BE1025302A1

BE1025302A1 - Werkwijze voor het inbinden van een bundel bladen

Info

Publication number: BE1025302A1
Application number: BE20175416A
Authority: BE
Inventors: Guido Peleman
Original assignee: Peleman Industries Nv
Priority date: 2017-06-09
Filing date: 2017-06-09
Publication date: 2019-01-11
Also published as: CL2019003587A1; RU2756652C2; JP2020522409A; KR20200015726A; PL3634768T3; WO2018224898A1; CA3061295A1; EP3634768A1; US20200108652A1; RU2019143333A3; RU2019143333A; CN110709256A; US10926567B2; KR102423462B1; AR112013A1; ZA201907979B; CA3061295C; CN110709256B; AU2018281028B2; MX2019014616A

Abstract

Werkwijze voor het inbinden van een bundel (5) bladen (1), waarvan een strook (4) van de bladen (1) elk afzonderlijk voorafgaandelijk omgeplooid wordt langs een eerste lijn ter vorming van een eerste vouwlijn (3') die zich evenwijdig aan en op een eerste afstand (A') van de voornoemde rand (2) uitstrekt, en vervolgens nogmaals wordt omgeplooid langs een tweede lijn ter vorming van een tweede vouwlijn (3") die zich evenwijdig aan en op een tweede afstand (A") van de voornoemde rand (2) uitstrekt waarbij de eerste afstand verschillend is van de tweede afstand.

Description

Werkwijze voor het inbinden van een bundel bladen.

De huidige uitvinding betreft een werkwijze voor het inbinden van een bundel bladen papier, bijvoorbeeld ter vorming van een boek of dergelijke, in het bijzonder voor het bekomen van een boek of farde waarvan de bladen vlak kunnen opengeplooid worden en de bedrukking naadloos over de twee opengeplooide bladen doorloopt. Dat laatste is vooral gewenst voor het samenstellen van fotoboeken, magazines en dergelijke met foto's en illustraties die over de volledige breedte van het opengeslagen boek doorlopen.

Men kent reeds een werkwijze zoals beschreven in EP2917040, waarbij de bundel met een rand van de bladen papier in de bindrug wordt aangebracht en erin wordt bevestigd, waarbij voor het inbinden gebruik wordt gemaakt van een bundel bladen waarvan een strook van de bladen elk afzonderlijk voorafgaandelijk dubbel werd omgevouwen langs eenzelfde lijn ter vorming van een vouwlijn die zich evenwijdig aan en op een afstand van de voornoemde rand uitstrekt.

Met dubbel omvouwen wordt daarbij bedoeld dat de strook eerst in de ene richting is omgeplooid en vervolgens in de andere richting is omgeplooid, en dit omheen eenzelfde lijn.

Met de ene richting wordt bedoeld de richting van de bovenkant van het blad of naar de voorflap toe. Met de andere richting wordt bedoeld de richting van de onderkant van het blad of naar de achterflap toe.

BE2017/5416

Een voordeel van dergelijke werkwijze is dat de vouwlijn toelaat dat de bladen langs deze vouwlijn omgeplooid worden wanneer het boek geopend wordt en dat wanneer de bundel bladen ingebonden is in de rug, de bladen met hun scherpe vouwlijnen tegen elkaar aan liggen, zodat de bladen vlak kunnen worden opengeplooid en dat een bedrukking over de twee aanliggende vouwlijnen zo goed als naadloos over opengeplooide bladen kan doorlopen.

Een ander voordeel is dat, wanneer de bundel wordt opengeplooid, er geen spleet is tussen de opengeplooide bladen, zodat de lijm of het stiksel of de nietjes die

gebruikt worden	om	de bundel	in de	rug in	te binden	niet
zichtbaar	zijn	en	dus	ook	niet	storend	zijn voor de
bedrukking	die	van	het	ene	blad	naar het andere	blad
doorloopt.

Een probleem dat zich stelt, heeft betrekking op de duurzaamheid en de vorming van scheuren langsheen een vouwlijn na intensief omdraaien van de bladen.

