aerosol containers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B43/00Forming, feeding, opening or setting-up containers or receptacles in association with packaging
    • B65B43/42Feeding or positioning bags, boxes, or cartons in the distended, opened, or set-up state; Feeding preformed rigid containers, e.g. tins, capsules, glass tubes, glasses, to the packaging position; Locating containers or receptacles at the filling position; Supporting containers or receptacles during the filling operation
    • B65B43/50Feeding or positioning bags, boxes, or cartons in the distended, opened, or set-up state; Feeding preformed rigid containers, e.g. tins, capsules, glass tubes, glasses, to the packaging position; Locating containers or receptacles at the filling position; Supporting containers or receptacles during the filling operation using rotary tables or turrets
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B57/00Automatic control, checking, warning, or safety devices
    • B65B57/02Automatic control, checking, warning, or safety devices responsive to absence, presence, abnormal feed, or misplacement of binding or wrapping material, containers, or packages
    • B65B57/06Automatic control, checking, warning, or safety devices responsive to absence, presence, abnormal feed, or misplacement of binding or wrapping material, containers, or packages and operating to control, or to stop, the feed of articles or material to be packaged

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Dispersion Chemistry (AREA)
  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
  • Vacuum Packaging (AREA)
  • Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)

Abstract

Beschreven is een vulstation voor het injecteren van drijfgas in een spuitbus met ventiel (10) waarbij het vulstation een carrousel omvat met verscheidene plaatsen die de container stapsgewijs inneemt en waarbij tijdens een stap een vulkop het drijfgas in de bus injecteert doorheen het tijdelijk geopend ventiel (10), gekenmerkt daardoor dat ten minste één plaats in de carrousel, voorafgaand aan de plaats met de vulkop voor drijfgasinjectie, voorzien is met ten minste één sensor geschikt om tijdens de stap van het vulstation ten minste één van de volgende waarnemingen te doen: a) of een bus aanwezig is, b) of de bus de verwachte hoogte heeft, c) of op de bus een ventiel (10) aanwezig is, en d) of het ventiel (10) vastzit aan de bus. Het injecteren van drijfgas met behulp van het vulstation wordt ook beschreven.

