BE1025323B1

BE1025323B1 - Computer-geïmplementeerde werkwijze voor het plannen van een AV-netwerk

Info

Publication number: BE1025323B1
Application number: BE2017/5931A
Authority: BE
Inventors: Bart Swinnen; Fabrice Gosnet; Bartel Eerdekens
Original assignee: Luminex Lighting Control Equipment Nv
Priority date: 2017-12-13
Filing date: 2017-12-13
Publication date: 2019-01-22

Abstract

De huidige uitvinding houdt onder meer verband met een computer- geïmplementeerde werkwijze voor het genereren van een configuratie-instructie bestemd voor een AV-toestel omvattende een veelheid van poorten, genoemd AV- toestel via ten minste één van de poorten aansluitbaar op een AV-netwerk omvattende minstens genoemd AV-toestel en een tweede AV-toestel, genoemd AV- toestel omvattende een model-naam en geconfigureerd volgens een firmware-versie, genoemde werkwijze omvattende volgende stappen: (a) het ontvangen van de model-naam, voor het identificeren van genoemd AV-toestel; (b) het ontvangen van een indicatie met betrekking tot genoemd firmware-versie-nummer van genoemd AV- toestel, voor het identificeren van een formaat voor genoemde configuratie-instructie aangepast aan genoemd AV-toestel; (c) het bepalen van één of meerdere instel- parameters overeenkomstig genoemde model-naam ontvangen in stap (a) en het formaat geïdentificeerd in stap (b); (d) het ontvangen van één of meerdere instelwaarden voor de één of meerdere instel-parameters bepaald in stap (c); (e) het opstellen van een configuratie-instructie op basis van genoemde model-naam ontvangen in stap (a), genoemd formaat geïdentificeerd in stap (b) en genoemde één of meerdere instelwaarden ontvangen in stap (d).

Description

COMPUTER-GEÏMPLEMENTEERDE WERKWIJZE

VOOR HET PLANNEN VAN EEN AV-NETWERK

TECHNISCH DOMEIN

De uitvinding heelt betrekking op het instellen van een of meerdere AV-toestellen en het gerelateerde plannen van een AV-netwerk.

STAND DER TECHNi EK

US 2010/031891 7 maakt een verwant systeem bekend, dat echter geen voorzieningen heeft voor het definiëren van aparte AV-kanalen. Ook maakt US 2010/0318917 geen voorzieningen openbaar voor het instellen van AV-toestellen met een veelheid van poorten.

US 2012/0047435 maakt een verwant systeem bekend, dat evenwel al te complex is en geen eenvoudige instelling van een AV-toestel met een veelheid van poorten toelaat.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van bovenvermelde problemen.

SAMENVATTI NG VAN DE UITVI NDI NG

In een eerste aspect biedt de uitvinding een computer-geïmplementeerde werkwijze volgens conclusie 1. Het AV-toestel betreft in een voorkeursuitvoering een AV-switch, bij voorkeur een Ethernet-gebaseerde AV-switch, een AV-node, bij voorkeur een Ethernet/DMX-convertor, of een AV-splitter, bij voorkeur een DMX-splitter.

Een dergelijke werkwijze is voordelig omdat deze toestaat om op basis van een model-naam en een firmware-versie-nummer een configuratie-instructie op te stellen voor een AV-toestel. Om dit te doen worden instelwaarden ontvangen voor de relevante instel-parameters. Een dergelijke werkwijze laat toe om op generieke, gebundelde, schaalbare en plannings-bewuste wijze een AV-toestel te configureren. Het voordelige generieke karakter wordt verkregen door de model-naam en het firmware-versie-nummer inwisselbaar in de werkwijze op te nemen; deze werkwijze kan probleemloos doorlopen worden voor meerdere AV-toestellen, zonder dat de aanpak hoeft te wijzigen. Door het gebundelde karakter worden de één of meer relevante instelwaarden allemaal opgevraagd in stap (d), zodat deze in stap (e) op gebundelde wijze in de configuratie-instructie kunnen weggeschreven worden. De werkwijze is ook schaalbaar, omdat de configuratie-instructie voor een groot aantal AV-toestellen tegelijk kan gelden. Hierdoor kan de werkwijze voorkomen dat AV

BE2017/5931 toestellen die nochtans dezelfde model-naam en hetzelfde firmware-versie-nummer hebben afzonderlijk geconfigureerd zouden moeten worden, wat nodeloos tijdrovend zou zijn. De werkwijze is ook plannings-bewust, omdat het toelaat om de configuratie van het AV-toestel op te delen in een planningsfase en een configuratiefase. In de planningsfase wordt de configuratie-instructie opgesteld. In een voorbeelduitvoering wordt dit uitgevoerd door een eerste gebruiker die optreedt als AV-netwerk-planner, en die het complete AV-netwerk overziet. In de configuratiefase, die onbeperkt in de tijd kan volgen op het afsluiten van de planningsfase, wordt de configuratie-instructie aangewend voor het eigenlijke configureren van het AV-toestel. In een voorbeelduitvoering wordt dit uitgevoerd door een tweede gebruiker, die niet noodzakelijk gelijk is aan de eerste gebruiker, en die optreedt als AV-netwerkinstallateur. Gezien de complexiteit van het plannen en configureren van het AVnetwerk, is het voordelig dat deze fasen in de tijd zijn opgedeeld, en kunnen uitgevoerd worden onafhankelijk van de beschikbaarheid van de AV-netwerk-planner op het moment van installatie. Ook leidt dit tot een snellere aanpak bij het eigenlijke configureren van het netwerk, omdat een groot deel van het werk reeds verricht is in de planningsfase. Dit staat in contrast met werkwijzen volgens de stand der techniek, waarbij de planningsfase en de configuratiefase onlosmakelijk met mekaar vervlochten zijn. In dergelijke voorbeelden volgens de stand der techniek wordt het AV-toestel via een rechtstreekse interactieve verbinding met een extern toestel zoals een computer geconfigureerd, en worden lokale waarden in het toestel één voor één vervangen door nieuwe instelwaarden, zonder dat er ooit een aparte configuratie-instructie tot stand wordt gebracht.

in een voorkeursuitvoering omvat genoemd AV-toestel verder een verwerkingseenheid, tastbaar niet-volatiel geheugen, en instructies aanwezig op genoemd geheugen om genoemde verwerkingseenheid aan te sturen; waarbij genoemde instructies rekening houden met lokale waarden opgeslagen voor genoemde één of meerdere instel-parameters; waarbij genoemde lokale waarden opgeslagen zijn op genoemd geheugen; en waarbij genoemde stappen (a)-(e) plaatsvinden zonder rekening te houden met genoemde lokale waarden. Een dergelijke uitvoering heeft als bijkomend voordeel dat de werkwijze geen toegang (read) of aanpassing (write) aan de lokale waarden aanwezig in het AV-toestel moet doen tijdens de planningsfase. Enerzijds draagt dit bij tot de generieke aanpak van de werkwijze, omdat verschillende lokale waarden aanwezig in verschillende AVtoestellen zelfde model-naam en zelfde firmware-versie-nummer dan geen enkele invloed meer hebben bij het opstellen van de configuratie-instructie, die voor al deze AV-toestellen tegelijk kan opgaan. Anderzijds leidt tot een meer eenvoudige

BE2017/5931 implementatie voor zowel de werkwijze als het AV-toestel, waarbij niet onnodig data moet opgevraagd worden van het AV-toestel. In een gerelateerde verdere voorkeursuitvoering vinden genoemde stappen (a)-(e) plaats zonder dat er verbinding gemaakt wordt met genoemd AV-toestel. Dit is voordelig omdat het de schaalbaarheid en plannings-efficiëntie van de werkwijze verder opdrijft. Op deze manier kan men in de planningsfase immers voor een groot aantal verschillende AV-toestellen de configuratie-instructie opstellen, zonder dat ook maar één van deze toestellen ter beschikking moet zijn. Dit is bijzonder voordelig in de praktijk, omdat AV-toestellen dikwijls van één operationele locatie naar een andere worden getransporteerd, en niet zo maar beschikbaar zijn aan de gebruiker die de planning van het AV-netwerk uitvoert. Evenzeer kan dit voorkomen dat een gebruiker, bijvoorbeeld een AVnetwerk-planner, zich moet verplaatsen tot bij de AV-toestellen om de configuratie voor te bereiden. In nog een ander voorbeeld maakt de uitvinding mogelijk dat een volledig AV-netwerk reeds gepland wordt in de vorm van diverse configuratieinstructies, terwijl de eigenlijke toestellen nog aangekocht en/of afgeleverd moeten worden. Dit staat in contrast met de werkwijzen volgens de huidige stand der techniek, waarbij een toestel pas kan geconfigureerd worden bij levering en/of waarbij de fysieke aanwezigheid van de toestellen vereist is.

