BE1026592B1

BE1026592B1 - Metaalfleshouder omvattende een krulgedeelte voor het opnemen van een kroontype sluiting

Info

Publication number: BE1026592B1
Application number: BE20185615A
Authority: BE
Inventors: Smet Jan De
Original assignee: Anheuser Busch Inbev Sa
Priority date: 2018-09-06
Filing date: 2018-09-06
Publication date: 2020-04-06
Also published as: US20210347517A1; US11673705B2; WO2020049145A1; BE1026592A1

Abstract

Een metaalflesvormige houder omvattende een halsgedeelte, dat een opening naar de houder definieert, waarbij het halsgedeelte zich in een halsafwerking uitstrekt, die is geconfigureerd voor het opnemen van een kroonafsluiting voor het afsluiten van de opening, waarbij de halsafwerking drie afzonderlijke gekromde secties omvat, een proximale sectie die zich van het halsgedeelte van de houder uitstrekt en daarmee is verbonden door een eerste krul, een distale gekromde sectie omvattende het vrije einde van de halsafwerking en een intermediaire gekromde sectie die zich tussen de proximale en distale secties uitstrekt en daarmee is verbonden door respectievelijk een tweede krul en een derde krul, gekenmerkt doordat de proximale sectie in hoofdzaak vlak is en een breedte van ten minste 0, 5 mm, gemeten tussen de eerste en tweede krullen, heeft.

Description

Metaalfleshouder omvattende een krulgedeelte voor het opnemen van een kroontype sluiting

Gebied van uitvinding

De onderhavige uitvinding betreft een metaalflesvormige houder van het type omvattende een halsgedeelte dat een opening naar de houder definieert, waarbij het halsgedeelte zich in de halsafwerking uitstrekt, die is geconfigureerd voor het opnemen van een kroonafsluiting voor het afsluiten van de opening. Achtergrond van de uitvinding

Glasflessen zijn gedurende meer dan 100 jaar van kroonafsluitingen voorzien en het fundamentele principe is niet veranderd. De werkwijze werd geoptimaliseerd voor glasflessen en wendt specifiek hoge verticale belastingen aan om de kroonafsluiting op de glasfles te drukken voor het omvatten van hoogteverschillen tussen flessen, een inherent deel van glasflesproductie.

Glasflesscheidingsvlakken met de kroonafsluiting hebben een gladde afwerking om druk, kraken en productieproblemen bij de glasfles te vermijden.

Met de introductie van metaal-, in het bijzonder aluminiumflessen, nam de industrie kroonafsluitingen, werkbelastingen en halsafwerkings-ontwerpen meegekregen van glasverpakking aan. Stand der techniek en commerciële monsters tonen dat gladde en ronde afwerkingen voor afsluiting worden gebruikt.

In het meer recente verleden zijn nieuwe technologieën geïntroduceerd om de hoeveelheid aluminium gebruikt in flessen te verminderen. Coil-to-can (C2C)technologie voor het produceren van aluminiumhouders is

BE2018/5615 aangepast om productie van aluminiumflessen mogelijk te maken met veel dunnere zijwanden, wat het verpakkingsmateriaal meer concurrerend met betrekking tot kosten maakt. Dit vermindert echter niet de axiale belastingsweerstand van de flessen en blokkeerde het gebruik van kroonafsluitingen op C2C-flessen. Huidige C2Cflessen verdragen niet langer de hoge belastingen vereist voor het door krimp aanbrengen van een kroonafsluiting op de fles.

In de stand der techniek kunnen ontwikkelingen worden gevonden voor het optimaliseren van de werkwijze voor het aanbrengen van kroonafsluitingen voor aluminiumflessen met gering gewicht (bijvoorbeeld US8360266 of CN 102874449), waarbij in het eerstgenoemde documente het halsgedeelte van de flessen wordt voorzien van een zich buitenwaarts uitstrekkende ring, die ondersteuning van de flessen tijdens het aanbrengen van een kroonafsluiting mogelijk maakt, zonder een belasting op een schoudergedeelte van deze flessen aan te wenden. Het verschaffen van een dergelijke zich buitenwaarts uitstrekkende ring beperkt echter het flesontwerp, speciaal voor de flessen die zijn ontworpen om een eersteklas belevenis en uiterlijk voor klanten te hebben.