Description

,Ç BE2019/5955 Verbeterd Vulstation voor het Vullen van Drijfgassen in Bussen
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE UITVINDING De huidige uitvinding heeft betrekking op het afvullen van vloeistoffen in spuitbussen of andere drukbehouders. Meer bepaald heeft de uitvinding bij voorkeur betrekking op het vullen in bussen, spuitbussen of drukcontainers, van vloeistoffen die gevoelig zijn voor contact met de omgevingslucht, bij voorbeeld vloeistoffen die reageren met vocht uit de omgevingslucht, voornamelijk deze die ingrediënten bevatten die polymeriseren bij een reactie met water. Bij nog meer voorkeur heeft de uitvinding betrekking op het vullen in een spuitbus van de ingrediënten van een samenstelling voor het vormen van een polyurethaan (PU) schuim.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING Polyurethaanschuim heeft vele toepassingen, vooral in de bouwnijverheid. Het wordt veel gebruikt als montagemateriaal en isolatiemateriaal, en dikwijls ook om gaten en kieren op te vullen en/of af te dichten. Het laat zich gemakkelijk aanbrengen vanuit een spuitbus onder druk, kleeft gemakkelijk aan de meeste oppervlakken, en is in vele gevallen ook nog overschilderbaar. Korte tijd na het aanbrengen wordt er een snijdbaar vast en droog schuim gevormd, zodat overtollig volume gemakkelijk kan worden verwijderd. De meeste spuitbussen met PU schuim bevatten een zogenaamd “ééncomponent” PU schuim (1k PU-schuim), maar de familie omvat ook de zogenaamde 2k en 1.5k versies.
Om uiteindelijk tot een opschuimend geheel te komen zijn er drie componenten nodig: het polyolmengsel, het isocyanaat, en het drijfgas. Het polyolmengsel en het isocyanaat zijn de noodzakelijke ingrediënten om een polyurethaankunststof te verkrijgen. Deze twee componenten zijn vloeibaar bij atmosferische omstandigheden. Het drijfgas zorgt ervoor dat het polyurethaan opschuimt en uit de spuitbus gedreven wordt. Het neemt niet deel aan de reactie maar beïnvloedt wel mede de fysische eigenschappen van de vloeistof in de spuitbus, zoals de viscositeit ervan, evenals de morfologische en mechanische eigenschappen van het uiteindelijke uitgeharde schuim.
Bij 1k PU zitten al deze componenten al volledig gemengd in eenzelfde spuitbus. De 2k PU systemen omvatten 2 containers onder druk, één met het polyolmengsel en het ander met het isocyanaat, en door druk van drijfgas in elk van de containers worden deze componenten eerst samengebracht en gemengd vooraleer het mengsel onmiddellijk daarna worden uitgespoten. Bij 1.5 k systemen is er binnen in de spuitbus een kleinere container aangebracht met daarin een reagens, doorgaans een snel reagerend polyol. Vóór het gebruik van de spuitous moet die kleine container door de gebruiker eerst worden geopend of “geactiveerd”, bij voorbeeld door een draaiknop te bewegen onderaan de spuitbus waardoor de inhoud van de kleinere container vrijgesteld wordt. Door het geheel dan te schudden, kan de inhoud van de kleine container gemengd worden met de inhoud in de spuitbus omheen de kleine container, en kan de inhoud van de kleine container daarmee reageren. Zo een activeringssysteem wordt bij voorbeeld beschreven in WO 2016/120336 AT.
Bij 1k PU schuim spuitbussen reageren het polyolmengsel en het isocyanaat in de pas afgevulde spuitbus, om het prepolymeer te vormen. De verhouding waarin deze componenten worden gemengd, doorgaans met een overmaat aan isocyanaatcomponent, en de aard van de componenten zelf, zijn verantwoordelijk voor de uiteindelijke eigenschappen van het eindproduct. Na het uitspuiten zal het prepolymeer opschuimen, en zal het opschuimend en/of opgeschuimde prepolymeer reageren met vocht uit de omgevingslucht en eventueel ook uit het substraat waarmee het in contact komt. Het is deze uiteindelijke reactie met vocht die het verse schuim doet uitharden en nog wat extra doet opschuimen door de vorming van CO:. Bij 2k en 1.5k PU schuim is de uiteindelijke uitharding veel minder, of zelfs nog nauwelijks, afhankelijk van een reactie met vocht uit de omgeving.
Vooral het 1k PU schuim wordt op de dag van vandaag zowel door de vakman als door de doe-het-zelver gebruikt, en heeft zijn vaste plaats veroverd in de gereedschapskist, naast de siliconenkit en de contactlijm. De verpakking, en in het bijzonder de ontwikkeling van het ventiel, hebben een belangrijke rol gespeeld in deze doorbraak en aanvaarding van het 1k PU schuim als een “praktisch en probleemloos” product.
Voor intensieve toepassingen, voornamelijk gericht naar beroepsmensen, gebruikt men graag een doseer- of spuitpistool of een ander toestel dat handig in de hand ligt en doorgaans ook toelaat om precies te kunnen doseren en aanbrengen, zodat ook smalle voegen gemakkelijk en zonder veel afval kunnen worden opgevuld. Bussen of containers voor zulk gebruik worden dan ook aangeboden met een speciaal aangepast pistoolkoppelstuk of ring, die wordt aangebracht rond het ventiel op de spuitbus, en die moet dienen om te kunnen koppelen met het spuitpistool of ander toestel, dat dan meestal bedoeld is om de inhoud van de bus aan te brengen waar nodig. Het pistoolkoppelstuk omvat meestal ook een beschermdekseltje dat, als een zegel over het ventiel van de container, dit ventiel beschermt, en wat voor gebruik moet worden verwijderd om het ventiel vrij te maken. Het spuitpistool kan dan op de ring of op het pistoolkoppelstuk, dat op de bus zit, worden gedraaid, met schroefdraad of met een vasikliksysteem, waardoor het ventiel tegelijkertijd in zijn open stand wordt gedrukt en het spuitpistool daardoor onmiddellijk gebruiksklaar wordt. Een gepast en erg gemakkelijk “Click & Fix” systeem van ring en bijpassend spuitpistool wordt beschreven in WO 98/43894 en WO 2011/151296 A2. Een systeem met schroefdraad wordt bij voorbeeld beschreven in WO 2011/151295 A1, US 5,271,537 en in EP 2576080.
De containers met polyurethaanschuim bedoeld voor de doe-het-zelver hebben doorgaans geen ring om een spuitpistool erop te draaien of vast te klikken. Het ventiel is meestal vrij, en kan zelf voorzien zijn van binnen- of buitenschroefdraad, waarop dan een afzonderlijk verkocht of meegeleverd applicatorslangetje kan worden gedraaid of geschroefd, of op een andere gepaste manier bevestigd, met daaraan een hefboompje dat bij indrukken het ventiel doet kantelen en dus toelaat om op die manier manueel het ventiel te openen, en bij loslaten weer te laten sluiten. Voor deze toepassing moet het ventiel dus vrij zijn, en het is gebruikelijk dat de container voor de doe- het-zelver wordt voorzien van een beschermkap die op verwijderbare wijze is bevestigd aan de container, en die het ventiel dus beschermt tot op het moment van gebruik. Een geschikte beschermkap wordt bij voorbeeld beschreven in EP 2371738 A1.
De drukcontainers of spuitbussen zelf zijn doorgaans gemaakt van metaal en zijn gewoonlijk cilindrisch van vorm. De bodem is meestal gevormd door een plaat, met een flens op de cilinder bevestigd, en is gewoonlijk concaaf naar binnen toe om beter bestand te zijn tegen de inwendige druk en met behoud van de mogelijkheid voor de container om rechtop te staan op een vlakke ondergrond. De bovenkant is gewoonlijk voorzien van een containerkop, ook met een flens op de cilinder bevestigd, en die gewoonlijk convex is om dezelfde reden van een hogere drukweerstand.
Een vulopening is voorzien, meestal centraal in de cilinderkop.
Er zijn heel wat producten die verpakt worden in een spuitbus of drukbehouder waaruit ze onder druk van een drijfgas kunnen worden vrijgemaakt, zoals haarlak, insecticide, scheerschuim, verf, deodorant, parfum, kruipolie of smeerolie.
Binnen deze wereld vormen de samenstellingen om PU schuim te bekomen een speciale categorie. De PU schuim samenstellingen kenmerken zich immers door een zeer hoge viscositeit, veel hoger dan de viscositeit van vrijwel alle andere consumentenproducten die in spuitousvorm worden verpakt, inclusief smeeroliën.
Alhoewel men spuitbussen met PU schuim ook wel eens “aerosol containers” noemt, maken de speciale kenmerken van de PU schuimvormende samenstellingen dat deze een aparte categorie vormen binnen die grote familie. De ontwikkeling van een gepast ventiel is belangrijk geweest voor de commerciële doorbraak van PU schuim. De ventielen op spuitbussen met PU schuim zijn apart omdat ze een zeer breed kanaal hebben, om een voldoend snelle uitstroom toe te laten van de viskeuze inhoud uit de spuitbus.
5 De meeste andere producten die in spuitbussen verpakt worden, zijn veel vloeibaarder, en op die bussen zitten dan ook ventielen met een veel nauwere doorgang. Die ventielen zijn doorgaans ook nog voorzien van een stijgbuis (“dip-tube”), die vloeistof van onderaan in de spuitbus naar het ventiel leidt, zodat de spuitous rechtopstaand kan gebruikt worden. Deze uitvoering is voor PU schuim samenstellingen slechts mogelijk mits zeer speciale aanpassingen.
Een bijkomend kenmerk van spuitbussen met 1k of 1.5k PU schuim is dat ze meestal, enkele uitzonderingen zoals “Multi Positie” of MP Schuim uitgesloten, omgekeerd moeten worden gebruikt. De hoge viscositeit van de PU schuimvormende samenstellingen leent zich immers niet goed voor een spuitbus met de klassieke nauwe stijgbuis, 0.a. wegens het moeilijker traject waardoorheen de samenstelling moet vooraleer ze door het ventiel uit de spuitbus raakt.
De afgevulde spuitous staat onder druk, en zijn inhoud is nog erg reactief wegens de overmaat aan isocyanaatgroepen, ook nog na de reactie van polyol met isocyanaat tot prepolymeer. Ook die reactiviteit van de inhoud in de spuitbus onderscheidt de PU schuim spuitbussen van vele van de andere spuitbussen. Er moet dus op een veilige manier met deze spuitbussen worden omgegaan, om te vermijden dat de gebruiker in direct contact komt met de nog reactieve samenstelling. Ook is het aangewezen om de nog reactieve samenstelling niet te laten belanden op plaatsen waar ze wegens uitharden problemen kan veroorzaken.
Bij het verpakken wordt de lege container meestal gevuld via deze centrale vulopening in de kop, en die opening wordt vervolgens afgesloten door het vastzetten of “krimpen” van het ventiel op de vulopening. Vele van de componenten zijn een vloeistof onder atmosferische omstandigheden, en kunnen dus in de container gevuld worden door de grote vulopening, doorgaans een opening van ongeveer 2,5 centimeter of 1 duim doormeter, vooraleer de bus wordt afgesloten. De drijfgassen die voor de hogere druk moeten zorgen kunnen dan vervolgens worden ingevoerd in de container, nadat deze is afgesloten met het ventiel, doorheen het ventiel dat tijdens het injecteren van de drijfgassen wordt opengedrukt. Deze veelgebruikte werkwijze noemt men de “vulling onder druk”. De druk in de bus loopt dan nadien nog verder op na het afsluiten van de container en het injecteren van de drijfgassen, omdat er typisch een exotherme chemische reactie ontstaat tussen de componenten, in het bijzonder na het schudden van de gevulde container. De drijfgassen zouden ook kunnen worden ingebracht op het moment van het vullen van de container, bij voorbeeld als een voldoend koude vloeistof die vervolgens kan verdampen na het sluiten van de container. Deze laatste methode wordt echter steeds minder gebruikt omdat ze doorgaans aanleiding geeft tot hogere emissies van drijfgassen, met negatieve economische en ecologische gevolgen, en mogelijke problemen op gebied van de industriële hygiëne.
