BE1027119B1

BE1027119B1 - Mutually rotatable lighting assembly and lighting fixture comprising the lighting assembly

Info

Publication number: BE1027119B1
Application number: BE20195161A
Authority: BE
Inventors: Olmen Joris Jos A Van
Original assignee: Lichtarchitectuur Mol Bvba
Priority date: 2019-03-15
Filing date: 2019-03-15
Publication date: 2020-10-14
Also published as: BE1027119A1

Abstract

Onderling draaibaar verlichtingssamenstel voor koppeling met een verlichtingsarmatuur en ten minste één lichtbron. Het verlichtingssamenstel omvat een eerste cilindermantelvormig lichaam met een eerste lengteas en een tweede cilindermantelvormig lichaam met een tweede lengteas. Het eerste en tweede cilindermantelvormige lichaam zijn ingericht voor het daarin opnemen van bedrading. Het eerste cilindermantelvormige lichaam is voorzien van een eerste uitsparing omgeven door een eerste wand die loodrecht staat op de eerste lengteas en het tweede cilindermantelvormige lichaam is voorzien van een tweede uitsparing omgeven door een tweede wand die loodrecht staat op de tweede lengteas. De tweede wand is ten minste gedeeltelijk inbrengbaar in de eerste wand en de tweede wand is door verstelmiddelen verstelbaar tussen een losse stand en een vaste stand in de eerste wand, waarbij, in de losse stand, de eerste en tweede wand draaibaar zijn ten opzichte van elkaar om een as loodrecht op de eerste en tweede lengteas.Mutually rotatable lighting assembly for coupling with a lighting fixture and at least one light source. The lighting assembly includes a first cylindrical shell-shaped body with a first longitudinal axis and a second cylindrical shell-shaped body with a second longitudinal axis. The first and second cylinder barrel-shaped body are adapted to receive wiring therein. The first cylinder barrel body is provided with a first recess surrounded by a first wall perpendicular to the first longitudinal axis, and the second cylinder barrel body is provided with a second recess surrounded by a second wall perpendicular to the second longitudinal axis. The second wall is at least partially insertable in the first wall and the second wall is adjustable by adjusting means between a loose position and a fixed position in the first wall, wherein, in the loose position, the first and second wall are rotatable relative to each other about an axis perpendicular to the first and second longitudinal axes.

Description

Onderling draaibaar verlichtingssamenstel en verlichtingsarmatuur omvattende het verlichtingssamenstel Vakgebied De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een onderling draaibaar verlichtingssamenstel en cen verlichtingsarmatuur omvattende het verlichtingssamenstel.Field of Field The present invention relates to a mutually rotatable lighting assembly and a lighting fixture comprising the lighting assembly.

Achtergrond De keuze voor een bepaald ontwerp van verlichtingsarmatuur met één of meerdere lichtbronnen is vaak afhankelijk van de ruimte waarin het verlichtingsarmatuur zal worden geplaatst of gemonteerd.Background The choice for a particular design of lighting fixture with one or more light sources often depends on the space in which the lighting fixture will be placed or mounted.

Wanneer een uniforme verlichting van de ruimte vereist is, zal een ander verlichtingsarmatuur de voorkeur genieten tegenover wanneer bijvoorbeeld één of meerdere stukken van wandecoratie dienen te worden uitgelicht.When uniform illumination of the room is required, a different lighting fixture will be preferred as opposed to when, for example, one or more pieces of wall decoration have to be illuminated.

Dit heeft als gevolg dat wanneer de functie of indeling van een ruimte verandert, vaak ook een nieuw of verschillend verlichtingsarmatuur wenselijk is.As a result, when the function or layout of a room changes, a new or different lighting fixture is often desirable.

Bijvoorbeeld wanneer de aanwezige wanddecoratie wordt verwijderd, vervangen of verplaatst, is de oriëntatie en verlichtingsrichting van het huidige verlichtingsarmatuur niet meer optimaal.For example, when the existing wall decoration is removed, replaced or moved, the orientation and lighting direction of the current lighting fixture is no longer optimal.

Draaibare of scharnierbare verlichtingsarmaturen voor één of meerdere lampen zijn bekend die toelaten om de verlichtingsrichting daarvan aan te passen.Rotatable or pivotable lighting fixtures for one or more lamps are known which make it possible to adjust the lighting direction thereof.

Deze verlichtingsarmaturen hebben echter het nadeel dat de verlichtingsrichting slechts op beperkte wijze aanpasbaar is.However, these lighting fixtures have the drawback that the lighting direction can only be adapted to a limited extent.

Bovendien zijn de draaibare of scharnierbare onderdelen van bekende verlichtingsarmaturen vaak kwetsbaar en snel onderhevig aan slijtage waardoor een goede werking op termijn niet gegarandeerd is.Moreover, the rotatable or hinged parts of known lighting fixtures are often fragile and quickly subject to wear, so that proper functioning is not guaranteed in the long term.

Samenvatting van de uitvinding Uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben als doel een verlichtingssamenstel voor een verlichtingsarmatuur te verschaffen, met name een onderling draaibaar verlichtingssamenstel dat toelaat om op robuuste wijze een verlichtingsrichting van een verlichtingsarmatuur aan te passen.Summary of the Invention Embodiments of the invention aim to provide a lighting assembly for a lighting fixture, in particular a mutually rotatable lighting assembly that allows to robustly adjust a lighting direction of a lighting fixture.

Het is een verder doel van uitvoeringsvormen van de uitvinding om een onderling draaibaar verlichtingssamenstel te verschaffen dat toelaat, door koppeling met ten minste een verlichtingsarmatuuronderdeel en een lichtbron, op modulaire wijze een verlichtingsarmatuur op te bouwen en/of te monteren.It is a further object of embodiments of the invention to provide a mutually rotatable lighting assembly which allows, by coupling with at least one lighting fixture component and a light source, to build and / or mount a lighting fixture in a modular manner.

Een eerste aspect van de uitvinding heeft betrekking op een onderling draaibaar verlichtingssamenstel voor koppeling met ten minste één verlichtingsarmatuuronderdeel en ten minste één lichtbron.A first aspect of the invention relates to a mutually rotatable lighting assembly for coupling with at least one lighting fixture component and at least one light source.

Het verlichtingssamenstel omvat een eerste cilindermantelvormig lichaam met een eerste lengteas en een tweede cilindermantelvormig lichaam met een tweede lengteas.The lighting assembly includes a first cylindrical shell-shaped body with a first longitudinal axis and a second cylindrical shell-shaped body with a second longitudinal axis.

Het cerste en tweede cilindermantelvormige lichaam zijn ingericht voor het daarin opnemen van bedrading. Het eerste cilindermantelvormige lichaam is voorzien van een eerste uitsparing omgeven door een eerste wand die loodrecht staat op de eerste lengteas en het tweede cilindermantelvormige lichaam is voorzien van een tweede uitsparing omgeven door een tweede wand die loodrecht staat op de tweede lengteas. De tweede wand is ten minste gedeeltelijk inbrengbaar in de eerste wand en de tweede wand is door middel van verstelmiddelen verstelbaar tussen een losse stand en een vaste stand in de eerste wand, waarbij, in de losse stand van de tweede wand, de eerste en tweede wand draaibaar zijn ten opzichte van elkaar om een as loodrecht op de eerste en tweede lengteas.The first and second cylinder barrel-shaped body are adapted to receive wiring therein. The first cylinder barrel body is provided with a first recess surrounded by a first wall perpendicular to the first longitudinal axis, and the second cylinder barrel body is provided with a second recess surrounded by a second wall perpendicular to the second longitudinal axis. The second wall is at least partially insertable into the first wall and the second wall is adjustable by means of adjusting means between a loose position and a fixed position in the first wall, wherein, in the loose position of the second wall, the first and second wall rotatable with respect to each other about an axis perpendicular to the first and second longitudinal axis.

Door het onderling draaibaar zijn van de eerste wand en tweede wand bij het inbrengen van de tweede wand in de eerste wand, kan het tweede cilindermantelvormig lichaam, in de losse stand van de tweede wand, draaien ten opzichte van het eerste cilindermantelvormig lichaam zodanig dat de tweede lengteas roteert in een rotatievlak evenwijdig met de eerste lengteas. Het is duidelijk voor de vakman dat op een gelijkaardige wijze, in de losse stand van de tweede wand, het eerste cilindermantelvormig lichaam kan draaien ten opzichte van het tweede cilindermantelvormig lichaam zodanig dat de eerste lengteas roteert in een rotatievlak evenwijdig met de tweede lengteas. Hierbij wordt opgemerkt dat het belangrijk is dat de eerste wand en tweede wand, en bij uitbreiding het eerste cilindermantelvormig lichaam en het tweede cilindermantelvormig lichaam, draaibaar zijn ten opzichte van elkaar. Hierbij is het duidelijk voor de vakman dat de eerste wand kan draaien rondom de tweede wand en/of de tweede wand kan draaien binnenin de eerste wand. Wanneer het verlichtingssamenstel is gekoppeld met een verlichtingsarmatuur en ten minste één Lichtbron, kan de lichtbron in eender welke richting in het rotatievlak worden georiënteerd. Als de Lichtbron in de wenselijke richting georiënteerd is, kan de tweede wand door middel van verstelmiddelen in de vaste stand worden gezet. Indien door omstandigheden een huidige onderlinge oriëntatie van het verlichtingssamenstel niet optimaal is, kan de tweede wand door middel van de verstelmiddelen opnieuw in de losse stand worden gezet en kan een nieuwe onderlinge oriëntatie van het verlichtingssamenstel worden ingesteld. Op deze manier laat het verlichtingssamenstel toe dat een verlichtingsrichting van een verlichtingsarmatuur op robuuste en mechanisch stabiele wijze kan worden aangepast. Verder zorgt het verschaffen van twee cilindermantelvormige lichamen met door wanden omgeven uitsparingen zoals hierboven beschreven ervoor dat, wanneer de tweede wand is ingebracht in de eerste wand, bedrading van het ene cilindermantelvormige lichaam kan doorlopen naar het andere cilindermantelvormige lichaam. Bedrading kan zo bijvoorbeeld vanaf een verlichtingsarmatuuronderdeel, plafond of muur in het eerste cilindermantelvormige lichaam worden ingebracht en vervolgens via de eerste uitsparing, doorheen de eerste en/of tweede wand, en via de tweede uitsparing doorlopen naar het tweede cilindermantelvormige lichaam, waar de bedrading bijvoorbeeld een lichtbron van stroom kan voorzien die bij een uiteinde van het tweede cilindermantelvormige lichaam is gekoppeld. In een uitvoeringsvorm is het eerste cilindermantelvormig lichaam bij ten minste één uiteinde daarvan door middel van koppelmiddelen koppelbaar met het ten minste ene verlichtingsarmatuuronderdeel. De koppelmiddelen zijn verstelbaar tussen een ontkoppelde stand en een gekoppelde stand, waarbij, in de ontkoppelde stand, het eerste cilindermantelvormig lichaam draaibaar is om de eerste lengteas. Op deze wijze wordt een bijkomende rotatievrijheidsgraad verkregen in toevoeging op het onderling draaibaar zijn van het eerste en tweede cilindermantelvormig lichaam. Hierdoor kan een met het tweede cilindermantelvormige lichaam gekoppelde lichtbron in vrijwel eender welke richting worden georiënteerd. Bij voorkeur omvatten de koppelmiddelen ten minste één van een schroef verbinding, klikverbinding, snapverbinding, spanverbinding, etc. Het is duidelijk voor de vakman dat in alternatieve uitvoeringsvormen verschillende koppelmiddelen denkbaar zijn die ingericht zijn om een losmaakbare mechanische vergrendeling te verschaffen tussen het eerste cilindermantelvormig lichaam en het verlichtingsarmatuuronderdeel. In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de koppelmiddelen bij het ten minste één uiteinde van het eerste cilindermantelvormig lichaam gelijkaardig aan de verstelmiddelen.As the first wall and second wall are mutually rotatable when the second wall is inserted into the first wall, the second cylindrical jacket-shaped body, in the loose position of the second wall, can rotate with respect to the first cylindrical jacket-like body such that the second longitudinal axis rotates in a plane of rotation parallel to the first longitudinal axis. It is clear to those skilled in the art that in a similar manner, in the loose position of the second wall, the first cylindrical jacket-shaped body can rotate with respect to the second cylindrical jacket-shaped body such that the first longitudinal axis rotates in a plane of rotation parallel to the second longitudinal axis. It is noted here that it is important that the first wall and second wall, and by extension the first cylinder-jacket-shaped body and the second cylinder-jacket-shaped body, are rotatable with respect to each other. It is clear to the skilled person that the first wall can rotate around the second wall and / or the second wall can rotate within the first wall. When the lighting assembly is coupled to a lighting fixture and at least one light source, the light source can be oriented in any direction in the plane of rotation. When the Light source is oriented in the desired direction, the second wall can be set in the fixed position by means of adjusting means. If due to circumstances a current relative orientation of the lighting assembly is not optimal, the second wall can be put in the loose position again by means of the adjusting means and a new relative orientation of the lighting assembly can be set. In this way, the lighting assembly allows a lighting direction of a lighting fixture to be adjusted in a robust and mechanically stable manner. Furthermore, the provision of two cylindrical shell-shaped bodies with wall-enclosed recesses as described above ensures that, when the second wall is inserted into the first wall, wiring from one cylinder-jacket-shaped body can continue to the other cylinder-jacket-shaped body. For example, wiring can be inserted into the first cylinder-jacket-shaped body from a lighting fixture component, ceiling or wall and then run via the first recess, through the first and / or second wall, and through the second recess to the second cylinder-jacket-shaped body, where the wiring, for example can power a light source coupled at one end of the second cylindrical shell-shaped body. In one embodiment, the first cylinder-jacket-shaped body can be coupled at least at one end thereof to the at least one lighting fixture part by means of coupling means. The coupling means are adjustable between an uncoupled position and a coupled position, wherein, in the uncoupled position, the first cylinder-jacket-shaped body is rotatable about the first longitudinal axis. In this way an additional degree of freedom of rotation is obtained in addition to the mutually rotatable nature of the first and second cylinder jacket-shaped body. As a result, a light source coupled to the second cylindrical jacket-shaped body can be oriented in virtually any direction. Preferably, the coupling means comprise at least one of a screw connection, snap connection, snap connection, tension connection, etc. It is clear to the skilled person that in alternative embodiments various coupling means are conceivable, which are designed to provide a releasable mechanical locking between the first cylinder-jacket-shaped body. and the lighting fixture component. In a preferred embodiment the coupling means at the at least one end of the first cylinder jacket-shaped body are similar to the adjusting means.

