BE1025840B1

BE1025840B1 - Modulair scantoestel voor toegangsbeheer

Info

Publication number: BE1025840B1
Application number: BE2017/5839A
Authority: BE
Inventors: Stefaan Joos
Original assignee: QuiAccess comm.v
Priority date: 2016-11-16
Filing date: 2017-11-16
Publication date: 2019-08-29
Also published as: EP3300034A1; EP3300034B1; BE1025840A1

Abstract

Deze uitvinding openbaart een scantoestel voor toegangsbeheer via een of meerdere aangesloten sloten. Het toestel heeft een behuizing met een bovenzijde, een onderzijde en twee in wezen evenwijdige, tegenover elkaar staande zijwanden die een intern deel afbakenen. De behuizing omvat verder een gat in minstens een van de zijden, zodat het scandeel van een scaneenheid die in de behuizing is geplaatst, in een gekantelde positie uit het gat kan steken. Verder heeft het toestel een scangeheel dat in de behuizing is gemonteerd. Het scangeheel bestaat uit een basisscaninterfaceplaat die is aangesloten op de scaneenheid. De scaninterfaceplaat is aangesloten op een connectorplaat, die op zijn beurt aangesloten is op minstens een van meerdere printplaten met een specifieke functionaliteit, die elk één van de functies van het scantoestel verzorgen.

Description

Modulair scantoestel voor toegangsbeheer

TECHNISCH

[0001] Deze openbaarmaking heeft in het algemeen betrekking op een scantoestel en meer bepaald op een modulair scantoestel dat bedoeld is voor gebruik in toegangsbeheer.

ACHTERGROND

[0002] Tegenwoordig ontvangen veel bedrijven en organisaties om verschillende redenen bezoekers, bijvoorbeeld arbeiders, leveranciers, partners, klanten, leden, collega's, werknemers, studenten enz. Kleine en grote organisaties in alle sectoren hebben een middel nodig om de toegang van deze bezoekers tot hun gebouwen en terreinen te controleren.

[0003] Traditionele systemen voor toegangsbeheer werken vaak met sleutels, identificatiebadges, op papier afgedrukte wachtwoorden, persoonlijke identificatienummers en dergelijke. Zulke elementen zijn gemakkelijk te kopiëren. In sommige systemen moeten de bezoekers gewoon hun eigen gegevens registreren om toegang te krijgen en het tijdstip noteren waarop ze weer vertrekken. Bij deze systemen moet minstens één personeelslid toezicht houden op de toegang tot de gebouwen en terreinen. Elektronische authenticatie daarentegen is gebaseerd op een of meer unieke, onveranderlijke codes op smartphones of kaarten, die niet voor deze problemen zorgen. Elektronische authenticatie biedt dan ook meer veiligheid en is bovendien praktischer en gebruiksvriendelijker.

[0004] Het is geweten dat streepjescodescanners van nut zijn in het kader van toegangsbeheer. Dergelijke scanners kunnen aan een wand bevestigd worden of als handtoestel gebruikt worden. In het geval van handscanners moet een specifieke werknemer instaan voor het toegangsbeheer. Dit proces neemt meer tijd in beslag, waardoor men doorgaans de voorkeur geeft aan wandscanners.

[0005] Toch zijn er ook aan wandscanners bepaalde nadelen verbonden. De hoek waarin de scanners geplaatst worden, moet bijvoorbeeld telkens opnieuw ingesteld worden, afhankelijk van de gebruiker. Dat is een omslachtige taak.

[0006] Verder zijn deze scantoestellen meestal verbonden met een plaatselijke computer of een verwerkingstoestel. Het zijn daarom vaak grote, zware en omvangrijke installaties voor autonoom toegangsbeheer, die moeilijk en duur te verplaatsen zijn.

[0007] Onlangs zijn er wandscanners met een interne processor op de markt gekomen. Deze zijn eenvoudig op een wand te bevestigen en kunnen gemakkelijk aangesloten worden op de sloten e.d. waarvoor toegangsbeheer vereist is. De onderhavige uitvinders hebben echter opgemerkt dat dergelijke geïmproviseerde wandscanners bepaalde nadelen hebben. Bijvoorbeeld: wanneer een scanner defect is, niet goed werkt of om een andere reden vervangen moet worden, is dat relatief moeilijk en tijdrovend. Ofwel moet het volledige toestel vervangen worden, ofwel moeten de volledige eenheid en alle onderdelen gedemonteerd worden. Ook is het in sommige gevallen nodig om de modus van de communicatie-interface van het toestel te veranderen, bijvoorbeeld om van het toestel een bekabelde in plaats van draadloze communicatie-eenheid te maken of omgekeerd.

[0008] Behalve met de structuur van het toestel waren er onlangs problemen met de functionaliteit van het toestel. Bijvoorbeeld: in het aanvankelijke ontwerp was een scantoestel met beperkte functionaliteit op basis van een enkele printplaat (PCB) aanvaardbaar, maar in de volgende versies van het product wordt wellicht meer functionaliteit verwacht, waarvoor complexe printplaten nodig zijn. Bovendien kan een printplaat voor een eerste product meer dan genoeg ruimte bieden, terwijl voor de latere producten ontwerpbeperkingen kunnen gelden en kleinere PCB's nodig zijn (naast meer functionaliteit). Soms moet de PCB ook gewijzigd worden om de toepassing van het toestel te wijzigen, bijvoorbeeld om van een autonome eenheid een niet-autonome eenheid te maken en omgekeerd. In dergelijke situaties moet de PCB gewijzigd worden om de nieuwe toepassing te ondersteunen. Het kan dus nuttig zijn een manier te vinden om een dergelijke wijziging binnen een bepaalde ruimte mogelijk te maken.

[0009] Er is bijgevolg behoefte aan een wandgemonteerd scantoestel dat gemakkelijk te bedienen en compact is, en waarvan de printplaten indien nodig gemakkelijk te vervangen, upgraden of wijzigen zijn.

SAMENVATTING

[00010] Een aspect van deze openbaarmaking betreft een scantoestel voor toegangsbeheer via een of meerdere aangesloten sloten. Het toestel heeft een behuizing met een bovenzijde, een onderzijde en twee in wezen evenwijdige, tegenover elkaar staande zijwanden die een intern deel afbakenen. De behuizing omvat verder een gat in minstens een van de zijden, zodat het scandeel van een scaneenheid die in de behuizing is geplaatst, in een gekantelde positie uit het gat kan steken. Op die manier kan het toestel een min of meer horizontaal vlak in een hoek tussen 1° en 89° (bij voorkeur tussen 5° en 45°) scannen. Verder heeft het toestel een scangeheel dat in de behuizing is gemonteerd. Het scangeheel omvat een basisscaninterfacekaart die is aangesloten op de scaneenheid door middel van een interfaceconnector. De basisinterface is verder aangesloten op een connectorplaat met een elektrische interfacekaart om het scantoestel van stroom te voorzien. De connectorplaat is verder aangesloten op minstens een van meerdere printplaten met een specifieke functionaliteit, die elk één functie van het scantoestel verzorgen. De behuizing waar het scangeheel in zit, kan op een wand of een ander draagvlak gemonteerd worden met behulp van een montagegeheel.

[00011] Het draagvlak is bij voorkeur een elektronische 'gag box' en het montagegeheel een knipslot dat bedoeld is om het scantoestel te vergrendelen in de elektronische doos.

[00012] Het draagvlak kan ook een wand zijn en het montagegeheel een schroefmechanisme waarmee het scantoestel op de wand bevestigd kan worden.

[00013] Doorgaans bevat de connectorplaat meerdere elektronische connectors van een eerste soort om er een of meerdere van de verschillende printplaten met een specifieke functionaliteit op aan te sluiten.

