BE1024707B1

BE1024707B1 - Zwemhulpmiddel voor een voet, gebruik van een spalk als zwemhulpmiddel en werkwijze voor het aanleren van een zwemslag

Info

Publication number: BE1024707B1
Application number: BE20165753A
Authority: BE
Inventors: Koen Overbergh
Original assignee: Koen Overbergh
Priority date: 2016-10-10
Filing date: 2016-10-10
Publication date: 2018-06-04
Also published as: NL2019657A; BE1024707A1; NL2019657B1

Abstract

Zwemhulpmiddel (1) voor een voet (2), omvattende een spalk (4), met een voetgedeelte (5), ter bevestiging tegen de bovenzijde van de voet (2), een beengedeelte (6), ter bevestiging tegen de voorzijde van het aan de voet (2) grenzende onderbeen (3) en een overgangsgedeelte (7) tussen het voetgedeelte (5) en het beengedeelte (6), dat flexibel is uitgevoerd. Gebruik van een dergelijke spalk (4) als zwemhulpmiddel (1) en werkwijze voor het aanleren van een zwemslag aan een persoon, waarbij een dergelijk zwemhulpmiddel (1) aan het onderbeen (3) en de voet (2) van deze persoon wordt aangebracht, om deze voet (2) in een voor deze zwemslag gewenste positie te brengen ten opzichte van het onderbeen (3).

Description

(73) Houder(s) :

OVERBERGH Koen 8530, HARELBEKE België (72) Uitvinder(s) :

OVERBERGH Koen 8530 HARELBEKE België (54) ZWEMHULPMIDDEL VOOR EEN VOET, GEBRUIK VAN EEN SPALK ALS ZWEMHULPMIDDEL EN WERKWIJZE VOOR HET AANLEREN VAN EEN ZWEMSLAG (57) Zwemhulpmiddel (1) voor een voet (2), omvattende een spalk (4), met een voetgedeelte (5), ter bevestiging tegen de bovenzijde van de voet (2), een beengedeelte (6), ter bevestiging tegen de voorzijde van het aan de voet (2) grenzende onderbeen (3) en een overgangsgedeelte (7) tussen het voetgedeelte (5) en het beengedeelte (6), dat flexibel is uitgevoerd. Gebruik van een dergelijke spalk (4) als zwemhulpmiddel (1) en werkwijze voor het aanleren van een zwemslag aan een persoon, waarbij een dergelijk zwemhulpmiddel (1) aan het onderbeen (3) en de voet (2) van deze persoon wordt aangebraeht, om deze voet (2) in een voor deze zwemslag gewenste positie te brengen ten opzichte van het onderbeen (3).

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024707 Nummer van indiening: BE2016/5753

Dienst voor de Intellectuele Eigendom Internationale classificatie: A63B 31/10 A63B 31/12 A63B 69/14 A63B 69/00 G09B 19/00 A61F 5/01 Datum van verlening: 04/06/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 10/10/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

OVERBERGH Koen, Forestiersstraat 14, 8530 HARELBEKE België;

vertegenwoordigd door

CARDOEN Annelies, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

OSTYN Frans, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

HOSTENS Veerle, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

CHIELENS Kristof, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: ZWEMHULPMIDDEL VOOR EEN VOET, GEBRUIK VAN EEN SPALK ALS ZWEMHULPMIDDEL EN WERKWIJZE VOOR HET AANLEREN VAN EEN ZWEMSLAG.

UITVINDER(S):

OVERBERGH Koen, Forestiersstraat 14, 8530, HARELBEKE;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 04/06/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2016/5753

ZWEMHULPMIDDEL VOOR EEN VOET, GEBRUIK VAN EEN SPALK

ALS ZWEMHULPMIDDEL EN WERKWIJZE VOOR HET AANLEREN

VAN EEN ZWEMSLAG

Deze uitvinding betreft een zwemhulpmiddel voor een voet, waarbij dit 5 zwemhulpmiddel een spalk omvat, met een voetgedeelte, ter bevestiging tegen de bovenzijde van de voet, een beengedeelte, ter bevestiging tegen de voorzijde van het aan de voet grenzende onderbeen en een overgangsgedeelte tussen het voetgedeelte en het beengedeelte, dat flexibel is uitgevoerd, en waarbij het voetgedeelte voorzien is om zieh tot ter hoogte van de tenen van de voet uit te strekken. Verder betreft deze uitvinding een werkwijze voor het aanleren van een zwemslag.