In een tweede aspect biedt de uitvinding een AV-toestel omvattende:

- een verwerkingseenheid,

- tastbaar n iet - volat iel geheugen,

- instructies aanwezig op genoemd geheugen om genoemde verwerkingseenheid aan te sturen, waarbij genoemde instructies rekening houden met lokale waarden voor één of meerdere instel-parameters; waarbij genoemde lokale waarden opgeslagen zijn op genoemd geheugen;

- een veelheid van poorten, genoemd AV-toestel aangepast om via ten minste één van de poorten aangesloten te worden op een AV-netwerk omvattende minstens genoemd AV-toestel en een tweede AV-toestel, genoemd AV-toestel omvattende een model-naam en geconfigureerd volgens een firmware-versie; waarbij genoemd AV-toestel aangepast is voor het verzenden van een operationele instructie met betrekking tot audio en/of video en/of verlichting naar genoemd tweede AV-toestel over een AV-kanaal van het AV-netwerk; waarbij genoemd verzenden van genoemde operationele instructie het gebruik omvat van een protocol stack omvattende een kanaai-definiêrend protocol welke toestaat genoemd AV-kanaal te definiëren; waarbij een configuratie-instructie ten minste een toewijzing omvat van genoemd AV-kanaal aan een poort behorende tot genoemde

BE2017/5931 veelheid van poorten van het genoemde AV-toestel; waarbij genoemd AV-toestel aangepast is om geconfigureerd te worden met genoemde configuratie-instructie welke extern bepaald is, bij voorkeur met een werkwijze volgens de huidige uitvinding; en waarbij genoemd configureren met genoemde configuratie-instructie het minstens gedeeltelijk overschrijven omvat van genoemde lokale waarden op basis van genoemde configuratie-instructie; en waarbij optioneel ten minste één van genoemde één of meerdere instel-parameters verband houdt met genoemd kanaaldefiniërend protocol welke toestaat om genoemd AV-kanaal te definiëren.

Het voordeel van een dergelijk AV-toestel is dat genoemd toestel heel snel kan geconfigureerd worden, omdat de configuratie-instructie reeds in een voorafgaande planningsfase kan opgesteld worden. Dit is niet mogelijk volgens de stand der techniek, waarbij typisch een rechtstreekse interactieve verbinding met een extern toestel zoals een computer nodig is om de lokale waarden in het toestel één voor één te vervangen door nieuwe instelwaarden, zonder dat er ooit een aparte configuratieinstructie tot stand wordt gebracht.

In een volgend aspect betreft de uitvinding het gebruik van de werkwijze volgens de huidige uitvinding voor het configureren van het AV-toestel volgens de huidige uitvinding.

In een verder aspect biedt de uitvinding een configuratie-instructie voor het configureren van een AV-toestel omvattende een veelheid van poorten, genoemde configuratie-instructie bij voorkeur gegenereerd met de werkwijze volgens de huidige uitvinding; genoemd AV-toestel bij voorkeur overeenkomstig de huidige uitvinding; waarbij genoemd AV-toestel via ten minste één van de poorten aansluitbaar is op een AV-netwerk omvattende minstens genoemd AV-toestel en een tweede AV-toestel, genoemd AV-toestel omvattende een model-naam en geconfigureerd volgens een firmware-versie; waarbij genoemde configuratie-instructie geformatteerd is rekening houdend met genoemde model-naam en genoemde firmware-versie; waarbij genoemd AV-toestel aangepast is voor het verzenden van een operationele instructie met betrekking tot audio en/of video en/of verlichting naar genoemd tweede AV-toestel over een AV-kanaal van het AV-netwerk; waarbij genoemd verzenden van genoemde operationele instructie het gebruik omvat van een protocol stack omvattende een kanaal-defirriërend protocol welke toestaat genoemd AV-kanaal te definiëren; en waarbij genoemde configuratie-instructie ten minste een toewijzing omvat van genoemd AV-kanaal aan een poort behorende tot genoemde veelheid van poorten van het genoemde AV-toestel.

BE2017/5931

Volgens nog een aspect betreft de uitvinding een computerprogramma-product voor het uitvoeren van de computer-geïmplementeerde werkwijze volgens de huidige uitvinding, bij voorkeur voor het configureren van het AV-toestel volgens de huidige uitvinding; welk computerprogramma-product ten minste één leesbaar medium omvat waarop computer-leesbare programmacode-porties zijn opgeslagen, welke programmacode-porties instructies omvatten voor het uitvoeren van genoemde werkwijze. In een voorkeursuitvoering is het computerprogramma-product aangepast om uitgevoerd te worden op een computer of equivalent toestel welke geen speciale voorzieningen heeft voor AV-toepassingen. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een desktop, een laptop, een tablet, een smartphone of een smartwatch.

Verdere voorkeursuitvoeringen worden toegelicht in de gedetailleerde beschrijving en de volgconclusies.

BESCHRI JVf NG VAN DE Fl GUREN

Figuur 1 toont een voorbeeld van een toestel-specificatiescherm.

Figuur 2 toont een voorbeeld van een instel-scherm voor een convertor.

Figuur 3 toont een voorbeeld van een instel-scherm voor een switch.

Figuur 4 toont een voorbeeld van een webinterface voor een switch.

Figuur 5 toont een voorbeeld van een webinterface voor een convertor.

GEDETAl LLEERDE BESCHRI JVI NG

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technisch en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

In dit document verwijst het begrip “gebruiker” naar de initiatiefnemer voor het vervullen van één of meerdere stappen van de werkwijze volgens conclusie 1 en/of een stap in een werkwijze volgens verdere aspecten van de uitvinding en/of een gebruiker van het systeem. Het kan zowel om een mens gaan die bijgestaan wordt door een machine als om een machine die de vastlegging autonoom/automatisch doet. In dit document verwijst het begrip “protocol stack” naar één of meerdere protocols die samenwerken volgens een gelaagd model, zoals bv. ArtNet over Ethernet. Het begrip “protocol stack” is geenszins limiterend te interpreteren als verband houdend met meer dan één protocol, en kan ook verband houden met één enkel protocol dat in bepaalde uitvoeringsvormen kan samenvallen met de complete protocol stack, zoals bijvoorbeeld DMX. Het begrip “operationele instructie” verwijst naar instructies

BE2017/5931 bestemd voor AV-toestellen in een AV-netwerk op het moment dat het AV-netwerk operationeel is, en hebben betrekking op audio en/of video en/of verlichting en/of theater-gerelateerde effecten. Operationele instructies kunnen bijvoorbeeld de lichtintensiteit van een lichtpunt aansturen, de kleurweergave op een display aanpassen, de positie of zwenkhoek van een licht- of geluidsbron aanpassen, een audiokanaal kiezen, een videokanaal kiezen, of het debiet van een rookmachine regelen.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze volgens conclusie 1, met voordelen zoals beschreven in de samenvatting.