Het is duidelijk dat er, op basis van de stand der techniek, een behoefte in de handel blijft bestaan aan metaalflesvormige houders en in het bijzonder zogenaamde metaalflesvormige houders met gering gewicht die geschikt zijn voor het afsluiten met kroonafsluitingen zonder onnodig ontwerpvrijheid van de flessen te beperken. Samenvatting van de uitvinding

BE2018/5615

De onderhavige uitvinding behandelt de bovengenoemde behoefte in de handel door het verschaffen van een metaalflesvormige houder met een specifieke halsafwerking, die is ontworpen om afsluiting van de houder met een kroonafsluiting onder aanwending van een beperkte verticale belasting mogelijk te maken, waardoor de eisen met betrekking tot de verticale belastingsweerstand van de fles worden verminderd.

Teneinde dit doel te bereiken, betreft de onderhavige uitvinding een metaalflesvormige houder omvattende een halsgedeelte, dat een opening naar de houder definieert, waarbij het halsgedeelte zich in een halsafwerking uitstrekt, die is geconfigureerd voor het opnemen van een kroonafsluiting voor het afsluiten van de opening, waarbij de halsafwerking drie afzonderlijke gekromde secties omvat, een proximale gekromde sectie die zich van het halsgedeelte van de houder uitstrekt en daarmee is verbonden door een eerste krul, een distale gekromde sectie omvattende het vrije einde van de halsafwerking en een intermediaire gekromde sectie, die zich tussen de proximale en distale gekromde secties uitstrekt en daarmee is verbonden door respectievelijk een tweede krul en een derde krul, waarbij de proximale gekromde sectie in hoofdzaak vlak is en een breedte van ten minste 0,5 mm, gemeten tussen de eerste en tweede krullen, heeft.

De metaalflesvormige houder volgens de uitvinding heeft bovendien bij voorkeur als kenmerk dat de proximale gekromde sectie zich onder een hoek van 5° tot en met 25° met het oog op de horizontaal in een rechtopstaande positie van de houder uitstrekt.

BE2018/5615

Het ontwerp van de halsafwerking van een metaalflesvormige houder volgens de uitvinding voorziet in een progressieve toename van compressie, met betrekking tot zowel de uitgestrektheid van het gecomprimeerde gebied alsook de graad van compressie, van een normale kroonafsluiting-seal of -liner wanneer deze wordt aangewend op een houder volgens de uitvinding. Door het groter maken van het contactgebied (uitgestrektheid van het contactoppervlak tussen de halsafwerking, in het bijzonder of overwegend de proximale sectie daarvan, en de seal) tussen seal en halsafwerking en door progressieve toename van compressie van de liner, kan een afsluiting tussen de kroonafsluiting-liner en de halsafwerking worden verkregen, die goed presteert in termen van enerzijds luchttoegang tot de fles - of gasuitgang uit de fles - bij het scheidingsvlak van halsafwerking en liner en anderzijds diffusie van gas door de gecomprimeerde liner. Bovendien kan, door de progressieve toename van de bovengenoemde compressie, de kroonafsluiting met betrekkelijk geringe verticale belastingen op de fles worden aangebracht, waardoor een grote ontwerpvrijheid van de flessenhals zowel met betrekking tot materiaaldikte alsook dwarsdoorsnedeontwerp mogelijk wordt gemaakt.

De eerste krul heeft bij voorkeur een radius van kromming tussen 0,1 en 1,5 mm en definieert een hoek α tussen de horizontaal en een vlak AB, waarin de proximale gekromde sectie zich uitstrekt of die zich tangentieel met betrekking tot een middelpunt van genoemde gekromde sectie gedefinieerd bij een buitenste oppervlak van de proximale gekromde sectie equidistant van het centrum van kromming

BE2018/5615 van de eerste en tweede krullen uitstrekt, waarbij genoemde hoek α varieert tussen 80 en 110° C.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van een houder volgens de onderhavige uitvinding strekt een lijn gedefinieerd door de centra van kromming van de tweede en derde krul een zich onder een hoek β met het oog op een lijn gedefinieerd door de centra van kromming van de eerste en tweede krullen uit, waarbij de hoek β varieert tussen 80 en 110°.

De intermediaire gekromde sectie heeft bij voorkeur een radius van kromming van ten minste 4 mm.

De tweede krul heeft bij voorkeur een radius van kromming tussen 0,4 en 1,0 mm.