Bij het leren zwemmen, bijvoorbeeld bij het aanleren van schoolslag, houden velen hun voeten niet in een correcte positie.

Om de schoolslag correct uit te voeren moet elke voet namelijk een hoek kleiner dan of gelijk aan 90° maken met het onderbeen. Bij het aanleren van zwemmen zal men de voeten daarom een hoek laten aannemen die kleiner is dan 90°, zodat tijdens het zwemmen zelf de voet maximaal een hoek van 90° zal aannemen.

Ook dient de voet op een goede manier gekanteld te zijn om een maximale stuwing te kunnen realiseren.

Vooral voor kinderen die leren zwemmen, is het moeilijk om de voeten in de gewenste positie te houden. Gezien het aantal zwemlessen op school afheemt en er lange wachttijden zijn voor het volgen van zwemlessen in openbare zwembaden, zijn er daarom steeds meer kinderen die niet kunnen zwemmen. Zwemclubs weigeren ook steeds vaker kinderen die hun voeten bij het zwemmen niet correct houden. In competitie worden personen die hun voeten verkeerd houden bovendien gediskwalificeerd.

BE2016/5753

Er bestaan verschillende soorten zwemhulpmiddelen voor voeten. Deze zwemhulpmiddelen vergroten typisch het stuwoppervlak van de voeten, zoals bijvoorbeeld zwemvliezen.

Deze bestaande zwemhulpmiddelen voor voeten zijn echter geen geschikte hulpmiddelen voor het correct leren positioneren van de voeten voor verschillende zwemslagen en meer specifiek schoolslag. Door het stuwoppervlak te vergroten, leert een kind wel sneller zwemmen, maar merkt men dat het kind een minder goede zwemtechniek heeft wanneer dit kind terug dient te vallen op de natuurlijke stuwing met de voeten zelf.

Het is dan ook een doel van deze uitvinding om te voorzien in een zwemhulpmiddel voor een voet, dat helpt om deze voet in een correcte positie te houden.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een zwemhulpmiddel voor een voet, dat een spalk omvat, met een voetgedeelte, ter bevestiging tegen de bovenzijde van de voet, een beengedeelte, ter bevestiging tegen de voorzijde van het aan de voet grenzende onderbeen en een overgangsgedeelte tussen het voetgedeelte en het beengedeelte, dat flexibel is uitgevoerd, waarbij het voetgedeelte voorzien is om zieh tot ter hoogte van de tenen van de voet uit te strekken en waarbij het zwemhulpmiddel een magnetische koppeling omvat, met een eerste magnetisch koppelelement, dat aan het voetgedeelte is bevestigd en zieh minstens gedeeltelijk ter hoogte van de tenen uitstrekt en een tweede magnetisch koppelelement, dat voorzien is van een bevestigingsmiddel voor het bevestigen van dit tweede magnetische koppelelement aan de voet, minstens gedeeltelijk ter hoogte van de tenen.

Met een dergelijke spalk zal de voet gedreven worden om de positie in te nemen ten opzichte van het onderbeen, die het voetgedeelte in rusttoestand van de spalk inneemt ten opzichte van het beengedeelte. Andere posities zijn mogelijk, dit echter met een zekere weerstand. Op deze manier vormt deze spalk een geschikt hulprniddel voor het correct leren positioneren van de voet ten opzichte van het onderbeen.

BE2016/5753

Doordat het overgangsgedeelte flexibel is uitgevoerd, kan een persoon bij wie de spalk aan het onderbeen en de voet bevestigd is, toch de voet blijven bewegen ten opzichte van het onderbeen. Dit zorgt voor een maximaal comfort bij de drager van de spalk. Op deze manier kan deze persoon bijvoorbeeld ook naast een zwembad stappen met een dergelijke spalk.

Een dergelijke spalk heeft dus voldoende rigiditeit om de gewenste positie in te nemen en tegelijk voldoende flexibiliteit om beweging toe te laten.

Met behulp van deze magnetische koppelelementen zal een persoon aangeleerd worden om tijdens het zwemmen niet enkel zijn voet, maar ook zijn tenen in de gewenste positie te houden.

De genoemde magnetische koppelelementen kunnen uitgevoerd zijn als elkaar aantrekkende magneten. Het is uiteraard ook mogelijk om slechts één van de magnetische koppelelementen uit te voeren als een magneet en het tweede koppelelement te vervaardigen uit een magnetiseerbaar materiaal zoals bijvoorbeeld ijzer.