Volgens een uitvoeringsvorm houdt ten minste één van genoemde één of meerdere instel-parameters verband met genoemd kanaal-definiërend protocol welke toestaat om genoemd AV-kanaal te definiëren. In een voorkeursuitvoering waarbij het kanaaldefiniërend protocol Ethernet betreft, is genoemd definiëren van genoemd AV-kanaal met genoemd kanaal-definiërend protocol gebaseerd is op een veelheid van VLANs; waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een VLAN aan een Ethernet-poort omvat. In een voorkeursuitvoering waarbij het kanaaldefiniërend protocol DMX betreft, is genoemd definiëren van genoemd AV-kanaal met genoemd kanaal-definiërend protocol gebaseerd is op een veelheid van DMXuniverses, waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een DMX-universe aan een DMX-poort omvat.

Volgens een uitvoeringsvorm waarbij genoemd AV-toestel bij voorkeur een AV-switch betreft, betreft genoemd AV-kanaal een AV-subnet; waarbij genoemde veelheid van poorten een veelheid van Ethernet-poorten omvat voor het verbinden van genoemd AV-toestel met een veelheid van AV-toestellen omvattende genoemd tweede AVtoestel; waarbij genoemde veelheid van Ethernet-poorten bij voorkeur ten minste 2 elektrische Ethernet-poorten en/of ten minste één optische Ethernet-poort omvat; met meer voorkeur ten minste 4 elektrische Ethernet-poorten en/of ten minste één optische Ethernet-poort, met meeste voorkeur ten minste 8 Ethernet-poorten en/of ten minste twee optische Ethernet-poorten; waarbij genoemd kanaal-definiërend protocol welke toestaat genoemd AV-kanaal te definiëren Ethernet betreft; en waarbij genoemd definiëren van genoemd AV-kanaal met genoemd kanaal-definiërend protocol gebaseerd is op een veelheid van VLANs; en waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een VLAN aan een Ethernet-poort omvat. Een dergelijke AV-switch heeft typisch een veelheid van Ethernet-poorten, en vertoont diverse verschillen ten opzichte van een traditionele netwerk-switch. Een AV-switch dient te voldoen aan strikte real time deadlines, en is dan ook bij voorkeur aangepast

BE2017/5931 aan grote datadebieten. in een voorkeursuitvoering staat elk van genoemde Ethernetpoorten minstens 1 Gigabit/s downlink en uplink in full duplex toe. Ook wordt een AVswitch bij voorkeur gekenmerkt door snelle omschakeltijden en snelle recovery bij single link failure en/of single node failure, welke bij voorkeur plaatsheeft op een tijdschaal kleiner dan 1 seconde, met meer voorkeur kleiner dan 0.5 seconde. Ook wordt een AV-switch gekenmerkt door compatibiliteit met diverse AV-protoco!len. In een verdere voorkeursuitvoering omvat genoemde protocol stack ten minste één van volgende protocols: Dante, RAVENNA/AES67, Ethersound, Q LAN, sACN, ArtNet, RTTrPL (BlackTraX), IEEE 802.1p CoS (Class of Service), DiffServ (DSCP), PoE (802.3af), PoE+, IEEE 1588 PTP V2. Hierbij staat Dante voor Digital Audio Network Through Ethernet. Q LAN, ook Q-LAN genoemd, verwijst naar een audio-over-lP audio networking technologie. Verder staat sACN voor streaming ACN, een DMX-overEthernet technologie. ArtNet, ook bekend als Art-Net, is een communicatieprotocol voor het versturen van DMX en RDM over UDP (User Datagram Protocol), typisch UDP/IP. RTTrPL verwijst naar real-time tracking protocol. PoE verwijst naar Power over Ethernet.

Volgens een voorkeursuitvoering waarbij genoemd AV-toestel bij voorkeur een AVnode betreft, omvat genoemde veelheid van poorten ten minste één Ethernet-poort voor het ontvangen van genoemde operationele instructie in een over-Ethernettransporteerbaar protocol van een derde AV-toestel dat verschilt van genoemd tweede AV-toestel; dat genoemde veelheid van poorten ten minste één DMX-poort omvat voor het verbinden van genoemd AV-toestel met minstens genoemd tweede AV-toestel, bij voorkeur ten minste twee DMX-poorten omvat voor het verbinden van genoemd AVtoestel met minstens genoemd tweede AV-toestel en een vierde AV-toestel; waarbij genoemde ten minste één DMX-poort bij voorkeur een XLR-connector omvat; waarbij genoemd kanaal-definiërend protocol DMX betreft, bij voorkeur DMX512 of DMX512-A betreft; waarbij genoemd definiëren van genoemd AV-kanaal met genoemd kanaaldefiniërend protocol gebaseerd is op een veelheid van DMX-universes; waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een DMX-universe aan een DMX-poort omvat. Bij voorkeur biedt een dergelijke AV-node conversiemogelijkheden, en wordt ook AV-convertor genoemd, bijvoorbeeld Ethernet/DMX-convertor. Zo is een AV-node in staat om een operationele instructie binnenkomend via een Ethernet-poort in een eerste protocol om te zetten naar een operationele instructie die de AV-node verlaat via een uitgaande poort, bij voorkeur een DMX-poort, in een tweede protocol, bij voorkeur DMX. Bij voorkeur is de AV-node ook in staat om een terugkerende operatie-gerelateerde instructie, zoals een RDMgerelateerde instructie verstuurd over DMX/RDM binnenkomend op een DMX-poort,

BE2017/5931 om te zetten in een derde protocol voor verzending over een andere poort, bij voorkeur een Ethernet-poort. Een dergelijke AV-node of AV-convertor heeft geen tegenhanger in het klassieke (niet AV-gerelateerde) netwerkdomein. In een voorkeursuitvoering betreft genoemd kanaal-definiërend protocol DMX512 of DMX512A en betreft genoemde operationele instructie een RDM-instructie (Remote Device Management) bestemd voor genoemd tweede toestel, en waarbij genoemd overEthernet-transporteerbaar protocol bij voorkeur ArtNet en/of sACN en/of RTTrPL (BiackTraX) betreft.

Volgens nog een voorkeursuitvoering waarbij genoemd AV-toestel bij voorkeur een AV-splitter betreft, omvat genoemde veelheid van poorten ten minste drie DMXpoorten voor het verbinden van genoemd AV-toestel met minstens een verdelend AVtoestel en een eerste ontvangend en een tweede ontvangend AV-toestel; waarbij bij voorkeur ten minste één van genoemde drie DMX-poorten een XLR-connector omvat; waarbij genoemd kanaal-definiërend protocol DMX betreft, bij voorkeur DMX512 of DMX512-A betreft; waarbij genoemd definiëren van genoemd AV-kanaal met genoemd kanaal-definiërend protocol gebaseerd is op een veelheid van DMX-universes; waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een DMX-universe aan een DMX-poort omvat. Bij voorkeur biedt een dergelijke AV-node splitmogelijkheden, waarbij een inkomende operationele instructie in DMX-formaat wordt gedupliceerd over meerdere DMX-poorten gekoppeld aan één of meerdere DMXuniverses.

Volgens een andere uitvoeringsvorm betreft de werkwijze volgens de huidige uitvinding een voor het configureren van een AV-toestel met een extern bepaalde configuratie-instructie; waarbij genoemde werkwijze volgende verdere stappen omvat:

(f) het verstrekken van genoemde configuratie-instructie opgesteld in stap (e) aan genoemd AV-toestel, bij voorkeur door gebruik van een webinterface horende bij genoemd AV-toestel;

(g) het minstens gedeeltelijk overschrijven van genoemde lokale waarden op basis van genoemde configuratie-instructie, leidend tot een configuratie van genoemd AV-toestel, genoemde configuratie omvattende genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal aan genoemde poort behorende tot genoemde veelheid van poorten.

Bij een dergelijke werkwijze zijn zowel de planningsfase (stappen (a)-(e)) als de eigenlijke configuratiefase (stappen (f)-(g)) aanwezig, en dit op een voordelige complementaire wijze.