De huidige uitvinding beoogt dit probleem te verhelpen en tevens te voorzien in een verhoogde gebruikservaring.

Een aspect van een verhoogde gebruikservaring heeft betrekking op het feit dat de positie van een blad in een bundel mede bepaalt hoeveel bladen zich vóór het bewuste blad bevinden, en hoeveel bladen zich na het bewuste blad bevinden.

BE2017/5416

Zo heeft bijvoorbeeld het voorlaatste blad van een bundel, bij het openvouwen van de bundel op die positie waarbij het voorlaatste blad rechtstreeks of onrechtstreeks tegen de achterflap van de bundel rust slechts één blad achter zich.

Wanneer dat voorlaatste blad wordt omgedraaid, zodat het onrechtstreeks tegen de voorflap van de bundel rust, gaat nagenoeg de hele bundel bladen dit voorlaatste blad voor.

Dit illustreert dat afhankelijk van de positie van een blad in een bundel de ideale scharnieromdraailijnen van het betreffende blad, of vouwlijnen of in de richting naar de voorflap gedraaid en die in de richting naar de achterflap gedraaid, verschillend zijn. Ook tussen de verschillende bladen onderling in de bundel zijn deze ideale omdraailijnen in principe verschillend.

De huidige uitvinding heeft een werkwijze voor het inbinden van een bundel bladen in een bindrug als voorwerp, waarbij de bundel met een rand van de bladen in de bindrug wordt aangebracht en erin wordt bevestigd, waarbij voor het inbinden gebruik wordt gemaakt van een bundel bladen waarvan een strook van de bladen elk afzonderlijk voorafgaandelijk omgeplooid wordt langs een eerste lijn ter vorming van een eerste vouwlijn die zich evenwijdig aan en op een eerste afstand van de voornoemde rand uitstrekt, en vervolgens nogmaals wordt omgeplooid langs een tweede lijn ter vorming van een tweede vouwlijn die zich evenwijdig aan en op een tweede afstand verschillend van de eerste afstand van de voornoemde rand uitstrekt zodat de eerste afstand verschillend is van de tweede afstand.

BE2017/5416

Hierdoor ontstaan twee vouwlijnen op een afstand van elkaar.

Een voordeel van dergelijke werkwijze is dat de vouwlijnen toelaten dat de bladen langs deze vouwlijnen omgeplooid worden wanneer het boek geopend wordt en dat wanneer de bundel bladen ingebonden is in de rug, de bladen met hun scherpe vouwlijnen hoofdzakelijk tegen elkaar aan liggen, zodat de bladen vlak kunnen worden opengeplooid en dat een bedrukking over de twee aanliggende vouwlijnen zo goed als naadloos over opengeplooide bladen kan doorlopen.

In een bepaalde uitvoering liggen de vouwlijnen zodanig nabij elkaar zodat het bijna niet merkbaar is dat er meerdere zijn.

Een ander voordeel is dat wanneer de bundel veelvuldig wordt opengeplooid er geen verzwakking of slijtage ontstaat op de vouwlijnen, gezien het vouwen wordt verdeeld over meerdere vouwlijnen.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt een strook van de bladen elk afzonderlijk voorafgaandelijk omgeplooid in een eerste richting langs een eerste lijn ter vorming van een eerste vouwlijn die zich evenwijdig aan en op een eerste afstand van de voornoemde rand uitstrekt, en vervolgens in een tweede richting langs een tweede lijn ter vorming van een tweede vouwlijn die zich evenwijdig aan en op een tweede afstand van de voornoemde rand uitstrekt.

BE2017/5416

De eerste en tweede richting zijn bij voorkeur verschillend, bijvoorbeeld de eerste richting naar de bovenkant van het blad geplooid en de tweede richting naar de onderkant van het blad. De richtingen kunnen ook dezelfde zijn, waarbij via twee vouwlijnen het blad telkens naar de bovenkant wordt geplooid.

De afstand waarop de eerste vouwlijn en de tweede vouwlijn van elkaar liggen is bij voorkeur een fractie van een millimeter tot een paar millimeter.