[00014] Elk van de verschillende printplaten met een specifieke functionaliteit is voorzien van elektronische connectors van een tweede soort voor aansluiting op de connectorplaat, zodat de connectors van de eerste soort en de connectors van de tweede soort de printplaten met een specifieke functionaliteit stevig en operationeel bevestigen op de connectorplaat.

[00015] De elektronische connector van de eerste soort kan een mannelijke pin header zijn.

[00016] De elektronische connector van de tweede soort kan een vrouwelijke pin header zijn.

[00017] Onder de verschillende printplaten kan zich ook een intelligentieplaat bevinden, zodat het scantoestel autonoom kan werken.

[00018] Doorgaans omvatten de intelligentieplaten programmeerbare logica om gescande input afkomstig van de scaneenheid te decoderen en zo na te gaan of de gebruiker van wie de gescande input ontvangen wordt, toegang mag krijgen via een of meer aangesloten sloten.

[00019] De verschillende printplaten omvatten bovendien een voedingsplaat om het toestel en/of andere componenten met een specifieke functionaliteit van stroom te voorzien.

[00020] De voedingsplaat kan een relais bevatten om de sloten te ontgrendelen.

[00021] Verder kunnen er zich onder de verschillende printplaten een of meerdere communicatieplaten bevinden om te communiceren met de sloten waarvan de toegang beheerd moet worden.

[00022] De communicatieplaten kunnen onder andere geselecteerd worden uit een of meerdere van de volgende opties: RS232, RS485, WIEGAND, RS422, I2C, ABA TK2, ISO2, WIRELESS IEEE 802.15.4 (6LOWPAN, ZIGBEE, Z-WAVE), BLUETOOTH, GPRS, WIMAX, WIFI.

[00023] Verder kan de communicatieplaat het toestel verbinden met een toegangsbeheersysteem waaraan het toestel input geeft en dat de toegang controleert aan de hand van de aangesloten sloten.

[00024] Doorgaans is de scaneenheid een streepjescodescanner met een activeringsmechanisme dat gebaseerd is op een bewegingssensor.

[00025] Een ander aspect van onderhavige openbaarmaking van uitvinding betreft een methode voor toegangsbeheer aan de hand van een of meerdere sloten, met behulp van een modulair scantoestel. De methode omvat het scannen van een input, zoals een streepjescode van een gebruiker, met behulp van een scaneenheid. Vervolgens verwerkt de methode de gescande input om te verifiëren of de gebruiker toegang mag krijgen via de aangesloten sloten.

[00026] Doorgaans impliceert de verwerking de decodering van de gescande streepjescode.

[00027] De verwerking wordt bij voorkeur uitgevoerd door een intelligentieplaat in het scantoestel.

[00028] De verwerking kan ook uitgevoerd worden door een systeem dat de toegang op afstand beheert en dat aangesloten is op het toestel.

[00029] Het toestel communiceert doorgaans met het toegangsbeheersysteem via een of meerdere communicatieplaten, die onder andere geselecteerd kunnen worden uit de volgende opties: RS232, RS485, WIEGAND, RS422, I2C, ABA TK2, ISO2, WIRELESS IEEE 802.15.4 (6LOWPAN, ZIGBEE, Z-WAVE), BLUETOOTH, GPRS, WIMAX, WIFI.

[00030] In de bijgevoegde tekeningen en de onderstaande beschrijving worden meer details verstrekt over een of meerdere implementaties. Andere aspecten, kenmerken en voordelen van het hier besproken onderwerp zullen blijken uit de beschrijving, de tekeningen en de conclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

[0001] AFB. 1 is een blokdiagram van een scantoestel volgens een concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [0002] AFB. 2 is een blokdiagram van een scantoestel volgens een andere concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [0003] AFB. 3 is een vlakke tekening van een behuizing volgens een concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [0004] AFB. 4 is een schematische tekening van het scangeheel volgens een concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [0005] AFB. 5 is een schematische tekening van de bovenzijde van een scaninterfaceplaat volgens een andere concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [0006] AFB. 6a is een schematische tekening van de bovenzijde van een connectorplaat volgens een andere concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [0007] AFB. 6b is een schematische tekening van de bovenzijde van een connectorplaat volgens een andere concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [0008] AFB. 7a is een schematische tekening van een intelligentieplaat volgens een andere concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [0009] AFB. 7b is een schematische tekening van een communicatieplaat volgens een andere concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [00010] AFB. 7c is een schematische tekening van een communicatieplaat volgens een andere concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [00011] AFB. 8 is een blokdiagram van de onderdelen van printplaten met een specifieke functionaliteit, volgens een concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [00012] AFB. 9 is een stroomdiagram van de stappen om toegang te verstrekken via een of meerdere sloten met behulp van het modulaire scantoestel, volgens een concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking; [00013] AFB. 10 is een stroomdiagram van de stappen om toegang te verstrekken via een of meerdere sloten met behulp van het modulaire scantoestel, volgens een andere concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

[00014] Zoals vereist wordt hier bij wijze van voorbeeld een schematische uitvoering van de onderhavige toepassing toegelicht. Het spreekt evenwel voor zich dat de toegelichte uitvoering slechts een voorbeeld is van onderhavige openbaarmaking, die in verschillende en/of alternatieve vormen uitgevoerd kan worden. De specifieke structurele en functionele details die hier toegelicht worden, mogen niet in strikte zin geïnterpreteerd worden, maar louter als een basis voor de conclusies en als representatieve basis om een deskundige te onderrichten over de verschillende aanwendingen van de onderhavige openbaarmaking in zowat elke geschikte gedetailleerde structuur.

[00015] De aspecten, voordelen en/of andere kenmerken van de voorbeelduitvoering van de openbaarmaking zullen blijken uit de volgende gedetailleerde beschrijving, die enkele van de mogelijke uitvoeringen van de uitvinding toelicht. In de beschrijving van de voorbeelduitvoeringen wordt voor de duidelijkheid specifieke terminologie gebruikt. Het is echter niet de bedoeling dat de uitvoeringen beperkt worden tot deze specifieke terminologie. Het spreekt voor zich dat elk specifiek onderdeel alle technische equivalenten omvat die op een soortgelijke manier werken om een soortgelijk doeleinde te bereiken.

[00016] Voorbeelduitvoeringen kunnen worden aangepast voor een groot aantal verschillende doeleinden en mogen niet beperkt worden tot de specifieke doeleinden die hier bij wijze van voorbeeld beschreven worden. Deskundigen kunnen de voorbeelduitvoering van onderhavige openbaarmaking aanpassen, afhankelijk van bijvoorbeeld het beoogde gebruik van de aangepaste uitvoering. De daaraan verbonden voorbeelden en beperkingen die hieronder vermeld worden, zijn illustratief en niet exclusief bedoeld. Wanneer deskundigen de volgende specificaties lezen en de bijbehorende afbeeldingen bestuderen, zullen zij inzicht krijgen in andere beperkingen van de techniek.