BE2017/5931

In een voorkeursuitvoering betreft het AV-toestel volgens de huidige uitvinding bij voorkeur een AV-switch, waarbij genoemd AV-kanaal een AV-subnet betreft; waarbij genoemde veelheid van poorten een veelheid van Ethernet-poorten omvat voor het verbinden van genoemd AV-toestei met een veelheid van AV-toesteilen omvattende genoemd tweede AV-toestel; waarbij genoemde veelheid van Ethernet-poorten bij voorkeur ten minste 2 elektrische Ethernet-poorten en/of ten minste één optische Ethernet-poort omvat; met meer voorkeur ten minste 4 elektrische Ethernet-poorten en/of ten minste één optische Ethernet-poort, met meeste voorkeur ten minste 8 Ethernet-poorten en/of ten minste twee optische Ethernet-poorten; waarbij genoemd kanaai-definiërend protocol welke toestaat genoemd AV-kanaal te definiëren Ethernet betreft; en waarbij genoemd definiëren van genoemd AV-kanaal met genoemd kanaaidefiniërend protocol gebaseerd is op een veelheid van VLANs; waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een VLAN aan een Ethernetpoort omvat; en waarbij optioneel genoemde protocol stack ten minste één van volgende protocols omvat: Dante, RAVENNA/AES67, Ethersound, Q LAN, sACN, ArtNet, RTTrPL (BlackTraX), IEEE 802.1p CoS (Class of Service), DiffServ (DSCP), PoE (802.3af), PoE+, IEEE 1588 PTPV2.

In nog een voorkeursuitvoering betreft het AV-toestel bij voorkeur een AV-node, waarbij genoemde veelheid van poorten ten minste één Ethernet-poort omvat voor het ontvangen van genoemde operationele instructie in een over-Ethernettransporteerbaar protocol van een derde AV-toestel dat verschilt van genoemd tweede AV-toestel; dat genoemde veelheid van poorten ten minste één DMX-poort omvat voor het verbinden van genoemd AV-toestel met minstens genoemd tweede AV-toestel, bij voorkeur ten minste twee DMX-poorten omvat voor het verbinden van genoemd AVtoestel met minstens genoemd tweede AV-toestel en een vierde AV-toestel; waarbij genoemde ten minste één DMX-poort bij voorkeur een XLR-connector omvat; waarbij genoemd kanaai-definiërend protocol DMX betreft, bij voorkeur DMX512 of DMX512-A betreft; waarbij genoemd definiëren van genoemd AV-kanaal met genoemd kanaaidefiniërend protocol gebaseerd is op een veelheid van DMX-universes; waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een DMX-universe aan een DMX-poort omvat; waarbij genoemd kanaai-definiërend protocol bij voorkeur DMX512 of DMX512-A betreft en waarbij genoemde operationele instructie bij voorkeur een RDM-instructie (Remote Device Management) betreft bestemd voor genoemd tweede toestel, en waarbij genoemd over-Ethernet-transporteerbaar protocol bij voorkeur ArtNet en/of sACN en/of RTTrPL. (BlackTraX) betreft.

In nog een verdere voorkeursuitvoering betreft het AV-toestel bij voorkeur een AVsplitter, waarbij genoemde veelheid van poorten ten minste drie DMX-poorten omvat

BE2017/5931 voor het verbinden van genoemd AV-toestel met minstens een verdelend AV-toestei en een eerste en tweede ontvangend AV-toestel; waarbij bij voorkeur ten minste één van genoemde drie DMX-poorten een XLR-connector omvat; waarbij genoemd kanaaldefiniërend protocol DMX betreft, bij voorkeur DMX512 of DMX512-A betreft; waarbij genoemd definiëren van genoemd AV-kanaal met genoemd kanaal-deliniërend protocol gebaseerd is op een veelheid van DMX-universes; waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een DMX-universe aan een DMX-poort omvat; waarbij genoemd kanaal-definiërend protocol bij voorkeur DMX512 of DMX512-A betreft en waarbij genoemde operationele instructie bij voorkeur een RDM-instructie (Remote Device Management) betreft bestemd voor genoemd tweede toestel.

In de context van de huidige uitvinding houdt Ethernet verband met volgende standaarden. In een voorkeuruitvoering staat elke van genoemde Ethernet-poorten minstens 100 Mbit/s downlink en uplink toe, met meer voorkeur minstens 1 Gigabit/s. De term “VLAN” staat voor virtual local area network, en verwijst naar een partition er ing van een broadcast-domein door middel van het toevoegen van een tag in de hoofding van netwerkpakketten.

In een voorkeursuitvoering wordt genoemde model-naam ontvangen in stap (a) ontvangen van een eerste gebruiker, wordt genoemde indicatie ontvangen in stap (b) ontvangen van genoemde eerste gebruiker, en worden genoemde één of meerdere instelwaarden ontvangen in stap (d) ontvangen van een tweede gebruiker bij voorkeur gelijk aan de eerste gebruiker. In een gerelateerde voorkeursuitvoering wordt genoemd verstrekken in stap (f) en/of genoemd overschrijven in stap (g) uitgevoerd na bevestiging door een derde gebruiker welke bij voorkeur gelijk is aan een eerste en/of tweede gebruiker indien aanwezig. In een alternatieve uitvoering kan het bij stap (f) en/of stap (g) gaan om een derde gebruiker welke verschilt van de eerste en tweede gebruiker. Deze uitvoeringsvormen zijn voordelig omdat het toelaat om de planning van het AV-netwerk af te ronden nog voor de eigenlijke installatie van het AV-netwerk is gestart. In zo een scenario staat de eerste en/of tweede gebruiker in voor de configuratie van het AV-toestei of zelfs het complete AV-netwerk, welke tientallen AV-toestellen kan omvatten. Door de configuratie-instructie voor elk van deze toestellen vooraf te genereren, kan de planning van het AV-netwerk vooraf gebeuren, zonder dat de eigenlijke AV-toestellen aanwezig dienen te zijn. Een derde gebruiker, al dan niet gelijk aan de eerste en/of tweede gebruiker, kan dan voor elk AV-toestel apart de bijhorende configuratie-instructie in het AV-toestel inladen, om zo op heel korte termijn een compleet geconfigureerd AV-netwerk te verkrijgen. Dit staat in contrast met een situatie volgens de stand der techniek, waarbij deze derde

BE2017/5931 gebruiker elk toestel met directe fysieke koppeling zou moeten gaan configureren door gebruik te maken van een bedieningspaneel van het AV-toestel en/of door het invullen van instelwaarden voor een lange lijst van instel-parameters die één voor één weergegeven worden door het AV-toestel zelf.

In een voorkeursuitvoering waarbij de protocol stack Ethernet omvat, bijvoorbeeld wanneer het kanaal-definiërend protocol Ethernet omvat of betreft, worden VLANs onderling onderscheiden door een aangepaste tag in de hoofding van eik Ethernetframe, bij voorkeur overeenkomstig de standaard IEEE 801.1Q en/of IEEE 802.laq. In een verdere voorkeursuitvoering waarbij genoemde VLANs onderling onderscheiden worden overeenkomstig de standaard IEEE 801.IQ en/of IEEE 802.1 aq wordt onderlinge prioriteit tussen AV-kanalen gerealiseerd op basis van een priority code point (PCP) overeenkomstig IEEE P802.1p, ook bekend als IEEE 802.lp. in een voorkeursuitvoering voorziet het priority code point een 3-bit veld welke prioriteitsniveaus kan aanduiden van 0 tot en met 7, waarbij hogere waarden een hogere mate van prioriteit aanduiden.

In een voorkeursuitvoering betreft genoemd over-Ethernet-transporteerbaar protocol ArtNet en/of sACN en/of RTTrPL (BlackTraX).