In een bepaalde uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt een strook van de bladen van de bundel elk afzonderlijk dubbel omgevouwen langs een bepaalde vouwlijn.

In nog een andere uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding ontstaat een waaier van vouwlijnen door het toevoegen van een derde, vierde, ... of meer vouwlijnen telkens langs een andere lijn die zich evenwijdig aan en op minstens een afstand van de voornoemde rand uitstrekt en die op een afstand van de eerdere en elke andere vouwlijnen ligt.

Hierdoor ontstaan drie of meerdere vouwlijnen, als een brede waaier dicht naast elkaar. Dit kan voordelig zijn als een blad of bundel een grote plooiafstand moet overbruggen. Door meerdere vouwlijnen aan te nemen zal de plooi zeer soepel vallen.

BE2017/5416

In een bijzondere uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding liggen één of meerdere vouwlijnen van opeenvolgende bladen in de bundel op een andere afstand van de rand afhankelijk van de positie van de bladen in de bundel.

De eerste bladen in een dikke bundel liggen immers dichter tegen de voorflap dan de laatste bladen in de bundel, zo ook voor de bladen die tegen de achterflap liggen, zij het dan dat de eerste bladen verder van de achterflap liggen dan de laatste bladen. Hierbij kan het voordelig zijn de vouwlijn voor het plooien naar de voorflap dichter tegen de rand te leggen voor de eerste bladen dan voor de laatste bladen, of omgekeerd verder van de achterflap te leggen voor de eerste bladen dan voor de laatste bladen.

Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een bundel bladen waarvan de strook van de bladen is teruggeplooid tot in het vlak van de bladen.

De hoek waarover de strook wordt opgeplooid is bij voorkeur groter dan 90°. Zo ontstaat een mooie ontplooiing en geen loutere buiging.

Nog meer bij voorkeur is de hoek waarover de strook wordt opgeplooid minstens 120°, of zelfs 180°.

Hierdoor zal het inbinden vlot, nauwkeurig en gemakkelijk verlopen en dit op dezelfde traditionele manier als een klassieke bundel zonder gevouwen bladen.

BE2017/5416

Bij voorkeur wordt verder de afstand tussen de vouwlijn en de rand van de bladen zodanig gekozen dat bij het openen van de ingebonden bundel de opengeslagen bladen zich vlak of nagenoeg vlak uitstrekken.

Met vlak wordt hier bedoeld dat het vlak van het ene blad in het vlak van het andere blad ligt, zodat het geheel van beide bladen zich in één vlak uitstrekt waardoor het geheel van beide bladen als vlak of nagenoeg vlak kan worden beschouwd.

Dit zal bijvoorbeeld het lezen van tekst die gedrukt is op de bladen vergemakkelijken, omdat deze niet opbollen aan de inbindzijde. Bij foto's die gedrukt zijn op de bladen zal het niet bol staan van de bladen aan de inbindzijde en zo het esthetische karakter verhogen.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk is de bindrug een V~ vormige of U-vormige bindrug en komt de afstand tussen de vouwlijn en de rand van het blad in hoofdzaak overeen met de diepte van de bindrug, waarbij deze afstand bij voorkeur iets groter is dan de diepte van de bindrug.

Dit heeft als voordeel dat de vouwlijn overheen de bindrug bladen ter hoogte van de omgeplooid kunnen worden wanneer de bundel in de bindrug is bevestigd.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk is de voornoemde afstand tussen 10 en 14 millimeter en bij voorkeur 12 millimeter.

BE2017/5416

Volgens een voorkeurdragend kenmerk is de bindrug een metalen bindrug die voorzien is van een smeltlijm die bij het inbinden tot smelten wordt gebracht om na stolling de bladen langs hun voornoemde rand vast te houden.

Een voordeel hiervan is dat deze werkwijze toelaat om op een snelle en praktische manier de bundel te bevestigen in de bindrug. Doordat de bladen omplooien ter hoogt van de vouwlijn, zal bij het openen van de bundel de lijm aan de rand niet zichtbaar zijn.