In een uitvoeringsvorm is het tweede cilindermantelvormig lichaam bij ten minste één uiteinde daarvan door middel van koppelmiddelen koppelbaar met het ten minste ene verlichtingsarmatuuronderdeel. De koppelmiddelen zijn verstelbaar tussen een ontkoppelde stand en een gekoppelde stand, waarbij, in de ontkoppelde stand, het tweede cilindermantelvormig lichaam draaibaar is om de tweede lengteas.In one embodiment, the second cylinder-jacket-shaped body can be coupled at least at one end thereof to the at least one lighting fixture part by means of coupling means. The coupling means are adjustable between an uncoupled position and a coupled position, wherein, in the uncoupled position, the second cylinder-jacket-shaped body is rotatable about the second longitudinal axis.

Op deze wijze wordt een bijkomende rotatievrijheidsgraad verkregen in toevoeging op het onderling draaibaar zijn van het eerste en tweede cilindermantelvormig lichaam. Hierdoor kan een met het eerste cilindermantelvormige lichaam gekoppelde lichtbron in vrijwel eender welke richting worden georiënteerd. Bij voorkeur omvatten de koppelmiddelen ten minste één van een schroefverbinding, klikverbinding, snapverbinding, spanverbinding, etc. Het is duidelijk voor de vakman dat in alternatieve uitvoeringsvormen andere koppelmiddelen denkbaar zijn die ingericht zijn om een losmaakbare mechanische vergrendeling te verschaffen tussen het tweede cilindermantelvormig lichaam en het verlichtingsarmatuuronderdeel. In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de koppelmiddelen bij het ten minste één uiteinde van het tweede cilindermantelvormig lichaam gelijkaardig aan de verstelmiddelen.In this way an additional degree of freedom of rotation is obtained in addition to the mutually rotatable nature of the first and second cylinder jacket-shaped body. As a result, a light source coupled to the first cylindrical jacket-shaped body can be oriented in virtually any direction. Preferably, the coupling means comprise at least one of a screw connection, snap connection, snap connection, tension connection, etc. It will be clear to the skilled person that in alternative embodiments other coupling means are conceivable which are designed to provide a releasable mechanical locking between the second cylinder-jacket-shaped body and the lighting fixture component. In a preferred embodiment the coupling means at the at least one end of the second cylinder jacket-shaped body are similar to the adjusting means.

In een uitvoeringsvorm is het eerste cilindermantelvormig lichaam bij ten minste één uiteinde daarvan koppelbaar met de ten minste ene lichtbron.In one embodiment, the first cylinder-jacket-shaped body can be coupled at at least one end thereof to the at least one light source.

Op deze wijze fungeert het verlichtingssamenstel als koppeling tussen, enerzijds, de ten minste ene lichtbron, en, anderzijds, het verlichtingsarmatuuronderdeel.In this way, the lighting assembly acts as a coupling between, on the one hand, the at least one light source, and, on the other hand, the lighting fixture component.

Zo kan de oriëntatie van de lichtbron ten opzichte van het verlichtingsarmatuuronderdeel worden ingesteld en/of versteld door middel van het onderling draaibaar zijn van het eerste cilindermantelvormige lichaam ten opzichte van het tweede cilindermantelvormige lichaam en/of het draaibaar zijn van het tweede cilindermantelvormige lichaam ten opzichte van het verlichtingsarmatuuronderdeel.For example, the orientation of the light source with respect to the lighting fixture part can be set and / or adjusted by means of the first cylindrical jacket-shaped body being mutually rotatable with respect to the second cylindrical jacket-shaped body and / or the second cylindrical jacket-shaped body being rotatable with respect to of the lighting fixture part.

In een uitvoeringsvorm is het tweede cilindermantelvormig lichaam bij ten minste één uiteinde daarvan koppelbaar met de ten minste ene lichtbron.In one embodiment the second cylinder-jacket-shaped body can be coupled at at least one end thereof to the at least one light source.

Zo kan de oriëntatie van de lichtbron ten opzichte van het verlichtingsarmatuuronderdeel worden ingesteld en/of versteld door middel van het onderling draaibaar zijn van het eerste cilindermantelvormige lichaam ten opzichte van het tweede cilindermantelvormige lichaam en/of het draaibaar zijn van het eerste cilindermantelvormige lichaam ten opzichte van het verlichtingsarmatuuronderdeel.For example, the orientation of the light source with respect to the lighting fixture part can be set and / or adjusted by means of the first cylindrical jacket-shaped body being mutually rotatable with respect to the second cylindrical jacket-shaped body and / or the first cylindrical jacket-shaped body being rotatable with respect to of the lighting fixture part.

In cen uitvoeringsvorm vormt de tweede wand, wanneer de tweede wand is ingebracht in de eerste wand, een doorgang tussen het eerste cilindermantelvormig lichaam en het tweede cilindermantelvormig lichaam.In one embodiment, when the second wall is inserted into the first wall, the second wall forms a passage between the first cylindrical jacket-shaped body and the second cylindrical jacket-shaped body.

Hierdoor kan bedrading op voordelige wijze via de binnenzijde van het verlichtingssamenstel worden doorgetrokken van het ene cilindermantelvormige lichaam naar het andere.As a result, wiring can be advantageously passed through the inside of the lighting assembly from one cylinder-jacket-shaped body to the other.

De bedrading geniet zo extra bescherming doordat deze niet aan externe invloeden wordt blootgesteld.The wiring thus enjoys extra protection because it is not exposed to external influences.

Hierdoor wordt de kans dat de bedrading zou breken en/of worden beschadigd bij het monteren, instellen of verstellen van het verlichtingssamenstel of verlichtingsarmatuur verkleind ten opzichte van extern aangebrachte bedrading.This reduces the likelihood that the wiring would break and / or be damaged when mounting, adjusting, or adjusting the lighting assembly or fixture relative to externally applied wiring.

In cen uitvoeringsvorm is een minimale binnendiameter van de eerste wand groter dan een maximale buitendiameter van de tweede wand.In one embodiment, a minimum inner diameter of the first wall is greater than a maximum outer diameter of the second wall.

Op deze wijze wordt verzekerd dat de tweede wand inbrengbaar is in de eerste wand en dat de eerste wand en tweede wand ten opzichte van elkaar draaibaar zijn wanneer de tweede wand is ingebracht in de eerste wand.In this way it is ensured that the second wall is insertable into the first wall and that the first wall and second wall are rotatable relative to each other when the second wall is inserted into the first wall.

Het is duidelijk voor de vakman dat de tweede wand kan draaien binnenin de eerste wand en/of de eerste wand kan draaien rondom de tweede wand, in afhankelijkheid van verdere koppelingen van het eerste en/of tweede cilindermantelvormige lichaam.It is clear to those skilled in the art that the second wall can rotate within the first wall and / or the first wall can rotate around the second wall, depending on further couplings of the first and / or second cylindrical shell-shaped body.

Bij voorkeur omvat de tweede wand ten minste één verdikking waar de maximale buitendiameter wordt bereikt. Op deze wijze kan de tweede wand op mechanisch stabiele wijze worden verankerd in de eerste 5 wand, wanneer de tweede wand is ingebracht in de eerste wand terwijl er toch voldoende ruimte is tussen de buitenzijde van de tweede wand en de binnenzijde van de eerste wand om draaien van de eerste wand ten opzichte van de tweede wand mogelijk te maken. Bovendien wordt zo ruimte verschaft, op locaties waar de tweede wand niet de maximale buitendiameter bereikt, voor het voorzien en/of verstellen van de verstelmiddelen.Preferably, the second wall comprises at least one boss where the maximum outer diameter is reached. In this way, the second wall can be anchored in the first wall in a mechanically stable manner, when the second wall is inserted into the first wall, while there is still sufficient space between the outside of the second wall and the inside of the first wall to to allow rotation of the first wall relative to the second wall. Moreover, space is thus provided, at locations where the second wall does not reach the maximum outside diameter, for providing and / or adjusting the adjusting means.

Bij voorkeur bevindt de ten minste ene verdikking zich bij ten minste één uiteinde van de tweede wand.Preferably, the at least one boss is located at at least one end of the second wall.

Op deze wijze kan de tweede wand op mechanisch stabiele wijze bij het ten minste ene uiteinde daarvan worden verankerd in de eerste wand, wanneer de tweede wand is ingebracht in de eerste wand terwijl er toch voldoende ruimte is tussen de buitenzijde van de tweede wand en de binnenzijde van de eerste wand om draaien van de eerste wand ten opzichte van de tweede wand mogelijk te maken. Bovendien wordt zo ruimte verschaft, bijvoorbeeld bij een centraal deel van de tweede wand en of bij het uiteinde verschillend van het ten minste ene uiteinde van de tweede van, voor het voorzien en/of verstellen van de verstelmiddelen.In this way, the second wall can be mechanically stably anchored in the first wall at its at least one end when the second wall is inserted into the first wall while still leaving sufficient space between the outside of the second wall and the wall. inner side of the first wall to allow rotation of the first wall relative to the second wall. Moreover, space is thus provided, for instance at a central part of the second wall and / or at the end different from the at least one end of the second van, for providing and / or adjusting the adjusting means.

In cen uitvoeringsvorm omvat de tweede wand een eerste en een tweede verdikking. De eerste verdikking bevindt zich bij een eerste uiteinde van de tweede wand, bij de zijde van het tweede cilindermantelvormig lichaam. De tweede verdikking bevindt zich bij een tweede uiteinde van de tweede wand, bij de zijde weggericht van het tweede cilindermantelvormig lichaam.In one embodiment, the second wall comprises a first and a second boss. The first bulge is located at a first end of the second wall, at the side of the second cylindrical jacket-shaped body. The second bulge is located at a second end of the second wall, at the side facing away from the second cylindrical jacket-shaped body.

Op deze wijze kan de tweede wand op mechanisch stabiele wijze bij beide uiteinden daarvan worden verankerd in de eerste wand, wanneer de tweede wand is ingebracht in de eerste wand terwijl er toch voldoende ruimte is tussen de buitenzijde van de tweede wand en de binnenzijde van de eerste wand om draaien van de eerste wand ten opzichte van de tweede wand mogelijk te maken. Bovendien wordt zo ruimte verschaft, bijvoorbeeld bij een centraal deel tussen beide uiteinden van de tweede wand, voor het voorzien en/of verstellen van de verstelmiddelen.In this way, the second wall can be anchored in the first wall in a mechanically stable manner at both ends thereof, when the second wall is inserted into the first wall while still leaving sufficient space between the outside of the second wall and the inside of the wall. first wall to allow rotation of the first wall relative to the second wall. Moreover, space is thus provided, for instance at a central part between both ends of the second wall, for providing and / or adjusting the adjusting means.

Bij voorkeur omvat de ten minste ene verdikking een taps deel, waarbij de minimale buitendiameter van de tweede wand geleidelijk aan overgaat naar de maximale buitendiameter van de tweede wand.Preferably, the at least one thickening comprises a tapered portion, wherein the minimum outer diameter of the second wall gradually changes to the maximum outer diameter of the second wall.

Dit komt de mechanische stabiliteit en de draaibaarheid van de tweede wand bij inbrengen in de eerste wand verder ten goede.This further enhances the mechanical stability and the rotatability of the second wall upon insertion into the first wall.

In een uitvoeringsvorm is een binnenzijde van de tweede wand, ten minste bij een uiteinde daarvan dat is weggericht van het tweede cilindermantelvormig lichaam, afgerond. Op deze wijze wordt de doorvoer van bedrading doorheen de tweede wand, van het eerste cilindermantelvormige lichaam naar het tweede cilindermantelvormige lichaam, of vice versa, vergemakkelijkt. In een uitvoeringsvorm omvat het tweede cilindermantelvormig lichaam een platformdeel met vlakke rand, waarbij de vlakke rand de tweede uitsparing omgeeft en waarbij de tweede wand zich uitstrekt vanaf de vlakke rand. Op deze wijze wordt aansluiting van het tweede cilindermantelvormige lichaam op het eerste cilindermantelvormige lichaam bij het inbrengen van de tweede wand in de eerste wand verbeterd. In een uitvoeringsvorm zijn de verstelmiddelen ingericht om een minimale beschikbare binnendiameter van de eerste wand voor opname van de tweede wand ten minste plaatselijk aan te passen. Bij voorkeur zijn de verstelmiddelen ingericht om de minimale beschikbare binnendiameter van de eerste wand plaatselijk te verkleinen wanneer de tweede wand is ingebracht in de eerste wand, en om aan te grijpen op de tweede wand zodanig dat de vaste stand wordt bereikt.In one embodiment, an inner side of the second wall, at least at one end thereof facing away from the second cylindrical jacket-shaped body, is rounded. In this way, the passage of wiring through the second wall, from the first cylinder jacket-shaped body to the second cylinder jacket-shaped body, or vice versa, is facilitated. In one embodiment, the second cylinder barrel-shaped body comprises a flat edge platform portion, the flat edge surrounding the second recess and the second wall extending from the flat edge. In this way, connection of the second cylinder-jacket-shaped body to the first cylinder-jacket-shaped body is improved upon insertion of the second wall into the first wall. In one embodiment, the adjusting means are designed to at least locally adjust a minimum available inner diameter of the first wall for receiving the second wall. Preferably, the adjusting means are adapted to locally reduce the minimum available inner diameter of the first wall when the second wall is inserted into the first wall, and to engage the second wall such that the fixed position is reached.