In een voorkeursuitvoering omvat de protocol stack DMX en omvat het AV-toestel een veelheid van poorten welke minstens twee DMX-poorten omvatten. Deze DMX-poorten zijn bestemd voor het verbinden van genoemd AV-toestel met minstens genoemd tweede AV-toestel en een vierde AV-toestel, bijvoorbeeld wanneer het kanaaldefiniërend protocol DMX omvat of betreft. Hierbij worden DMX-universes onderling onderscheiden doordat er een toewijzing gebeurt van een DMX-universe aan een DMX-poort. In een voorkeursuitvoering betreft het DMX-protocol DMX512 of DMX512-A, wat het mogelijk maakt om een maximum van 512 AV-toesteilen aan te sluiten op deze poort welke aanspreekbaar zijn via DMX. In een voorkeursuitvoering omvat genoemde veelheid van poorten ten minste één Ethernet-poort voor het ontvangen van genoemde operationele instructie in een over-Ethernettransporteerbaar protocol van een derde AV-toestel dat verschilt van genoemd tweede AV-toestel. Dit over-Ethernet-transporteerbaar protocol laat toe om individuele pakketten te verzenden omvattende operationele instructies, waarbij genoemde individuele pakketten bovendien een aanduiding omvatten van de één of meerdere DMX-universes waarvoor de operationele instructie bedoeld is.

In een alternatieve uitvoeringsvorm, die niet noodzakelijk combineerbaar is met alle uitvoeringsvormen voorgesteld in dit document en in die zin niet bedoeld is om de uitvinding op enige manier te limiteren, is het computerprogramma-product aangepast

BE2017/5931 om uitgevoerd te worden op een elektronisch toestel dat zelf een actieve rol speelt in het AV-netwerk, met inbegrip van het AV-toestel volgens de huidige uitvinding.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

VOORBEELDEN

VOORBEELD 1: applicatie voor het genereren van een configuratie-instructie

Figuur 1-3 tonen diverse weergaven van een voorbeeld-applicatie voor het genereren van een configuratie-instructie voor een AV-toestel, of dus een voorbeeld van een computerprogramma-product volgens de huidige uitvinding. In een voorkeursuitvoering betreft dit een applicatie die geïnstalleerd is op een gebruikerstoestel van een gebruiker, zoals een laptop of een tablet. In een dergelijke uitvoering is het bij voorkeur mogelijk voor de gebruiker om een configuratieinstructie te genereren zonder dat het gebruikerstoestel verbonden hoeft te zijn met een netwerk of een ander toestel. De configuratie-instructie omvat één of meerdere instel-waarden met betrekking tot instel-parameters die bepaald zijn overeenkomstig de model-naam en het firmware-versie-nummer van het AV-toestel.

Het eerste weergavescherm toont het toestel-specificatiescherm 100, welke een gebruiker ziet wanneer hij de applicatie opstart en kiest voor het starten van het genereren van een profiel. Hierbij stemt een profiel overeen met een voorbeeld van een configuratie-instructie volgens de huidige uitvinding. De naam profiel benadrukt hierbij het generieke karakter van de configuratie-instructie, die kan aangewend worden bij meerdere AV-toestellen, zolang deze dezelfde model-naam en hetzelfde firmware-versie-nummer vertonen, en die ook naar willekeur en bij herhaling opnieuw opgeladen kan worden in één en hetzelfde toestel, waarbij het toestel als het ware gereset wordt naar het gegeven profiel.

Het toestel-specificatiescherm 100 staat toe om de model-naam en het firmwareversie-nummer van het AV-toestel te specifiëren. Dit correspondeert met een voorbeeld van genoemd ontvangen in stap (a) (voor de model-naam) en stap (b) (voor het firmware-versie-nummer) van een werkwijze volgens de huidige uitvinding.

Een categorie-gerelateerde schermzone 110 staat toe om aan te geven of het AVtoestel dat de gebruiker wenst te configureren een switch (i.e., een AV-switch) betreft of een convertor (i.e., een AV-convertor of, equivalent, een AV-node). Een profielnaam-gerelateerde schermzone 120 laat toe om het profiel (en dus ook de

BE2017/5931 configuratie-instructie) van een naam te voorzien, gekozen door de gebruiker, in dit geval “Stage Left” 152, een naam die automatisch weergegeven wordt in de werkbalk

150 onderaan.

Een model-gerelateerde schermzone 130 staat toe om het model te bepalen aan de hand van een dropdownmenu 131, dat afgebeeld is in de uitgeklapte toestand. Deze keuze, gemaakt door de gebruiker, legt de model-naam vast. De inhoud van het dropdownmenu 131 is geconditioneerd door de keuze van de gebruiker in de categorie-gerelateerde schermzone 110, en is afgebeeld voor een geval waarbij de gebruiker kiest voor de categorie “convertor” in de categorie-gerelateerde schermzone 110. De diverse items afgebeeld in het dropdownmenu 131 betreffen overeenkomstig diverse converteren, welke allemaal voorbeelden zijn van AV-toestellen volgens de huidige uitvinding. In dit voorbeeld heeft elk van de convertoren ten minste één Ethernet-poort en ten minste 2 DMX-poorten.

Na bepaling van de model-naam krijgt de gebruiker via een dropdownmenu 141 keuze tussen verschillende firmware-versie-nummers, in de firmware-gerelateerde schermzone 140. In dit geval wordt als keuze “4.2.0 ...” weergegeven, wat overeenstemt met versie 4.2.0 of hoger.

Eens de keuze van model-naam en firmware-versie-nummer gemaakt is, kan de gebruiker via de werkbalk 150 zijn gemaakte keuze opslaan 154, verwijderen 153, en kan ook met de huidig aangeduide keuze teruggaan naar een vorige schermweergave 155 of een volgende schermweergave 156. Verder toont de werkbalk 150 ook nog een menu-icoon 151 welke het mogelijk maakt om terug te keren naar het hoofdmenu van de applicatie. Dit laat bijvoorbeeld toe om het proces van de aanmaak van een profiel te onderbreken, door eerst de huidige toestand op te slaan 154, en vervolgens met het menu-icoon 151 over te gaan naar een volgende weergave.

Indien de gebruiker voor de volgende schermweergave 156 kiest, voert de applicatie een opzoeking uit overeenkomstig een voorbeeld van stap (c), teneinde de één of meerdere instel-parameters te bepalen welke overeen stemmen met de opgegeven model-naam en het versie-identificatie-nummer. Deze opzoeking gebeurt bij voorkeur in een lokale databank meegeleverd in de applicatie-code, maar kan alternatief ook gebeuren met betrekking tot een externe databank. Na het bepalen van de één of meerdere instel-parameters geeft de applicatie een snelle-instellingen-gerelateerd scherm weer (niet weergegeven), vervolgens een IP-gerelateerd scherm (niet weergegeven) en ten slotte het instel-scherm 200.

BE2017/5931

Het snelle-instellingen-gerelateerd scherm laat toe om snel een geheel van instelwaarden in “batch” in te stellen. Een input/output-gerelateerde schermzone laat toe om alle poorten als input of alle poorten als output in te stellen. Een merginggerelateerde schermzone laat toe om te kiezen tussen de opties “disabled”, “all LTP merge”, “All HTP merge en “All custom merge”. Hierbij staat LTP voor latest takes precedence, en HTP voor highest takes precedence. Een protocol-gerelateerde schermzone laat toe om voor alle poorten te kiezen voor ArtNet of voor sACN. Een universe-gerelateerde schermzone laat toe om een bereik te kiezen, bijvoorbeeld “18”, waarbij deze keuze vanaf de eerste poort de getallen “1” tot “8” oplopend invult, en dit bereik herhaalt indien nodig.

Het IP-gerelateerd scherm laat toe om diverse IP-adressen in te geven, in dit voorbeeld 2, en aan elk van de IP-adressen ook volgende parameters te associëren: een korte naam, een lange naam, een voorkeur over het al dan niet opleggen (Engels: force) van ArtNet, een netmask (bv. 255.0.0.0) en een RDM controller (bv. 2.0.2.1).

Het instel-scherm 200 toe laat om instelwaarden in te geven voor instel-parameters 272-283 met betrekking tot diverse poorten 271 met volgnummers “1” tot en met “8”. Hierbij is reeds rekening gehouden met alle instellingen van voorgaande schermen. Hierbij voorziet het instel-scherm 200 een schermzone 230 waarin de poorten weergegeven zijn als rijen 261, en waarbij een kolomhoofdig 240 de respectieve kolommen benoemt, met enerzijds het poortnummer 271, en anderzijds de diverse instel-parameters 272-283.