Het ventiel voor spuitbussen met PU schuim wordt, zoals hoger beschreven, gekenmerkt door een veel wijder kanaal dan bij spuitbussen met een minder viskeuze inhoud, om een voldoende snelle uitstroom toe te laten. Dit wijder kanaal biedt ook voordelen bij het inbrengen van het drijfgas.
De spuitbussen met PU schuim zijn immers doorgaans veel groter dan deze met de minder viskeuze samenstellingen die hoger werden opgenoemd. Een spuitbus met PU schuim heeft dikwijls een inhoud van 1000 ml, terwijl spuitbussen voor andere toepassingen dikwijls veel kleiner zijn, ten hoogste 400 ml en dikwijls maar 200 of slechts 150 ml. Meestal is de druk in de spuitbus met PU schuim beduidend hoger dan bij de andere spuitbussen, vooral omwille van de hogere viscositeit van de samenstelling in de bus. De hoeveelheid drijfgas die moet ingebracht worden is dan ook beduidend hoger bij spuitbussen met PU schuim dan bij de meeste andere spuitbussen met minder viskeuze inhoud. Het wijdere kanaal doorheen de steel van het ventiel voor PU schuim biedt het voordeel dat het toelaat om deze grotere hoeveelheid drijfgas enkel doorheen de ventielsteel toch snel in te kunnen brengen, zodat de afvulstap van drijfgas de doorloopsnelheid van de vulmachine niet of slechts zelden beperkt. Bij ventielen met nauwe ventielopeningen, op spuitbussen met een veel vloeibaardere inhoud, heeft men soms zijn toevlucht moeten zoeken tot andere oplossingen om snel meer drijfgas in de spuitbus te kunnen krijgen. Zo beschrijven documenten GB 1269801, US 6283171 B1, WO 2005/007516 en US H2205 H methodes waarbij niet enkel drijfgas wordt ingebracht onder druk doorheen de holle ventielsteel, maar waarbij het grootste deel van het drijfgas tot in de spuitbus geraakt doorheen een opening omheen de ventielsteel, die in rust is afgesloten met een afdichting maar die bij indrukken van de ventielsteel eveneens open gaat. Bij deze manier van inbrengen van het drijfgas moet er echter drijfgas onder druk voorzien worden boven het ganse ventiel. Het drijfgas in die ruimte boven het ganse ventiel gaat dan verloren naar de atmosfeer wanneer de spuitbus wordt weggehaald vanonder het vulstation. Bij PU schuim is het kanaal in de holle ventielsteel alleen reeds voldoende groot om een snelle instroom van drijfgas toe te laten. Het volstaat dus om het drijfgas door de ventielsteel te sturen. Het ventiel voor een spuitbus met PU schuim kan dus eenvoudiger blijven, zonder zulke speciale voorzieningen.
Het ventiel op een spuitbus met PU schuim wordt dus gekenmerkt door een ventielbeker of ventielcup waarvan de bodem (d.i. de “ventielplaat”) aan zijn omtrek omhoog komt en uitmondt in een naar buiten krullende kraag waarmee de ventielcup wordt gekrompen op de rand van de vulopening die meestal centraal zit in de kop die op de cilindervormige spuitbus werd geflensd. In de ventielkraag wordt gewoonlijk een kunststoffen dichting voorzien om af te sluiten tussen de ventielkraag en de rand van de vulopening In de bodem van de ventielcup is dan op veerkrachtige manier de ventielsteel bevestigd, die centraal uitsteekt boven de ventielplaat die de bodem vormt van de ventielcup. Die veerkrachtige bevestiging kan bij voorbeeld uitgevoerd zijn door middel van een centrale rubberen afdichting, “grommet” of “ventielrubber” genoemd, of door middel van een stalen veer, ook wel “ventielveer” genoemd.
Door de ventielsteel in te drukken ten opzichte van de ventielkraag, naar de ventielplaat toe, kan het ventiel dan worden geopend.
Vele types ventielen kunnen ook ten minste gedeeltelijk geopend worden door de tip van de ventielsteel zijdelings weg te drukken van zijn centrale plaats ten opzichte van de ventielcup. De aanvragers hebben gevonden dat het injecteren van drijfgassen in spuitbussen of drukcontainers, in het bijzonder deze voor PU schuimvormende samenstellingen, een precisiezaak is. Het is immers belangrijk dat het ventiel, en meer bepaald de ventielsteel, op zijn verwachte positie blijft zitten en er geen vervorming optreedt bij het injecteren van drijfgas. De meest voorkomende mogelijke vervormingen en de problemen die deze kunnen meebrengen worden in detail besproken in onze reeds ingediende maar nog niet gepubliceerde Belgische octrooiaanvraag BE 2018/5924. In dat document worden ook de speciale voorzorgen beschreven die de aanvragers wensen te nemen om het risico op vervormingen bij het injecteren van drijfgas zo laag mogelijk te houden.
Zo wensen de aanvragers de afstand waarover de ventielsteel wordt ingedrukt om het ventiel te openen en de injectie van het drijfgas toe te laten zo beperkt mogelijk te houden, terwijl er toch voldoende opening wordt geboden om de voorziene hoeveelheid drijfgas snel in de spuitbus te kunnen krijgen. Het is daarbij erg belangrijk dat de steel van het ventiel, op de bus die op zijn plaats zit in de carrousel onder de vulkop voor drijfgas, op de juiste verwachte positie zit. Daarbij zijn het zowel de hoogte als de positie relatief ten opzichte van de bus zelf die moeten overeenstemmen met de hoogte en positie die de vulkop in het vulstation voor drijfgas verwacht. Het is tevens belangrijk dat de bus en het daarop gekrompen ventiel overeenkomen met de bus en het ventiel die de vulkop verwacht, zeker wat betreft de lengte van de ventielsteel en de vorm van de oppervlakken van de ventielsteel waarop de vulkop moet aangrijpen om het ventiel open te drukken.
Bij afwijkingen in de positie van de ventielsteel ontstaat het risico op vervorming en/of beschadiging van het ventiel tijdens het injecteren van het drijfgas, met de daarbij horende problemen later tijdens het gebruik van de spuitbus.
Een vulstation voor het injecteren van drijfgas is vooral een mechanisch apparaat, en zijn goede werking gaat ervan uit dat er bij elke stap van het vulstation weer een nieuwe en correct gevulde bus, afgesloten met een daarop gekrompen correct ventiel, in de carrousel wordt ingebracht, die de verwachte afmetingen heeft en waarvan het ventiel op de verwachte hoogte en plaats zit. Indien die verwachte bus ontbreekt, of niet in de verwachte positie staat, bij voorbeeld schuin of omgekeerd met de bodem naar boven gericht, of te klein is, of niet het verwachte ventiel heeft, of het ventiel niet op de verwachte hoogte en/of in de correcte positie zit, of het ventiel niet vastzit aan de spuitbus, dan kan het vulstation geen drijfgas injecteren, of gaat het drijfgas verloren naar de atmosfeer, of loopt het ventiel het risico vervormd of beschadigd te worden, of ontstaat het risico van vrijkomen van reactievloeistoffen met vervuiling van de productie-omgeving als gevolg.
Het risico op zo een voorval is niet erg groot. Die fouten in de aanvoer van bussen gebeuren meestal bij nieuwe of onervaren operatoren, of bij tijdelijke vervanging. Maar de gevolgen kunnen wel degelijk aanzienlijk zijn, zoals elders in dit document uitgelegd.
Ook andere dingen kunnen fout gaan in het vulstation waar drijfgas wordt geïnjecteerd. Zo is het belangrijk dat er wel degelijk een bus aanwezig is wanneer de vulkop neerkomt om het drijfgas te injecteren. Ook is het belangrijk dat er wel degelijk een ventiel aanwezig is op de bus, dat het ventiel van het verwachte type is, en dat het ventiel wel degelijk is vastgezet op de vulopening in de bus, zogenaamd “gekrompen”, en er dus niet los bovenop ligt omdat dan de bus niet is afgesloten en het drijfgas niet in de spuitbus blijft maar kan ontsnappen naar de atmosfeer waardoor er tevens reactieve vloeistoffen, zoals het polyolmengsel en/of de isocyanaat-houdende vloeistof, kunnen vrijkomen.
Bij elk van deze foutieve aanbiedingen onder de vulkop in het vulstation voor drijfgas kan het vulstation zijn verwachte prestaties niet correct leveren, en is de productie van spuitoussen onder druk verstoord. Er worden dan geen spuitbussen afgeleverd die geschikt zijn voor commercialisatie en/of voor probleemloos gebruik. Wat wel wordt geproduceerd vormt meestal een hoeveelheid ongewenst productieafval. Daarenboven kunnen daarbij grotere hoeveelheden drijfgas en/of andere ingrediënten van de samenstelling in de spuitbus vrijkomen, met de daarbij horende economische en ecologische nadelen, inclusief problemen met de industriële hygiëne.
Er bestaat dus nog een nood aan een werkwijze en/of een vulstation voor het injecteren van drijfgas in een spuitbus of drukcontainer die deze nadelen en problemen vermijdt of ten minste de gevolgen ervan zo veel mogelijk beperkt.
De huidige uitvinding heeft tot doel het vermijden of ten minste verlichten van de hierboven beschreven problemen en/of algemeen in verbeteringen te voorzien.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Volgens de uitvinding is er voorzien in een vulstation en een werkwijze zoals gedefinieerd in elk van de hierbij gevoegde conclusies.
In een uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in een vulstation voor het injecteren van ten minste één drijfgas in een bus die is afgesloten met een ventiel in de vulopening van de containerkop en waarbij het vulstation een carrousel omvat met een veelheid aan plaatsen die de container stapsgewijs inneemt tijdens zijn traject door het vulstation en waarbij tijdens een stap van het vulstation op ten minste één plaats in de carrousel een vulkop drijfgas injecteert in de bus doorheen het tijdelijk geopend ventiel, gekenmerkt daardoor dat ten minste één plaats in de carrousel, voorafgaand aan de eerste plaats met de vulkop voor de drijfgasinjectie, voorzien is met ten minste één sensor die geschikt is om tijdens de stap van het vulstation ten minste één van de volgende waarnemingen te doen: a) of op die plaats een bus aanwezig is, b) of de bus de verwachte hoogte heeft, c) of op de bus een ventiel aanwezig is, en d) of het ventiel vastzit aan de bus.
In een uitvoeringsvorm is het vulstation volgens de huidige uitvinding voorzien van ten minste twee sensoren die geschikt zijn om ten minste twee verschillende van de waarnemingen a) tot d) te doen.
In een uitvoeringsvorm is het vulstation volgens de huidige uitvinding voorzien om ten minste waarnemingen a) en b), of a) en c) uit te voeren, bij voorkeur ten minste de waarnemingen a), b) en c), of a), c) en d), bij meer voorkeur de waarnemingen a), b), c) en d).