Bij voorkeur worden de benen van de metalen bindrug na het aanbrengen van de bundel naar elkaar toe dichtgeknepen om de bundel in de bindrug vast te klemmen.

Dit heeft als voordeel dat de bundel stevig in de bindrug verankerd zit. Bovendien zal de dichtgeknepen bindrug de bladen samenhouden bij het openslaan van de bundel zodat de bladen met hun vouwlijnen tegen elkaar liggen en zal er bovendien geen spleet zijn tussen de bundel en de randen van de benen van de bindrug waardoor lijm en dergelijke aan het oog zijn onttrokken.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk wordt de bundel vóór het inbinden geniet.

Een voordeel van dergelijke werkwijze is dat er in principe geen lijm nodig is om de bundel in de bindrug te houden, het volstaat om de samengeniete bundel in een bindrug te

BE2017/5416 plaatsen en nadien de bindrug dicht te knijpen waardoor de bundel in de bindrug zit vastgeklemd.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk worden de bladen voorafgaandelijk voorzien van een bedrukking die doorloopt tot aan de dichtste vouwlijn.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk zijn de naar elkaar toe gerichte zijden van aanliggende bladen voorafgaandelijk voorzien van een bedrukking die over de vouwlijn van beide bladen als het ware naadloos overloopt van één zijde naar de andere zijde waartoe het deel van de bedrukking op één zijde is aangebracht tot aan de vouwlijn van het betreffende blad en het deel van de bedrukking van de andere zijde is aangebracht tot aan de vouwlijn van het aanliggend blad.

Een voordeel hiervan is dat de bedrukking, bijvoorbeeld een foto, over twee zijden van aanliggende bladen door kan

lopen. Bovendien moet de bedrukking	niet	tot	aan	de
voornoemde rand doorlopen, waardoor het	bedrukken	van	de
bladen gemakkelijker is.
Bij voorkeur loopt de bedrukking op	één	zijde	en	de

bedrukking op de andere zijde met een overlappend gedeelte over de vouwlijn door.

Dit heeft als voordeel dat, wanneer de bundel wordt opengeslagen, er geen dunne onbedrukte lijn zichtbaar zal zijn ter hoogte van de vouwlijnen, wanneer er bijvoorbeeld een kleine afwijking of onnauwkeurigheid tijdens het vooraf

BE2017/5416 dubbel omvouwen van de bladen of tijdens het inbinden van de bundel is opgetreden.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn aan de bindrug één of twee schutbladen van een farde of boek aangebracht.

Dit schutblad heeft als voordeel dat het de bedrukking op de buitenste zijde van de buitenste bladen van de bundel zal beschermen tegen beschadigingen of slijtage.

Bij voorkeur kunnen de schutbladen ten opzichte van de benen van de bindrug volledig naar buiten worden omgeplooid tot tegen of bijna tot tegen de benen van de bindrug.

Dit zal ervoor zorgen dat de bindrug tijdens het doorbladeren in de bundel verdraaibaar is rond een as die evenwijdig loopt met de vouwlijn.

Als gevolg hiervan zullen de bladen vlak liggen tijdens het bladeren in de bundel.

De uitvinding betreft ook een bundel bladen, waarbij een strook van ten minste een deel van de bladen elk afzonderlijk voorafgaandelijk omgeplooid wordt langs een eerste lijn ter vorming van een eerste vouwlijn die zich evenwijdig aan en op een eerste afstand van de voornoemde rand uitstrekt, en vervolgens nogmaals wordt omgeplooid langs een tweede lijn ter vorming van een tweede vouwlijn die zich evenwijdig aan en op een tweede afstand van de voornoemde rand uitstrekt waarbij de eerste afstand verschillend is van de tweede afstand.

De uitvinding betreft ook een bundel bladen, waarbij een

BE2017/5416 strook van ten minste een deel van de bladen elk afzonderlijk voorafgaandelijk eerste richting omgeplooid wordt in langs voornoemde eerste vouwlijn, een en vervolgens in een tweede richting langs voornoemde tweede vouwlijn waarbij de eerste en de tweede richting verschillend zijn.