Bij voorkeur dekt het voetgedeelte in gemonteerde toestand hoofdzakelijk de volledige bovenzijde van de voet af waaraan dit voetgedeelte is bevestigd. Het beengedeelte dekt in gemonteerde toestand bij voorkeur hoofdzakelijk de volledige voorzijde van het onderste deel van het onderbeen af.

De vorm van het voetgedeelte en de vorm van het beengedeelte zijn bij voorkeur nagenoeg corresponderend met de vorm van respectievelijk een voet en een onderbeen uitgevoerd. Deze zijn bij voorkeur gevormd om een deel van de genoemde lichaamsdelen te omvatten.

De laterale zijden van het voetgedeelte en het beengedeelte kunnen eventueel dünner uitgevoerd zijn dan het centrale deel van het voetgedeelte en het beengedeelte, zodat deze flexibel uitgevoerd zijn om het voetgedeelte en het beengedeelte eenvoudiger de

BE2016/5753 vorm te laten aannemen van een voet en een onderbeen waartegen de spalk bevestigd wordt. Het is hiertoe ook mogelijk om het voetgedeelte en het beengedeelte volledig de nodige flexibiliteit mee te geven.

Een spalk van een zwemhulpmiddel volgens deze uitvinding kan op meerdere manieren vervaardigd worden en dit uit meerdere soorten materialen. Deze zou bijvoorbeeld via gieten in een vorm vervaardigd kunnen worden, of via spuitgieten, enz. Deze wordt bij voorkeur minstens gedeeltelijk uit een thermoplastisch materiaal vervaardigd, zoals bijvoorbeeld uit poiystyreen, polyethyleen, acryi, polypropyleen, polyester, polyamide, polyvinylchloride, enz. Deze kan ook uit een composiet vervaardigd worden. Deze kan eventueel vezel versterkt uitgevoerd zijn.

Bij voorkeur zijn het voetgedeelte en het beengedeelte van een zwemhulpmiddel volgens deze uitvinding in rusttoestand onder een hoek van 80° à 90° ten opzichte van elkaar geplaatst.

Een zwemhulpmiddel volgens deze uitvinding omvat bij voorkeur ook een spanmiddel voor het naar elkaar toe trekken van het voetgedeelte en het beengedeelte, voor het naar het onderbeen toe trekken van de voet.

Met behulp van een dergelijk spanmiddel kan de hoek waaronder de voet ten opzichte van het onderbeen beweegbaar is, eenvoudig begrensd worden. Wanneer de voet tijdens het zwemmen weg van het onderbeen wordt bewogen, wordt deze beweging nu begrensd dankzij een dergelijk spanmiddel. Een dergelijk spanmiddel zal de beweging van de voet naar het onderbeen toe echter niet verder hinderen. Deze beweging ondervindt enkei een beperkte weerstand van de spalk zelf.

Een genoemd spanmiddel is bij voorkeur in gebruik bevestigd aan het voetgedeelte ter hoogte van de buitenzijde van de voet of ter hoogte van de binnenzijde van de voet en is bij voorkeur bevestigd aan het beengedeelte ter hoogte van de binnenzijde van het onderbeen of ter hoogte van de buitenzijde van het onderbeen.

BE2016/5753

Door het spanmiddel op een dergelijke manier ten opzichte van de spalk te bevestigen, kan een voet niet enkel onder een gewenste hoek ten opzichte van het onderbeen geplaatst worden, maar ook een gewenste kanteling meegegeven worden.

Een genoemd spanmiddel is verder bij voorkeur instelbaar bevestigbaar aan het beengedeelte en/of aan het voetgedeelte. Op deze manier kan een zelfde zwemhulpmiddel voor verschillende personen gebruikt worden, waarbij de spalk met behulp van het spanmiddel telkens voor een specifiek persoon op de gewenste positie ingesteld kan worden. Ook kan een zelfde zwemhulpmiddel voor verschillende zwemslagen gebruikt worden, waarbij de spalk met behulp van het spanmiddel telkens in een voor deze zwemslag gewenste positie ingesteld kan worden.

Een zwemhulpmiddel voigens deze uitvinding omvat bijzonder voorkeurdragend ook een tweede spanmiddel voor het naar elkaar toe trekken van het voetgedeelte en het beengedeelte, voor het naar het onderbeen toe trekken van de voet.