De diverse instel-parameters 272-283 hebben vooreerst betrekking op de invoer/uitvoer-richting 272 van de poorten, in dit geval 8 DMX-poorten, met telkens een dropdownmenu voor de richting beschikbaar. De instel-parameter protocol 273 betreft het gebruikte protocol, met via dropdownmenu’s keuze tussen sACN en ArtNet. De kolom “Univ.” 274 heeft betrekking op het DMX-universe. In de voorbeeldweergave zijn de eerste tot vierde DMX-poort toegewezen aan verschillende DMX-universes, terwijl de vijfde, zevende en achtste DMX-poort toegewezen zijn aan hetzelfde DMXuniverse. De kolom “Prio.” 275 laat toe om de prioriteit in te stellen. De kolom mode 275 laat toe om onder meer een Normal mode te kiezen. IP merge 277 laat per poort een keuze toe tussen HTP, LTP, disabled en custom. Een softpatch 278 is mogelijk via de aanduiding van een aanklikbaar icoon “PATCH” dat een apart softpatchgerelateerde weergave (niet afgedeeld) opent. De legend 279 geeft de gekozen poortnamen weer. De kolom Unicast 280 geeft voor de respectieve poorten informatie weer met betrekking tot unicast. De kolommen RDM 281, A.D. 282 en I.W. 283 geven

BE2017/5931 aan of er voor elk van de poorten voor de respectieve optie RDM, A.D. of I.W. gekozen is of niet. Hierbij staat A.D. voor adaptive discovery.

De navigatieschermzone laat toe om met het linkse 221 en rechtse 223 pijlobject te schakelen tussen een selectie-weergave 222 en een kopieer-weergave (niet afgebeeld). Deze keuze verandert de aard van de functionele schermzone 210, welke in de selectie-weergave 222 een optie biedt om alle poorten te selecteren 211, geen enkele poort te selecteren 212 of de selectie te inverteren 213. De gemaakte selectie, kan overigens ook via schermzone 230 verder bewerkt worden. Bewerkingen kunnen verder gemaakt worden in de kopieer-weergave (niet afgebeeld), welke toelaat om de instelwaarden van één poort naar één of meerdere andere poorten te kopiëren.

Nadat alle instel-waarden naar wens zijn ingesteld door de gebruiker, kan deze vervolgens voor de volgende schermweergave 156 te kiezen. Deze leidt naar een detaii-scherm (niet afgebeeld), waarin details kunnen ingesteld worden met betrekking tot het toestel, DMX en varia verdere instellingen. De details met betrekking tot het toestel houden verband met een device ID, het activeren van een trigger, het trigger universe en een gerelateerde keuze tussen ArtNet en sACN en een trigger IPaddress, en een recover channel. De details met betrekking tot DMX houden verband met een DMX framerate, een break, een Mark After Break (MaB) en een DMX Output Time. De varia verdere instellingen houden verband met een verbose level, een lock mode, een locking code en het al dan niet activeren van een backlight.

Na het doorlopen van al deze schermen is het opstellen van het profiel (de configuratie-instructie) voor de gegeven convertor afgerond. Het profiel is als een apart bestand beschikbaar op het toestel. Het bestand kan gekopieerd worden op een externe drager of doorgestuurd worden via een netwerk.

Figuur 3 toont een instel-scherm 300 voor een switch dat analoog is aan het instel· scherm 200, maar dan voor een switch met naam “FOH Switch” 152’. Dit scherm is verkregen door te vertrekken van toestel-specificatie-scherm 100, en daar te kiezen voor een model-naam van een switch. Volgend op het toestel-specificatie-scherm 100 en voorafgaand aan het instel-scherm 300 toont de applicatie een netwerk-gereiateerd scherm (niet afgebeeld). Dit laat onder meer toe om een IP-adres op te geven, al dan niet DHCP te activeren, een netwerkmasker in te geven, een gateway in te geven, een naam en een beschrijving en ID (nummer) aan de switch toe te kennen, alsook SNMP al dan niet te activeren. Vervolgens (nog steeds voorafgaand aan het instel-scherm 200 toont de applicatie een groeps-gereiateerd scherm (niet afgebeeld), dat toelaat om groepsparameters in te stellen. In dit voorbeeld zijn dit bijvoorbeeld Dantegerelateerde groepen met oplopende volgnummers, waarbij voor elke groep volgende

BE2017/5931 instelwaarden kunnen ingesteld worden: een groepsnaam, een VI D-parameter die verband houdt met de ID van de VLAN waaraan de groep geassocieerd is, het al dan niet actief zijn van snooping en/of querier met betrekking tot IGMP, het al dan niet actief zijn van PTPv2, een PTP-domein, een keuze tussen de mode E2E en de mode

P2P.

Het (tweede) instel-scherm 300 is zoals gezegd analoog aan het (eerste) instelscherm 200, en heeft dan ook dezelfde functionaliteit voor wat betreft de werkbalk 150, de navigatieschermzone 220 en de functionele schermzone 210. De rijen 311 betreffen nu evenwel Ethernet-poorten van een switch in plaats van DMX-poorten, 10 waardoor ook de diverse instel-parameters 310 en overeenkomstige kolommen 371378 verschillen. Bij elke poort 371 is een oplopend poortnummer en vierkant icoontje voorzien, waarbij de kleur van het icoontje de groep weergeeft. In het weergegeven voorbeeld behoren de eerste tot zevende poort tot eenzelfde “rode groep”, overeenstemmend met een rood icoontje (niet weergegeven), terwijl de overige 15 poorten nog niet toegekend zijn, overeenstemmend met een blauw icoontje (niet weergegeven). De legende 372 geeft de poort-namen aan. De snelheid 373 is instelbaar maar staat in dit voorbeeld voor alle poorten op Auto. De kolommen RLinkX 374, RMON 375 en PoE 376 geven aan of er voor elk van de poorten voor de respectieve optie RLinkX 374, RMON 375 en PoE 376 gekozen is of niet. RlinkX 374 20 heeft betrekking op een recovery technologie als reactie op node of link failure, RMON

375 verwijst naar remote monitoring. PoE 376 verwijst naar Power over Ethernet, met een geassocieerde PoE priority 377 die via een dropdownmenu ingesteld kan worden. De groep 378 kan ingesteld worden met een apart dropdown menu.

Na het doorlopen van al deze schermen is het opstellen van het profiel (de configuratie-instructie) voor de gegeven switch voltooid. Het profiel is als een apart bestand beschikbaar op het toestel. Het bestand kan gekopieerd worden op een externe drager of doorgestuurd worden via een netwerk.

VOORBEELD 2: webinterfaces voor het inladen van een configuratie-instructie

Figuur 4 en 5 tonen een voorbeeld van een webinterface 400 van een switch, 30 enerzijds, en een webinterface 500 van een convertor of node, anderzijds. Het gaat hierbij om de switch en de convertor waarvoor de planning gebeurd is volgens VOORBEELD 1, met voor elk van beide toestellen een configuratie-instructie als apart bestand beschikbaar. De beide webinterfaces 400, 500 staan afgebeeld als geopend met dezelfde webbrowser met menubalk 410 en adresbalk 411, waarbij het tabblad 35 412 overeenstemt met de switch en het tabblad 413 met de convertor (of, equivalent, node). Voor elk van beide toestellen dient een aparte netwerk-verbinding gemaakt te

BE2017/5931 worden tussen het toestel waarop de webbrowser actief is en het toestel in kwestie, zoals duidelijk is aan het verschillende IP-adres in de adresbalk 411. De webinterface is intrinsiek een applicatie die actief is op het toestel in kwestie en waarvoor de weergave doorgestuurd wordt naar de webbrowser.