In een uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding in het gebruik van het vulstation volgens de huidige uitvinding voor het vullen van ten minste één drijfgas in een spuitbus of drukcontainer.
In een uitvoeringsvorm voorziet de huidige uitvinding tevens in een werkwijze voor de productie van een gevulde drukcontainer met het vulstation volgens eender welke van de voorgaande conclusies waarbij de werkwijze de stap omvat, door middel van de ten minste één sensor en tijdens ten minste één werkingstap van het vulstation, van het doen van ten minste één waarneming uit de lijst van de volgende waarnemingen, op de plaats in de carrousel met de sensor, a) of op die plaats een bus aanwezig is, b) of de bus de verwachte hoogte heeft, c) of op de bus een ventiel aanwezig is, en d) of het ventiel vastzit aan de bus. We hebben gevonden dat deze uitvinding het risico sterk kan verlagen dat tijdens het injecteren van drijfgas in een spuitbus of drukcontainer met behulp van het vulstation het ventiel wordt beschadigd of de positie van het ventiel ten opzichte van de bus wordt gewijzigd, bij voorbeeld doordat het ventiel of de ventielcup wordt vervormd. De huidige uitvinding brengt tevens het voordeel dat bij het injecteren van de bedoelde hoeveelheid drijfgas het ventiel slechts een beperkte afstand kan worden ingedrukt terwijl er toch voldoende opening wordt geboden om de voorziene hoeveelheid drijfgas snel en doeltreffend in de spuitbus te krijgen. De huidige uitvinding brengt eveneens het voordeel dat het vulstation zijn verwachte prestatie correct kan uitvoeren, en dat het risico zeer klein is dat er meer drijfgas dan nodig verloren gaat naar de atmosfeer. De huidige uitvinding brengt het voordeel dat het risico verkleind wordt dat de productie van spuitbussen onder druk wordt verstoord en/of er spuitbussen worden afgeleverd die niet geschikt zijn voor commercialisatie en/of probleemloos gebruik, waarvan ten minst een deel riskeert te moeten worden afgevoerd als productieafval. Verder verlaagt de huidige uitvinding het risico dat er meer dan nodig drijfgas en/of andere ingrediënten van de samenstelling in de spuitbus vrijkomen, met de daarbij horende economische en ecologische nadelen, inclusief problemen met de industriële hygiëne.
Bovendien verhoogt de huidige uitvinding de veiligheid en de industriële hygiëne met betrekking tot het personeel dat het vulstation bedient, superviseert, en/of onderhoudt.
Bovenstaande productieproblemen leiden ertoe dat onbruikbare spuitbussen gemaakt worden omdat het ventiel niet meer bruikbaar is, omdat de inhoud van de bus niet de correcte samenstelling heeft of omdat de bussen bevuild zijn. Dit betekent dat de bussen vernietigd dienen te worden wat verlies aan productiecapaciteit en extra kosten met zich meebrengt. In het geval van bevuilde bussen kan er nog ingegrepen worden door de bussen te reinigen maar ook dit creëert ongewenst verontreinigd solventafval. Ook de transportbanden en het afvulstation dienen na bevuiling gereinigd te worden, wat wederom verontreinigd solventafval met zich meebrengt en wat arbeidsintensief is en de productie verstoort en verlaagt.
De huidige uitvinding laat toe om tijdig in het productieproces in te grijpen zodat de frequentie van de ingrepen zoals hoger beschreven behoorlijk kan worden gereduceerd. Niet alleen kan daardoor de productiviteit van een vulstation, en van de bijhorende productielijn, worden opgevoerd, maar biedt de huidige uitvinding voordelen door het verminderen van afval van productie en/of onderhoud dat moet worden afgevoerd, en door het verhogen van de veiligheid en/of de industriële hygiëne van het personeel dat betrokken is bij de werking en/of het onderhoud van het vulstation en de bijhorende productielijn.
De uitvinders hebben tevens gevonden dat één en dezelfde sensor geschikt kan zijn om meerdere van de waarnemingen a), b), c) en d) te doen.
De uitvinders hebben gevonden dat een uitvoeringsvorm van de sensor die kan waarnemen of d) het ventiel vastzit aan de bus tegelijkertijd kan waarnemen of a) op de voorziene plaats een bus aanwezig is en of b) de bus de verwachte hoogte heeft. De uitvinders hebben gevonden dat een andere uitvoeringsvorm van de sensor die kan waarnemen of d) het ventiel vastzit aan de bus tegelijkertijd kan waarnemen of a) op de voorziene plaats een bus aanwezig is, of b) de bus de verwachte hoogte heeft, en of c) op de bus een ventiel aanwezig is. Het voordeel om meer dan één waarneming uit de lijst van a) tot d) te kunnen doen is dat het risico op het oplopen van een probleem bij de injectie van het drijfgas nog verder vermindert, en ook dat, bij de correcte verwerking van de signalen van de sensor, het signaal al kan weergeven welk voorval de oorzaak was waarom het vulstation werd stilgelegd, zodat de onderhoudsploeg al bij inlezen van het signaal weet welk probleem er moet worden opgelost en wat ze denkelijk daarvoor nodig zullen hebben.
Een voordeel om de waarneming door meer dan één sensor te laten doen, brengt het voordeel dat het signaal tegelijkertijd ook mee vertelt wat de oorzaak is geweest waarom het vulstation werd gestopt. Op die manier kan de onderhoudsploeg al bij het inlezen van het signaal weten welk probleem er moet worden opgelost en wat ze denkelijk daarvoor nodig zullen hebben.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN Figuur 1 toont in detail een doorsnede van een conventioneel ventiel voor pistoolschuim, alvorens dit wordt “gekrompen” in de vulopening van een spuitbus, met het ventiel in rusttoestand.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING De huidige uitvinding zal hierna beschreven worden in bepaalde uitvoeringsvormen en met eventuele referentie naar bepaalde tekeningen, maar de uitvinding is daartoe niet beperkt, maar enkel door de conclusies. De mogelijke tekeningen zijn enkel schematisch en niet beperkend. In de tekeningen kunnen sommige van de elementen overdreven zijn weergegeven en niet op schaal getekend voor illustratieve doeleinden, De dimensies, ook relatief, in de tekeningen komen daarom niet noodzakelijk overeen met hoe de uitvinding in praktijk wordt gebracht.
Daarenboven worden de termen, eerste, tweede, derde, en dergelijke, in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijk om een sequentiële of chronologische volgorde te beschrijven. Deze termen zijn onderling uitwisselbaar onder gepaste omstandigheden en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen optreden in andere volgordes dan deze beschreven en geïllustreerd hierin.
Daarbij komt dat de termen top, bodem, over, onder, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt zijn voor beschrijvende doeleinden en niet noodzakelijk om relatieve posities aan te duiden. Deze termen aldus gebruikt zijn onderling uitwisselbaar onder gepaste omstandigheden en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen optreden in andere volgordes dan deze beschreven en geïllustreerd hierin.
De term “omvatten”, zoals gebruikt in de conclusies, mag niet worden beschouwd als beperkend tot de elementen die zijn opgelijst in context ermee. Het sluit niet uit dat er nog andere elementen of stappen voorkomen. Het moet worden beschouwd als de aanwezigheid voorschrijvend van de genoemde kenmerken, getallen, stappen of onderdelen zoals voorgeschreven, maar sluit niet de aanwezigheid of toevoeging uit van één of meerdere andere kenmerken, getallen, stappen of onderdelen, of groepen daarvan. Aldus mag de omvang van “een voorwerp omvattende middelen A en B” niet worden beperkt tot een voorwerp dat enkel bestaat uit middelen A en B. Het wil zeggen dat A en B de enige elementen van belang voor het voorwerp in verband met de huidige uitvinding zijn. In overeenstemming hiermee, sluiten de termen “omvatten” of “insluiten” ook de meer beperkte termen “in essentie bestaan uit” en “bestaan uit” in.
Tenzij anders gesteld, omvatten alle bereiken aangegeven in dit document ook de eindpunten, en worden alle waarden voor ingrediënten en componenten van samenstellingen uitgedrukt in gewichtspercenten of % gewicht van elk ingrediënt van de samenstelling.
De uitdrukkingen “gewichtspercent”, “%gew”, “percent gewicht”, en variaties daarop, slaan op de concentraties van een stof als het gewicht van die stof gedeeld door het totale gewicht van de samenstelling en vermenigvuldigd met 100, tenzij anders gesteld. Hetzelfde geldt mutatis mutandum voor “ppm” of “ppm gewicht” of “gewichtsppm”, maar dan met een factor van 1 miljoen (1000000). In dit document zijn “percent”, “%”, “wt”, bedoeld als synoniem van “gewichtspercent”. Het is ook te verstaan dat, zoals gebruikt in deze octrooitekst en de aangehangen conclusies, de enkelvoudsvorm “een” en “de” en “het” ook naar het meervoud verwijzen, tenzij de context duidelijk anders uitwijst. Dus, bij voorbeeld, is het verwijzen naar een samenstelling die “een stof” omvat, ook insluit een samenstelling met daarin twee of meerdere stoffen. Het is ook te verstaan dat de term “of” gewoonlijk gebruikt wordt in zijn betekenis van “en/of”, tenzij de context duidelijk anders uitwijst.
Bovendien kan elke stof hierin op wederzijds uitwisselbare manier besproken worden door middel van haar chemische formule, chemische naam, afkorting, enz...
In dit document worden de termen drukcontainer en spuitbus als synoniemen van elkaar beschouwd en bedoelen ze hetzelfde.
Met de term “bus” wordt in de context niet noodzakelijk altijd een spuitbus of drukcontainer bedoeld, alhoewel door die term ook spuitbussen en drukcontainers kunnen worden bedoeld.