Zo kan de tweede wand op voordelige wijze worden versteld tussen de losse stand en de vaste stand in de eerste wand. In cen uitvoeringsvorm omvatten de verstelmiddelen ten minste één schroefopening in de eerste wand en ten minste één schroef, waarbij de ten minste ene schroef via de ten minste ene schroefopening kan aangrijpen op de tweede wand, wanneer de tweede wand is ingebracht in de eerste wand. Zo kan de tweede wand op voordelige wijze van buitenaf worden versteld tussen de losse stand en de vaste stand in de eerste wand.The second wall can thus be adjusted in an advantageous manner between the loose position and the fixed position in the first wall. In one embodiment, the adjusting means comprise at least one screw opening in the first wall and at least one screw, wherein the at least one screw can engage on the second wall via the at least one screw opening when the second wall is inserted into the first wall. The second wall can thus be adjusted in an advantageous manner from the outside between the loose position and the fixed position in the first wall.

Bij voorkeur is de eerste uitsparing in hoofdzaak cirkelvormig. Op deze wijze wordt het draaien van de tweede wand in de eerste wand, die de eerste uitsparing omgeeft, vergemakkelijkt. In alternatieve uitvoeringsvormen heeft de uitsparing in hoofdzaak de vorm van een regelmatige veelhoek. Het is duidelijk voor de vakman dat wanneer het aantal hoeken van de regelmatige veelhoek hoger is, ook de draaibaarheid van de tweede wand in de eerste wand hoger is, in vergelijking met een lager aantal hoeken.Preferably, the first recess is substantially circular. In this way, turning the second wall into the first wall surrounding the first recess is facilitated. In alternative embodiments, the recess is generally in the shape of a regular polygon. It is clear to those skilled in the art that when the number of angles of the regular polygon is higher, the rotatability of the second wall in the first wall is also higher, as compared to a lower number of angles.

Bij voorkeur is de tweede uitsparing in hoofdzaak cirkelvormig. Op deze wijze wordt het draaien van de tweede wand, die tweede uitsparing omgeeft, in de eerste wand, vergemakkelijkt. In alternatieve uitvoeringsvormen heeft de uitsparing in hoofdzaak de vorm van een regelmatige veelhoek. Het is duidelijk voor de vakman dat wanneer het aantal hoeken van de regelmatige veelhoek hoger is, ook de draaibaarheid van de tweede wand in de eerste wand hoger is, in vergelijking met een lager aantal hoeken. In een uitvoeringsvorm strekt de eerste wand zich uit over een eerste lengte en strekt de tweede wand zicht uit over een tweede lengte, waarbij de eerste lengte korter is dan de tweede lengte.Preferably, the second recess is substantially circular. In this way, rotation of the second wall surrounding the second recess in the first wall is facilitated. In alternative embodiments, the recess is generally in the shape of a regular polygon. It is clear to those skilled in the art that when the number of angles of the regular polygon is higher, the rotatability of the second wall in the first wall is also higher, as compared to a lower number of angles. In one embodiment, the first wall extends over a first length and the second wall extends over a second length, the first length being shorter than the second length.

Op deze wijze wordt aansluiting van het tweede cilindermantelvormige lichaam op het eerste cilindermantelvormige lichaam bij het inbrengen van de tweede wand in de eerste wand verbeterd. Bij voorkeur zijn de eerste lengte en tweede lengte zodanig dat, wanneer de tweede wand is ingebracht in de eerste wand, een uiteinde van de eerste wand dat is weggericht van het eerste cilindermantelvormige lichaam, aansluit bij de vlakke rand van het platformdeel.In this way, connection of the second cylinder-jacket-shaped body to the first cylinder-jacket-shaped body is improved upon insertion of the second wall into the first wall. Preferably, the first length and second length are such that when the second wall is inserted into the first wall, an end of the first wall facing away from the first cylindrical jacket-shaped body adjoins the flat edge of the platform member.

Op deze wijze wordt aansluiting van het tweede cilindermantelvormige lichaam op het eerste cilindermantelvormige lichaam bij het inbrengen van de tweede wand in de eerste wand verbeterd. Verder wordt hierdoor de mechanische stabiliteit en robuustheid van het verlichtingssamenstel verbeterd.In this way, connection of the second cylinder-jacket-shaped body to the first cylinder-jacket-shaped body is improved upon insertion of the second wall into the first wall. Furthermore, this improves the mechanical stability and robustness of the lighting assembly.

In een uitvoeringsvorm zijn de koppelmiddelen ingericht om een minimale beschikbare binnendiameter van het eerste cilindermantelvormig lichaam en/of het tweede cilindermantelvormig lichaam ten minste plaatselijk aan te passen voor koppeling met het ten minste ene verlichtingsarmatuuronderdeel en/of de ten minste ene lichtbron.In one embodiment, the coupling means are adapted to at least locally adapt a minimum available inner diameter of the first cylinder jacket-shaped body and / or the second cylinder jacket-shaped body for coupling with the at least one lighting fixture part and / or the at least one light source.

Bij voorkeur zijn de koppelmiddelen ingericht om aan te grijpen op ten minste één van een verlichtingsarmatuuronderdeel, een lichtbron, en een koppelstuk dat is ingebracht in het eerste cilindermantelvormig lichaam en/of het tweede cilindermantelvormig lichaam.Preferably, the coupling means are adapted to engage at least one of a lighting fixture part, a light source, and a coupling piece which is inserted into the first cylinder-jacket-shaped body and / or the second cylinder-jacket-shaped body.

Zo kunnen de koppelmiddelen op voordele wijze worden versteld tussen een gekoppelde stand, waarbij de koppelmiddelen aangrijpen op het verlichtingsarmatuuronderdeel, de lichtbron, of het koppelstuk dat is ingebracht in het eerste cilindermantelvormig lichaam en/of het tweede cilindermantelvormig lichaam, en de ontkoppelde stand waarbij de koppelmiddelen niet aangrijpen op het verlichtingsarmatuuronderdeel, de lichtbron, of het koppelstuk dat is ingebracht in het eerste cilindermantelvormig lichaam en/of het tweede cilindermantelvormig lichaam. Op deze wijze kunnen één of meerdere verlichtingssamenstellen worden gebruikt om een verlichtingsarmatuur op te bouwen en/of te monteren, waarbij de één of meerdere verlichtingssamenstellen één of meerdere verlichtingsarmatuuronderdelen, lichtbronnen, en/of koppelstukken aan elkaar koppelen.For instance, the coupling means can advantageously be adjusted between a coupled position, wherein the coupling means engage the lighting fixture part, the light source, or the coupling piece which is inserted into the first cylinder-jacket-shaped body and / or the second cylinder-jacket-shaped body, and the uncoupled position in which the coupling means do not engage the lighting fixture part, the light source, or the coupling piece inserted into the first cylinder-jacket-shaped body and / or the second cylinder-jacket-shaped body. In this manner, one or more lighting assemblies can be used to build and / or mount a lighting fixture, wherein the one or more lighting assemblies couple one or more lighting fixture components, light sources, and / or coupling pieces.

In een uitvoeringsvorm omvatten de koppelmiddelen ten minste één schroefopening in het eerste cilindermantelvormig lichaam en/of het tweede cilindermantelvormig lichaam en ten minste één bijhorende schroef.In one embodiment the coupling means comprise at least one screw opening in the first cylinder-jacket-shaped body and / or the second cylinder-jacket-shaped body and at least one associated screw.

Bij voorkeur grijpt de ten minste ene bijhorende schroef via de ten minste ene schroefopening aan op ten minste één van een verlichtingsarmatuuronderdeel, een lichtbron, en een koppelstuk dat is ingebracht in het eerste cilindermantelvormig lichaam en/of het tweede cilindermantelvormig lichaam.Preferably, the at least one associated screw engages via the at least one screw opening on at least one of a lighting fixture component, a light source, and a coupling piece inserted into the first cylindrical jacket-shaped body and / or the second cylindrical jacket-shaped body.

Zo kunnen de koppelmiddelen op voordelige wijze van buitenaf worden versteld tussen de gekoppelde stand en de ontkoppelde stand. In een uitvoeringsvorm omvatten de koppelmiddelen ten minste bij elke uiteinde van het eerste cilindermantelvormig lichaam en/of het tweede cilindermantelvormig lichaam ten minste één schroefopening en voor elk van den ten minste ene schroefopening één bijhorende schroef, waarbij de ten minste ene schroef via de respectievelijke ten minste ene schroefopening aangrijpt op één van een verlichtingsarmatuuronderdeel, een lichtbron, en een koppelstuk dat is ingebracht in het eerste cilindermantelvormig lichaam en/of het tweede cilindermantelvormig lichaam. Zo kunnen de koppelmiddelen op voordele wijze worden versteld tussen een gekoppelde stand, waarbij de koppelmiddelen aangrijpen op het verlichtingsarmatuuronderdeel, de lichtbron, of het koppelstuk dat is ingebracht in het eerste cilindermantelvormig lichaam en/of het tweede cilindermantelvormig lichaam, en de ontkoppelde stand waarbij de koppelmiddelen niet aangrijpen op het verlichtingsarmatuuronderdeel, de lichtbron, of het koppelstuk dat is ingebracht in het eerste cilindermantelvormig lichaam en/of het tweede cilindermantelvormig lichaam. Op deze wijze kunnen één of meerdere verlichtingssamenstellen worden gebruikt om een verlichtingsarmatuur op te bouwen en/of te monteren, waarbij de één of meerdere verlichtingssamenstellen één of meerdere verlichtingsarmatuuronderdelen, lichtbronnen, en/of koppelstukken aan elkaar koppelen. Een tweede aspect van de uitvinding heeft betrekking op een verlichtingsarmatuur omvattende ten minste één verlichtingssamenstel volgens één der voorgaande uitvoeringsvormen waarbij het ten minste ene verlichtingssamenstel gekoppeld is met ten minste één verlichtingsarmatuuronderdeel van het verlichtingsarmatuur. Het is duidelijk voor de vakman dat de maatregelen en voordelen behorende bij de hierboven beschreven uitvoeringsvormen van het verlichtingssamenstel volgens het eerste aspect van de uitvinding op gelijkaardige wijze van toepassing zijn op een verlichtingsarmatuur volgens het tweede aspect van de uitvinding, mutatis mutandis.The coupling means can thus be adjusted in an advantageous manner from the outside between the coupled position and the uncoupled position. In one embodiment, the coupling means comprise at least one screw opening at least at each end of the first cylinder-jacket-shaped body and / or the second cylinder-jacket-shaped body and one associated screw for each of the at least one screw opening, the at least one screw passing through the respective at least one screw. at least one screw opening engages one of a lighting fixture component, a light source, and a connector inserted into the first cylindrical barrel body and / or the second barrel barrel body. For instance, the coupling means can advantageously be adjusted between a coupled position, wherein the coupling means engage the lighting fixture part, the light source, or the coupling piece which is inserted into the first cylinder-jacket-shaped body and / or the second cylinder-jacket-shaped body, and the uncoupled position in which the coupling means do not engage the lighting fixture part, the light source, or the coupling piece inserted into the first cylinder-jacket-shaped body and / or the second cylinder-jacket-shaped body. In this manner, one or more lighting assemblies can be used to build and / or mount a lighting fixture, wherein the one or more lighting assemblies couple one or more lighting fixture components, light sources, and / or coupling pieces. A second aspect of the invention relates to a lighting fixture comprising at least one lighting assembly according to any one of the preceding embodiments, wherein the at least one lighting assembly is coupled to at least one lighting fixture part of the lighting fixture. It is clear to those skilled in the art that the features and advantages associated with the above-described embodiments of the lighting assembly according to the first aspect of the invention are similarly applicable to a lighting fixture according to the second aspect of the invention, mutatis mutandis.

In een uitvoeringsvorm omvat het verlichtingsarmatuur ten minste één lichtbron gekoppeld met het ten minste ene verlichtingssamenstel.In one embodiment, the lighting fixture comprises at least one light source coupled to the at least one lighting assembly.

Ineen uitvoeringsvorm omvat het verlichtingsarmatuur meerdere verlichtingssamenstellen waarbij de meerdere verlichtingssamenstellen ofwel rechtstreeks met elkaar gekoppeld zijn ofwel door middel van één of meerdere koppelstukken en/of verlichtingsarmatuuronderdelen met elkaar gekoppeld zijn.In one embodiment, the lighting fixture comprises multiple lighting assemblies, wherein the multiple lighting assemblies are either directly coupled to each other or coupled together by means of one or more coupling pieces and / or lighting fixture components.

Een derde aspect van de uitvinding heeft betrekking op het gebruik van ten minste één verlichtingssamenstel volgens één van de voorgaande uitvoeringsvormen bij het opbouwen van een verlichtingsarmatuur.A third aspect of the invention relates to the use of at least one lighting assembly according to one of the preceding embodiments in building a lighting fixture.