Figuur 4 heeft betrekking op de switch, en toont een voorbeeld van een webinterface 400 met een schermzone 420 voor de schematische weergave van de switch in haar huidige configuratie, overeenkomstig de lokale waarden opgeslagen in de switch. De menu-zone 430 laat toe om diverse switch-gerelateerde opties te raadplegen, waaronder het inladen van profielen 431. Het selecteren van deze optie levert de profile manager 440, welke toelaat om diverse provisoir ingeladen profielen 451 te selecteren uit een rij van profielen 450. Het selecteren van een rij met naam “(empty)” leidt naar een aparte weergave (niet afgebeeld) die toelaat om een configuratie-instructie (i.e., een profiel-bestand) in te laden. In dit voorbeeld is het profiel “FOH switch” reeds ingeladen, en geeft een preview-schermzone alsook een schermzone 470 weer welke instel-waarden bevat zitten in dit profiel. De diverse groep-kleuren, met bijvoorbeeld het groep-kleur 454 (afgebeeld als arcering), geven aan tot welke groep elke poort behoort. De kleurencode van de Iichtindicator 453 boven de Ethernet connector (afgebeeld ais zwart of wit) geven verdere instelwaarden weer, bijvoorbeeld met betrekking tot het al dan niet actief zijn van PoE. De functies uit de schermzone 460 laten toe om het gegeven provisoire profiel effectief in te laden in de switch, waarbij de lokale waarden van de switch worden overschreven. Dit wordt in de interface zichtbaar als een verandering in de schermzone 420 met de schematische weergave.

Figuur 5 heeft betrekking op de convertor (of, equivalent, node) en toont een voorbeeld van een webinterface 500. De menu-zone 530 laat toe om diverse convertor-gerelateerde opties te raadplegen, waaronder een toolbox 531 die een profile manager 532 omvat. Het selecteren van deze optie levert schermzone 540 en een profile preview 440. De schermzone 540 is bestemd voor selectie via keuzeveld 541 van provisoire profielen welke reeds beschikbaar zijn in de convertor. De functies uit de schermzone 542 laten toe om het gegeven provisoire profiel effectief in te laden in de convertor, waarbij de lokale waarden van de convertor worden overschreven. Ook kunnen nieuwe profielen ingeladen worden als extern bestand, zoals een configuratie-instructie verkregen uit VOORBEELD 1. Het profile preview 440 laat vooreerst onder hoofding DMX routing 551 toe om te zien welke instel-waarden 571579 bevat zitten in het profiel gekozen in keuzeveld 541. Hierbij zijn aparte rijen 561 voorzien voor elke poort of, equivalent, outlet, en een rij 560 met de instel1 8

BE2017/5931 parameters als kolomnamen. Verder toont het profile preview 440 onder hoofding global settings 552 diverse verdere instellingen 570 van de convertor.

Claims

CONCLUS! ES

1. Computer-geïmplementeerde werkwijze voor het genereren van een configuratie-instructie bestemd voor een AV-toestel omvattende een veelheid van poorten, genoemd AV-toestel via ten minste één van de poorten aansluitbaar op een AV-netwerk omvattende minstens genoemd AV-toestel en een tweede AV-toestel, genoemd AV-toestel omvattende een model-naam en geconfigureerd volgens een firmware-versie, genoemde werkwijze omvattende volgende stappen:

(a) het ontvangen van de model-naam, voor het identificeren van genoemd AV-toestel;

(b) het ontvangen van een indicatie met betrekking tot genoemd firmwareversie-nummer van genoemd AV-toestel, voor het identificeren van een formaat voor genoemde configuratie-instructie aangepast aan genoemd AV-toestel;

(c) het bepalen van één of meerdere instel-parameters overeenkomstig genoemde model-naam ontvangen in stap (a) en het formaat geïdentificeerd in stap (b);

(d) het ontvangen van één of meerdere instelwaarden voor de één of meerdere instel-parameters bepaald in stap (c);

(e) het opstellen van een configuratie-instructie op basis van genoemde model-naam ontvangen in stap (a), genoemd formaat geïdentificeerd in stap (b) en genoemde één of meerdere instelwaarden ontvangen in stap (d);

waarbij genoemd AV-toestel aangepast is voor het verzenden van een operationele instructie met betrekking tot audio en/of video en/of verlichting naar genoemd tweede AV-toestel over een AV-kanaal van het AV-netwerk; waarbij genoemd verzenden van genoemde operationele instructie het gebruik omvat van een protocol stack omvattende een kanaal-definiërend protocol welke toestaat genoemd AV-kanaal te definiëren; waarbij genoemde configuratie-instructie ten minste een toewijzing omvat van genoemd AVkanaal aan een poort behorende tot genoemde veelheid van poorten van het genoemde AV-toestel.

BE2017/5931
2. Werkwijze volgens conclusie 1, genoemd AV-toestel verder omvattende een verwerkingseenheid, tastbaar niet-volatiel geheugen, en instructies aanwezig op genoemd geheugen om genoemde verwerkingseenheid aan te sturen; waarbij genoemde instructies rekening houden met lokale waarden opgeslagen voor genoemde één of meerdere instel-parameters; waarbij genoemde lokale waarden opgeslagen zijn op genoemd geheugen; en waarbij genoemde stappen (a)-(e) plaatsvinden zonder rekening te houden met genoemde lokale waarden.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij genoemde stappen (a)-(e) plaatsvinden zonder dat er verbinding gemaakt wordt met genoemd AV-toestel.
4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, waarbij ten minste één van genoemde één of meerdere instel-parameters verband houdt met genoemd kanaal-definiërend protocol welke toestaat om genoemd AV-kanaal te definiëren.
5. Werkwijze volgens conclusies 1-4, waarbij genoemd AV-toestel bij voorkeur een AV-switch betreft; waarbij genoemd AV-kanaal een AV-subnet betreft; waarbij genoemde veelheid van poorten een veelheid van Ethernet-poorten omvat voor het verbinden van genoemd AV-toestel met een veelheid van AVtoestellen omvattende genoemd tweede AV-toestel; waarbij genoemde veelheid van Ethernet-poorten bij voorkeur ten minste 2 elektrische Ethernetpoorten en/of ten minste één optische Ethernet-poort omvat; met meer voorkeur ten minste 4 elektrische Ethernet-poorten en/of ten minste één optische Ethernet-poort, met meeste voorkeur ten minste 8 Ethernet-poorten en/of ten minste twee optische Ethernet-poorten; waarbij genoemd kanaaldefiniërend protocol welke toestaat genoemd AV-kanaal te definiëren Ethernet betreft; en waarbij genoemd definiëren van genoemd AV-kanaal met genoemd kanaal-definiërend protocol gebaseerd is op een veelheid van VLANs; en waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een VLAN aan een Ethernet-poort omvat.
6. Werkwijze volgens conclusies 1-5, waarbij genoemde protocol stack ten minste één van volgende protocols omvat: Dante, RAVENNA/AES67, Ethersound, Q-LAN, sACN, ArtNet, RTTrPL (BlackTraX), IEEE 802.1p CoS (Class of Service), DiffServ (DSCP), PoE (802.3af), PoE+, IEEE 1588 PTPV2.
7. Werkwijze volgens conclusies 5-6, waarbij elk van genoemde Ethernet-poorten minstens 1 Gigabit/s downlink en uplink in full duplex toestaat.