[00017] De onderhavige toepassing licht een scantoestel toe dat de input van een gebruiker scant en zo verifieert of de gebruiker toegang mag krijgen via een of meerdere sloten. Het toestel is voorzien van een modulaire printplaatstructuur die eenvoudig gewijzigd kan worden door een of meerdere printkaarten met een specifieke functionaliteit toe te voegen of te verwijderen, al naargelang vereist is voor de gewenste bewerking. In een concrete uitvoering van deze uitvinding kan het toestel gebruikt worden als een autonome eenheid. In een andere concrete uitvoering van deze uitvinding kan het toestel een aanvulling vormen op bestaande toegangscontrolesystemen door de gescande input (bijvoorbeeld een streepjescode) door te geven aan het toegangssysteem, dat vervolgens de gepaste actie uitvoert, zoals automatisch een deur ontgrendelen en/of openen. Het spreekt voor zich dat deze uitvinding beperkt moet worden tot toepassingen voor toegangsbeheersystemen, tenzij anders vermeld. Zoals elke deskundige zal inzien, kunnen varianten van de uitvinding toegepast worden op andere bewerkingen, zoals verkooppunten, verkoopautomaten, beveiligingssystemen, traceersystemen en dergelijke. Het spreekt ook voor zich dat uitvoeringen van deze uitvinding toegepast kunnen worden in combinatie met verschillende andere beveiligingsvoorzieningen en/of systemen voor verschillende mogelijke toepassingen. In deze specificatie en de bijgevoegde conclusies verwijzen de enkelvoudige vormen 'een', 'de' en 'het' ook naar meervoudige referenten, tenzij uit de context duidelijk anders blijkt. De term 'een opening' verwijst bijvoorbeeld naar een enkele opening of een combinatie van openingen; met 'een elektronische connector' wordt een of meerdere elektronische connectors van dezelfde aard bedoeld, of een combinatie van verschillende soorten elektronische connectors.

[00018] In onderstaande beschrijving van AFB. 1-2 hebben de elementen die overeenkomen met het schematische systeem hetzelfde nummer, tenzij anders vermeld. In een eerste uitvoering, afgebeeld in AFB. 1, beschrijft de onderhavige openbaarmaking een scantoestel 10 dat wordt gebruikt om een toegang te controleren en te beheren via een of meerdere aangesloten sloten 30. Het toestel is voorzien van een behuizing 20 waarin een scangeheel 12 zit. Het scangeheel 12 omvat een scaneenheid 21 en een scaninterfaceplaat 22, die aangesloten is op de scaneenheid 21. De scaninterfaceplaat 22 is operationeel aangesloten op een connectorplaat 23. De connectorplaat 23 is aangesloten op een of meerdere printplaten met een specifieke functionaliteit 24. Elke printplaat 24 is verbonden aan een vooraf bepaalde functie. Mogelijke printplaten met een specifieke functionaliteit 24 zijn een intelligentieplaat en/of andere geschikte printplaten, zoals een voedingsplaat, een geheugenplaat, een processorplaat enz., afhankelijk van wat vereist is om de gescande input van de scaneenheid 21 te verwerken, zodat het toestel autonoom kan werken. Onder de printplaten met een specifieke functionaliteit 24 kunnen zich ook een of meerdere communicatieplaten bevinden, zodat het scantoestel 10 kan communiceren met een of meerdere sloten.

[00019] In een variant van de eerste uitvoering, afgebeeld in AFB. 2, is het toestel operationeel aangesloten op een gecentraliseerd systeem voor toegangsbeheer op afstand 50 via een of meerdere printplaten met een specifieke functionaliteit 24, zoals een communicatieplaat. In een dergelijke uitvoering is doorgaans geen intelligentieplaat nodig, aangezien de gescande input verwerkt wordt door het toegangsbeheersysteem. In dergelijke uitvoeringen scant toestel 10 een input aan scaneenheid 21 om die input vervolgens door te geven aan het toegangsbeheersysteem 50, dat de te beheren sloten controleert.

[00020] AFB. 1 en 2 geven de schematische opstelling weer van de basisonderdelen van het toestel van de onderhavige openbaarmaking. Om commercieel functionele eenheden te bouwen, kan men secundaire onderdelen in het systeem opnemen, zoals elektronische connectors, bussen, kabels, condensatoren, soldeersels, steunstructuren en andere functionele onderdelen, zoals geweten is door deskundigen in het domein van printplaten en toegangsbeheersystemen. Dergelijke commerciële eenheden zijn inbegrepen in deze uitvinding, op voorwaarde dat de hier toegelichte structurele onderdelen en opstellingen aanwezig zijn.

[00021] In AFB. 3 en 4 is een modulair scantoestel afgebeeld volgens een concrete uitvoering van onderhavige openbaarmaking. Het modulaire scantoestel wordt doorgaans aangeduid met het cijfer 100. Het scantoestel 100 heeft uit een behuizing 200 die een scangeheel 120 bevat. Het scangeheel 120 omvat een scaneenheid 210 die aangesloten is op een scaninterfaceplaat 220. De behuizing 200 heeft een bovenzijde 201, een onderzijde 202, een voorwand 203, een achterwand 204 en een stel min of meer evenwijdige, tegenover elkaar staande zijwanden 205 en 206, die een intern deel 207 afbakenen. Verder heeft de behuizing 200 een gat 208 dat toegang vertrekt tot het interne deel 207. De behuizing 200 is bedoeld om het scangeheel 120 te bevatten, zodanig dat een scangedeelte 212 van de scaneenheid 210 in een gekantelde positie uitsteekt uit het gat 208, zodat een min of meer horizontaal vlak gemakkelijk kan worden gescand in een hoek van 1° tot 89° (bij voorkeur tussen 5° en 45°). Op die manier kan de scaneenheid 210 gemakkelijk een smartphone of chipkaart met streepjescode scannen wanneer de gebruiker deze ervoor houdt.

Deskundigen zullen merken dat de behuizing 200 veel verschillende vormen, afmetingen en configuraties kan hebben, zonder af te wijken van deze uitvinding. Dit betekent dat de behuizing 200 groot genoeg moet zijn om de verschillende PCB's in het scangeheel 120 te kunnen omvatten, samen met hun gemonteerde elektronische onderdelen.

[00022] De behuizing 200 is bij voorkeur vervaardigd met een 3D-printproces in een warmtegeleidend materiaal, zoals thermoplastisch materiaal, hars, metaal of dergelijke. De behuizing 200 kan ook vervaardigd worden met een ander productieproces in overeenstemming met de stand van de techniek. In bepaalde uitvoeringen, doorgaans in gevallen waarin toestel 100 in de openlucht gebruikt wordt en blootgesteld is aan extreme weersomstandigheden, kan de behuizing 200 zo gemaakt worden dat zij weers- en vandalismebestendig is, zodat het scantoestel 100 een langere levensduur heeft.

[00023] De behuizing 200 is voorzien van een mechanisme [niet afgebeeld] om de scaneenheid 210 in een gekantelde positie te bevestigen. Dit mechanisme is bij voorkeur een houder die integraal in hars geprint is tijdens het 3D-printproces van de behuizing 200. In dergelijke uitvoeringen is de houder van hars doorgaans warmtegeleidend, zodat de warmte verspreid wordt en er geen vocht blijft staan in de scaneenheid 210. De vorm van de houder in hars kan zodanig ontworpen worden dat de scaneenheid 210 in de gewenste hoek in een gekantelde positie bevestigd wordt.

In andere uitvoeringen kan een ander geschikt mechanisme als houder gebruikt worden, zoals verschillende vergrendelingsmechanismen, steunstructuren, omhullende mechanismen enz., in overeenstemming met de stand van de techniek. [00024] In bepaalde uitvoeringen kan de behuizing 200 ook voorzien zijn van een of meerdere elementen die hitte afvoeren, zoals warmtegeleidende kleppen en/of warmteverspreidende elementen die thermisch communiceren met een of meerdere delen van de behuizing 200. Zo blijven de temperatuurschommelingen aan het oppervlak van de behuizing 200 beperkt. Ook om het even welk ander mechanisme voor warmteafvoer kan ingebouwd worden in de behuizing 200.

[00025] Verder heeft de behuizing 200 een montagegeheel 250 om de behuizing 200 te monteren op het gewenste oppervlak, zoals een wand, een deur of dergelijke. Het montagegeheel 250 kan om het even welk geschikt montagemechanisme bevatten in overeenstemming met de stand van de techniek.