De derde krul heeft bij voorkeur een radius van kromming tussen 0,2 en 1,0 mm en definieert een hoek γ tussen een lijn gedefinieerd door de centra van kromming van de tweede en derde krullen en een tangentiële lijn bij een middelpunt van distale gekromde sectie gedefinieerd door een buitenste oppervlak van de distale gekromde sectie equidistant van het centrum van kromming van de derde krul en het vrije einde van de distale gekromde sectie, waarbij de hoek γ varieert tussen 70 en 100°.

Bij voorkeur is een tussenruimte gedefinieerd tussen het vrije einde van de halsafwerking en het halsgedeelte van de houder, waarbij de tussenruimte een afmeting van minder dan 0,5 mm heeft.

De halsafwerking van een Metaalflesvormige houder volgens de onderhavige uitvinding heeft bij voorkeur een hoogte - gedefinieerd als de loodrechte afstand tussen het vlak AB en een vlak parallel aan AB en tangentieel met betrekking tot het buitenste oppervlak van

BE2018/5615 de distale gekromde sectie - in een gebied tussen 3 en 4 mm.

Het metaal van de houder bij de halsafwerking heeft bij voorkeur een gemiddelde dikte tussen 0,10 en 0,35 mm.

De onderhavige uitvinding betreft voorts een flesvormige metaalhouder met gering gewicht en een lange hals, omvattende een schoudergedeelte en een halsgedeelte, waarbij het schoudergedeelte en halsgedeelte een totale hoogte hebben die 35% van de hoogte van de totale fles bedraagt en/of een totale hoogte van 90 mm of meer en een verticale belastingsweerstand van niet meer dan 5001bs hebben, met het kenmerk dat genoemde houder is afgesloten met een loswrik-kroonafsluiting. Bij voorkeur omvat de fles een halsafwerking zoals hierboven geïdentificeerd en omvat de kroonafsluiting een seal of liner gepositioneerd tussen de kroonafsluiting en de halsafwerking.

Korte beschrijving van de figuren

Figuur 1 toont een flesvormige houder volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 & 3 tonen met toenemend meer detail een halsafwerking van een metaalflesvormige houder overeenkomstig de onderhavige uitvinding;

Figuur 4 toont een alternatieve flesvormige houder volgens de onderhavige uitvinding, in het bijzonder een versie met lange hals van een metaalflesvormige houder volgens de uitvinding;

Figuur 5 licht een detail toe van een halsafwerking met de kroonafsluiting door krimp daarop aangebracht.

Gedetailleerde Beschrijving Van De uitvinding

BE2018/5615

Figuur 1 toont een flesvormige houder, in het bijzonder een metaalflesvormige houder van het type dat bekend is als een houder met korte hals. De houder omvat een lichaamsgedeelte 1 omvattende een in hoofdzaak cilindervormig wanddeel 2, dat zich in een longitudinale richting uitstrekt, dat aan één einde is afgesloten door een bodemgedeelte 3 en zich aan het andere einde naadloos in een schoudergedeelte 4 uitstrekt, waarbij de flesdiameter in longitudinale richting geleidelijk vermindert. Het schoudergedeelte 4 strekt zich naadloos in een halsgedeelte 5 uit, dat een toegangsopening van de houder definieert. Bij de opening en zoals gedetailleerder in figuur 2 getoond, strekt het halsgedeelte 5 zich in een halsafwerking 6 uit, die de opening 6 van de houder omcirkelt. Waarbij de opening zich in een vlak XY uitstrekt.

De halsafwerking, gedetailleerder in figuur 3 getoond, omvat drie afzonderlijke gekromde secties, die van elkaar zijn gescheiden door krullen. Uitgaande van het halsgedeelte van de houder, omvat de halsafwerking 6 opeenvolgend i) een eerste krul 6.1, ii) een proximale gekromde sectie 6P, die zich in hoofdzaak onder een hoek a met het oog op het XY-vlak en radiaal buitenwaarts van de houder uitstrekt, iii) een tweede krul 6.2, iv) een intermediaire gekromde sectie 6.1, die zich in een in hoofdzaak longitudinale richting van de houder uitstrekt, vanaf de proximale gekromde sectie 6.P in de richting van de bodem van de houder, v) een derde krul 6.3 en vi) een distale gekromde sectie 6.D, die een vrij einde van de halsafwerking definieert.