Een drijfgas kan een zuivere verbinding zijn, zoals dimethyl ether (DME), maar kan ook een mengsel zijn van verschillende verbindingen, zoals “liquefied petroleum gas” (LPG), wat een mengsel is dat propaan en butaan bevat maar daarenboven nog andere koolwaterstoffen kan bevatten, verzadigde en/of onverzadigde.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding, is de sensor voorzien om zijn waarneming te doen bij elke stap van het vulstation. Dit biedt het voordeel dat bij elke stap van het vulstation het risico wordt vermeden dat bij de volgende stap een foute bus en/of een bus met een fout of foutief geplaatst ventiel zijn weg zou vinden tot onder de vulkop voor de drijfgasinjectie.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding, is voorzien dat een foutmelding van de sensor de werking van het vulstation stopt vóór de volgende stap van het vulstation. Op die manier wordt vermeden dat bij die volgende stap geen bus, of een foute bus en/of een bus met een fout of foutief geplaatst ventiel zijn weg zou vinden tot onder de vulkop voor de drijfgasinjectie.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding, is de sensor gekozen uit de lijst bestaande uit een mechanische sensor, een magnetische sensor, een ultrasoon sensor, een lasersensor, en combinaties ervan. De aanvragers hebben gevonden dat een brede waaier aan sensoren geschikt kunnen zijn om ten minste één van de waarnemingen te doen die voorgeschreven zijn volgens de huidige uitvinding. De aanvragers zelf verkiezen een digitale magnetische sensor zoals in detail uiteengezet hieronder in dit document. Maar ook geschikt is om één of meerdere camera’s te installeren bij het vulstation en de beelden met gepaste software te analyseren om vast te stellen of op de verwachte plaats een ventiel zit, en of dat ventiel ook het verwachte ventiel is. Mits goed plaatsing kan zelfs via beelden worden waargenomen of het ventiel al op de bus gekrompen is of niet. In een andere uitvoeringsvorm is de sensor een laserstraal die moet worden onderbroken door het ventiel op de bus, en dit voor een voorgeschreven tijd.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding, is de sensor een mechanische sensor, bij voorkeur een sensor bestaande uit een geschikt vrouwelijk element dat tijdens de stap van het vulstation neergelaten wordt om te passen over het ventiel dat verwacht is om op de nieuwe bus te staan waarin tijdens de volgende stap drijfgas zou worden ingebracht, en waarbij een foutmelding wordt gegeven indien het vrouwelijk element niet binnen het verwachte hoogtebereik wordt gestopt door contact met het ventiel. Indien het vrouwelijk element te hoog wordt gestopt, kan dit bij voorbeeld veroorzaakt zijn doordat het ventiel niet op de verwachte plaats zit, doordat het ventiel een langere steel heeft dan verwacht, of doordat de bus zelf hoger is dan verwacht. Stopt het vrouwelijk element te laag, dan wordt dit bij voorbeeld veroorzaakt doordat het ventiel een kleinere steel heeft dan voorzien, doordat de bus te klein is, of doordat er geen ventiel op de bus zit.
Bij deze stap kan tevens worden voorzien dat een stempel met elastische uitsteeksels en/of met een ringvormige elastische buitenrand, afdaalt omheen het ventiel en voorbij de ventielkraag tot in de ventielcup wordt gedrukt, waarbij de elastische uitsteeksels of buitenrand wat moeten toegeven en terug openen en tot rust kunnen komen met de stempel binnen de ventielcup. Wanneer nadien die stempel terug wordt omhoog getrokken en tegelijkertijd de bus wordt tegengehouden om mee omhoog te komen, kan worden vastgesteld of het ventiel met de ventielkraag op de bus is gekrompen. Indien het ventiel niet gekrompen is, komt het mee omhoog en ondervindt de stempel geen weerstand bij het terug omhoog komen. Bovendien kan op deze manier ook worden vastgesteld of er een ventiel op de bus zit, of indien er zelfs geen bus of een bus zit die te klein is. Immers, indien dit voorvalt ondervindt de stempel geen weerstand bij het neerdalen.
De aanvragers verkiezen echter dat de sensor niet louter mechanisch is, maar ook elektronische elementen omvat. De fijne mechanische elementen die bij een volledig mechanische sensor moeten worden ingezet zijn immers moeilijker afstelbaar, meer gevoelig en sneller onderhevig aan slijtage. Deze secundaire problemen kunnen volgens de uitvinders worden verminderd of zelfs vermeden door waar gepast elektronische elementen op te nemen in de oplossing van het probleem van de huidige uitvinding.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding, is de sensor voorzien om het ventiel te detecteren indien het ventiel tijdens de stap van het vulstation opgepakt zou kunnen worden vanuit de vulopening van de bus. De uitvinders hebben gevonden dat dit een zeer elegante en eenvoudig uitvoerbare uitvoeringsvorm is om een groot deel van de gezochte waarnemingen te kunnen uitvoeren.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding heeft het ventiel een metalen ventielbeker, en is voorzien dat bij het oppakken van het ventiel uit de vulopening van de bus dat het opgepakte ventiel wordt gedetecteerd door middel van een inductieve sensor die magnetisch het metaal van de ventielbeker kan detecteren. De uitvinders vinden deze uitvoeringsvorm een zeer elegante uitvoeringsvorm om de bereikte doelstelling te bereiken en de nodige waarnemingen te kunnen doen.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding is voorzien dat het ventiel wordt opgepakt met behulp van ten minste één rubber ring, bij voorbeeld een rubber O-ring, ten minste één kunststof zuignap, bij voorbeeld een rubber zuignap, ten minste één magneet, bij voorkeur een elektromagneet, of een combinatie daarvan, bij voorkeur met behulp van ten minste één magneet. De uitvinders hebben gevonden dat bij de uitvoeringsvorm met een rubber ring die ring onderhevig is aan slijtage en regelmatig moet worden vervangen om een goede werking te behouden. Daarom verkiezen de uitvinders om met een alternatief te werken waarbij minder slijtagerisico’s optreden.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding, is het vulstation voorzien voor het injecteren van twee of meer drijfgassen, bij voorkeur ten minste drie drijfgassen. De aanvragers hebben gevonden dat de spuitbus beter functioneert, en over een langere tijd kan blijven functioneren, indien er meer dan één drijfgas in de bus zit. Op die manier kan men het drukprofiel in de bus tijdens het gebruik van de spuitbus beter sturen en ervoor zorgen dat meer van de inhoud van de bus kan worden uitgespoten bij een gepaste druk.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding, is het vulstation geschikt voor het sequentieel injecteren van de drijfgassen in dezelfde spuitous en waarbij ten minste één eerder te injecteren drijfgas verschillend is van ten minste één later te injecteren drijfgas. De aanvragers hebben gevonden dat een betere werking van de spuitbus kan worden bekomen door verschillende drijfgassen te gebruiken.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding, is het vulstation voorzien van een veelheid aan vulkoppen om de drijfgassen in de bus te injecteren, bij voorkeur ten minste één vulkop voor elk van de te injecteren drijfgassen. De aanvragers hebben gevonden dat de vulling van de spuitbus sneller kan verlopen indien er twee of meerdere injecties van drijfgas gebeuren in het vulstation voor drijfgas. Het gewenste effect is het grootst indien die 2 of meer injecties gebeuren, zelfs indien ze injecties zijn van éénzelfde drijfgas, door verschillende vulkoppen.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding waarin een veelheid aan drijfgassen sequentieel in de bus worden ingebracht, heeft het eerder te injecteren drijfgas een hoger kookpunt dan het later te injecteren drijfgas. Een hoger kookpunt gaat meestal gepaard met een lagere dampspanning bij dezelfde temperatuur, vooral bij de temperatuur in de spuitbus. Dit brengt het voordeel dat de tegendruk in de spuitbus, bij het injecteren van het later geïnjecteerde drijfgas, lager is en daarom sneller en gemakkelijker verloopt.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding waarin een veelheid aan drijfgassen sequentieel in de bus worden ingebracht, heeft het eerder te injecteren drijfgas een hogere oplosbaarheid in de spuitbusinhoud dan het later te injecteren drijfgas. Ook dit brengt het voordeel dat de tegendruk in de spuitbus, bij het injecteren van het later geïnjecteerde drijfgas, lager is en daarom sneller en gemakkelijker verloopt.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding is de ventielsteel aan zijn zijkant voorzien van een schouder en maakt de vulkop van het vulstation voor het indrukken van de ventielsteel contact met de schouder en wordt bij voorkeur de kracht die de vulkop uitoefent op de ventielsteel om het ventiel te openen ten minste gedeeltelijk uitgeoefend op de schouder van de ventielsteel. Dit brengt het voordeel dat er meer contactoppervlak beschikbaar is om de kracht die nodig is om het ventiel te openen over te brengen van de vulkop naar de ventielsteel. Daardoor is de puntbelasting op de ventielsteel lager, en verlaagt het risico verder op vervorming van de ventielsteel zelf.
In een uitvoeringsvorm van het vulstation volgens de huidige uitvinding is een pakking voorzien tussen de ventielsteel en de vulkop van het vulstation, bij voorkeur een kunststofpakking, bij meer voorkeur een pakking gemaakt uit rubber of polytetrafluorethyleen (PTFE), en bij voorkeur zit die pakking in de vulkop van het vulstation. De aanvragers verkiezen een pakking vervaardigd uit een elastische kunststof. Dit kan een rubber zijn of een polyolefin, maar is bij voorkeur polytetrafluorethyleen (PTFE). Bij voorkeur zit die pakking in de vulkop van het vulstation, zodat hij niet hoeft te worden voorzien in elk ventiel. De aanvragers verkiezen om die pakking indien mogelijk te laten afdichten tegen de zijwand van de ventielsteel, zodat de kracht die moet worden overgebracht van de vulkop op de ventielsteel om het ventiel te openen niet door deze pakking moet worden overgedragen. De aanvragers hebben gevonden dat deze uitvoering geschikt is bij een ventielsteel met schouder. Bij andere ventielen, vooral deze met een groter bovenvlak van de ventielsteel zoals verscheidene uitvoeringsvormen van de ventielen met ventielveer, verkiezen de aanvragers de vulkop te laten afdichten tegen de bovenkant van de ventielsteel die bij voorkeur uitgevoerd is in een elastisch materiaal, zoals rubber.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding, worden gedaan ten minste waarnemingen a) en b), of a) en c), bij voorkeur ten minste de waarnemingen a), b) en c), of a), c) en d), bij meer voorkeur de waarnemingen a), b), c) en d).