Bij voorkeur is de afstand waarop de eerste vouwlijn en de tweede vouwlijn van elkaar liggen een fractie van een millimeter tot een paar millimeter.

De vouwlijnen liggen bij voorkeur zeer dicht bij elkaar.

In een bepaalde uitvoeringsvorm van een bundel bladen volgens de uitvinding wordt een strook van de bladen van de bundel elk afzonderlijk dubbel omgevouwen langs een bepaalde vouwlijn.

In een andere uitvoeringsvorm van een bundel bladen volgens de uitvinding omvat de bundel bladen een waaier van vouwlijnen door het toevoegen van een derde, vierde, of meerdere vouwlijnen telkens langs een andere lijn die zich evenwijdig aan en op minstens een afstand van de voornoemde rand uitstrekt en die op een afstand van elke andere vouwlijn liggen.

Desgevallend doch niet noodzakelijk, want mogelijks valt de tweede vouwlijn van een eerste set vouwlijnen samen met de eerste vouwlijn van een andere set vouwlijnen.

BE2017/5416

Bij voorkeur zijn de bladen van de bundel, vlak, doordat de strook van de bladen elk afzonderlijk is teruggeplooid tot in het vlak van het blad en is de voornoemde afstand gelegen tussen ongeveer 10 en 14 millimeter.

Het is niet uitgesloten dat deze afstand groter is, bijvoorbeeld 15 of 20 millimeter.

Verder betreft de uitvinding ook een boek of farde met een bindrug en een daarin ingebonden bundel bladen, waarbij de ingebonden bundel een bundel volgens de uitvinding is.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende werkwijze beschreven voor het inbinden van een bundel bladen volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuren 1 tot 5 schematisch de opeenvolgende stappen worden weergegeven van een werkwijze volgens de uitvinding;

figuur 6 schematisch de bundel weergeeft tijdens het doorbladeren; en figuren 7 tot 9 schematisch de omgeplooide bladen weergeven, doch in een losse uitgenomen toestand.

In figuren 1 tot 3 is schematisch een werkwijze weergegeven voor het vervaardigen van een blad 1.

Hiertoe wordt een blad 1 met een rand 2 volgens een vouwlijn 3' , die evenwijdig loopt met de rand 2 en op een

BE2017/5416 afstand A ervan, in één richting omgeplooid, naar de bovenkant van het blad, zoals te zien is in figuur 1. Op

deze manier wordt afgebakend door een	er een strook vouwlijn 3'.	4 gevormd	die wordt
Vervolgens wordt	de strook 4	in	de andere	richting
omgeplooid, langs	de onderkant	van	het blad, volgens de
scherpe vouwlijn 3	zoals te zien	is	in figuur 2.

Aldus bevat de strook 4 twee vouwlijnen 3',3, elk ten gevolge van een voorafgaande omplooiing in een andere richting, zoals weergegeven in figuur 3.

De strook 4 wordt telkens omgeplooid over een hoek van minstens 90°, bij voorkeur 120°, zoals te zien is op de figuren 1 en 2.

Het is echter niet uitgesloten dat de hoek waarover het blad 1 wordt omgeplooid groter is dan 120°.

Het omplooien van het blad 1 over een hoek groter dan 90° en bij voorkeur minstens 120° heeft als voordeel dat het blad 1 over de gevormde vouwlijn 3', 3 zal plooien. Wanneer de hoek kleiner dan 90° is, zal het blad 1 rond de vouwlijn 3', 3 buigen.

Op deze wijze wordt een blad 1 geplooid in twee richtingen telkens volgens een andere vouwlijn. In dit voorbeeld heeft het blad 1 twee vouwlijnen 3', 3 die op een nabije afstand van elkaar liggen, typisch een fractie van een millimeter

BE2017/5416 tot enkele millimeter. Dit afstandsverschil is nauwelijks merkbaar.

Bij voorkeur wordt de strook 4 voor het vormen van de vouwlijnen 3', 3 volledig vlak omgeplooid. Op die manier vormen de vouwlijnen 3', 3 als het ware een soepele scharnier waarlangs het blad 1 ten opzichte van de strook 4 soepel heen-en-weer kan omgedraaid worden.