BE2018/5615

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding is de proximale gekromde sectie 6P in hoofdzaak vlak, waarbij ter wille van de uitvinding in hoofdzaak vlak is gedefinieerd als hebbende een radius van kromming van ten minste 4 mm tot een radius van kromming die gelijk is aan oneindig, waarbij de proximale gekromde sectie effectief vlak is. De proximale gekromde sectie strekt zich bij voorkeur over een breedte - gemeten in een radiale richting van de houder tussen de centra van kromming van de eerste en tweede krullen 6.1 en 6.2 - van ten minste 0,5 mm uit.

De eerste krul 6.1 heeft bij voorkeur een radius van kromming tussen 0,1 en 1,5 mm en definieert de hoek α tussen een (horizontaal) vlak XY - waarin de houdermond 6 zich uitstrekt - en een vlak AB, waarin de proximale gekromde sectie 6.P zich uitstrekt of dat zich tangentieel met betrekking tot een middelpunt van genoemde proximale gekromde sectie 6.P gedefinieerd bij een buitenste oppervlak van de proximale gekromde sectie equidistant van de centra van kromming van de eerste en tweede krullen 6.1 & 6.2 uitstrekt, waarbij genoemde hoek α varieert tussen en 25°.

De intermediaire gekromde sectie 6.1, die zich in hoofdzaak neerwaarts in een rechtopstaande positie van de houder uitstrekt, is bij voorkeur in hoofdzaak vlak (zie definitie hierboven) en strekt zich bij voorkeur onder een hoek β met het oog op de proximale gekromde sectie 6.P uit, welke hoek ß in hoofdzaak correspondeert met de hoek tussen enerzijds een lijn gedefinieerd tussen de centra van kromming van de tweede en derde krullen 6.2

6.3 en anderzijds een lijn gedefinieerd door de centra

BE2018/5615 van kromming van de eerste en tweede krullen 6.1 & 6.2. De hoek ß varieert bij voorkeur tussen 80 en 110°. De tweede krul 6.2 heeft bij voorkeur een radius van kromming tussen 0,4 en 1,0 mm.

De distale gekromde sectie 6.D strekt zich in een in hoofdzaak radiale richting van de houder uit, in de richting van de houder, waarbij de halsafwerking bijna wordt afgesloten, maar een tussenruimte 7 of afstand tussen het vrije einde 8 van de halsafwerking en de hals van de houder wordt overgelaten. Waarbij een dergelijke afstand minimale vervorming van de halsafwerking mogelijk maakt bij het aanbrengen van een kroon daarop, zonder dat het vrije einde 8 van de krul de hals van de houder beschadigt. De tussenruimte 7 of afstand heeft bij voorkeur een afmeting van minder dan 0,5 mm.

De derde krul 6.3 definieert een hoek γ tussen een lijn gedefinieerd door de centra van kromming van de tweede en derde krullen 6.2 & 6.3 en een tangentiële lijn bij een middelpunt van distale gekromde sectie 6.D gedefinieerd bij een buitenste oppervlak van de distale gekromde sectie 6.D equidistant van het centrum van kromming van de derde krul 6.3 en het vrije einde 8 van de halsafwerking, waarbij de hoek γ varieert tussen 70 en 100° .

De halsafwerking 6 heeft bij voorkeur een hoogte, gedefinieerd als de (loodrechte) afstand tussen het vlak AB en een vlak parallel aan AB en tangentieel met betrekking tot het buitenste oppervlak van de distale gekromde sectie 6.D, die varieert tussen 3 en 4 mm. De gemiddelde dikte van het metaal van de houder bij de

BE2018/5615 halsafwerking varieert bij voorkeur tussen 0,10 en 0,35 mm, bij voorkeur tussen 0,15 en 0,30 mm.