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding wordt de waarneming gedaan bij elke stap van het vulstation. Dit biedt het voordeel dat bij elke stap van het vulstation het risico wordt vermeden dat bij de volgende stap een foute bus en/of een bus met een fout of foutief geplaatst ventiel zijn weg zou vinden tot onder de vulkop voor de drijfgasinjectie.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding stopt een foutmelding van een sensor de werking van het vulstation vóór de volgende stap van het vulstation. Op die manier wordt vermeden dat bij die volgende stap een foute bus en/of een bus met een fout of foutief geplaatst ventiel zijn weg zou vinden tot onder de vulkop voor de drijfgasinjectie.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding worden twee of meer drijfgassen in de bus geïnjecteerd, bij voorkeur ten minste drie drijfgassen. De aanvragers hebben gevonden dat de vulling van de spuitbus sneller kan verlopen indien er twee of meerdere injecties van drijfgas gebeuren in het vulstation voor drijfgas. Het gewenste effect is het grootst indien die 2 of meer injecties gebeuren, zelfs indien ze injecties zijn van éénzelfde drijfgas, door verschillende vulkoppen. In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding waarbij een veelheid aan drijfgassen in de bus worden geïnjecteerd, worden de drijfgassen sequentieel geïnjecteerd in dezelfde drukcontainer en is ten minste één eerder geïnjecteerd drijfgas verschillend van een later geïnjecteerd drijfgas. De aanvragers hebben gevonden dat een betere werking van de spuitbus kan worden bekomen door verschillende drijfgassen te gebruiken.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding waarbij een veelheid aan drijfgassen sequentieel in de bus worden geïnjecteerd, heeft het eerder te injecteren drijfgas een hoger kookpunt dan het later te injecteren drijfgas. Een hoger kookpunt gaat meestal gepaard met een lagere dampspanning bij dezelfde temperatuur, vooral bij de temperatuur in de spuitbus. Dit brengt het voordeel dat de tegendruk in de spuitbus, bij het injecteren van het later geïnjecteerde drijfgas, lager is en daarom sneller en gemakkelijker verloopt.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding waarbij een veelheid aan drijfgassen sequentieel in de bus worden geïnjecteerd, heeft et eerder te injecteren drijfgas een hogere oplosbaarheid in de spuitbusinhoud dan het later te injecteren drijfgas. Ook dit brengt het voordeel dat de tegendruk in de spuitbus, bij het injecteren van het later geïnjecteerde drijfgas, lager is en daarom sneller en gemakkelijker verloopt.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding omvat de werkwijze verder de stap van het schudden van de gevulde spuitbus. De aanvragers verkiezen om, bij meerdere drijfgassen, al de drijfgassen te injecteren vooraleer de spuitbus te schudden. Het schudden heeft tot doel om de inhoud van de bus beter te mengen, zodat de chemische reactie tussen de isocyanaatmoleculen en het daarmee reactieve andere reagens vlot verloopt, en ook opdat de drijfgassen gedeeltelijk in oplossing gaan in de vloeistof in de spuitbus en een homogeen geheel vormen.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding is het ventiel een ventiel voor pistoolschuim. Dit biedt het voordeel dat, met een gepast hulpmiddel, de spuitbus geschikt kan zijn voor gebruik met een doseerpistool, maar bij goede keuze van het hulpmiddel ook voor handgebruik, d.i. met een applicator voor handbediening, zoals verder beschreven.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding waarbij het ventiel een ventiel voor pistoolschuim is, omvat de werkwijze verder de stap van het bevestigen van een applicator voor handbediening geschikt voor een spuitbus met pistoolschuim. Een applicator voor handbediening die geschikt is voor een spuitous met een ventiel voor pistoolschuim staat bij voorbeeld beschreven in WO 2012/052449 A2 en US 10106309 B2. Dit biedt het voordeel voor de producent van de spuitbussen dat in de productielijn van PU spuitbussen maar één enkele lijn, of maar één soort vulstation voor drijfgas moet worden voorzien, waarbij op elke spuitbus een ventiel voor pistoolschuim mag worden bevestigd maar dat een deel van deze productie kan worden uitgerust voor gebruik in handbediening, d.i. meer gericht naar de doe-het-zelver of de meer occasionele gebruiker. Indien alle spuitbussen op dezelfde lijn worden geproduceerd, biedt dit het voordeel dat de productielijn minder vaak of minder ingrijpend, of niet meer, moet worden omgeschakeld en afgesteld bij een overgang van de ene naar de andere uitvoeringsvorm.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding waarbij het ventiel een ventiel voor pistoolschuim is, omvat de werkwijze verder de stap van het bevestigen van een pistoolkoppelstuk op de ventielkraag, bij voorkeur een pistoolkoppelstuk met beschermdeksel. Hierdoor wordt de spuitbus klaargemaakt voor gebruik als pistoolschuim, d.i. met behulp van een doseerpistool. Het beschermdeksel biedt het voordeel dat het ventiel van de spuitbus beschermd is tijdens zijn behandeling tussen de productielijn en de plaats van gebruik, tot vlak voor het koppelen met een doseerpistool. Een geschikt pistoolkoppelstuk met afbreekbaar beschermdeksel staat bij voorbeeld beschreven in WO 2009/004097 A1. Een geschikt pistoolkoppelstuk waarbij het beschermdeksel niet alleen te verwijderen is maar ook terug kan worden aangebracht na een eerste gebruik, staat beschreven in WO 2011/151295 A1. Dit laatste biedt het voordeel dat het ventiel ook beschermd kan worden tussen een eerder gebruik en een later hergebruik van dezelfde spuitbus.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding waarbij op de ventielkraag een pistoolkoppelstuk wordt bevestigd, is het pistoolkoppelstuk geschikt voor het bevestigen van een applicator voor handbediening. Een pistoolkoppelstuk met beschermdeksel dat geschikt is voor het bevestigen van een applicator voor handbediening staat bij voorbeeld beschreven in WO 2011/151295 A1. Het pistoolkoppelstuk uit WO 2011/151295 A1 biedt dus het bijkomend voordeel dat de logistieke aanvoerketen slechts één vorm van spuitous moet behandelen om zowel de professionele gebruiker, die graag met een doseerpistool werkt, als de doe-het- zelver, die liever met handbediening werkt, te kunnen bevoorraden.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de huidige uitvinding is het ventiel een ventiel voor handbediening. Dit biedt het voordeel dat, met een gepast hulpmiddel, de spuitous geschikt is voor gebruik met handbediening, zoals na het bevestigen op het ventiel van een applicatorslangetje of van een applicator voor handbediening met hefboom, zoals hoger reeds beschreven.
In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze volgens de huidige uitvinding verder, na de injectie van drijfgas, de stap van het aanbrengen van een beschermkap op de spuitouskop, bij voorkeur een beschermkap met daarin een accessoir voorwerp, bij voorkeur ten minste één kunststof handschoen, bij meer voorkeur ten minste één paar kunststof handschoenen. Een geschikte beschermkap staat bij voorbeeld beschreven in EP 2371738 A1. Deze beschermkap heeft tot doel het ventiel op de spuitbus te beschermen tijdens de behandeling tussen de productielijn en de plaats van gebruik door de gebruiker.
FIGUURBESPREKING De huidige uitvinding wordt nu nog duidelijker geïllustreerd door de bespreking van Figuur 1.
Figuur 1 toont een conventioneel ventiel 10 voor pistoolschuim, dat nog niet op een bus is gekrompen, in rusttoestand. Het ventiel omvat een ventielcup of ventielbeker 1 die bestaat uit een ventielplaat 3 die eerst opwaarts en dan zijwaarts uitloopt op een ventielkraag 2. Door deze ventielkraag op de rand van de opening in de spuitouskop (niet getoond) te bevestigen, een operatie die ook “opkrimpen” wordt genoemd, kan het ventiel in die opening worden bevestigd en de spuitous worden gesloten, een bevestiging die wordt afgedicht met de pakking 6 die voorzien is binnen in de ventielkraag. De ventielrubber of “grommet” 5 zit centraal vast aan de ventielplaat 3, en houdt de ventielsteel of “ventielstem” 4 op zijn plaats, centraal ten opzichte van de ventielkraag. Het ventiel is gesloten omdat de blindflens 7 onderaan de ventielsteel door de ventielrubber omhoog wordt gedrukt tegen de onderkant van de ventielrubber. De ventielsteel is verder voorzien van een zijwaarts uitstekende schouder 8 die aan zijn onderkant een aangrijpingsvlak biedt voor de opwaartse kracht van de ventielrubber op de ventielsteel. De schouder biedt tevens aan zijn bovenkant een mogelijk extra aangrijpingsvlak voor de vulkop (niet getoond) die door de ventielsteel neerwaarts te drukken het ventiel kan openen.
Het ventiel 10 wordt op de bus bevestigd of “gekrompen”, waarbij het ventiel met zijn ventielbeker of “cup” in de vulopening van de bus wordt geplaatst tot de ventielkraag 2 met zijn pakking 6 past op de afgeronde en opstaande rand van de vulopening van de bus (niet getoond). Vervolgens wordt de ventielcup van binnenuit opengeperst (d.i. “gekrompen”), zodanig dat de ventielkraag nauw omheen de rand van de vulopening klemt en het ventiel stevig vast komt te zitten. De pakking 6 zorgt voor een goede afdichting tussen de ventielkraag 2 en de rand van de vulopening. Een ventiel dat al gekrompen is op een bus is bij voorbeeld te zien op Fig. 4 van WO 2012/052449 A1, en toont duidelijk de verbreding van de ventielbeker onder de ventielkraag na het opkrimpen.
Om waar te nemen of het ventiel wel degelijk op de bus gekrompen is, brengt men een ringvormige stempel uit kunststof tot in de ventielcup. Op de buitenkant van die stempel zit dan in een uitvoeringsvorm een rubberen O-ring die iets groter is in diameter dan de opening van de ventielkraag 2. Die O-ring wordt tot in de opengeperste ventielbeker gebracht, en moet een weerstand overwinnen om voorbij de ventielkraag te geraken. Terwijl op een gepaste manier de bus op zijn plaats wordt gehouden en dus niet omhoog kan, trekt men de kunststof stempel met zijn rubberen O-ring terug op. Wanneer het ventiel stevig vast zit op de bus zal de O-ring weer diezelfde weerstand moeten overwinnen, komt hij weer los van de ventielkraag en verder omhoog zonder het ventiel mee te nemen. Wanneer het ventiel niet gekrompen is, en dus los ligt op de bus, komt het ventiel in zijn geheel mee omhoog, en kan een inductieve magnetische sensor het metaal van de ventieloeker detecteren, en dus vaststellen dat het ventiel mee omhoog is gekomen, waarop het vulstation kan worden gestopt.
Deze manier van waarneming laat ook toe om waar te nemen of de bus wel degelijk aanwezig is. Daarvoor kan men de gepaste sensor voorzien op het deel van het vulstation dat de bus moet vasthouden tijdens het terug omhoog brengen van de sensor.
Deze manier van waarneming neemt tegelijkertijd ook waar of er een ventiel aanwezig is, omdat de rubber O-ring dan weinig of geen weerstand ondervindt om voorbij de ventielkraag te geraken, en het ontbreken, of het zwakker zijn, van de weerstand kan worden waargenomen.
Ook indien er geen bus aanwezig zou zijn, of de bus kleiner zou zijn dan verwacht, zal de o-ring geen weerstand moeten overwinnen in zijn op-en-neer beweging.
De uitvinders hebben echter ondervonden dat bij de hierboven beschreven uitvoering de O-ring nogal onderhevig is aan slijtage, en dus regelmatig moet worden vervangen. De uitvinders geven daarom voorkeur voor een alternatief, waarbij de stempel niet met een O-ring maar met tenminste één magneet wordt uitgerust die tot voorbij de ventielkraag wordt gebracht en de metalen ventielbeker op zijn terugweg naar boven mee kan nemen indien het ventiel niet stevig vast zit op de bus. Door de magneet of magneten correct te plaatsen op de stempel ten opzichte van de sensor, wordt vermeden dat de waarneming van de inductieve magnetische sensor zou beïnvloed worden door de aanwezigheid van de magneet of magneten.
Nu deze uitvinding volledig beschreven is, zal de vakman beseffen dat de uitvinding kan worden uitgevoerd met een brede waaier aan parameters binnen wat wordt geclaimd, zonder daarom af te wijken van de omvang van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de conclusies.