Het is duidelijk voor de vakman dat de maatregelen en voordelen behorende bij de hierboven beschreven uitvoeringsvormen van het verlichtingssamenstel volgens het eerste aspect van de uitvinding op gelijkaardige wijze van toepassing zijn op het gebruik van ten minste één verlichtingssamenstel volgens het derde aspect van de uitvinding, mutatis mutandis.It is clear to those skilled in the art that the features and advantages associated with the above-described embodiments of the lighting assembly according to the first aspect of the invention apply similarly to the use of at least one lighting assembly according to the third aspect of the invention, mutatis mutandis. mutandis.

Een vierde aspect van de uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het monteren van een verlichtingsarmatuur volgens één der voorgaande uitvoeringsvormen waarbij het monteren het koppelen van ten minste één verlichtingssamenstel met ten minste één verlichtingsarmatuuronderdeel omvat.A fourth aspect of the invention relates to a method for mounting a lighting fixture according to any one of the preceding embodiments, wherein the mounting comprises coupling at least one lighting assembly to at least one lighting fixture component.

Het is duidelijk voor de vakman dat de maatregelen en voordelen behorende bij de hierboven beschreven uitvoeringsvormen van het verlichtingssamenstel volgens het eerste aspect van de uitvinding op gelijkaardige wijze van toepassing zijn op een werkwijze voor het monteren van een verlichtingsarmatuur volgens het vierde aspect van de uitvinding, mutatis mutandis.It is clear to the skilled person that the features and advantages associated with the above-described embodiments of the lighting assembly according to the first aspect of the invention apply in a similar manner to a method for mounting a lighting fixture according to the fourth aspect of the invention, mutatis mutandis.

Korte figuurbeschrijving Bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze wordt gelezen in combinatie met de tekeningen in bijlage, waarin: Figuren 1A en 1B in, respectievelijk, perspectief en doorsnede een verlichtingssamenstel tonen volgens een uitvoeringsvorm;Brief Description of Figures The above and other advantageous features and objects of the invention will become more apparent and the invention will be better understood from the following detailed description when read in conjunction with the attached drawings, in which: Figures 1A and 1B in FIGS. respectively, perspective and section show a lighting assembly according to an embodiment;

Figuren 2A en 2B in, respectievelijk, perspectief en doorsnede een verlichtingssamenstel tonen volgens een verdere uitvoeringsvorm; Figuur 3A in perspectief een eerste in hoofdzaak cilindermantelvormig lichaam toont volgens een uitvoeringsvorm; Figuur 3B in perspectief een tweede in hoofdzaak cilindermantelvormig lichaam toont volgens een uitvoeringsvorm; Figuur 3C in perspectief een close-up toont van de tweede wand van het tweede cilindermantelvormig lichaam van figuur 3B; Figuur 3D in perspectief een verlichtingssamenstel toont omvattende het eerste cilindermantelvormig lichaam van figuur 3A en het tweede cilindermantelvormig lichaam van figuur 3B; Figuur 4A in doorsnede het eerste cilindermantelvormig lichaam van figuur 3A toont; Figuur 4B in doorsnede het tweede cilindermantelvormig lichaam van figuur 3B toont; Figuur 4C in doorsnede het verlichtingssamenstel van figuur 3D toont; Figuren 5A-5C uitvoeringsvormen tonen van koppelstukken voor koppeling met het verlichtingssamenstel volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding; en Figuren 6A-6F uitvoeringsvormen tonen van lichtarmaturen die één of meerdere verlichtingssamenstellen omvatten.Figures 2A and 2B show in perspective and cross-section, respectively, a lighting assembly according to a further embodiment; Figure 3A shows in perspective a first substantially cylinder-jacket-shaped body according to an embodiment; Figure 3B shows in perspective a second substantially cylinder-jacket-shaped body according to an embodiment; Figure 3C shows a perspective close-up of the second wall of the second cylindrical jacket-shaped body of Figure 3B; Figure 3D shows in perspective a lighting assembly comprising the first cylindrical jacket-shaped body of Figure 3A and the second cylindrical jacket-shaped body of Figure 3B; Figure 4A shows in cross section the first cylindrical jacket-shaped body of figure 3A; Figure 4B shows in cross section the second cylindrical jacket-shaped body of figure 3B; Figure 4C shows in cross-section the lighting assembly of Figure 3D; Figures 5A-5C show embodiments of connectors for coupling to the lighting assembly according to embodiments of the invention; and Figures 6A-6F show embodiments of light fixtures that include one or more lighting assemblies.

Gedetailleerde uitvoeringsvormen Figuren 1A en 1B illustreren een onderling draaibaar verlichtingssamenstel 1000 dat is bedoeld voor koppeling met één of meerdere verlichtingsarmatuuronderdelen (niet getoond) en met één of meerdere lichtbronnen (niet getoond). De koppeling kan rechtstreeks gebeuren of door middel van koppelstukken, waarvan enkele voorbeelden worden beschreven met verwijzing naar figuren 5A, SB, en 5C. Het verlichtingssamenstel 1000 omvat een eerste in hoofdzaak cilindermantelvormig lichaam 100 met een eerste lengteas L1 en een tweede in hoofdzaak cilindermantelvormig lichaam 200 met een tweede lengteas L2. Beide lichamen 100, 200 zijn hol en zijn ingericht voor het daarin opnemen van bedrading. Het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 is voorzien van een eerste uitsparing 110 die wordt omgeven door een eerste opstaande wand 120 die loodrecht staat op de eerste lengteas L1. De getoonde eerste uitsparing 110 is in hoofdzaak cirkelvormig en de eerste wand 120 die de eerste uitsparing 110 omgeeft is in hoofdzaak cilindrisch. De eerste wand 120 strekt zich uit vanaf rondom de eerste uitsparing 110 van het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 in een richting die is weggericht van het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 en die loodrecht is op de lengteas L1 van het eerste cilindermantelvormige lichaam 100. Het tweede cilindermantelvormige lichaam 200 is voorzien van een tweede uitsparing 210 die is omgeven door een tweede opstaande wand 220 die loodrecht staat op de tweede lengteas L2. De getoonde tweede uitsparing 120 is in hoofdzaak cirkelvormig en de tweede wand 220 die de tweede uitsparing 210 omgeeft is in hoofdzaak cilindrisch.Detailed Embodiments Figures 1A and 1B illustrate a mutually rotatable lighting assembly 1000 intended for coupling with one or more lighting fixture components (not shown) and with one or more light sources (not shown). The coupling can be done directly or by means of connectors, some examples of which are described with reference to Figures 5A, SB, and 5C. The lighting assembly 1000 comprises a first substantially cylindrical shell-shaped body 100 with a first longitudinal axis L1 and a second substantially cylindrical shell-shaped body 200 with a second longitudinal axis L2. Both bodies 100, 200 are hollow and adapted to receive wiring therein. The first cylinder barrel-shaped body 100 has a first recess 110 surrounded by a first upright wall 120 which is perpendicular to the first longitudinal axis L1. The first recess 110 shown is generally circular and the first wall 120 surrounding the first recess 110 is generally cylindrical. The first wall 120 extends from around the first recess 110 of the first cylindrical jacket-shaped body 100 in a direction that faces away from the first cylindrical jacket-shaped body 100 and which is perpendicular to the longitudinal axis L1 of the first cylindrical jacket-shaped body 100. The second cylindrical jacket-shaped body. 200 has a second recess 210 surrounded by a second upright wall 220 which is perpendicular to the second longitudinal axis L2. The second recess 120 shown is generally circular and the second wall 220 surrounding the second recess 210 is generally cylindrical.

De tweede wand 220 strekt zich uit vanaf in hoofdzaak de omtrek van de tweede uitsparing 210 van het tweede cilindermantelvormige lichaam 200 in een richting die is weggericht van het tweede cilindermantelvormige lichaam 200 en die loodrecht is op de lengteas L2 van het tweede cilindermantelvormige lichaam 200. De eerste en tweede wand 120,The second wall 220 extends from substantially the circumference of the second recess 210 of the second cylindrical body 200 in a direction away from the second cylindrical body 200 and perpendicular to the longitudinal axis L2 of the second cylindrical body 200. The first and second wall 120,

220 zijn zodanig ingericht dat de tweede wand 220 ten minste gedeeltelijk inbrengbaar is in de eerste wand120 zodanig dat de eerste cilindrische wand 120 ten minste gedeeltelijk de tweede cilindrische wand 220 omgeeft.220 are arranged such that the second wall 220 is at least partially insertable into the first wall 120 such that the first cylindrical wall 120 at least partially surrounds the second cylindrical wall 220.

Bij voorkeur is daarom een minimale binnendiameter van de cilindrische eerste wand 120 groter dan een maximale buitendiameter van de cilindrische tweede wand 220. De tweede wand 220 is door middel van verstelmiddelen 121 verstelbaar tussen een losse stand en een vaste stand in de eerste wand 120. In de losse stand van de tweede wand 220 zijn de eerste en tweede wand 120, 220 draaibaar ten opzichte van elkaar om een as loodrecht op de eerste en tweede lengteas L1, L2. In de vaste stand grijpen de verstelmiddelen aan op de eerste en/of tweede wand 120, 220 waardoor onderlinge draaiing van eerste en tweede wand 120, 220, en dus van het eerste en tweede cilindermantelvormig lichaam 100, 200, niet meer mogelijk is.Preferably, therefore, a minimum inner diameter of the cylindrical first wall 120 is greater than a maximum outer diameter of the cylindrical second wall 220. The second wall 220 is adjustable between a loose position and a fixed position in the first wall 120 by means of adjusting means 121. In the detached position of the second wall 220, the first and second wall 120, 220 are rotatable with respect to each other about an axis perpendicular to the first and second longitudinal axis L1, L2. In the fixed position the adjusting means engage on the first and / or second wall 120, 220, as a result of which mutual rotation of the first and second wall 120, 220, and thus of the first and second cylindrical jacket-shaped body 100, 200, is no longer possible.

Terwijl figuur 1A een perspectiefaanzicht toont van het verlichtingssamenstel1000 waarbij het eerste en tweede lichaam 100, 200 los zijn van elkaar, toont figuur 1B een doorsnedeaanzicht waarbij het eerste en tweede lichaam 100, 200 onderling gekoppeld zijn.While Figure 1A shows a perspective view of the lighting assembly 1000 with the first and second bodies 100, 200 separate from each other, Figure 1B shows a cross-sectional view with the first and second bodies 100, 200 being interconnected.

Er dient te worden opgemerkt dat de verstelmiddelen 121 in figuren 1A en 1B eerder schematisch worden weergegeven.It should be noted that the adjusting means 121 in Figures 1A and 1B are shown schematically earlier.

Het aantal verstelmiddelen 121, de locatie daarvan, de omvang daarvan, en de werking daarvan kunnen verschillen van uitvoeringsvorm tot uitvoeringsvorm.The number of adjustment means 121, its location, its size, and its operation may differ from embodiment to embodiment.

De verstelmiddelen 121 zijn ingericht om een minimale beschikbare binnendiameter van de eerste wand 120 voor opname van de tweede wand 220 ten minste plaatselijk aan te passen.The adjusting means 121 are designed to at least locally adapt a minimum available inner diameter of the first wall 120 for receiving the second wall 220.

Met andere woorden zijn de verstelmiddelen om op ten minste één plaats binnenin de eerste wand 120 de doorgang te vernauwen of te verbreden.In other words, the adjusting means are for narrowing or widening the passage at at least one location within the first wall 120.

Bij voorkeur zijn de verstelmiddelen ingericht om de doorgang binnenin de eerste wand 120 te verkleinen wanneer de tweede wand 220 is ingebracht in de eerste wand 120 zodanig dat de vaste stand wordt bereikt.Preferably, the adjusting means are arranged to reduce the passage within the first wall 120 when the second wall 220 is inserted into the first wall 120 such that the fixed position is reached.

Bij voorkeur zijn de verstelmiddelen verder ingericht om de doorgang binnenin de eerste wand 120 te vergroten wanneer de tweede wand 220 is ingebracht in de eerste wand 120 zodanig dat de losse stand wordt bereikt en beide wanden 120,Preferably, the adjusting means are further arranged to increase the passage within the first wall 120 when the second wall 220 is inserted into the first wall 120 such that the loose position is reached and both walls 120,

220 onderling draaibaar zijn.220 are mutually rotatable.

In de losse stand is de tweede wand 220 draaibaar gekoppeld met de eerste wand 120. Voorbeelden van mogelijke verstelmiddelen zijn een schroefopening met bijhorende schroef, een interne of externe spanring, schroefring, klikverbinding, snapverbinding, en vergelijkbare mechanisch losmaakbare vergrendelmechanismen.In the loose position, the second wall 220 is rotatably coupled to the first wall 120. Examples of possible adjusting means are a screw opening with associated screw, an internal or external tension ring, screw ring, snap connection, snap connection, and comparable mechanically releasable locking mechanisms.

Hoewel de verstelmiddelen 121 op een bepaalde locatie bij de binnenzijde van de eerste wand 120 zijn weergegeven, is het duidelijk voor de vakman dat de verstelmiddelen 121 zich dieper of minder diep in de eerste wand kunnen bevinden, zich ten minste gedeeltelijk bij de buitenzijde van de eerste wand 120 kunnen bevinden, en/of zich over een groter omtrekdeel of over de volledige binnen- of buiten omtrek van de eerste wand 120 kunnen uitstrekken. De verstelmiddelen 121 kunnen ook ten minste gedeeltelijk zijn aangebracht op de buitenzijde van de tweede wand 220.Although the adjustment means 121 are shown at a particular location at the inside of the first wall 120, it is clear to those skilled in the art that the adjustment means 121 may be located deeper or less deep in the first wall, at least partially at the outside of the first wall. first wall 120, and / or extend over a larger circumferential portion or the entire inner or outer circumference of the first wall 120. The adjusting means 121 can also be at least partially arranged on the outside of the second wall 220.