[00026] In bepaalde uitvoeringen kan de behuizing 200 bedoeld zijn om ingebouwd te worden in een elektronische doos, zodat de voorwand van de behuizing voldoende vlak aansluit op het oppervlak rond de elektronische doos. In dergelijke uitvoeringen kan het montagegeheel 250 een klikmechanisme zijn waarmee men de behuizing 200 in modulaire elektronische dozen kan bevestigen. Ook elk ander montagemechanisme dat de behuizing 200 naar behoren kan bevestigen in een elektronische doos, kan worden gebruikt. In dergelijke uitvoeringen heeft de behuizing 200 in sommige gevallen geen achterwand 204.

[00027] In bepaalde uitvoeringen kunnen de wanden 201, 202, 203, 204, 205 en 206 van de behuizing 200 een aantal bijkomende, kleine openingen hebben om toegang te verstrekken tot belangrijke onderdelen of om kabels, communicatielijnen, elektriciteitssnoeren en dergelijke door te laten.

[00028] De scaneenheid 210 is bij voorkeur een scanner die streepjescodes kan lezen en scannen. Een streepjescode is een grafische voorstelling van informatie, die door machines gelezen kan worden. Oorspronkelijk was een streepjescode een reeks evenwijdige strepen en tussenruimtes met verschillende breedtes (lineaire streepjescode of 1D-streepjescode). Tegenwoordig worden steeds meer alternatieven voor de lineaire streepjescode gebruikt, zoals matrixcodes (bv. 2D- streepjescodes, QR-codes, Aztec-codes, datamatrix) en optische tekenherkenning (Optical Character Recognition of OCR). Naarmate de technologie zich ontwikkelt, worden die alternatieven steeds populairder. In deze tekst moeten de termen streepjescode en codesymbool in de breedste zin geïnterpreteerd worden, zodat ze zowel naar lineaire streepjescodes kunnen verwijzen als naar matrixcodes en OCR-labels. De scaneenheid 210 is meestal een optische scanner om streepjescodes te scannen. De scanner kan een laserscanner zijn, bijvoorbeeld een vastestoflaser of een halfgeleiderlaser zoals een diodelaser. De scanner kan ook een CCD-scanner zijn.

[00029] De scaneenheid 210 is bij voorkeur een conventionele 2D-scanner die symbolen met data-identificerende kenmerken kan herkennen, zoals BR-code, QR-code of dergelijke. De scaneenheid 210 kan alle gebruikelijke 1D-codes ondersteunen, evenals PDF417, QR-code (QR1, QR2, Micro QR), datamatrix en GSI-DataBarTM(RSS) (RSS-Limited, RSS-14, RSS-14 Stacked en RSS-Expand). De scaneenheid 210 kan ook andere functies hebben, zoals een piepsignaal of leds om de uitvoering van een scanbewerking aan te geven. Verder kan de scaneenheid 210 een richtindicator hebben, die geprojecteerd wordt op een codesymbool (bv. streepjescode, lineaire streepjescode, matrixcode, letterreeksen, cijferreeksen). [00030] De scaneenheid 210 is bedoeld om streepjescodes te lezen op een streepjescodedrager [niet afgebeeld], die de gebruiker bij zich heeft. Mogelijke streepjescodedragers zijn documenten, zoals een instapkaart of een elektronisch toestel met een display dat de streepjescode kan weergeven, zoals een mobiele telefoon of een draagbare computer of terminal, bijvoorbeeld een personal digital assistant of enterprise digital assistant. De streepjescodedrager kan ook een ander type draagbaar voorwerp zijn dat streepjescodes kan weergeven, zoals chipkaarten of dergelijke. De scaneenheid 210 kan dan ook in staat zijn om op zowat elk medium streepjescodes te lezen, d.w.z. op papier, plastic kaarten, mobiele telefoons en LCD-displays.

[00031] In een geprefereerde uitvoering van deze uitvinding is de scaneenheid 210 bij voorkeur een lichte en compacte eenheid die zo weinig mogelijk plaats inneemt voor de beoogde toepassingen en/of voorzieningen met beperkte ruimte, zoals een elektrische doos of dergelijke.

[00032] De scaneenheid 210 kan werken met een triggerinrichting die automatisch en/of handmatig geactiveerd kan worden. In handmatige modus kan de triggerinrichting een knop of schakelaar zijn op het frame van de scaneenheid 210.

Wanneer de handmatig bediende triggerinrichting in een dergelijke uitvoering wordt ingedrukt of geactiveerd, activeert hij op zijn beurt een scanbewerking van de scaneenheid 210, waarbij een voorwerp in het scanveld gescand wordt.

[00033] De automatische modus kan met een of meerdere sensoren in de scaneenheid 210 werken, die wanneer ze een bepaalde gebeurtenis detecteren, de scaneenheid 210 in werking stellen. In een dergelijke uitvoering is de scaneenheid 210 uitgerust met een bewegingssensor. De bewegingssensor kan bestaan uit om het even welk instrument of combinatie van instrumenten of sensoren die beweging, licht en/of nabijheid kunnen detecteren. De bewegingssensor kan bijvoorbeeld bestaan uit een sonische of optische afstandsmeter, zoals een infraroodsensor (IR) die analoge of digitale sensoroutput geeft, zoals de IR-afstandsmeter met analoge output GP2Y0A60SZ of de IR-ledafstandsmeter met digitale output GP2Y0D413K0F, beide van het Japanse bedrijf Sharp Corporation, gevestigd in Osaka. In bepaalde uitvoeringen kan de bewegingssensor afstandsmeting, lichtinval en/of bewegingsdetectie gebruiken om de aanwezigheid van een gebruiker en/of streepjescodedrager te detecteren in de nabijheid van het scantoestel 100. Wanneer aanwezigheid gedetecteerd wordt, kan de scaneenheid 210 getriggerd en/of geactiveerd worden.

[00034] In bepaalde uitvoeringen kan de scaneenheid 210 een of meerdere bijkomende sensoren hebben, bijvoorbeeld een afstandsmeter en/of een andere nabijheidssensor die te vergelijken is met de bewegingssensor of enige andere sensor of combinatie van sensoren die de aanwezigheid van een gebruiker detecteren.

[00035] Zoals te zien is op afb. 4 en zoals eerder vermeld is, bevat de behuizing 200 ook het scangeheel 120. Het scangeheel 120 omvat een scaninterfaceplaat 220, zoals te zien is op afb. 5. De scaninterfaceplaat 220 is een hardwareplaat, zoals een PCB, waarop verschillende onderdelen, zoals geïntegreerde schakelingen (IC's), condensatoren, inductoren, computinggebaseerde instrumenten en schakelaars, in een of meerdere schakelingen aan elkaar gekoppeld kunnen zijn. De scaninterfaceplaat is verder voorzien van minstens een interfaceconnector, die bijvoorbeeld aangebracht is zoals geïllustreerd op afb. 3, een eerste interfaceconnector 221 en een tweede interfaceconnector 222. In bepaalde uitvoeringen kunnen de eerste interfaceconnector 221 en de tweede interfaceconnector 222 van het type vrouwelijke printplaatconnector zijn. In een uitvoering van deze uitvinding verbindt de eerste interfaceconnector 221 de scaninterfaceplaat 220 met de scaneenheid 210. De tweede interfaceconnector 222 kan de scaninterfaceplaat 220 verbinden met een connectorplaat 230 op een onderzijde 231 ervan, zoals afgebeeld op afb. 6a. De onderzijde 231 van de connectorplaat 230 heeft een derde interfaceconnector 232, bij voorkeur van het type mannelijke printplaatconnector, die kan worden aangesloten op de tweede interfaceconnector 222 van de scaninterfaceplaat 120. De connectorplaat 230 die is afgebeeld op afb. 6a en 6b omvat verschillende elektronische connectors 2301 van de eerste soort, bevestigd op een bovenzijde 233 hiervan. De bovenzijde 233 van de connectorplaat 230 kan ook verschillende onderdelen bevatten, zoals geïntegreerde schakelingen (IC's), condensatoren, inductoren, computinggebaseerde instrumenten en schakelaars, die in een of meerdere schakelingen aan elkaar gekoppeld kunnen zijn.