Claims (32)

CONCLUSIES
1. Een vulstation voor het injecteren van ten minste één drijfgas in een bus die is afgesloten met een ventiel (10) in de vulopening van de containerkop en waarbij het vulstation een carrousel omvat met een veelheid aan plaatsen die de container stapsgewijs inneemt tijdens zijn traject door het vulstation en waarbij tijdens een stap van het vulstation op ten minste één plaats in de carrousel een vulkop drijfgas injecteert in de bus doorheen het tijdelijk geopend ventiel (10), gekenmerkt daardoor dat ten minste één plaats in de carrousel, voorafgaand aan de eerste plaats met de vulkop voor de drijfgasinjectie, voorzien is met ten minste één sensor die geschikt is om tijdens de stap van het vulstation ten minste één van de volgende waarnemingen te doen: a) of op die plaats een bus aanwezig is, b) of de bus de verwachte hoogte heeft, c) of op de bus een ventiel (10) aanwezig is, en d) of het ventiel (10) vastzit aan de bus.
2. Het vulstation volgens conclusie 1 dat voorzien is van ten minste twee sensoren die geschikt zijn om ten minste twee verschillende van de waarnemingen a) tot d) te doen.
3. Het vulstation volgens conclusie 1 of 2 dat voorzien is om ten minste waarnemingen a) en b), of a) en c) uit te voeren, bij voorkeur ten minste de waarnemingen a), b) en c), of a), c) en d), bij meer voorkeur ten minste de waarnemingen a), b), c) en d).
4. Het vulstation volgens eender welke van de voorgaande conclusies waarbij de sensor voorzien is om zijn waarneming te doen bij elke stap van het vulstation.
5. Het vulstation volgens eender welke van de voorgaande conclusies waarbij een foutmelding van de sensor voorzien is om de werking van het vulstation te stoppen vóór de volgende stap van het vulstation.
6. Het vulstation volgens eender welke van de voorgaande conclusies waarbij de sensor gekozen is uit de lijst bestaande uit een mechanische sensor, een magnetische sensor, een ultrasoon sensor,
een lasersensor, en combinaties ervan.
7. Het vulstation volgens eender welke van de conclusies 1-6 waarbij de sensor voorzien is om het ventiel (10) te detecteren indien het ventiel tijdens de stap van het vulstation opgepakt zou kunnen worden vanuit de vulopening van de bus.
8. Het vulstation volgens de voorgaande conclusie waarbij het ventiel (10) een metalen ventielbeker (2) heeft, en waarbij voorzien is om het opgepakte ventiel (10) te detecteren door middel van een inductieve sensor die magnetisch het metaal van de ventielbeker (2) kan detecteren.
9. Het vulstation volgens eender welke van de conclusies 7-8 waarbij voorzien is dat het ventiel (10) wordt opgepakt met behulp van ten minste één rubber ring, ten minste één kunststof zuignap, ten minste één magneet, of een combinatie daarvan, bij voorkeur met behulp van ten minste één magneet.
10. Het vulstation volgens eender welke van de voorgaande conclusies voor het injecteren van twee of meer drijfgassen, bij voorkeur ten minste drie drijfgassen.
11. Het vulstation volgens de voorgaande conclusie dat geschikt is voor het sequentieel injecteren van de drijfgassen in dezelfde spuitbus en waarbij ten minste één eerder te injecteren drijfgas verschillend is van ten minste één later te injecteren drijfgas.
12. Het vulstation volgens de voorgaande conclusie waarbij een veelheid aan vulkoppen zijn voorzien om de drijfgassen in de bus te injecteren, bij voorkeur ten minste één vulkop voor elk van de te injecteren drijfgassen.
13. Het vulstation volgens conclusie 10 of 11 waarbij het eerder te injecteren drijfgas een hoger kookpunt heeft dan het later te injecteren drijfgas.
14. Het vulstation volgens eender welke van conclusies 11-13 waarbij het eerder te injecteren drijfgas een hogere oplosbaarheid heeft in de spuitbusinhoud dan het later te injecteren drijfgas.
15. Het vulstation volgens eender welke van de voorgaande conclusies waarbij de steel (4) van het ventiel aan zijn zijkant voorzien is van een schouder en waarbij de vulkop voor de drijfgasinjectie voorzien is om bij het injecteren contact te maken met de schouder en de kracht die de vulkop moet uitoefenen op de ventielsteel (4) om het ventiel (10) te openen ten minste gedeeltelijk uitoefent op de schouder van de ventielsteel.
16. Het vulstation volgens eender welke van de voorgaande conclusies waarbij een pakking voorzien is in de vulkop voor de drijfgasinjectie om bij de drijfgasinjectie af te dichten tussen de ventielsteel en de vulkop.
17. Gebruik van het vulstation volgens eender welke van de voorgaande conclusies voor het vullen van ten minste één drijfgas in een spuitbus of drukcontainer.
18. Een werkwijze voor de productie van een gevulde drukcontainer met het vulstation volgens eender welke van de voorgaande conclusies waarbij de werkwijze de stap omvat, door middel van de ten minste één sensor en tijdens ten minste één werkingstap van het vulstation, van het doen van ten minste één waarneming uit de lijst van de volgende waarnemingen, op de plaats in de carrousel met de sensor, a) of op die plaats een bus aanwezig is, b) of de bus de verwachte hoogte heeft, C) of op de bus een ventiel (10) aanwezig is, en d) of het ventiel (10) vastzit aan de bus.
19. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie waarbij worden gedaan ten minste waarnemingen a) en b), of a) en c), bij voorkeur ten minste de waarnemingen a), b) en c), of a), c) en d), bij meer voorkeur ten minste de waarnemingen a), b), c) en d).
20. De werkwijze volgens conclusie 18 of 19 waarbij de waarneming wordt gedaan bij elke stap van het vulstation.
21. De werkwijze volgens eender welke van conclusies 18-20 waarbij een foutmelding van een sensor de werking van het vulstation stopt vóór de volgende stap van het vulstation.
22. De werkwijze volgens eender welke van conclusies 18-21 waarbij twee of meer drijfgassen in de bus worden geïnjecteerd, bij voorkeur ten minste drie drijfgassen.
23. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie waarbij de drijfgassen sequentieel worden geïnjecteerd in dezelfde drukcontainer en waarbij ten minste één eerder geïnjecteerd drijfgas verschillend is van een later geïnjecteerd drijfgas.
24. De werkwijze volgens conclusie 22 of 23 waarbij het eerder te injecteren drijfgas een hoger kookpunt heeft dan het later te injecteren drijfgas.
25. De werkwijze volgens eender welke van conclusies 22-24 waarbij het eerder te injecteren drijfgas een hogere oplosbaarheid heeft in de spuitousinhoud dan het later te injecteren drijfgas.
26. De werkwijze volgens eender welke van de conclusies 22-25 verder omvattend de stap van het schudden van de gevulde spuitbus.
27. De werkwijze volgens eender welke van de conclusies 22-26 waarbij het ventiel een ventiel voor pistoolschuim is.
28. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie verder omvattend de stap van het bevestigen van een applicator voor handbediening geschikt voor een spuitbus met pistoolschuim.
29. De werkwijze volgens conclusie 27 verder omvattend de stap van het bevestigen van een pistoolkoppelstuk op de ventielkraag, bij voorkeur een pistoolkoppelstuk met beschermdeksel.
30. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie waarbij het pistoolkoppelstuk geschikt is voor het bevestigen van een applicator voor handbediening.
31. De werkwijze volgens een der conclusies 22-26 waarbij het ventiel een ventiel voor handbediening is.
32. De werkwijze volgens de voorgaande conclusie verder omvattend, na de injectie van drijfgas, de stap van het aanbrengen van een beschermkap op de spuitouskop, bij voorkeur een beschermkap met daarin een accessoir voorwerp, het accessoir voorwerp bij voorkeur zijnde ten minste één kunststof handschoen, bij meer voorkeur ten minste één paar kunststof handschoenen.
BE20195955A 2019-12-20 2019-12-20 Verbeterd Vulstation voor het Vullen van Drijfgassen in Bussen BE1027885B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195955A BE1027885B1 (nl) 2019-12-20 2019-12-20 Verbeterd Vulstation voor het Vullen van Drijfgassen in Bussen
PCT/IB2020/062274 WO2021124305A1 (en) 2019-12-20 2020-12-21 Improved filling station for filling propellants into pressure cans
SI202030327T SI4077141T1 (sl) 2019-12-20 2020-12-21 Izboljšana polnilnica za polnjenje potisnih goriv v tlačne posode
PL20842308.7T PL4077141T3 (pl) 2019-12-20 2020-12-21 Ulepszone stanowisko napełniania do napełniania gazami pędnymi puszek ciśnieniowych
EP20842308.7A EP4077141B1 (en) 2019-12-20 2020-12-21 Improved filling station for filling propellants into pressure cans