Figuren 2A en 2B illustreren een uitvoeringsvorm van een onderling draaibaar verlichtingssamenstel 2000 zoals beschreven in verband met figuren 1A en 1B, met de volgende toevoegingen. Het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 omvat bij een uiteinde 101 koppelmiddelen 101’ en bij een uiteinde 102 koppelmiddelen 102’. Deze koppelmiddelen 101’, 102’ zijn ingericht om het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 te koppelen met het ten minste één verlichtingsarmatuuronderdeel (niet getoond), ofwel rechtstreeks ofwel door middel van een koppelstuk. De koppelmiddelen 101’, 102’ zijn verstelbaar tussen een ontkoppelde stand en een gekoppelde stand, waarbij, in de ontkoppelde stand, het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 draaibaar is om de eerste lengteas L1. Op gelijkaardige wijze, omvat het tweede cilindermantelvormig lichaam 200 bij een uiteinde 201 koppelmiddelen 201’ en bij een uiteinde 202 koppelmiddelen 202’. Deze koppelmiddelen 201’, 202’ zijn ingericht om het tweede cilindermantelvormig lichaam 200 te koppelen met het ten minste één verlichtingsarmatuuronderdeel (niet getoond). De koppelmiddelen 201’, 202’ zijn verstelbaar tussen een ontkoppelde stand en een gekoppelde stand, waarbij, in de ontkoppelde stand, het tweede cilindermantelvormig lichaam 200 draaibaar is om de tweede lengteas L2. Terwijl figuur 2A een perspectiefaanzicht toont van het verlichtingssamenstel 2000 waarbij het eerste en tweede lichaam 100, 200 los zijn van elkaar, toont figuur 2B een doorsnedeaanzicht waarbij het eerste en tweede lichaam 100, 200 onderling gekoppeld zijn.Figures 2A and 2B illustrate an embodiment of a mutually rotatable lighting assembly 2000 as described in connection with Figures 1A and 1B, with the following additions. The first cylinder jacket-shaped body 100 comprises coupling means 101 "at an end 101 and coupling means 102" at an end 102. These coupling means 101 ", 102" are arranged to couple the first cylinder jacket-shaped body 100 to the at least one lighting fixture part (not shown), either directly or by means of a coupling piece. The coupling means 101 ", 102" are adjustable between an uncoupled position and a coupled position, wherein, in the uncoupled position, the first cylinder jacket-shaped body 100 is rotatable about the first longitudinal axis L1. In a similar manner, the second cylinder jacket-shaped body 200 comprises coupling means 201 "at an end 201 and coupling means 202" at an end 202. These coupling means 201 ", 202" are arranged to couple the second cylinder jacket-shaped body 200 with the at least one lighting fixture part (not shown). The coupling means 201 ", 202" are adjustable between an uncoupled position and a coupled position, wherein, in the uncoupled position, the second cylinder jacket-shaped body 200 is rotatable about the second longitudinal axis L2. While Figure 2A shows a perspective view of the lighting assembly 2000 with the first and second body 100, 200 separate from each other, Figure 2B shows a cross-sectional view with the first and second body 100, 200 interconnected.

Alternatief of in toevoeging hierop, kunnen de koppelmiddelen 101’, 102’, 201’, 202’, in de getoonde uitvoeringsvormen, worden gebruikt om het eerste en/of tweede cilindermantelvormig lichaam 100, 200 bij ten minste één uiteinde daarvan te koppelen met ten minste één lichtbron (niet getoond), ofwel rechtstreeks, ofwel via een koppelstuk of fitting. Verder wordt in figuren 1B en 2B getoond dat wanneer de tweede wand 220 is ingebracht in de eerste wand 120, de tweede wand 220 een doorgang vormt tussen het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 en het tweede cilindermantelvormig lichaam 200. Deze doorgang kan bijvoorbeeld dienen voor het doorvoeren van bedrading.Alternatively or additionally, the coupling means 101 ', 102', 201 ', 202', in the embodiments shown, can be used to couple the first and / or second cylinder barrel-shaped body 100, 200 at at least one end thereof with at least one end thereof. at least one light source (not shown), either direct or via a coupler or fitting. It is further shown in Figures 1B and 2B that when the second wall 220 is inserted into the first wall 120, the second wall 220 forms a passage between the first cylindrical jacket-shaped body 100 and the second cylindrical jacket-shaped body 200. This passage can serve, for example, for feeding through. of wiring.

Voorbeelden van mogelijke koppelmiddelen worden getoond als zijnde een schroefopening 201’ met bijhorende schroef (niet getoond), een interne of externe spanring 102’, klikverbinding 101’, snapverbinding 202’ Het is duidelijk voor de vakman dat vergelijkbare mechanisch losmaakbare vergrendelmechanismen kunnen toegepast worden. Hoewel figuren 2A en 2B vier verschillende uitvoeringsvormen tonen van de koppelmiddelen 101’, 102’, 201’, 202’ is het duidelijk voor de vakman dat dit puur illustratief is. Bij voorkeur, om het modulaire karakter van het verlichtingssamenstel te vergroten en te verbeteren, zijn de koppelmiddelen 101’, 102’, 201’, 202” in een uitvoeringsvorm op een gelijkaardige manier vormgegeven. Bij voorkeur zijn de verstelmiddelen 121 op een gelijkaardige manier vormgegeven als de koppelmiddelen 101’, 102’, 201’, 202’. Op deze manier kunnen op voordelige wijze verschillende verlichtingssamenstellen worden gekoppeld met elkaar, met koppelstukken, verlichtingsarmatuuronderdelen, en/of lichtbronnen. Op deze manier kunnen met dezelfde onderdelen verschillende verlichtingsarmaturen worden opgebouwd die verschillende verlichtingseigenschappen hebben, bijvoorbeeld op het vlak van verlichtingsrichting of verlichtingsuniformiteit, etc. Bij voorkeur zijn de open uiteinden 101, 102, 201, 202 van het eerste en tweede cilindermantelvormige lichaam onderling op gelijkaardige wijze vormgegeven. Bij voorkeur zijn de open uiteinden 101, 102, 201, 202 van het eerste en tweede cilindermantelvormige lichaam op gelijkaardige wijze vormgegeven als de eerste wandExamples of possible coupling means are shown as being a screw opening 201 "with accompanying screw (not shown), an internal or external tension ring 102", snap connection 101 ", snap connection 202" It is clear to the skilled person that similar mechanically releasable locking mechanisms can be used. Although Figures 2A and 2B show four different embodiments of the coupling means 101 ", 102", 201 ", 202", it is clear to those skilled in the art that this is purely illustrative. Preferably, in order to increase and improve the modular nature of the lighting assembly, the coupling means 101 ", 102", 201 ", 202" in one embodiment are designed in a similar manner. Preferably, the adjusting means 121 are designed in a similar manner to the coupling means 101 ", 102", 201 ", 202". In this way, different lighting assemblies can be advantageously coupled with each other, with connectors, luminaire components, and / or light sources. In this way, different lighting fixtures can be built with the same parts, which have different lighting properties, for example in terms of lighting direction or lighting uniformity, etc. Preferably, the open ends 101, 102, 201, 202 of the first and second cylindrical shell-shaped body are mutually similar. designed in a manner. Preferably, the open ends 101, 102, 201, 202 of the first and second cylindrical shell-shaped body are shaped similarly to the first wall.

120. Bij voorkeur is het verlichtingssamenstel 100, 200 vervaardigd uit ten minste één van messing, metaallegering, roestvrij staal of kunststof. Het is duidelijk voor de vakman dat het verlichtingssamenstel uit eender welk ander materiaal met gelijkaardige kenmerken. Het verlichtingssamenstel 100, 200 kan worden vervaardig door middel van (metaal)gieten in een matrijs, spuitgieten, of 3D-printing. Figuur 3A toont een perspectiefaanzicht van een eerste cilindermantelvormig lichaam 100 volgens een uitvoeringsvorm. Het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 is hol en strekt zich uit van een eerste open uiteinde 101 naar een tweede open uiteinde 102. Tussen het eerste open uiteinde 101 en het tweede open uiteinde 102 bevindt zich een eerste uitsparing 110, die bij voorkeur cirkelvormig is, waaromheen een opstaande wand 120 is ingericht. De uitsparing 110 verleent, net zoals de open uiteinden 101, 102 toegang tot de binnenzijde van het eerste cilindermantelvormig lichaam 100. Dit wordt ook weergegeven in het doorsnedeaanzicht van het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 in figuur 4A. De twee uiteinden 101, 102 en de eerste uitsparing 110 staan dus in verbinding met elkaar, waardoor elektrische bedrading van het ene uiteinde naar het andere uiteinde kan worden gevoerd, of van een uiteinde naar de eerste uitsparing 110, of omgekeerd. De elektrische bedrading kan bijvoorbeeld afkomstig zijn van een verlichtingsarmatuuronderdeel dat gekoppeld wordt met het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 bij het eerste of tweede uiteinde 101, 102 daarvan. Bij het eerste uiteinde 101 is het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 voorzien van koppelmiddelen 101’, die in de getoonde uitvoeringsvorm zijn gevormd door een schroefopening 101’ en een bijhorende schroef (niet getoond). Ook bij het tweede uiteinde 102 is het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 voorzien van koppelmiddelen 102’, die in de getoonde uitvoeringsvorm zijn gevormd door een schroefopening 102’ en een bijhorende schroef (niet getoond). Deze koppelmiddelen 101’, 102’ kunnen aangrijpen op een in hoofdzaak cilindrisch of buisvormig verlichtingsarmatuuronderdeel dat wordt ingebracht in het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 via het respectievelijke eerste of tweede open uiteinde 101, 102, ofwel rechtstreeks, ofwel via cen koppelstuk. Wanneer een verlichtingsarmatuuronderdeel of een koppelstuk is ingebracht in het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 en wanneer de koppelmiddelen 101’, 102’ hier niet op aangrijpen, en zich dus in de ontkoppelde stand bevinden, kan het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 draaien rond de eerste lengteas L1 daarvan ten opzichte van het ingebrachte verlichtingsarmatuuronderdeel of koppelstuk. In de ontkoppelde stand van de koppelmiddelen 101’, 102’ is het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 dus draaibaar verbonden met het ingebrachte verlichtingsarmatuuronderdeel of koppelstuk. Wanneer een verlichtingsarmatuuronderdeel of een koppelstuk is ingebracht in het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 en wanneer de koppelmiddelen 101’, 102’ hier op aangrijpen, en zich dus in de gekoppelde stand bevinden, kan het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 niet meer draaien ten opzichte van het ingebrachte verlichtingsarmatuuronderdeel of koppelstuk. In de gekoppelde stand van de koppelmiddelen 101’, 102’ is het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 dus op cen robuuste wijze losmaakbaar verbonden met het ingebrachte verlichtingsarmatuuronderdeel of koppelstuk.120. Preferably, the lighting assembly 100, 200 is made of at least one of brass, metal alloy, stainless steel, or plastic. It is clear to those skilled in the art that the lighting assembly is made of any other material with similar characteristics. The lighting assembly 100, 200 can be manufactured by means of (metal) casting in a mold, injection molding, or 3D printing. Figure 3A shows a perspective view of a first cylindrical jacket-shaped body 100 according to an embodiment. The first cylindrical jacket-shaped body 100 is hollow and extends from a first open end 101 to a second open end 102. Between the first open end 101 and the second open end 102 is a first recess 110, which is preferably circular around it. an upright wall 120 is arranged. The recess 110, like the open ends 101, 102, provides access to the inside of the first cylindrical jacket-shaped body 100. This is also shown in the cross-sectional view of the first cylindrical jacket-shaped body 100 in Figure 4A. Thus, the two ends 101, 102 and the first recess 110 are in communication with each other, allowing electrical wiring to pass from one end to the other, or from one end to the first recess 110, or vice versa. For example, the electrical wiring may come from a lighting fixture component that is coupled to the first cylinder barrel-shaped body 100 at the first or second end 101, 102 thereof. At the first end 101, the first cylinder-jacket-shaped body 100 is provided with coupling means 101 ", which in the shown embodiment are formed by a screw opening 101" and an associated screw (not shown). Also at the second end 102, the first cylindrical jacket-shaped body 100 is provided with coupling means 102 ", which in the embodiment shown are formed by a screw opening 102" and an associated screw (not shown). These coupling means 101 ", 102" can engage a generally cylindrical or tubular lighting fixture part which is inserted into the first cylindrical jacket-shaped body 100 via the respective first or second open end 101, 102, either directly or via a coupling piece. When a lighting fixture part or a coupling piece is inserted into the first cylinder jacket-shaped body 100 and when the coupling means 101 ', 102' does not engage it, and is thus in the disengaged position, the first cylinder jacket-shaped body 100 can rotate about the first longitudinal axis L1 thereof. relative to the inserted luminaire part or coupler. In the uncoupled position of the coupling means 101 ", 102", the first cylinder jacket-shaped body 100 is thus rotatably connected to the inserted lighting fixture part or coupling piece. When a lighting fixture part or a coupling piece is inserted into the first cylinder jacket-shaped body 100 and when the coupling means 101 ', 102' is engaged thereon, and are thus in the coupled position, the first cylinder jacket-shaped body 100 can no longer rotate relative to the inserted lighting fixture part or coupler. In the coupled position of the coupling means 101 ", 102", the first cylinder jacket-shaped body 100 is thus detachably connected in a robust manner to the inserted lighting fixture part or coupling piece.