[00036] De connectorplaat 230 is bedoeld om te worden aangesloten op verschillende printplaten met een specifieke functionaliteit 240 via elektronische connectors van de tweede soort 2302, bevestigd op de onderzijde van elk van de printplaten met een specifieke functionaliteit 240. In een uitvoering van deze uitvinding kunnen de elektronische connectors van de eerste soort 2301 verschillende mannelijke pin headers zijn en de elektronische connectors van de tweede soort 2302 vrouwelijke pin headers waarin de mannelijke pin headers stevig vastgezet kunnen worden. In een andere uitvoering van deze uitvinding met intelligentieplaat, zoals afgebeeld op afb. 7a, kunnen de elektronische connectors van de eerste soort 2301 vrouwelijke pin headers zijn en de elektronische connectors van de tweede soort 2302 mannelijke pin headers. Het gebruik van mannelijke pin headers en de bijpassende vrouwelijke pin headers als elektronische connectors kan helpen om de verbinding tussen de printplaten te standaardiseren, zodat een verkeerde aansluiting uitgesloten is. Het gebruik van pin headers beperkt ook de productietijd omdat de pinnen niet een voor een in de printplaten gestoken moeten worden, wat erg tijdrovend is. In overeenstemming met de stand van de techniek kunnen in andere uitvoeringen van deze uitvinding evenwel andere gepaste en bij elkaar passende connectors gebruikt worden om de connectorplaat 230 aan te sluiten op de platen met een specifieke functionaliteit 240.

[00037] Alle printplaten met een specifieke functionaliteit 240 hebben elektronische connectors van de eerste soort 2301 op de bovenzijde en elektronische connectors van de tweede soort 2302 op de onderzijde. In een dergelijke opstelling is het mogelijk om printplaten met een specifieke functionaliteit 240 boven elkaar te stapelen via elektronische connectors van de eerste en de tweede soort 2301 en 2302 die samenwerken en elkaar aanvullen. Zowel de elektronische connectors van de eerste soort 2301 als die van de tweede soort 2302 kunnen ook openingen voor elektronische connectors zijn, waarin een of meerdere pin headers passen, zodat een uiteinde van de pin header in de opening voor elektronische connectors van de eerste soort 2301 komt en het andere uiteinde van de pin header in de opening voor elektronische connectors van de tweede soort 2302. Op dezelfde manier kan een stapel printplaten met een specifieke functionaliteit 240 gevormd worden op de connectorplaat 230.

[00038] Elke printplaat met een specifieke functionaliteit 240 bevat verschillende onderdelen, zoals geïntegreerde schakelingen (IC's), condensatoren, inductoren, computinggebaseerde instrumenten en schakelaars die in een of meerdere schakelingen aan elkaar gekoppeld kunnen zijn, en is verbonden aan een bepaalde functie. Een dergelijke modulaire, meerledige stapel biedt de mogelijkheid om verschillende, afzonderlijke functionele onderdelen te combineren, en dit in de vorm van printplaten met elk een specifieke functionaliteit of geassorteerde stapels van printplaten met verschillende functies.

[00039] De connectorplaat 230 kan verder aangesloten zijn op een voedingsplaat 301, zoals afgebeeld op afb. 4. De voedingsplaat is een hardwareplaat met een of meerdere stroombronnen, zoals een batterij van 12 V, een elektrische stekker of andere geschikte stroombronnen die de scaneenheid 210 van stroom kunnen voorzien. De voedingsplaat 301 kan ook stroom leveren aan om het even welke plaat met een specifieke functionaliteit 240 die stroom of batterijen nodig heeft om te werken. De verbinding tussen de voedingsplaat 301 en de connectorplaat 230 is te vergelijken met de verbinding tussen de connectorplaat 230 en de platen met een specifieke functionaliteit 240. Met andere woorden, de voedingsplaat 301 heeft in een concrete uitvoering bij voorkeur verschillende vrouwelijke pin headers aan de onderzijde, die aangesloten kunnen worden op de mannelijke pin headers aan de bovenkant 232 van de connectorplaat 230. In een uitvoering kan de voedingsplaat 301 ook stroom leveren aan de sloten om deze te vergrendelen/ontgrendelen. In dergelijke uitvoeringen kan de voedingsplaat 301 een of meerdere relaisschakelaars 3011 hebben om een of meerdere sloten in en uit te schakelen. In dergelijke uitvoeringen kan de voedingsplaat 301 stroom leveren aan de relaisschakelaars 3011, die op hun beurt operationeel verbonden zijn met een of meerdere sloten.

[00040] In een uitvoering van deze uitvinding, bij voorkeur in een uitvoering waarin een autonome toepassing van het scantoestel 100 gewenst is, bevindt zich onder de printplaten met een specifieke functionaliteit 240 een intelligentieplaat 302, zoals afgebeeld op afb. 7a. De intelligentieplaat 302 kan een microcontroller zijn, een microprocessor, een programmeerbaar logisch device (PLD of FPGA) of een andere chip waarvan het besturingssysteem ingebouwd zit in de hardware die deze bevat. De intelligentieplaat 302 is bij voorkeur een programmeerbare chip waarin een initieel decoderingsalgoritme geprogrammeerd is aan de hand van een programma voor codegeneratie in overeenstemming met de stand van de techniek. In de praktijk ontvangt de intelligentieplaat 302 van de scaneenheid 210 een gescande input, zoals een streepjescode. De gescande input wordt dan verwerkt door de programmeerbare logica die binnen de intelligentieplaat 302 gecodeerd is. De intelligentieplaat 302 kan verder een of meerdere ondersteunende elementen bevatten, zoals een microcontroller of een niet-vluchtig extern geheugen (EEPROM of anders) voor de implementatie van de basisfunctionaliteiten. De ondersteunende elementen kunnen ook in het toestel aanwezig zijn in de vorm van platen met een specifieke functionaliteit, die op de connectorplaat 230 gestapeld zijn. In dergelijke uitvoeringen communiceert de intelligentieplaat 302 met de printplaten met een ondersteunende functionaliteit om de gescande input (bv. een streepjescode) te verwerken en/of te decoderen. Verder kan de connectorplaat 230 in bepaalde uitvoeringen bijkomende printplaten met een specifieke functionaliteit 240 bevatten, zoals een geheugen en een reservecontroller.

[00041] Mogelijke programmeerbare logische devices (PLD) zijn bijvoorbeeld: computer programmable logic device (CPLD), field-programmable gate array (FPGA), programmable array logic (PAL), generic array logic (GAL), static random access memory (SRAM), erasable programmable read-only memory (EPROM) en een electrically erasable programmable read-only memory (EEPROM).

Programmeerbare logische devices zijn met elkaar verbonden via data- en besturingsbussen, zoals een PLD-bus, bijvoorbeeld een hogesnelheidsbus. PLD's hebben gewoonlijk hun eigen unieke device-identificatie (UDI), die er door de fabrikant in geprogrammeerd is. Zodra er een UDI in een PLD geschreven wordt aan het einde van het PLD-productieproces, kan de UDI niet herschreven worden. Daarom is de UDI de unieke identificatie van een bepaalde PLD. In een uitvoering is de programmeerbare logica een FPGA, bijvoorbeeld van de Virtex-familie, verkrijgbaar bij Xilinx, Inc. of 2100 Logic Drive, San Jose, Calif. 95124.