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195955A BE1027885B1 (nl) 2019-12-20 2019-12-20 Verbeterd Vulstation voor het Vullen van Drijfgassen in Bussen

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027885A1 true BE1027885A1 (nl) 2021-07-13
BE1027885B1 BE1027885B1 (nl) 2021-07-26

Family

ID=69165261

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195955A BE1027885B1 (nl) 2019-12-20 2019-12-20 Verbeterd Vulstation voor het Vullen van Drijfgassen in Bussen

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP4077141B1 (nl)
BE (1) BE1027885B1 (nl)
PL (1) PL4077141T3 (nl)
SI (1) SI4077141T1 (nl)
WO (1) WO2021124305A1 (nl)

Citations (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1269801A (en) 1968-10-08 1972-04-06 Aerosol Inv S & Dev S A A I D Pressure filling of aerosol and like dispensers
US5271537A (en) 1992-08-14 1993-12-21 Johnson Charles W Foam dispensing device
WO1998043894A1 (en) 1997-04-01 1998-10-08 Soudal Coupling
US6283171B1 (en) 1999-03-08 2001-09-04 Precision Valve Corporation Method for propellant filling an aerosol container with a large aerosol actuator button on the valve during filling and actuator button therefor
WO2005007516A2 (en) 2003-07-10 2005-01-27 Precision Valve Corporation Means and method for filling bag-on-valve aerosol barrier packs
USH2205H1 (en) 2004-07-22 2007-11-06 Andersen Jason D Method and apparatus for purging a propellant from a filling head during the filling of an aerosol container
WO2009004097A1 (en) 2007-07-05 2009-01-08 Aster De Schrijver Aerosol valve
EP2371738A1 (en) 2010-03-29 2011-10-05 Soudal Improved disposable container
WO2011151296A2 (en) 2010-06-04 2011-12-08 Soudal Improved click-and-fix coupling
WO2011151295A1 (en) 2010-06-04 2011-12-08 Soudal Screw coupling piece for interchangeable dispensing tools
WO2012052449A2 (en) 2010-10-18 2012-04-26 Soudal Handheld applicator suitable for gun valve containers
WO2016120336A1 (en) 2015-01-28 2016-08-04 Soudal Aerosol spray can with unidirectional movement activation device and method of manufacture of such an aerosol spray can

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2008091143A1 (en) * 2007-01-25 2008-07-31 Friesland Brands B.V. Method and apparatus to charge aerosol containers with fluid, and method to clean a charging apparatus
BE1026617B1 (nl) 2018-12-20 2020-04-08 Soudal Verbeterde vulling van drijfgas in polyurethaan spuitbussen

Patent Citations (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1269801A (en) 1968-10-08 1972-04-06 Aerosol Inv S & Dev S A A I D Pressure filling of aerosol and like dispensers
US5271537A (en) 1992-08-14 1993-12-21 Johnson Charles W Foam dispensing device
WO1998043894A1 (en) 1997-04-01 1998-10-08 Soudal Coupling
US6283171B1 (en) 1999-03-08 2001-09-04 Precision Valve Corporation Method for propellant filling an aerosol container with a large aerosol actuator button on the valve during filling and actuator button therefor
WO2005007516A2 (en) 2003-07-10 2005-01-27 Precision Valve Corporation Means and method for filling bag-on-valve aerosol barrier packs
USH2205H1 (en) 2004-07-22 2007-11-06 Andersen Jason D Method and apparatus for purging a propellant from a filling head during the filling of an aerosol container
WO2009004097A1 (en) 2007-07-05 2009-01-08 Aster De Schrijver Aerosol valve
EP2371738A1 (en) 2010-03-29 2011-10-05 Soudal Improved disposable container
WO2011151296A2 (en) 2010-06-04 2011-12-08 Soudal Improved click-and-fix coupling
WO2011151295A1 (en) 2010-06-04 2011-12-08 Soudal Screw coupling piece for interchangeable dispensing tools
EP2576080A1 (en) 2010-06-04 2013-04-10 Soudal Screw coupling piece for interchangeable dispensing tools
WO2012052449A2 (en) 2010-10-18 2012-04-26 Soudal Handheld applicator suitable for gun valve containers
US10106309B2 (en) 2010-10-18 2018-10-23 Soudal Handheld applicator suitable for gun valve containers
WO2016120336A1 (en) 2015-01-28 2016-08-04 Soudal Aerosol spray can with unidirectional movement activation device and method of manufacture of such an aerosol spray can

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027885B1 (nl) 2021-07-26
EP4077141A1 (en) 2022-10-26
WO2021124305A1 (en) 2021-06-24
PL4077141T3 (pl) 2024-04-08
SI4077141T1 (sl) 2024-02-29
EP4077141B1 (en) 2023-10-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2134663C (en) Pressure generator and dispensing apparatus utilizing same
CA2875819C (en) Improvements in or relating to dispensing valves
US8869842B2 (en) Method of filling and sealing an aerosol dispenser
EP2605980B1 (en) High flow aerosol valve
EP0040851B1 (en) Fluid dispenser apparatus
US9254954B2 (en) Metering valve
US10138050B2 (en) Dispensing valve incorporating a metering valve
CN114286793B (zh) 制造气溶胶分配器的设备和方法
BE1027885B1 (nl) Verbeterd Vulstation voor het Vullen van Drijfgassen in Bussen
JP4440577B2 (ja) エアレス塗布システムおよび噴霧方法
US4313569A (en) Fluid dispenser method and apparatus
USH2205H1 (en) Method and apparatus for purging a propellant from a filling head during the filling of an aerosol container
BE1026617B1 (nl) Verbeterde vulling van drijfgas in polyurethaan spuitbussen
BE1027902B1 (nl) Verbeterd Vulstation voor het Vullen van Vloeistoffen in Bussen
JP2002537873A (ja) 密閉及び充填用装置を備えた貯蔵容器、及び/又は、こうした貯蔵容器を含む流体投与装置
US3516224A (en) Device for filling and sealing pressure containers in particular aerosol-bombs
CA2937554C (en) Dispensing valve incorporating a metering valve
US20080202627A1 (en) Dosing System and Method
BE1027892B1 (nl) Verbeterde vulkop voor de vulling van een vloeistof in bussen
RU2795486C2 (ru) Улучшенное заполнение газом пропеллентом полиуретановых аэрозольных баллончиков
EP0639149A4 (en) PRINTER GENERATOR AND ITS APPLICATION IN A DISPENSER.
AU2015242974A1 (en) Bi-directional spray acuator

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210726