In figuur 5 wordt een detail van een kroonafsluiting 8 getoond, die door krimp op de houder volgens de onderhavige uitvinding is aangebracht, waarbij de kroonafsluiting typisch is behandeld als een loswriktype kroon, een schijfachtige kap 9 met een perifeer schort 10 omvat. Wanneer het krimp ondergaat, grijpt het perifere schort aan op de halsafwerking 6 van de houder over een sectie omvattende de intermediaire gekromde sectie 6.1, waardoor de mond van de houder wordt vastgeklemd. De sluiting omvat een seal-element 11, gewoonlijk als deel van een liner verschaft op het oppervlak van de kap 9, dat naar de opening van de houder wijst, waarbij, met een houder volgens de onderhavige uitvinding, de aangrijping tussen seal en houder is gepositioneerd langs de proximale gekromde sectie 6P dichtbij de opening van de houder (in de houder), waarbij de afsluiting van de houder wordt gewaarborgd door een onder druk zetten van de seal in een richting buitenwaarts van de houder. Een dergelijke positie van de aangrijping tussen seal en houder verschilt van houders met een bovenste oppervlak met geronde krul, waar de sealaangrijping meer distant van de opening van de houder (buiten de houder) is gesitueerd en verschaft afsluiting door een druk gericht in de richting van de binnenkant van de houder.

Als zodanig maakt de halsafwerking overeenkomstig de onderhavige uitvinding de kroonafsluiting op C2C-flessen met gering gewicht mogelijk onder gebruikmaking van verminderde verticale belastingen

BE2018/5615 tussen 200 en 500 lbs, bij voorkeur tussen 300 en 350 lbs voor standaardkronen met een buitendiameter van 2 8 mm en/of voor flessen met een halsafwerkingsdiameter tussen 20 en 38 mm. De vierkante vorm (verwijzend naar de bijna rechte hoeken gedefinieerd door de gekromde secties en de vlakheid van de halsafwerking) biedt geoptimaliseerde kroonvervorming bij de topradius, kleine radius in de bodem van de halsafwerking om klemkracht te verhogen en een vlak oppervlak op de top. In feite voorziet het halsafwerkingontwerp overeenkomstig de onderhavige uitvinding in het aanbrengen van kroonafsluitingen door bijna diametraal tegengestelde opwaartse en neerwaartse krachten uitgeoefend op de halsafwerking van de houder in plaats van de gehele houder, waaronder de hals- en schoudergedeelten van de houder.

Voorts voorziet het ontwerp van de halsafwerking van een metaalflesvormige houder volgens de uitvinding in een progressieve toename van compressie, met betrekking tot zowel de uitgestrektheid van het gecomprimeerde gebied alsook met betrekking tot de graad van compressie, van een gewone kroonafsluiting-seal of -liner, wanneer deze op een houder volgens de uitvinding wordt aangebracht. Door het doen toenemen van het contactgebied (uitgestrektheid van het contactoppervlak tussen de halsafwerking, in het bijzonder of overwegend het proximale gedeelte daarvan, en de seal) tussen seal en halsafwerking en door de progressieve toename van compressie van de liner, kan een afsluiting tussen de kroonafsluiting-liner en de halsafwerking worden verkregen die goed presteert in termen van enerzijds luchttoegang tot de fles - of gasuitgang uit de fles - bij het scheidingsvlak van

BE2018/5615 halsafwerking en liner en anderzijds diffusie van gas door de gecomprimeerde liner. Bovendien kan, door de progressieve toename van hierboven genoemde compressie, de kroonafsluiting met betrekkelijk geringe verticale belastingen op de flessen worden aangebracht, waardoor een grote ontwerpvrijheid van de fleshals zowel met betrekking tot materiaaldikte alsook dwarsdoorsnedeom-trek mogelijk wordt gemaakt.

De onderhavige uitvinding is specifiek geschikt voor metaalhouders met gering gewicht en lange hals, zoals afgebeeld in figuur 4, waarbij lange hals is gedefinieerd als flesvormige houders waarbij de som van de hoogten van het schoudergedeelte 4 en het halsgedeelte 5 90 mm of meer bedraagt en/of waarbij de som van de hoogten van het schoudergedeelte 4 en het halsgedeelte 5 35% of meer van de totale fleshoogte bedraagt.

De flesvormige metaalhouder met lange hals volgens de uitvinding kan een fles met gering gewicht zijn die is gedefinieerd door het hebben van een verticale belastingsweerstand van niet meer dan 500 lbs.