BE2017/5931
8. Werkwijze volgens conclusie 1-4, waarbij genoemd AV-toestel bij voorkeur een AV-node betreft; waarbij genoemde veelheid van poorten ten minste één Ethernet-poort omvat voor het ontvangen van genoemde operationele instructie in een over-Ethernet-transporteerbaar protocol van een derde AVtoestel dat verschilt van genoemd tweede AV-toestel; dat genoemde veelheid van poorten ten minste één DMX-poort omvat voor het verbinden van genoemd AV-toestel met minstens genoemd tweede AV-toestel, bij voorkeur ten minste twee DMX-poorten omvat voor het verbinden van genoemd AV-toestel met minstens genoemd tweede AV-toestel en een vierde AV-toestel; waarbij genoemde ten minste één DMX-poort bij voorkeur een XLR-connector omvat; waarbij genoemd kanaal-definiêrend protocol DMX betreft, bij voorkeur DMX512 of DMX512-A betreft; waarbij genoemd definiëren van genoemd AVkanaal met genoemd kanaal-definiërend protocol gebaseerd is op een veelheid van DMX-universes; waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een DMX-universe aan een DMX-poort omvat.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij genoemd kanaal-definiërend protocol DMX512 of DMX512-A betreft en waarbij genoemde operationele instructie een RDM-instructie (Remote Device Management) betreft bestemd voor genoemd tweede toestel, en waarbij genoemd over-Ethernet-transporteerbaar protocol bij voorkeur ArtNet en/of sAGN en/of RTTrPL (BlackTraX) betreft.
10. Werkwijze volgens conclusies 2-9 voor het configureren van een AV-toestel met een extern bepaalde configuratie-instructie; waarbij genoemde werkwijze volgende verdere stappen omvat:

(h) het verstrekken van genoemde configuratie-instructie opgesteld in stap (e) aan genoemd AV-toestel, bij voorkeur door gebruik van een webinterface horende bij genoemd AV-toestel;

(i) het minstens gedeeltelijk overschrijven van genoemde lokale waarden op basis van genoemde configuratie-instructie, leidend tot een configuratie van genoemd AV-toestel, genoemde configuratie omvattende genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal aan genoemde poort behorende tot genoemde veelheid van poorten.
11. Een AV-toestel omvattende:

- een verwerkingseenheid, tastbaar niet-volatiel geheugen,

BE2017/5931

- instructies aanwezig op genoemd geheugen om genoemde verwerkingseenheid aan te sturen, waarbij genoemde instructies rekening houden met lokale waarden voor één of meerdere instelparameters; waarbij genoemde lokale waarden opgeslagen zijn op genoemd geheugen;

- een veelheid van poorten, genoemd AV-toestel aangepast om via ten minste één van de poorten aangesloten te worden op een AV-netwerk omvattende minstens genoemd AVtoestel en een tweede AV-toestel, genoemd AV-toestel omvattende een modelnaam en geconfigureerd volgens een firmware-versie; waarbij genoemd AVtoestel aangepast is voor het verzenden van een operationele instructie met betrekking tot audio en/of video en/of verlichting naar genoemd tweede AVtoestel over een AV-kanaal van het AV-netwerk; waarbij genoemd verzenden van genoemde operationele instructie het gebruik omvat van een protocol stack omvattende een kanaai-definiërend protocol welke toestaat genoemd AVkanaal te definiëren; waarbij een configuratie-instructie ten minste een toewijzing omvat van genoemd AV-kanaal aan een poort behorende tot genoemde veelheid van poorten van het genoemde AV-toestel; waarbij genoemd AV-toestel aangepast is om geconfigureerd te worden met genoemde configuratie-instructie welke extern bepaald is, bij voorkeur met een werkwijze volgens conclusies 1-10; en waarbij genoemd configureren met genoemde configuratie-instructie het minstens gedeeltelijk overschrijven omvat van genoemde lokale waarden op basis van genoemde configuratie-instructie; en waarbij optioneel ten minste één van genoemde één of meerdere instelparameters verband houdt met genoemd kanaai-definiërend protocol welke toestaat om genoemd AV-kanaal te definiëren.
12. AV-toestel volgens conclusie 11, bij voorkeur een AV-switch, waarbij genoemd AV-kanaal een AV-subnet betreft; waarbij genoemde veelheid van poorten een veelheid van Ethernet-poorten omvat voor het verbinden van genoemd AVtoestel met een veelheid van AV-toestellen omvattende genoemd tweede AVtoestel; waarbij genoemde veelheid van Ethernet-poorten bij voorkeur ten minste 2 elektrische Ethernet-poorten en/of ten minste één optische Ethernetpoort omvat; met meer voorkeur ten minste 4 elektrische Ethernet-poorten en/of ten minste één optische Ethernet-poort, met meeste voorkeur ten minste 8 Ethernet-poorten en/of ten minste twee optische Ethernet-poorten; waarbij genoemd kanaai-definiërend protocol welke toestaat genoemd AV-kanaal te

BE2017/5931 definiëren Ethernet betreft; en waarbij genoemd definiëren van genoemd AVkanaal met genoemd kanaal-definiërend protocol gebaseerd is op een veelheid van VLANs; waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een VLAN aan een Ethernet-poort omvat; en waarbij optioneel genoemde protocol stack ten minste één van volgende protocols omvat: Dante, RAVENNA/AES67, Ethersound, Q-LAN, sACN, ArtNet, RTTrPL (BlackTraX), IEEE 802.1p CoS (Class of Service), DiffServ (DSCP), PoE (802.3af), PoE+, IEEE 1588 PTP V2.
13. AV-toestel volgens conclusie 11, bij voorkeur een AV-node, waarbij genoemde veelheid van poorten ten minste één Ethernet-poort omvat voor het ontvangen van genoemde operationele instructie in een over-Ethernet-transporteerbaar protocol van een derde AV-toestel dat verschilt van genoemd tweede AVtoestel; dat genoemde veelheid van poorten ten minste één DMX-poort omvat voor het verbinden van genoemd AV-toestel met minstens genoemd tweede AV-toestel, bij voorkeur ten minste twee DMX-poorten omvat voor het verbinden van genoemd AV-toestel met minstens genoemd tweede AV-toestel en een vierde AV-toestel; waarbij genoemde ten minste één DMX-poort bij voorkeur een XLR-connector omvat; waarbij genoemd kanaal-definiërend protocol DMX betreft, bij voorkeur DMX512 of DMX512-A betreft; waarbij genoemd definiëren van genoemd AV-kanaal met genoemd kanaal-definiërend protocol gebaseerd is op een veelheid van DMX-universes; waarbij genoemde toewijzing van genoemd AV-kanaal de toewijzing van een DMX-universe aan een DMX-poort omvat; waarbij genoemd kanaal-definiërend protocol bij voorkeur DMX512 of DMX512-A betreft en waarbij genoemde operationele instructie bij voorkeur een RDM-instructie (Remote Device Management) betreft bestemd voor genoemd tweede toestel, en waarbij genoemd overEthernet-transporteerbaar protocol bij voorkeur ArtNet en/of sACN en/of RTTrPL. (BlackTraX) betreft.
14. Gebruik van de werkwijze volgens conclusies 1-10 voor het configureren van het AV-toestel volgens conclusies 11-13.
15. Een configuratie-instructie voor het configureren van een AV-toestel omvattende een veelheid van poorten, genoemde configuratie-instructie bij voorkeur gegenereerd met de werkwijze volgens conclusies 1-10; genoemd AV-toestel bij voorkeur overeenkomstig conclusies 11-13; waarbij genoemd AV-toestel via ten minste één van de poorten aansluitbaar op een AV-netwerk omvattende minstens genoemd AV-toestel en een tweede AV-toestel, genoemd

BE2017/5931

AV-toestel omvattende een model-naam en geconfigureerd volgens een firmware-versie; waarbij genoemde configuratie-instructie geformatteerd is rekening houdend met genoemde model-naam en genoemde firmware-versie;

waarbij genoemd AV-toestel aangepast is voor het verzenden van een

5 operationele instructie met betrekking tot audio en/of video en/of verlichting naar genoemd tweede AV-toestel over een AV-kanaal van het AV-netwerk; waarbij genoemd verzenden van genoemde operationele instructie het gebruik omvat van een protocol stack omvattende een kanaal-definiërend protocol welke toestaat genoemd AV-kanaal te definiëren; en waarbij genoemde 10 configuratie-instructie ten minste een toewijzing omvat van genoemd AVkanaal aan een poort behorende tot genoemde veelheid van poorten van het genoemde AV-toestel.
1 6. Computerprogramma-product voor het uitvoeren van de computergeïmplementeerde werkwijze volgens conclusies 1-10, bij voorkeur voor het 15 configureren van het AV-toestel volgens conclusies 11-13; welk computerprogramma-product ten minste één leesbaar medium omvat waarop computer-leesbare programmacode-porties zijn opgeslagen, welke programmacode-porties instructies omvatten voor het uitvoeren van genoemde werkwijze.