In de getoonde uitvoeringsvorm beschikt het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 in toevoeging op de koppelmiddelen 101’, 102’ over verstelmiddelen 121 die zich bij de eerste wand 120 bevinden. Meer bepaald omvat de eerste wand 120 die de eerste uitsparing 110 omgeeft een schroefopening 121 waarin een bijhorende schroef (niet getoond) kan worden aangebracht. Deze schroef kan dan aangrijpen op een in de eerste wand 120 ingebrachte tweede wand 220 van een tweede cilindermantelvormig lichaam 200. Wanneer de tweede wand 220 is ingebracht in de eerste wand 120 en wanneer de verstelmiddelen 212 hier niet op aangrijpen, en de tweede wand 220 zich dus in de losse stand bevindt, kan het tweede cilindermantelvormige lichaam 200 draaien ten opzichte van het eerste cilindermantelvormige lichaam 100. In de losse stand van de tweede wand 220 is het tweede cilindermantelvormige lichaam 100 dus op draaibare wijze verbonden met het eerste cilindermantelvormige lichaam 100. Wanneer de tweede wand 220 is ingebracht in de eerste wand 120 en wanneer de verstelmiddelen 212 hier op aangrijpen, en de tweede wand 220 zich dus in de vaste stand bevindt, kan het tweede cilindermantelvormige lichaam 200 niet meer draaien ten opzichte van het eerste cilindermantelvormige lichaam 100. In de vaste stand van de tweede wand 220 is het tweede cilindermantelvormige lichaam 100 dus op een robuuste wijze losmaakbaar verbonden met het eerste cilindermantelvormige lichaam 100.In the embodiment shown, the first cylindrical jacket-shaped body 100 has, in addition to the coupling means 101 ", 102", adjustment means 121 located at the first wall 120. More specifically, the first wall 120 surrounding the first recess 110 includes a screw opening 121 in which an associated screw (not shown) can be inserted. This screw can then engage a second wall 220 of a second cylinder-jacket-shaped body 200 inserted into the first wall 120. When the second wall 220 is inserted into the first wall 120 and when the adjusting means 212 do not engage it, and the second wall 220 thus in the loose position, the second cylindrical jacket-shaped body 200 can rotate with respect to the first cylindrical jacket-shaped body 100. In the detached position of the second wall 220, the second cylindrical jacket-shaped body 100 is thus rotatably connected to the first cylindrical jacket-shaped body 100. When the second wall 220 is inserted into the first wall 120 and when the adjusting means 212 engage it, and the second wall 220 is thus in the fixed position, the second cylindrical shell-shaped body 200 can no longer rotate relative to the first cylindrical casing. body 100. In the fixed position of the second wall 220, the second cylinder-jacket-like body is 100 thus releasably connected to the first cylindrical jacket-shaped body 100 in a robust manner.

Figuur 3B toont een perspectiefaanzicht van een tweede cilindermantelvormig lichaam 200 volgens een uitvoeringsvorm. Het tweede cilindermantelvormig lichaam 200 is hol en strekt zich uit van een eerste open uiteinde 201 naar een tweede open uiteinde 202. Tussen het eerste open uiteinde 201 en het tweede open uiteinde 202 bevindt zich een tweede uitsparing 210, die bij voorkeur cirkelvormig is en waaromheen een opstaande wand 220 is ingericht. De uitsparing 210 verleent, net zoals de open uiteinden 201, 202 toegang tot de binnenzijde van het tweede cilindermantelvormig lichaam 200. Dit wordt ook weergegeven in het doorsnedeaanzicht van het tweede cilindermantelvormig lichaam 200 in figuur 4B.Figure 3B shows a perspective view of a second cylindrical jacket-shaped body 200 according to an embodiment. The second cylindrical jacket-shaped body 200 is hollow and extends from a first open end 201 to a second open end 202. Between the first open end 201 and the second open end 202 is a second recess 210, which is preferably circular and around it an upright wall 220 is arranged. The recess 210, like the open ends 201, 202, provides access to the inside of the second cylindrical jacket-shaped body 200. This is also shown in the cross-sectional view of the second cylindrical jacket-shaped body 200 in Figure 4B.

De twee uiteinden 201, 202 en de tweede uitsparing 210 staan dus in verbinding met elkaar, waardoor elektrische bedrading van het ene uiteinde naar het andere uiteinde kan worden gevoerd, of van een uiteinde naar de tweede uitsparing 110, of omgekeerd. De elektrische bedrading kan bijvoorbeeld afkomstig zijn van een verlichtingsarmatuuronderdeel dat gekoppeld wordt met het tweede cilindermantelvormig lichaam 200 bij het eerste of tweede uiteinde 201, 202 daarvan.Thus, the two ends 201, 202 and the second recess 210 communicate with each other, permitting electrical wiring to be run from one end to the other, or from one end to the second recess 110, or vice versa. For example, the electrical wiring may come from a lighting fixture component that is coupled to the second cylinder jacket-shaped body 200 at the first or second end 201, 202 thereof.

Alternatief, of in toevoeging daarop, kan de bedrading afkomstig zijn van het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 en via de tweede uitsparing 210 leiden naar een lichtbron die gekoppeld is bij het eerste of tweede uiteinde 201, 202. Bij het eerste uiteinde 201 is het tweede cilindermantelvormig lichaam 200 voorzien van koppelmiddelen 201’, die in de getoonde uitvoeringsvorm zijn gevormd door een schroefopening 201’ en een bijhorende schroef (niet getoond). Ook bij het tweede uiteinde 202 is het tweede cilindermantelvormig lichaam 200 voorzien van koppelmiddelen 202’, die in de getoonde uitvoeringsvorm zijn gevormd door een schroefopening 202’ en een bijhorende schroef (niet getoond).Alternatively, or additionally, the wiring may come from the first cylinder jacket-shaped body 100 and lead through the second recess 210 to a light source coupled at the first or second end 201, 202. At the first end 201, the second cylinder jacket is shaped. body 200 provided with coupling means 201 ', which in the embodiment shown are formed by a screw opening 201' and an associated screw (not shown). At the second end 202, the second cylinder-jacket-shaped body 200 is also provided with coupling means 202 ", which in the embodiment shown are formed by a screw opening 202" and an associated screw (not shown).

Deze koppelmiddelen 201’, 202’ kunnen aangrijpen op een in hoofdzaak cilindrisch of buisvormig verlichtingsarmatuuronderdeel dat wordt ingebracht in het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 via het respectievelijke eerste of tweede open uiteinde 101, 102, ofwel rechtstreeks, ofwel via een koppelstuk. Alternatief of in toevoeging, kunnen deze koppelmiddelen 201’, 202’ aangrijpen op een lichtbron die wordt ingebracht in het tweede cilindermantelvormig lichaam 200 via het respectievelijke eerste of tweede open uiteinde 201, 202, ofwel rechtstreeks, ofwel via een koppelstuk en/of fitting.These coupling means 201 ", 202" can engage a substantially cylindrical or tubular lighting fixture component which is inserted into the first cylindrical jacket-shaped body 100 via the respective first or second open end 101, 102, either directly or via a coupling piece. Alternatively or in addition, these coupling means 201 ", 202" can engage a light source that is inserted into the second cylindrical jacket-shaped body 200 through the respective first or second open end 201, 202, either directly or via a coupling and / or fitting.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de tweede wand 220 die de tweede uitsparing 210 omgeeft, wordt in detail getoond in figuur 3C. Zoals eerder beschreven kunnen verstelmiddelen 121 aangrijpen op de tweede wand 220 wanneer deze is ingebracht in de eerste wand 120. Figuur 3D toont het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 volgens figuur 3A en het tweede cilindermantelvormige lichaam 200 in een oriëntatie tegenover elkaar waarbij de tweede wand 220 niet is ingebracht in de eerste wand 210. Figuur 4C toont een doorsnedeaanzicht van het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 volgens figuur 3A en het tweede cilindermantelvormige lichaam 200 volgens figuur 3B wanneer de tweede wand 220 is ingebracht in de eerste wand 210. In de getoonde uitvoeringsvormen is een minimale binnendiameter van de eerste wand 120 groter dan een maximale buitendiameter van de tweede wand 220, waardoor de tweede wand 220 kan worden ingebracht in de eerste wand 120. In de uitvoeringsvorm van figuur 3C omvat de tweede wand 220 bij de uiteinden 221, 222 een verdikking 223, 224 waar de maximale buitendiameter van de tweede wand 220 wordt bereikt. In alternatieve uitvoeringsvormen omvat de tweede wand slechts één verdikking of meer dan twee verdikkingen. In figuur 3C bevindt de eerste verdikking 223 zich bij een eerste uiteinde 221 van de tweede wand 220, aan de kant van het tweede cilindermantelvormig lichaam 200. De tweede verdikking 224 bevindt zich bij een tweede uiteinde 222 van de tweede wand 220, aan de kant die weggericht is van het tweede cilindermantelvormig lichaam 200. De eerste verdikking 223 omvat een taps deel 223’, waar de minimale buitendiameter van de tweede wand 220 geleidelijk aan overgaat naar de maximale buitendiameter van de tweede wand 220. De tweede verdikking 224 omvat een taps deel 224’, waar de minimale buitendiameter van de tweede wand 220 geleidelijk aan overgaat naar de maximale buitendiameter van de tweede wand 220. Bij voorkeur is de binnenzijde van de tweede wand 220, ten minste bij het tweede uiteinde 222 afgerond is. Het tweede cilindermantelvormig lichaam 200 van figuren 3B en 3C omvat verder een platformdeel 230 met vlakke rand 231, waarbij de vlakke rand 231 de tweede uitsparing 210 omgeeft en waarbij de tweede wand 220 zich uitstrekt vanaf de vlakke rand 231.A preferred embodiment of the second wall 220 surrounding the second recess 210 is shown in detail in Figure 3C. As previously described, adjustment means 121 can engage the second wall 220 when it is inserted into the first wall 120. Figure 3D shows the first cylinder jacket-shaped body 100 of Figure 3A and the second cylinder jacket-shaped body 200 in an opposite orientation with the second wall 220 is inserted into the first wall 210. Figure 4C shows a cross-sectional view of the first cylindrical barrel body 100 of Fig. 3A and the second cylinder barrel body 200 of Fig. 3B when the second wall 220 is inserted into the first wall 210. In the embodiments shown, a minimum inside diameter of the first wall 120 greater than a maximum outside diameter of the second wall 220, whereby the second wall 220 can be inserted into the first wall 120. In the embodiment of Figure 3C, the second wall 220 comprises at the ends 221, 222 a thickening 223, 224 where the maximum outer diameter of the second wall 220 is achieved kt. In alternative embodiments, the second wall includes only one bead or more than two bosses. In Figure 3C, the first boss 223 is located at a first end 221 of the second wall 220, on the side of the second cylindrical body 200. The second boss 224 is located at a second end 222 of the second wall 220, on the side which faces away from the second cylindrical shell-shaped body 200. The first boss 223 includes a tapered portion 223 'where the minimum outer diameter of the second wall 220 gradually transitions to the maximum outer diameter of the second wall 220. The second boss 224 includes a taper. portion 224 ', where the minimum outside diameter of the second wall 220 gradually transitions to the maximum outside diameter of the second wall 220. Preferably, the inside of the second wall 220 is rounded at least at the second end 222. The second cylinder barrel body 200 of Figures 3B and 3C further includes a flat edge platform portion 230, the flat edge 231 surrounding the second recess 210, and the second wall 220 extending from the flat edge 231.

Zoals getoond in figuur 4C sluit het van het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 weggerichte uiteinde van de eerste wand 120 bij voorkeur aan op de vlakke rand 231 van het platformdeel 230 wanneer de tweede wand 220 is ingebracht in de eerste wand 120.As shown in Fig. 4C, the end of the first wall 120 facing away from the first cylinder jacket-shaped body 100 preferably joins the flat edge 231 of the platform portion 230 when the second wall 220 is inserted into the first wall 120.

Hoewel de tweede wand 220 volgens de uitvoeringsvorm van figuur 3C de hierboven beschreven kenmerken in combinatie omvat, is het duidelijk voor de vakman dat de tweede wand 220 volgens alternatieve uitvoeringsvormen eender welk van de hierboven beschreven kenmerken in isolatie omvat of in combinatie met ten minste één van de overige hierboven beschreven kenmerken. Het is verder duidelijk voor de vakman dat kenmerken zoals de verdikking 223, 224 en het tapse deel 223’, 224’ op alternatieve wijze kunnen worden vormgegeven, zich op een andere locatie op de tweede wand 220 kunnen bevinden, en/of zich over een kleiner of groter deel van de tweede wand 220 kunnen uitstrekken.While the second wall 220 according to the embodiment of Figure 3C includes the above-described features in combination, it will be apparent to those skilled in the art that the second wall 220 according to alternative embodiments includes any of the above-described features in insulation or in combination with at least one of the other features described above. It is further apparent to those skilled in the art that features such as the boss 223, 224 and the tapered portion 223 ', 224' can be alternatively configured, located in a different location on the second wall 220, and / or across a smaller or larger portion of the second wall 220 may extend.