Claims

CONCLUSIES

1. - Metaalflesvormige houder omvattende een halsgedeelte dat een opening naar de houder definieert; waarbij het halsgedeelte zich in een halsafwerking uitstrekt die is geconfigureerd voor het opnemen van een kroonsluiting voor het afsluiten van de opening, waarbij de halsafwerking drie afzonderlijke gekromde secties omvat, een proximale sectie, die zich van het halsgedeelte van de houder uitstrekt en daarmee is verbonden door een eerste krul, een distale gekromde sectie omvattende het vrije einde van de halsafwerking en een intermediaire gekromde sectie, die zich tussen de proximale en distale secties uitstrekt en daarmee is verbonden door respectievelijk een tweede krul en een derde krul, gekenmerkt doordat de proximale sectie in hoofdzaak vlak is en een breedte van ten minste 0,5 mm, gemeten tussen de eerste en tweede krullen, heeft.
2. - Metaalhouder volgens conclusie 1, waarbij de proximale sectie zich onder een hoek van 5° tot en met 25° met het oog op de horizontaal in een rechtopstaande positie van de houder uitstrekt.
3. - Metaalhouder volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste krul een radius van kromming tussen 0,1 en 1,5 mm heeft.
4. - Metaalhouder volgens een der voorafgaande conclusies, waarbij een lijn gedefinieerd door de centra van kromming van de tweede en derde krul zich onder een hoek ß met het oog op een lijn gedefinieerd door de centra van kromming van de eerste en tweede krul uitstrekt, waarbij de hoek ß varieert tussen 80 en 110°.

BE2018/5615
5. - Metaalhouder volgens een der voorafgaande conclusies, waarbij het intermediaire gekromde gedeelte een radius van kromming van ten minste 4 mm heeft.
6. - Metaalhouder volgens een der voorafgaande conclusies, waarbij de tweede krul een radius van kromming tussen 0,4 en 1,0 mm heeft.
7. - Metaalhouder volgens een der voorafgaande conclusies, waarbij de derde krul een hoek γ tussen een lijn gedefinieerd door de centra van kromming van de tweede en derde krullen en een tangentiële lijn bij een middelpunt van distale gekromde sectie gedefinieerd bij een buitenste oppervlak van de distale gekromde sectie equidistant van het centrum van de kromming van de derde krulsectie en het vrije einde van de distante gekromde sectie definieert, waarbij de hoek γ varieert tussen 70 en 100° .
8. - Metaalhouder volgens een der voorafgaande conclusies, waarbij de derde krul een radius van kromming tussen 0,2 en 1,0 mm heeft.
9. - Metaalhouder volgens een der voorafgaande conclusies, waarbij een tussenruimte is gedefinieerd tussen het vrije einde van de halsafwerking en het halsgedeelte van de houder, waarbij de tussenruimte een afmeting van minder dan 0,5 mm heeft.
10. - Metaalhouder volgens een der voorafgaande conclusies, met een halsafwerkinghoogte, gedefinieerd als de loodrechte afstand tussen een vlak AB waarin de proximale sectie zich uitstrekt of die zich tangentieel met betrekking tot een middelpunt van genoemde gekromde sectie gedefinieerd bij een buitenste oppervlak van de proximale sectie equidistant van het centrum van kromming

BE2018/5615 van de eerste en tweede krullen uitstrekt, en een vlak parallel aan AB en tangentieel met betrekking tot het buitenste oppervlak van de distale gekromde sectie, waarbij de halsafwerkinghoogte in een gebied tussen 3 en 4 mm ligt.
11. - Metaalhouder volgens een der voorafgaande conclusies, waarbij het metaal van de houder bij de halsafwerking een gemiddelde dikte tussen 0,10 en 0,35 mm heeft.
12. - Metaalhouder volgens een der voorafgaande conclusies, afgesloten door een kroonafsluiting, die door krimp op het krulgedeelte van de houder is aangebracht.
13. - Metaalhouder volgens conclusie 12, waarbij de kroonaf sluiting een seal omvat die aangrijpt op de proximale sectie van de houder.
14. - Flesvormige metaalhouder met gering gewicht en lange hals, omvattende een schoudergedeelte en een halsgedeelte, waarbij het schoudergedeelte en halsgedeelte een totale hoogte hebben die tot 35% van de hoogte van de totale fles bedraagt en/of een totale hoogte van 90 mm of meer en een verticale belastingsweerstand van niet meer dan 226.79618 kg hebben, gekenmerkt doordat genoemde houder is afgesloten met een loswrikkroonafsluiting, omvattende een halsafwerking zoals gedefinieerd in een van de conclusies 1 tot en met 13 en de kroonaf sluiting omvattende een seal of liner gepositioneerd tussen halsafwerking.

de kroonafsluiting en de