[00042] In uitvoeringen waarin de intelligentieplaat gebruikt wordt om autonome functionaliteit te verstrekken aan het toestel, kan een plaat met realtimeklok 303 voorzien worden om een realtimeklok te verstrekken waarop de PLD werkt. In een uitvoering kan de realtimeklok gebruikt worden om onder andere de PLD te timen, samen met ondersteunende elementen en/of een of meerdere inputapparaten en/of outputapparaten.

[00043] In een uitvoering kan de realtimeklok geconfigureerd zijn om een of meerdere realtime- en/of tijdstempelgegevens te verstrekken aan de PLD. Een dergelijke realtimeklok kan gewenst zijn in gevallen waarin de autorisatie ook afhangt van klokgebaseerde parameters, zoals tijdstip, datum of dergelijke.

[00044] Onder de verschillende printplaten met een specifieke functionaliteit 240 bevinden zich verder een of meerdere communicatieplaten 303, zoals afgebeeld op afb. 7b, om communicatie mogelijk te maken binnen het toestel 100 en/of met een of meerdere sloten en/of met externe systemen, zoals een gecentraliseerd systeem voor toegangsbeheer op afstand 250. In een concrete uitvoering van deze uitvinding kan de communicatieplaat 303 een RS232-communicatieprintplaat zijn, met een RS232-communicatie-interface. In een andere uitvoering van deze uitvinding kan de communicatieplaat 303 een RS485-communicatieplaat zijn, met een communicatie-interface van het type RS485. In nog een andere uitvoering van deze uitvinding kan de communicatieplaat 303 onder andere geselecteerd worden uit een of meerdere communicatiefunctionaliteiten die een interface ondersteunen van het type RS422, Wiegand, I2C, ΑΒΑ TK2, ISO2, wireless IEEE 802.15.4 (6Lowpan, ZigBee, Z-WAVE), Bluetooth, GPRS, WIMAX, WIFI of dergelijke. In de praktijk wordt meestal een Wiegand-communicatie-interface gebruikt om de gescande input van de

scaneenheid te ontvangen. Bekabelde communicatie-interfaces zoals RS232, RS485 en RS422 maken communicatie met de externe systemen en/of de sloten mogelijk via een kabelverbinding. Draadloze communicatie-interfaces zoals Bluetooth, IEEE 802.15.4 en GPRS maken communicatie met de externe systemen en/of de sloten mogelijk zonder enige kabelverbinding. In uitvoeringen waarin de communicatie-interface draadloze internettoegang nodig heeft, kan het toestel 100 een of meerdere printplaten met een specifieke functionaliteit 240 bevatten, zoals een antenne, een simkaart, een draadloze Bluetooth-zender/ontvanger of dergelijke, die op hun beurt internetverbinding mogelijk maken. Bijvoorbeeld: in een specifieke uitvoering maakt een simkaartgleuf verbinding met een mobiel netwerk zoals 2G/3G of dergelijke mogelijk in een situatie waarin er geen internetverbinding beschikbaar is. De communicatie-interfaces die de communicatieplaat 303 biedt, kunnen het toestel 100 verbinden met een of meerdere sloten en/of het systeem voor toegangsbeheer op afstand, met behulp van een of meerdere ingebouwde software-interfaces.

[00045] In bepaalde uitvoeringen kan de connectorplaat 230 verschillende andere soorten platen met een specifieke functionaliteit 240 bevatten, ten behoeve van de implementatie van het toegangsbeheerproces op basis van het scantoestel 100.

Mogelijke platen met een specifieke functionaliteit 240 zijn onder andere: radioplaten, videoplaten, vochtigheidssensorplaten, temperatuursensorplaten, processorplaten voor algemene doeleinden, processorplaten voor specifieke doeleinden, input/output-platen (IO-platen), sensor/aandrijver-platen, radioplaten met globaal systeem voor mobiele communicatie (GSM), alarmsensorplaten, of een combinatie van deze platen. Elke plaat met een eigen functie kan bovendien input- en/of outputinterfaces hebben, communicatiemedia enz. om te communiceren met het toestel. Dergelijke structurele onderdelen bestaan reeds in de stand van de techniek en kunnen worden gebruikt zonder af te wijken van de reikwijdte van de openbaarmaking.

[00046] Afb. 9, die verwijst naar afb. 1 tot en met 8, is een stroomdiagram ter illustratie van een methode 900 voor toegangscontrolebeheer aan de hand van het modulaire scantoestel 100. De methode start met stap 902 en gaat door met stap 904, waar de scaneenheid 210 een input scant, bij voorkeur een streepjescode op een streepjescodedrager van een gebruiker. Doorgaans wordt de scaneenheid 210 geactiveerd wanneer de bewegingssensor in de scaneenheid 210 de nabijheid van een gebruiker detecteert. De methode gaat dan door naar stap 906, waar de scaneenheid 210 de gescande input doorgeeft aan het scangeheel 120, waar deze ontvangen wordt door de intelligentieplaat 302. De intelligentieplaat 302 verwerkt de gescande streepjescode en decodeert deze doorgaans ook om te verifiëren of de gebruiker toegang mag krijgen. De autorisatie wordt meestal op voorhand gegeven door een beheerder, en dit met de volgende stappen: (i) Wanneer een gebruiker toegang krijgt, wordt een autorisatiecode aangemaakt voor een bepaalde PLD die in de intelligentieplaat 302 van het toestel 100 zit. Een dergelijke autorisatiecode wordt gegenereerd met codegeneratiesoftware in overeenstemming met de stand van de techniek. Doorgaans wordt een dergelijke code gegenereerd op een unieke device- identificatie (UDI) voor de beoogde PLD, waarbij de UDI bedoeld is om de PLD te identificeren. (ii) De autorisatiecode wordt dan gecodeerd aan de hand van een gepaste coderingsstandaard in overeenstemming met de stand van de techniek. In een uitvoering gebruikt het toestel bij voorkeur de coderingsstandaard AES 128, waarbij de autorisatiecode gecodeerd wordt met een geheime sleutel, zodat de gebruiker de informatie erin niet kan ontcijferen. (iii) De gecodeerde code wordt dan gedrukt/overgebracht op een gepaste streepjescodedrager en aan de gebruiker verstrekt, zodat deze toegang kan krijgen.

[00047] De methode gaat terug naar stap 906, waar de gescande streepjescode ontvangen wordt door de intelligentieplaat 302. De PLD op de intelligentieplaat 302 decodeert dan de streepjescode en verifieert of het UDI-deel van de autorisatiecode overeenkomt met de UDI die op de PLD gelezen wordt. In bepaalde uitvoeringen kan

de PLD verwerkt worden in combinatie met gebruikersgegevens, de tijdstippen waarop de gebruiker toegang mag krijgen enz. In die gevallen verifieert de PLD wanneer de gebruiker toegang probeert te krijgen niet alleen de autorisatiecode, maar ook de gegevens, om na te gaan of toegang toegestaan is tijdens een bepaalde tijdspanne. Als de autorisatie positief is, gaat de methode door naar de stap waarin het toestel een commando verstuurt aan de hand van een of meerdere communicatie-interfaces in het toestel, naar een of meerdere sloten, om de gewenste actie uit te voeren. In bepaalde uitvoeringen gaat de methode na een positieve verificatie bijvoorbeeld door naar stap 908, waarin het toestel 100 een signaal van de voedingsplaat 301 stuurt naar de relaisschakelaar 3011, die op zijn beurt een of meerdere aangesloten sloten ontgrendelt en de gebruiker zo toegang verstrekt.