De afstand A tussen de rand 2 en de vouwlijn 3 die het dichtst bij de rand 2 is gelegen is nagenoeg gelijk aan de breedte van de strook 4.

In figuren 4 tot 6 is schematisch een werkwijze weergegeven

voor het inbinden	van een bundel	5 bladen	1. In
werkelijkheid is	de	afstand	tussen de	vouwlijnen	3', 3
kleiner dan weergegeven in de	figuren.
Zoals te zien is	in	figuur 4,	bestaat	de bundel 5	uit een

aantal voorgeplooide doch terug hoofdzakelijk vlakgemaakte bladen 1, zoals in figuren 1 tot 3, die met hun zijden 6 tegen elkaar zijn geplaatst, waarbij de in te binden randen 2 van de bladen 1 ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd.

De bindrug 7 bestaat in dit geval uit een U-vormig deel 8, bijvoorbeeld uit metaal, met op de bodem 9 een laag smeltlijm 10.

De bindrug 7 is verder voorzien van twee schutbladen 11, bijvoorbeeld uit karton die aan weerszijden voorzien zijn van een bekleding 12.

BE2017/5416

Het is duidelijk dat de bindrug 7 ook andere vormen kan aannemen.

De bundel 5 wordt in het U-vormig deel 8 van de bindrug 7 geplaatst, waarbij de randen 2 van de bladen 1 tot tegen de laag smeltlijm 10 worden geplaatst.

Hierbij komt de vouwlijn 3' van de bladen 1 iets boven het U-vormig deel 8 uit.

Vervolgens wordt de laag smeltlijm 10 opgewarmd door middel van een warmtebron 13. De smeltlijm 10 zal hierdoor smelten en vloeibaar worden, waardoor de bladen 1 van de bundel 5 erin aangebracht kunnen worden.

Na stolling van de smeltlijm 10, is de bundel 5 via de smeltlijm 10 vastgehecht aan de bundel 7.

Vervolgens worden de benen 14 van het U-vormig deel 8 van de bindrug 7 naar elkaar toe dichtgeknepen. Dit zal zorgen voor een extra stevige fixatie van de bundel 5 in de bindrug 7 en voor het aansluiten van de bundel 5 tegen de vrije randen van de benen 14 zonder dat tussen beide een spleet zichtbaar is.

De ingebonden bundel 5 is nu afgewerkt tot een farde met ingebonden bladen 1.

BE2017/5416

Zoals in figuur 6 te zien is, zullen bij het openslaan van bundel 5, de voorgeplooide bladen 1 zich in één vlak uitstrekken.

In werkelijkheid is het resultaat beter dan in de weergegeven figuren die een ietwat vertekend beeld geven

doordat voor de duidelijkheid	aan de	bladen	en	de
vouwlijnen een bepaalde dikte werd	gegeven.
Zoals in figuur 7 is voorgesteld,	zijn de	zijden	6 van	de
bladen 1 bedrukt, bijvoorbeeld	met een	deel	van	een
afbeelding 15 of foto, waarbij de	afbeelding 15 zo	goed	als

naadloos overloopt van het ene blad 1 naar het andere blad 1 om aldus één doorlopende illustratie te vormen. Dit is bijvoorbeeld nuttig bij het samenstellen van een fotoalbum waarbij op die manier grote foto's kunnen worden voorzien die zich over twee bladen 1 uitstrekken en dit zonder een storende spleet tussen beide.

In figuur 8 zijn twee bedrukte bladen 1 weergegeven, waarbij na het inbinden de bedrukking 15 op beide bladen 1 samen één geheel zal vormen.

Hierbij is de bedrukking 15 gedrukt tot aan de vouwlijn 3' , die dichtst bij de rand 2 aanleunt, waarbij de strook 4 onbedrukt blijft.

In figuur 9 is een variante hierop weergegeven, waarbij ook een deel 16 van de stroken 4 wordt bedrukt met een overlappend deel van de bedrukking 15.