Figuur 5A toont enkele uitvoeringsvormen van koppelstukken 500, 600, 700, 800 die bedoeld zijn voor koppeling met het verlichtingssamenstel volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding. In figuur SB wordt getoond hoe de koppelstukken 500, 600, 700, 800, bij voorkeur door middel van de eerder beschreven koppelmiddelen (niet getoond), met het eerste cilindermantelvormig lichaam 100 en/of het tweede cilindermantelvormig lichaam 200 kunnen worden gekoppeld. Figuur 5C illustreert een mogelijke uitvoeringsvorm van een derde cilindermantelvormig lichaam 300 dat dienst kan doen als verlichtingsarmatuuronderdeel. Koppelstukken 500, 600, 700, 800 zijn in hoofdzaak cilindermantelvormig en hebben een eerste open uiteinde 501, 601, 701, 801 en een tweede open uiteinde 502, 602, 702, met uitzondering van koppelstuk 800 dat bedoeld is als eind- of afdekstuk en een tweede gesloten uiteinde 802 heeft.Figure 5A shows some embodiments of connectors 500, 600, 700, 800 intended for coupling with the lighting assembly according to embodiments of the invention. Figure SB shows how the coupling pieces 500, 600, 700, 800, preferably by means of the coupling means (not shown) described above, can be coupled to the first cylindrical jacket-shaped body 100 and / or the second cylindrical jacket-shaped body 200. Figure 5C illustrates a possible embodiment of a third cylindrical jacket-shaped body 300 that can serve as a lighting fixture component. Fittings 500, 600, 700, 800 are generally cylinder barrel-shaped and have a first open end 501, 601, 701, 801 and a second open end 502, 602, 702, with the exception of fitting 800 which is intended as an end or cover piece and has a second closed end 802.

Koppelstukken 500, 600, 700, 800 omvatten verder ten minste één koppeldeel 520, 620, 620’, 720, 820 dat is ingericht om bij een uiteinde 101, 102, 201, 202 van het eerste en/of tweede cilindermantelvormig lichaam 100, 200 te worden aangegrepen door koppelmiddelen (niet getoond), wanneer de koppelstukken 500, 600, 700, 800 zijn ingebracht in het eerste of tweede cilindermantelvormig lichaam 100, 200, respectievelijk. In de getoonde uitvoeringsvormen zijn de koppeldelen 520, 620, 620’, 720, 820 op gelijkaardige wijze vormgegeven als de tweede wand 220 volgens figuur 3C. Zoals eerder beschreven omvat de tweede wand 220 in de uitvoeringsvorm van figuur 3C een combinatie van maatregelen, die in alternatieve uitvoeringsvormen in isolatie of in cen andere combinatie kunnen worden toegepast. Dezelfde opmerking geldt voor het ten minste één koppeldeel 520, 620, 620’, 720, 820 van de koppelstukken 500, 600, 700, 800. Bij voorkeur zijn de koppeldelen van de koppelstukken op gelijkaardige wijze vormgegeven als de tweede wand van het tweede cilindermantelvormig lichaam. Hierdoor kunnen koppelstukken 700, 800 ook worden ingebracht in de eerste wand 120, en kunnen ze worden aangegrepen door de verstelmiddelen (niet getoond). Koppelstukken 500, 600 zijn te lang om te worden ingebracht in de eerste wand 120. Aansluitend op het ten minste ene koppeldeel 520, 620, 620’, 720, 820 omvatten de koppelstukken 500, 600, 700, 800 een aansluitdeel 525, 625, 725, 825 waar de koppelstukken 500, 600, 700, 800 een maximale buitendiameter bereiken. Bij voorkeur komt deze maximale buitendiameter overeen met de buitendiameter van het eerste, tweede en/of derde cilindermantelvormige lichaam 100, 200, 300. Zo sluiten de koppelstukken 500, 600, 700, 800 door middel van de aansluitdelen 525, 625, 725, 825 op passende wijze aan bij het respectievelijke uiteinde van het eerste, tweede en/of derde cilindermantelvormige lichaam 100, 200, 300. De koppelstukken 500, 600, 700, 800 zijn zodanig gedimensioneerd dat ze, wanneer ze zijn ingebracht in het eerste of tweede cilindermantelvormig lichaam 100, 200 een doorgang vormen voor bedrading. Met andere woorden, de koppelstukken 500, 600, 700, 800 zijn zodanig gedimensioneerd dat ze in gekoppelde toestand de eerste uitsparing 110 en/of tweede uitsparing 210 vrij houden. Koppelstukken 500, 700 beschikken over een deel met conische binnendiameter. Deze koppelstukken 500, 700 zijn uitermate geschikt voor het koppelen van buisvormige of tubulaire verlichtingsarmatuuronderdelen. Bovendien zorgt de conische binnendiameter voor een voordelige doorvoer van bedrading. Door de respectievelijke lengtedimensies van koppelstukken 500, 600, 700, 800 ten opzichte van de dimensies van het getoond eerste en tweede cilindermantelvormig lichaam 100, 200 zijn koppelstukken 700, 800 uitermate geschikt om te worden ingebracht in de cerste wand 120 en of in eender welk open uiteinde 101, 102, 201, 202, en zijn koppelstukken 500, 600 voornamelijk geschikt om te worden ingebracht in eender welk open uiteinde 101, 102, 201,Couplings 500, 600, 700, 800 further comprise at least one coupling part 520, 620, 620 ', 720, 820 which is adapted to be connected at an end 101, 102, 201, 202 of the first and / or second cylindrical shell-shaped body 100, 200 to be engaged by coupling means (not shown) when the coupling pieces 500, 600, 700, 800 are inserted into the first or second cylinder jacket-shaped body 100, 200, respectively. In the embodiments shown, the coupling parts 520, 620, 620, 720, 820 are designed in a manner similar to the second wall 220 according to figure 3C. As previously described, the second wall 220 in the embodiment of figure 3C comprises a combination of features, which in alternative embodiments can be applied in isolation or in some other combination. The same remark applies to the at least one coupling part 520, 620, 620 ', 720, 820 of the coupling pieces 500, 600, 700, 800. Preferably, the coupling parts of the coupling pieces are designed in a similar manner as the second wall of the second cylinder jacket. body. As a result, coupling pieces 700, 800 can also be inserted into the first wall 120, and they can be engaged by the adjusting means (not shown). Connectors 500, 600 are too long to be inserted into the first wall 120. Adjacent to the at least one connector portion 520, 620, 620 ', 720, 820, the connectors 500, 600, 700, 800 comprise a connector portion 525, 625, 725, 825 where the connectors 500, 600, 700, 800 reach a maximum outside diameter. Preferably, this maximum outer diameter corresponds to the outer diameter of the first, second and / or third cylindrical shell-shaped body 100, 200, 300. Thus, the coupling pieces 500, 600, 700, 800 close by means of the connecting parts 525, 625, 725, 825. suitably at the respective end of the first, second and / or third cylinder barrel body 100, 200, 300. The connectors 500, 600, 700, 800 are dimensioned such that when inserted into the first or second cylinder barrel shape, they body 100, 200 form a passageway for wiring. In other words, the coupling pieces 500, 600, 700, 800 are dimensioned such that in the coupled condition they keep the first recess 110 and / or second recess 210 clear. Couplings 500, 700 have a part with a conical inner diameter. These connectors 500, 700 are ideally suited for connecting tubular or tubular lighting fixture components. In addition, the conical inner diameter ensures an economical throughput of wiring. Due to the respective longitudinal dimensions of coupling pieces 500, 600, 700, 800 with respect to the dimensions of the first and second cylindrical casing-shaped body 100, 200 shown, coupling pieces 700, 800 are extremely suitable for insertion into the cerest wall 120 and / or any other. open end 101, 102, 201, 202, and connectors 500, 600 are primarily suitable for insertion into any open end 101, 102, 201,

202. Koppelstuk 600 omvat twee koppeldelen 620, 620’en is daardoor uitermate geschikt om op te treden tussen eerste, tweede, en/of derde cilindermantelvormige lichamen 100, 200, 300.202. Coupling piece 600 comprises two coupling parts 620, 620 and is therefore extremely suitable for acting between first, second, and / or third cylinder jacket-shaped bodies 100, 200, 300.

Figuur 5C toont een perspectiefaanzicht van een derde cilindermantelvormig lichaam 300 volgens een uitvoeringsvorm. Het derde cilindermantelvormig lichaam 300 is hol en strekt zich uit van een eerste open uiteinde 301 naar een tweede open uiteinde 302. Bij het eerste uiteinde 301 is het derde cilindermantelvormig lichaam 300 voorzien van koppelmiddelen 301’, die in de getoonde uitvoeringsvorm zijn gevormd door een schroefopening 301’ en een bijhorende schroef (niet getoond). Ook bij het tweede uiteinde 302 is het derde cilindermantelvormig lichaam 300 voorzien van koppelmiddelen 302’, die in de getoonde uitvoeringsvorm zijn gevormd door een schroefopening 302’ en een bijhorende schroef (niet getoond). Deze koppelmiddelen 301’, 302’ kunnen aangrijpen op eender welke van de koppelstukken 500, 600, 700, 800 wanneer die worden ingebracht in het derde cilindermantelvormig lichaam 300. Figuren 6A-6F tonen mogelijke uitvoeringsvormen van verlichtingsarmaturen die één of meerdere verlichtingssamenstellen omvatten.Figure 5C shows a perspective view of a third cylindrical jacket-shaped body 300 according to an embodiment. The third cylindrical jacket-shaped body 300 is hollow and extends from a first open end 301 to a second open end 302. At the first end 301, the third cylindrical jacket-shaped body 300 is provided with coupling means 301 ', which in the embodiment shown are formed by a screw hole 301 'and an associated screw (not shown). Also at the second end 302, the third cylinder-jacket-shaped body 300 is provided with coupling means 302 ", which in the shown embodiment are formed by a screw opening 302" and an associated screw (not shown). These coupling means 301 ", 302" can engage any of the coupling pieces 500, 600, 700, 800 when inserted into the third cylindrical barrel-shaped body 300. Figures 6A-6F show possible embodiments of lighting fixtures comprising one or more lighting assemblies.

Figuur 6A toont twee keer hetzelfde verlichtingsarmatuur 6000 voor montage aan een plafond waarbij een verlichtingssamenstel 100, 200 een koppeling tussen een verlichtingsarmatuuronderdeel 6001 en een lampfitting 6002 verschaft. In de twee weergaven van figuur 6A is de onderlinge draaiing van het eerste en tweede cilindermantelvormige lichaam 100, 200 gelijk gebleven, maar is het eerste cilindermantelvormige lichaam 100 om de lengteas gedraaid ten opzichte van het verlichtingsarmatuuronderdeel 6001. Figuur 6B toont een verlichtingsarmatuur 6000 voor montage tegen een muur of wand waarbij een verlichtingssamenstel 100, 200 een koppeling verschaft tussen enerzijds een eerste verlichtingsarmatuuronderdeel 6011, en anderzijds een tweede verlichtingsarmatuuronderdeel 6012, een lampfitting 6013 en een lamp 6014. Figuur 6C toont een verlichtingsarmatuur 6000 voor plaatsing op een vloer of grond. Een eerste verlichtingssamenstel 100’, 200’ verschaft een koppeling tussen een eerste verlichtingsarmatuuronderdeel 6021, een tweede verlichtingsarmatuuronderdeel 6022, en een eerste lampfitting 6024. Een tweede verlichtingssamenstel 100, 200 verschaft een koppeling tussen het tweede verlichtingsarmatuuronderdeel 6022, een derde verlichtingsarmatuuronderdeel 6023, en een tweede lampfitting 6025. Figuur 6D toont een verlichtingsarmatuur 6000 voor montage aan een plafond. Het verlichtingsarmatuur omvat in totaal zes verlichtingssamenstellen en vier lichtbronnen. Om herhaling te vermijden, zijn enkel verlichtingssamenstellen 100, 200, 100’, 200’, 1007’, 200’, en de daardoor gekoppelde verlichtingsarmatuuronderdelen 6031-6038 van verwijzingscijfers voorzien. Verlichtingssamenstel 100, 200 koppelt onder andere verlichtingsarmatuuronderdeel 6031 met verlichtingsarmatuuronderdeel 6032. De onderdelen 6031, 6032 komen in een uitvoeringvorm met het in figuur SC getoonde derde cilindermantelvormige lichaam 300 dat via bijvoorbeeld koppelstuk 600 met het verlichtingssamenstel 100, 200 is gekoppeld. In een andere uitvoeringsvorm komen de onderdelen 6031, 6032 overeen met een buis of tube die rechtstreeks met het verlichtingssamenstel is gekoppeld. Verlichtingssamenstel 100’, 200’, koppelt een in een lampfitting 6033 aangebrachte lamp 6037 aan twee verlichtingsarmatuuronderdelen 6032, 6034.Figure 6A shows twice the same lighting fixture 6000 for ceiling mounting with a lighting assembly 100, 200 providing a coupling between a lighting fixture component 6001 and a lamp socket 6002. In the two views of Figure 6A, the relative rotation of the first and second cylindrical shell-shaped body 100, 200 has remained the same, but the first cylinder-shell body 100 has been rotated about the longitudinal axis relative to the lighting fixture part 6001. Figure 6B shows a lighting fixture 6000 for mounting against a wall or wall wherein a lighting assembly 100, 200 provides a coupling between a first lighting fixture component 6011 on the one hand, and a second lighting fixture component 6012, a lamp socket 6013 and a lamp 6014 on the other hand. Figure 6C shows a lighting fixture 6000 for placement on a floor or ground. A first lighting assembly 100 ', 200' provides a coupling between a first lighting fixture component 6021, a second lighting fixture component 6022, and a first lamp socket 6024. A second lighting assembly 100, 200 provides coupling between the second lighting fixture component 6022, a third lighting fixture component 6023, and a second lamp socket 6025. Figure 6D shows a lighting fixture 6000 for mounting on a ceiling. The lighting fixture comprises a total of six lighting assemblies and four light sources. To avoid repetition, only lighting assemblies 100, 200, 100 ", 200", 1007 ", 200", and associated lighting fixture components 6031-6038 are referenced. Lighting assembly 100, 200 inter alia couples lighting fixture component 6031 to lighting fixture component 6032. Components 6031, 6032 come in an embodiment with the third cylindrical jacket-shaped body 300 shown in Figure SC which is coupled to lighting assembly 100, 200 via, for example, coupling piece 600. In another embodiment, the components 6031, 6032 correspond to a tube or tube coupled directly to the lighting assembly. Lighting assembly 100 ", 200", couples a lamp 6037 mounted in a lamp socket 6033 to two lighting fixture components 6032, 6034.