[00048] Als de verificatie van de autorisatie echter negatief is, gaat de methode door naar stap 910, waar de fout gemeld kan worden met een alarm.

[00049] Afb. 10, die verwijst naar afb. 1 tot en met 8, is een stroomdiagram ter illustratie van een methode voor toegangscontrolebeheer aan de hand van het modulaire scantoestel 100 in een uitvoering waarin het toestel het centrale systeem voor toegangsbeheer op afstand aanvult. De methode start bij stap 1002 en gaat door naar stap 1004, die dezelfde is als stap 904 van de methode 900. In stap 1006 geeft het scantoestel 100 de gescande input, bijvoorbeeld een streepjescode, door aan het scangeheel 120, dat op zijn beurt de gescande input doorgeeft aan het centrale systeem voor toegangsbeheer op afstand 250 aan de hand van de gewenste communicatie-interface in het toestel. Bij stap 1008 verwerkt en/of decodeert het systeem voor toegangsbeheer op afstand de gescande streepjescode. Het verifieert of de gebruiker toegang mag krijgen en gaat vervolgens door naar stap 1010, waarin een of meerdere acties uitgevoerd worden, zoals bepaald door de werkingsrichtlijnen van het toegangsbeheersysteem.

[00050] Het toestel 100 beschreven in deze openbaarmaking kan dus gebruikt worden voor toegangsbeheer via een of meerdere aangesloten sloten. Het toestel 100 is een modulaire structuur, waar functionaliteiten aan toegevoegd of uit verwijderd kunnen worden door bepaalde platen met een specifieke functionaliteit 240 toe te voegen en/of te verwijderen, al naargelang de gewenste functionaliteiten.

INDUSTRIËLE TOEPASBAARHEID

[00051] De onderhavige openbaarmaking heeft betrekking op een scantoestel 100 dat toegangsgegevens kan scannen, zoals een streepjescode, QR-code of dergelijke, op een mobiele telefoon en/of chipkaart en/of document van een gebruiker. Het betreffende toestel kan bijgevolg gebruikt worden voor toegangsbeheer, als een autonome eenheid of in combinatie met een centraal systeem voor toegangsbeheer op afstand. Het scantoestel 100 omvat verschillende communicatiemedia die de communicatie met sloten en/of een centraal toegangsbeheersysteem mogelijk maken. In bepaalde uitvoeringen kan de communicatie bijvoorbeeld tot stand komen via bekabelde media, zoals een RS232-of RS485-interface. Het scantoestel 100 van deze uitvinding is een modulaire eenheid waarin een of meerdere functionaliteiten kunnen worden verwijderd, bijgewerkt en/of toegevoegd door eenvoudigweg de overeenkomstige functionaliteitsplaten toe te voegen aan of te verwijderen uit de stapel platen met een specifieke functionaliteit.

[00052] In een commerciële uitvoering bestaat het toestel 100 van onderhavige openbaarmaking bij voorkeur uit een autonoom toestel voor toegangsbeheer in een praktische, kleine behuizing. In een dergelijke uitvoering is het toestel voorzien van een modulaire behuizing waarin een scangeheel zit. Het scangeheel heeft een scaneenheid die geactiveerd wordt door een bewegingssensor, die verbonden is met een scaninterfaceplaat, waarin een scangedeelte van de scaneenheid in een gekantelde positie uitsteekt uit de behuizing, zodat een min of meer horizontaal vlak gemakkelijk kan worden gescand in een hoek van 1° tot 89° (bij voorkeur tussen 5° en 45°). Op die manier kan de scaneenheid gemakkelijk een smartphone, chipkaart of een andere gepaste streepjescodedrager met een streepjescode scannen wanneer de gebruiker deze ervoor houdt.

[00053] De scaninterfaceplaat is aangesloten op een connectorplaat. De connectorplaat is op zijn beurt aangesloten op een printplaat met een specifieke functionaliteit, namelijk een intelligentieplaat. De intelligentieplaat is een programmeerbaar logisch device (PLD of FPGA) met een vooraf bepaalde UDI, en een besturingssysteem dat erin is ingebouwd, samen met ondersteunende elementen zoals geheugens, processors of dergelijke. Verder bevat de programmeerbare chip een geavanceerde coderingsstandaard, namelijk AES 128 en/of AES 256, die erin is ingebouwd voor de codering van alle autorisatiecodes die gegenereerd worden om toegang te verstrekken tot de sloten die beheerd worden door het scantoestel. De code wordt bij voorkeur gegenereerd door codegeneratiesoftware aan de hand van de UDI of PLD. Evenwel kan elke bekende techniek gebruikt worden om de autorisatiecode te genereren. De connectorplaat is verder aangesloten op een voedingsplaat om de scaneenheid van stroom te voorzien. De voedingsplaat heeft ook een relaisschakelaar om een of meerdere aangesloten sloten in of uit te schakelen. Verder bevat het scangeheel ook minstens een communicatieplaat die is aangesloten op de connectorplaat, met een communicatie-interface die de communicatie met de aangesloten sloten mogelijk maakt. De communicatieplaat kan afzonderlijk verbonden zijn met de connectorplaat of in combinatie met andere communicatieplaten, te selecteren uit onder andere RS232, RS242, Bluetooth en/of WIMAX. In een dergelijke commerciële uitvoering moeten alle bekende functionele, structurele onderdelen voorzien worden zonder af te wijken van de reikwijdte van de uitvinding. In de praktijk wordt de scanner geactiveerd wanneer de gebruiker de scaneenheid benadert en wordt de streepjescode die de gebruiker verstrekt, gescand. De scaneenheid geeft de gescande streepjescode door aan het scangeheel, waar de intelligentieplaat deze decodeert volgens de geselecteerde AES-standaard (AES 128/AES 256). Wanneer de gedecodeerde autorisatiecode met succes geverifieerd wordt, verstrekt de voedingsplaat stroom aan de relaisschakelaar, die op zijn beurt een commando stuurt naar de te openen sloten via een of meerdere communicatie-interfaces van de communicatieplaat.

[00054] In een dergelijke commerciële uitvoering kan een compacte behuizing gebruikt worden, die gemakkelijk te monteren valt op elke gewenste plaats, zoals brievenbussen, privébussen en/of muren aan de ingang van huizen en/of commerciële gebouwen. Een dergelijke behuizing maakt ook uiterst veilig toegangsbeheer mogelijk dankzij het gebruik van geavanceerde coderingsstandaarden voor de codering/decodering van de autorisatiecode, waardoor fraude en/of ongewenste toegang binnen de installaties uitgesloten is. [00055] Het scantoestel 100 kan worden gebruikt om de toegang van bezoekers tot woningen, ziekenhuizen, winkels, instellingen en dergelijke te beheren en te controleren. Verder kan het scantoestel 100 gebruikt worden voor andere doeleinden, zoals verifiëren of bezoekers en/of objecten die een bepaalde locatie betreden, voldoen aan de regels die een beheerder en/of directie oplegt voor gewettigde aanwezigheid op de locatie. Wanneer het scantoestel 100 is uitgerust met een realtime klokfunctionaliteit, kan het ook gebruikt worden voor bijvoorbeeld traceersystemen en/of prikklokken in verschillende organisaties.

[00056] Hoewel deze uitvinding beschreven is in het kader van toegangsbeheer, kan zij ook gemakkelijk aangepast worden voor andere toepassingen, bijvoorbeeld om voorwerpen te traceren, zoals voedingsmiddelen in de productie- en handelsketen, pakketten in koerierssystemen, geneesmiddelen in een medische instelling, artikelen in het inventarisbeheer voor just-in-time productie en vooraf ingeklaarde voorwerpen aan de douane.