Het is duidelijk dat de smeltlijm 10 achterwege kan gelaten worden, en dat de bundel 5 kan geniet worden alvorens deze in de bindrug 7 te plaatsen.

Het is ook duidelijk dat het dichtknijpen van de benen 14 van het U-vormig deel 8 van de bindrug 7 achterwege kan gelaten worden.

BE2017/5416

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een werkwijze voor het inbinden van bundels bladen volgens de uitvinding kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies .

1. Werkwijze voor het inbinden van een bundel ¢5) bladen (1) in een bindrug (7), waarbij de bundel (5) met een rand (2) van de bladen (1) in de bindrug (7) wordt aangebracht en erin wordt bevestigd, waarbij voor het inbinden gebruik wordt gemaakt van een bundel (5) bladen (1) waarvan een strook (4) van de bladen (1) elk afzonderlijk voorafgaandelijk omgeplooid wordt langs een eerste lijn ter vorming van een eerste vouwlijn (3') die zich evenwijdig aan en op een eerste afstand (Ά' ) van de voornoemde rand (2) uitstrekt, en vervolgens nogmaals wordt omgeplooid langs een tweede lijn ter vorming van een tweede vouwlijn (3) die zich evenwijdig aan en op een tweede afstand (Ä) van de voornoemde rand (2) uitstrekt daardoor gekenmerkt dat de eerste afstand verschillend is van de tweede afstand.
2. Werkwijze volgens conclusie 1 daardoor gekenmerkt dat een strook (4) van de bladen (1) elk afzonderlijk voorafgaandelijk omgeplooid wordt in een eerste richting langs voornoemde eerste vouwlijn, en vervolgens in een tweede richting langs voornoemde tweede vouwlijn, waarbij de eerste en de tweede richting verschillend zijn.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de afstand (x) waarop de eerste vouwlijn (3' ) en de tweede vouwlijn (3) van elkaar liggen een fractie van een millimeter .is tot een paar millimeter.

BE2017/5416
4. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een strook van de bladen (1) van de bundel (5) elk afzonderlijk dubbel wordt omgevouwen langs een bepaalde vouwlijn (3',3).
5. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een waaier van vouwlijnen (3',3) ontstaat door het toevoegen van een derde of meer vouwlijnen telkens langs een andere lijn die zich evenwijdig aan en op minstens een afstand (A) van de voornoemde rand (2) uitstrekt en die op een afstand van elke andere vouwlijn (3',3) liggen.
6. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat één of meerdere vouwlijnen van opeenvolgende bladen (1) in de bundel (5) op een andere afstand van de rand (2) liggen afhankelijk van de positie van de bladen (1) in de bundel (5).
7. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een bundel (5) bladen (1) waarvan de strook (4) van de bladen (1) is teruggeplooid tot in het vlak van de bladen (1).
8. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de hoek waarover de strook (4) wordt opgeplooid, groter is dan 90°.

BE2017/5416
9. Werkwijze volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de hoek waarover de strook (4) wordt opgeplooid, minstens 120° is.
10. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afstand (Ά) tussen de eerste vouwlijn (3') en de rand (2) van de bladen (1) zodanig is gekozen dat bij het openen van de ingebonden bundel (5) de opengeslagen bladen (1) zich vlak of nagenoeg vlak uitstrekken.
11. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bindrug (7) een V-vormige of U-vorrnige bindrug is en dat de afstand (A) in hoofdzaak overeenkomt met de diepte van de bindrug (7) .
12. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afstand (Ά) iets groter is dan de diepte van de bindrug (7) .
13. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afstand (A) tussen 10 en 14 millimeter is en bij voorkeur 12 millimeter bedraagt.
14. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bindrug (7) een metalen bindrug (7) is die voorzien is van een smeltlijm (10) die bij het inbinden tot smelten wordt gebracht om na stolling de bladen (1) langs hun voornoemde rand (2) vast te houden.
15. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de benen (14) van de bindrug