Door de onderlinge draaibaarheid van het samenstel 100’, 200’ is de lamp, in de losse stand van de verstelmiddelen, draaibaar in een vlak evenwijdig met de lengteas van het eerste cilindermantelvormig lichaam 100’. Door de draaibaarheid van het eerste cilindermantelvormig lichaam 100’ om de lengteas daarvan ten opzichte van onderdelen 6032, 6034, is de lamp, in de ontkoppelde stand van de koppelmiddelen, draaibaar in een vlak loodrecht op de lengteas van het eerste cilindermantelvormige lichaam 100’.Due to the mutual rotatability of the assembly 100 ", 200", the lamp, in the loose position of the adjusting means, is rotatable in a plane parallel to the longitudinal axis of the first cylindrical jacket-shaped body 100 ". Due to the pivotability of the first cylindrical shell-shaped body 100 "about its longitudinal axis relative to parts 6032, 6034, the lamp, in the uncoupled position of the coupling means, is rotatable in a plane perpendicular to the longitudinal axis of the first cylindrical jacket-shaped body 100".

Figuur 6E toont een verlichtingsarmatuur 6000 voor montage aan een plafond. Het verlichtingsarmatuur omvat in totaal twaalf verlichtingssamenstellen en negen lampfittingen. Om herhaling te vermijden, zijn enkel verlichtingssamenstellen 100, 200, 100’, 200’, 100’’, 200”, 100’, 200’’’, en de daardoor gekoppelde verlichtingsarmatuuronderdelen 6041-6049 van verwijzingscijfers voorzien. Verlichtingssamenstel 100, 200 koppelt onder andere verlichtingsarmatuuronderdeel 6042 met verlichtingsarmatuuronderdelen 6043, 6049. De onderdelen 6042, 6043, 6049 komen in een uitvoeringvorm met het in figuur 5C getoonde derde cilindermantelvormige lichaam 300 dat via bijvoorbeeld koppelstuk 600 met het verlichtingssamenstel 100, 200 is gekoppeld. In een andere uitvoeringsvorm komen de onderdelen 6042, 6043, 6049 overeen met een buis of tube die rechtstreeks met het verlichtingssamenstel is gekoppeld. Verlichtingssamenstel 100’, 200’, koppelt een lampfitting 6045 aan twee verlichtingsarmatuuronderdelen 6043, 6044. Door de onderlinge draaibaarheid van het samenstel 100’, 200” is de lampfitting, in de losse stand van de verstelmiddelen, draaibaar in een vlak evenwijdig met de lengteas van het eerste cilindermantelvormig lichaam 100’. Door de draaibaarheid van het eerste cilindermantelvormig lichaam 100’ om de lengteas daarvan ten opzichte van onderdelen 6043, 6044, is de lampfitting, in de ontkoppelde stand van de koppelmiddelen, draaibaar in een vlak loodrecht op de lengteas van het eerste cilindermantelvormige lichaam 100”.Figure 6E shows a lighting fixture 6000 for ceiling mounting. The lighting fixture comprises a total of twelve lighting assemblies and nine lamp fittings. To avoid repetition, only lighting assemblies 100, 200, 100 ", 200", 100 ", 200", 100 ", 200" ", and associated lighting fixture components 6041-6049 are referenced. Lighting assembly 100, 200 inter alia couples lighting fixture component 6042 with lighting fixture components 6043, 6049. Components 6042, 6043, 6049 come in an embodiment with the third cylindrical jacket-shaped body 300 shown in Figure 5C which is coupled to lighting assembly 100, 200 via, for example, coupling piece 600. In another embodiment, components 6042, 6043, 6049 correspond to a tube or tube coupled directly to the lighting assembly. Lighting assembly 100 ', 200', couples a lamp socket 6045 to two luminaire components 6043, 6044. Due to the mutual rotatability of the assembly 100 ', 200 ”, the lamp socket, in the loose position of the adjusting means, is rotatable in a plane parallel to the longitudinal axis. of the first cylindrical jacket-shaped body 100 '. Due to the rotatability of the first cylindrical shell-shaped body 100 "about its longitudinal axis with respect to parts 6043, 6044, the lamp socket, in the uncoupled position of the coupling means, is rotatable in a plane perpendicular to the longitudinal axis of the first cylindrical jacket-shaped body 100".

Figuur 6F toont een verlichtingsarmatuur 6000 voor montage aan een plafond. Het verlichtingsarmatuur omvat in totaal vijf verlichtingssamenstellen 1000, 1000’, 1000’’, 1000°’’ en 1000°’’’ en drie lampfittingen. De functionaliteit van de verlichtingssamenstellen is gelijkaardig aan deze zoals beschreven met verwijzing naar de voorgaande figuren. De uitvoeringsvorm van figuur 6F toont de veelzijdigheid en het modulaire karakter van het verlichtingssamenstel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Op basis van het bovenstaande is het duidelijk voor de vakman dat voornamelijk relatieve dimensies van de verlichtingssamenstellen en de onderdelen daarvan ten opzichte van elkaar, en ten opzichte van de verlichtingsarmatuuronderdelen (koppelstukken, fittings, lampen.) van belang zijn, en dat de absolute dimensies van de verlichtingssamenstellen nagenoeg vrij gekozen kunnen worden. De vakman begrijpt verder dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, en dat vele modificaties en varianten mogelijk zijn binnen het kader van de uitvinding, dat enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.Figure 6F shows a lighting fixture 6000 for ceiling mounting. The lighting fixture includes a total of five lighting assemblies 1000, 1000 ", 1000", 1000 ° "" and 1000 ° "" "and three lamp fittings. The functionality of the lighting assemblies is similar to that described with reference to the previous figures. The embodiment of Figure 6F illustrates the versatility and modularity of the lighting assembly according to an embodiment of the invention. On the basis of the above, it is clear to the skilled person that mainly relative dimensions of the lighting assemblies and their components with respect to each other, and with respect to the lighting fixture components (connectors, fittings, lamps.) Are important, and that the absolute dimensions of the lighting assemblies can be chosen virtually freely. Those skilled in the art further understand that the invention is not limited to the above described embodiments, and that many modifications and variants are possible within the scope of the invention, which is defined solely by the following claims.

Claims

Conclusions

A mutually rotatable lighting assembly (1000) for coupling to at least one lighting fixture component and at least one light source, the lighting assembly (1000) comprising: a first substantially cylindrical barrel body {100} having a central longitudinal axis LE and a second substantially barrel barrel body. (200) with con second longitudinal axis L2; wherein the center and second cylindrical shell-shaped body (100, 200) are configured to receive wiring therewith; wherein the core cylindrical shell-shaped body (100) is provided with a central recess (110) surrounded by a central wall (120) which is perpendicular to the central longitudinal axis L1; wherein the second cylinder-jacket-shaped body (200) is provided with a second recess (210) surrounded by a second wall (220) which is perpendicular to the second longitudinal axis L2: wherein the second wall (220) is at least partially insertable into the outer wall (120) and wherein the second wall (220) is adjustable by means of adjusting means between a loose position and a fixed position in the second wall (120% and 28), wherein, in the loose position of the second wall (220), the center and second wall (120, 220) are rotatable relative to each other about an axis perpendicular to the first and second longitudinal axes L1, L2: wherein the first cylinder-jacket-shaped body (100) is coupled at both open ends thereof by means of coupling means to the relative at least one lighting fixture part, wherein the coupling means is adjustable between an uncoupled position and a coupled position, wherein, in the uncoupled position, the first cylindrical shell-shaped body (100) is rotatable about its central length axis L1: wherein the second cylinder-jacket-shaped body (209) can be coupled to the at least one lighting fixture part when both open and open thereof by means of coupling means, the coupling means being adjustable between a disconnected position and a coupled position, wherein, in the uncoupled position, the second cylindrical shell-shaped body (200) is pivotable about the second longitudinal axis 1.2, characterized in that the open cavities of the first and second cylindrical casing-shaped body are shaped in a manner similar to the outer wall; and that the support means are shaped in a manner similar to the coupling means.

2. A lighting assembly according to claim 1, wherein the first cylindrical shell-shaped body (100) can be coupled by at least one part thereof to the at least one light source.

Illumination assembly according to any one of the preceding claims, wherein the second cylindrical shell-shaped body (200) can be coupled at at least one end thereof to the at least one light source.

4. Lighting assembly according to any one of the preceding claims, wherein, when the second wall is inserted into the first wall, the second wall forms a passage between the first cylinder-jacket-shaped body and the second cylinder-jacket-shaped body.

5. Lighting assembly according to any one of the preceding claims, wherein the minimum inner diameter of the first wall is greater than the maximum outer diameter of the second wall.

Lighting assembly according to claim 5, wherein the second wall comprises at least one boss where the maximum outer diameter is reached.

The lighting assembly of claim 6, wherein the at least one boss is located at at least one end of the second wall.

8. Lighting assembly according to claim 6 or 7, wherein the second wall comprises a center and a second boss, wherein the first boss is located at a center end of the second wall, at the side of the second cylindrical shell-shaped body, and wherein the second boss is located at a second end of the second wall, at the side facing away from the second cylindrical shell-shaped body.

Lighting assembly according to any one of claims 6-8, wherein the at least one thickening comprises a tapered target, the minimum outer diameter of the second wall gradually transitioning to the maximum neighboring diameter of the second wall.

10. Lighting assembly according to any one of the preceding claims, wherein an inner side of the second wall, at least at one end thereof that faces away from the second cylindrical jacket-shaped body, is rounded.

The lighting assembly of any one of the preceding claims, wherein the second cylindrical shell-shaped body comprises a flat edge platform portion, the flat tooth surrounding the second recess and the second wall extending from the flat edge.

12. Lighting assembly according to any one of the preceding claims, wherein the setting means are adapted to at least locally adapt a minimum available inner diameter of the cerest wall for receiving the second wall.

13. Lighting assembly according to claim 12, wherein the adjusting means is directed 160 to locally reduce the minimum available inner diameter of the cerest wall when the second wall is inserted into the cerest wall, and to engage the second wall such that the fixed position is reached.

14. Lighting assembly according to any one of the preceding claims, wherein the adjusting means comprise at least one screw opening in the first wall and at least one screw, wherein the at least one screw can engage on the second wall via the at least one screw opening when the second wall is inserted into the center wall.

The bonding assembly of any of the preceding claims, wherein the first end gap is substantially circular.

The lighting assembly of any preceding claim, wherein the second recess is substantially circular.

17. Lighting assembly according to any one of the preceding claims, wherein the first wall extends over one second length and the second wall extends over one second length, the first length being shorter than the second length.

18. Lighting assembly according to claim 11 to 17, wherein the central length and second lens are such that when the second wall is inserted into the core wall, they protrude from the first wall facing away from the first cylindrical jacket-shaped body, adjacent to the planar edge of the platform section.

19. Lighting assembly according to any one of the preceding claims, wherein the coupling parts are arranged to at least locally adapt a minimum available inner diameter of the cer- tain sleeve-shell-shaped body and / or the second cylindrical-jacket-like body for coupling with the at least one lighting fixture part and / or the device. least one light source.

20. Lighting assembly according to any one of the preceding claims, wherein the 3 coupling means are arranged to act on one of a lighting fixture part, a light source, and a coupling piece which is inserted into the first cylinder-jacket-shaped body and / or the second cylinder-jacket-shaped body.

21. Lighting assembly according to any one of the preceding claims, wherein the coupling means comprise at least one screw opening in the first cylindrical casing-shaped body and / or the second cylindrical casing-shaped body and at least one associated screw.

22. Lighting assembly according to claim 21, wherein the at least one associated screw engages via the at least one screw opening on at least one of a lighting fixture part, a light source, and a coupling piece inserted into the central cylindrical shell-shaped body and / or the second cylindrical shell-shaped body. .

23. Lighting assembly according to any one of the preceding claims, wherein the coupling nudes comprise at least one screw opening at least at each end of the central cylinder-jacket-shaped body and / or the second cylinder-jacket-shaped body and one associated screw for each of the at least one screw opening, the at least one screw at least one screw engages through the respective at least one screw opening on one of a lighting fixture part, a light source, and a coupling piece inserted into the first cylindrical jacket and / or the second cylindrical jacket.

24. A lighting fixture comprising at least one lighting assembly according to any one of the preceding claims, wherein the at least one lighting assembly is coupled to at least one lighting fixture part of the lighting fixture.

25. Lighting fixture according to claim 24, comprising at least one heating source coupled to the at least one heating assembly.

26. Lighting fixture according to claim 24 or 25, wherein the barrel at least one lighting assembly comprises a plurality of pre-lighting assemblies, and wherein the plurality of lighting assemblies are either directly coupled to each other or by means of one or more coupling pieces and / or lighting fixture components.

27. Use of at least one lighting assembly according to any one of the preceding claims 1-23 in building up a lighting fixture according to any one of claims 24-26.

28. A method for mounting a pre-lighting fixture according to any one of claims 24-26, wherein the mounting comprises coupling at least one lighting assembly according to any one of the preceding claims 1-23 with at least one lighting fixture sub-cell.