[00057] In afb. 9 en 10 worden methodes geïllustreerd voor een geprefereerde uitvoering van het geclaimde onderwerp. Hoewel de methode voor de eenvoud wordt afgebeeld en beschreven als een reeks handelingen, spreekt het voor zich dat het geclaimde onderwerp niet beperkt blijft tot de volgorde van de handelingen, aangezien bepaalde handelingen in een andere volgorde kunnen plaatsvinden dan hier afgebeeld en beschreven wordt, en/of gelijktijdig met andere handelingen.

Deskundigen zullen inzien dat een methode ook weergegeven kan worden als een reeks onderling verbonden toestanden of gebeurtenissen, zoals in een toestandsdiagram. Het is meer bepaald mogelijk dat niet alle afgebeelde handelingen vereist zijn om een methode te implementeren in overeenstemming met het geclaimde onderwerp. Verder kunnen de methodes die hieronder en elders in deze specificatie toegelicht worden, opgeslagen worden op een fabricaat om het transport te vergemakkelijken en om dergelijke methodes over te brengen op computers. De term 'fabricaat' verwijst hier naar een computerprogramma dat toegankelijk is via een toestel, drager of medium dat leesbaar is voor een computer.

[00058] Zoals deskundigen probleemloos zullen inzien, kan deze uitvinding gemakkelijk geproduceerd worden in andere specifieke vormen, zonder af te wijken van de essentiële kenmerken. De toegelichte uitvoeringen moeten daarom beschouwd worden als louter illustratief en niet restrictief, aangezien de reikwijdte van de uitvinding eerder uit de conclusies blijkt dan uit de voorgaande beschrijving, en alle eventuele wijzigingen die bedoeld zijn om erin te passen. Er zijn vele variaties, modificaties, toevoegingen en verbeteringen mogelijk. Meer in het algemeen zijn de uitvoeringen in overeenstemming met onderhavige openbaarmaking beschreven in de context van geprefereerde uitvoeringen. De functionaliteiten kunnen op een andere manier worden afgezonderd of gecombineerd in procedures, in verschillende uitvoeringen van de openbaarmaking, of kunnen worden beschreven met andere terminologie. Deze en andere variaties, modificaties, toevoegingen en verbeteringen kunnen binnen de reikwijdte van de openbaarmaking vallen, zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.

Referentie Figuren 10= Scantoestel 12 = Scangeheel 20 = Behuizing 21 = Scaneenheid 22 = Scaninterfaceplaat 23 = Connectorplaat 24 = Printplaten met specifieke functionaliteit 30 = Sloten 40 = Gebruiker 50 = Gecentraliseerd Systeem voor toegangsbeheer op afstand 240 = Printplaten met een specifieke functionaliteit 301 = Voedingsplaat 302 = Intelligentieplaat 303 = Communicatieplaten 902 = Start 904 = Ontvangen gescande input 906 = Verwerking gescande input 908 = Toegang verstrekken tot de sloten 910 = Alarmmelding bij negatieve autorisatie 912= Einde 1002= Start 1004 = Ontvangen gescande input 1006 = Doorsturen naar toegangsbeheersysteem 1008 = Verwerking gescande input 1010 = Verlenen van toegang indien geautoriseerd 1012 = Einde

Claims

Conclusies Ik claim/Wij claimen:

1. Een modulair scantoestel voor toegangsbeheer dat het volgende omvat: een behuizing met een bovenzijde, een onderzijde, een voorwand, een achterwand en een stel min of meer evenwijdige, tegenover elkaar staande zijwanden die een intern deel afbakenen, waarbij in minstens een van de wanden een gat is voorzien dat toegang verstrekt tot het interne deel. een scangeheel dat in de behuizing is geplaatst en dat het volgende omvat: een basisscaninterfaceplaat; een scaneenheid die is aangesloten op de scaninterfaceplaat en een scangedeelte heeft dat uit het gat steekt; een connectorplaat die is aangesloten op de scaninterfaceplaat en voorzien is van verschillende elektronische connectors van een eerste soort; een voedingsplaat die is aangesloten op de connectorplaat om het scantoestel van stroom te voorzien. verschillende verwijderbare printplaten met een specifieke functionaliteit, waarvan ten minste één is aangesloten op de connectorplaat aan een of meerdere elektronische connectors van de eerste soort via een of meerdere elektronische connectors van de tweede soort. een mechanisme om het scangeheel in de behuizing te bevestigen, zodat de scaneenheid in een gekantelde positie staat en een min of meer horizontaal vlak in een hoek tussen 1° en 89° (bij voorkeur tussen 5° en 45°) kan scannen. een mechanisme om de behuizing op een oppervlak te monteren, waarbij het scantoestel operationeel aangesloten is op een of meerdere sloten; het scantoestel scant de input van een gebruiker en opent indien gepast de sloten om de gebruiker toegang te verstrekken.
2. Het toestel van conclusie 1, waarbij de gescande input onder andere een 2D-streepjescode, QR-code, matrixcode of lineaire streepjescode kan zijn.
3. Het toestel van conclusie 1, waarbij de verschillende printplaten met een specifieke functionaliteit op elkaar gestapeld zijn, zodat ze stuk voor stuk operationeel aangesloten zijn op de connectorplaat.
4. Het toestel van conclusie 1, waarbij zich onder de verschillende printplaten met een specifieke functionaliteit een intelligentieplaat bevindt die aangesloten is op de connectorplaat.
5. Het toestel van conclusie 4, waarbij de intelligentieplaat een of meerdere programmeerbare logische elementen bevat die bedoeld zijn om gescande input afkomstig van de scaneenheid te verwerken.
6. Het toestel van conclusie 5, waarbij de gescande input tijdens de verwerking gedecodeerd wordt.
7. Het toestel van conclusie 5, waarbij de intelligentieplaat elektrisch aangesloten is op een of meerdere van de andere printplaten met een specifieke functionaliteit, om een implementatie aan de hand van de programmeerbare logica te ondersteunen.
8. Het toestel van conclusie 1, waarbij de elektronische connectors van de eerste soort complementair aangesloten kunnen worden op de elektrische connectors van de tweede soort.
9. Het toestel van conclusie 1, waarbij de elektronische connectors van de eerste soort mannelijke pin headers zijn en de elektrische connectors van de tweede soort vrouwelijke pin headers.
10. Het toestel van conclusie 1, waarbij zich onder de verschillende printplaten met een specifieke functionaliteit een plaat met simkaartgleuf bevindt die aangesloten is op de connectorplaat.
11. Het toestel van conclusie 1, waarbij zich tussen de verschillende printplaten met een specifieke functionaliteit een realtimeklok bevindt, die aangesloten is op de connectorplaat.
12. Het toestel van conclusie 1, waarbij zich tussen de verschillende printplaten met een specifieke functionaliteit een communicatieplaat bevindt, om het scantoestel aan te sluiten op een of meerdere sloten.
13. Het toestel van conclusie 12, waarbij het scantoestel aangesloten is op een of meerdere sloten via een systeem voor toegangsbeheer op afstand.
14. Het toestel van conclusie 12, waarbij de communicatieplaat onder andere geselecteerd kan worden uit een of meerdere van de volgende opties: RS232, RS485, RS422, Wiegand, I2C, ΑΒΑ TK2, ISO2, wireless IEEE 802.15.4 (6Lowpan, ZigBee, Z-WAVE), Bluetooth, GPRS, WIMAX, WIFI.
15. Het toestel van conclusie 1, waarbij de voedingsplaat een relaisschakelaar heeft om een of meerdere aangesloten sloten in en uit te schakelen.