BE2017/5416

(7) na het aanbrengen van de bundel (5) naar elkaar toe worden dichtgeknepen om de bundel (5) in de bindrug (7) vast te klemmen 16. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies,

daardoor gekenmerkt dat de bundel (5) voorafgaandelijk wordt geniet,
17. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bladen (1) voorafgaandelijk zijn of worden voorzien van een bedrukking (15) die

doorloopt (3) . tot aan één van de voornoemde vouwlijnen 18. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de naar elkaar toe gerichte

zijden (6) van aanliggende bladen (1) voorafgaandelijk voorzien zijn van een bedrukking (15) die over de vouwlijnen (3) van beide bladen (1) als het ware naadloos overloopt van één zijde (6) naar de andere zijde (6) waartoe het deel van de bedrukking (15) op één zijde (6) is aangebracht tot aan één van de vouwlijnen (3', 3) van het betreffende blad (1) en het deel van de bedrukking (15) van de andere zijde (6) is aangebracht tot aan één van de vouwlijnen (3^f,3)van het aanliggend blad (1).
19. Werkwijze volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat de bedrukking (15) op één zijde (6) en de bedrukking (15) op de andere zijde (6) met een overlappend gedeelte over één van de vouwlijnen (3',3) doorloopt.

BE2017/5416

Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan de bindrug (7) één of twee schutbladen (11) van een farde of boek zijn

aangebracht.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat de schutbladen (11) ten opzichte van de benen (14) van de bindrug (7) volledig naar buiten kunnen worden omgeplooid tot tegen of bijna tot tegen de benen (14) van de bindrug.
22. Bundel bladen, daardoor gekenmerkt dat een strook (4) van ten minste een deel van de bladen (1) elk afzonderlijk voorafgaandelijk omgeplooid wordt langs een eerste lijn ter vorming van een eerste vouwlijn (3') die zich evenwijdig aan en op een eerste afstand (A') van de voornoemde rand (2) uitstrekt, en vervolgens nogmaals wordt omgeplooid langs een tweede lijn ter vorming van een tweede vouwlijn (3) die zich evenwijdig aan en op een tweede afstand (A) van de voornoemde rand (2) uitstrekt waarbij de eerste afstand verschillend is van de tweede afstand.
23. Bundel bladen volgens voorgaande conclusie, daardoor gekenmerkt dat een strook (4) van ten minste een deel van de bladen (1) elk afzonderlijk voorafgaandelijk

BE2017/5416 omgeplooid wordt in een eerste richting langs voornoemde eerste vouwlijn, en vervolgens in een tweede richting langs voornoemde tweede vouwlijn, waarbij de eerste en de tweede richting verschillend zi jn.
24. Bundel bladen volgens conclusie 22 of 23, daardoor gekenmerkt dat de afstand (x) waarop de eerste vouwlijn (3' ) en de tweede vouwlijn (3) van elkaar liggen een fractie van een millimeter is tot een paar millimeter.
25. Bundel bladen volgens één van conclusies 22 tot 24, daardoor gekenmerkt dat een strook van de bladen (1) van de bundel (5) elk afzonderlijk dubbel wordt omgevouwen langs een bepaalde vouwlijn (3',3).
26. Bundel bladen volgens één van conclusies 22 tot 25, daardoor gekenmerkt dat een waaier van vouwlijnen (3',3) omvat door het toevoegen van een derde of meer vouwlijnen telkens langs een andere lijn die zich evenwijdig aan en op minstens een afstand (A) van de voornoemde rand (2) uitstrekt en die op een afstand van elke andere vouwlijn (3',3) liggen.
27. Bundel bladen volgens één van conclusies 22 tot 26, daardoor gekenmerkt dat de bladen (1) van de bundel (5) vlak zijn doordat de strook (4) van de bladen (1) elk afzonderlijk is teruggeplooid tot in het vlak van het blad (1) of tot een hoek van minstens 120° en dat

BE2017/5416 de afstand (A' ) gelegen is tussen ongeveer tien en veertien millimeter.
28. Boek of farde met een bindrug (7) en een daarin 5 ingebonden bundel (5) bladen ( 1 ) , daardoor gekenmerkt dat de ingebonden bundel (5) een bundel (5) is volgens één van conclusies 21 tot 26.