Wanneer het eerstgenoemde spanmiddel op een genoemde manier bevestigd is om een voet een gewenste kanteling mee te geven, dan is dit tweede spanmiddel in gebruik bij voorkeur respectievelijk bevestigd aan het voetgedeelte ter hoogte van de binnenzijde van de voet of ter hoogte van de buitenzijde van de voet en bevestigd aan het beengedeelte ter hoogte van de buitenzijde van het onderbeen of ter hoogte van de binnenzijde van het onderbeen.

Een genoemd tweede spanmiddel is bij voorkeur ook instelbaar bevestigbaar aan het beengedeelte en/of aan het voetgedeelte.

Met behulp van twee dergelijke instelbare spanmiddelen die gekruist ten opzichte van elkaar voorzien zijn aan de spalk, kan de kanteling van een voet in elke richting ingesteld worden.

BE2016/5753

In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een zwemhulpmiddel volgens deze uitvinding is een eerste spanmiddel vast bevestigd aan het voetgedeelte ter hoogte van de buitenzijde van de voet en instelbaar bevestigbaar aan het beengedeelte ter hoogte van de binnenzijde van het onderbeen en is een tweede spanmiddel vast bevestigd aan het voetgedeelte ter hoogte van de binnenzijde van de voet en instelbaar bevestigbaar aan het beengedeelte ter hoogte van de buitenzijde van het onderbeen.

De genoemde spanmiddelen kunnen op meerdere manieren uitgevoerd worden. Voorkeurdragend is een dergelijk spanmiddel uitgevoerd als een spanband uit flexibel materiaal. Dit materiaal is bij voorkeur niet elastisch. Hiertoe kan deze bijvoorbeeld uit kunststof vervaardigd zijn, zoals bijvoorbeeld uit nylon.

Een dergelijke spanband kan dan op meerdere manieren instelbaar bevestigbaar gerealiseerd worden, dit met allerlei mogelijk oplossingen om riemen verstelbaar uit te voeren, bijvoorbeeld met behulp van klittenband, als riem met gesp, enz.

In een specifieke uitvoeringsvorm is het beengedeelte of het voetgedeelte respectievelijk voorzien van één of meerdere uitsteeksels met een verbreding op een afstand van het beengedeelte of het voetgedeelte en is elke spanband respectievelijk voorzien van meerdere corresponderende openingen, waarmee deze instelbaar bevestigbaar is aan het beengedeelte of het voetgedeelte, door aanbrengen van een respectievelijk uitsteeksel met de verbreding doorheen een genoemde opening.

Het bevestigingsmiddel voor het bevestigen van het tweede magnetische koppelelement kan meer specifiek uitgevoerd worden als een kous.

Een kous is een eenvoudig bevestigingsmiddel om dit tweede magnetische koppelelement op een gewenste positie aan de voet te kunnen bevestigen. Een dergelijke kous zorgt voor minimale hinder voor de bevestiging van de spalk aan de voet. Verder zorgt een dergelijke kous ook voor minimale hinder bij het stappen of

BE2016/5753 het zwemmen. Deze kous kan bijvoorbeeld onder de vorm van een sok voorzien worden. Eventueel kan deze kous aan het voetgedeelte van het zwemhulpmiddel bevestigd zijn. Deze kous kan daarbij bijvoorbeeld voorzien zijn om enkel de tenen en minstens een deel van de bal van de voeten te omhullen.

Het tweede magnetische koppelelement kan bijvoorbeeld aan een dergelijke kous genaaid worden, of hier aan gelijmd worden, of een dergelijke kous kan voorzien worden van een zakje waarin dit tweede magnetische koppelelement aanbrengbaar is, enz.

Het voetgedeelte, overgangsgedeelte en het beengedeelte zijn bij voorkeur doorlopend uitgevoerd, waarbij deze bij voorkeur nagenoeg naadloos in elkaar overgaan.

De spalk van een zwemhulpmiddel volgens deze uitvinding is bij voorkeur eendelig uitgevoerd.

Het overgangsgedeelte kan daarbij dan bijvoorbeeld uitgevoerd worden als een insnoering van de spalk ten opzichte van het voetgedeelte en het beengedeelte. Het overgangsgedeelte kan hiertoe bijvoorbeeld dünner en/of smaller uitgevoerd dan het voetgedeelte en het beengedeelte, om dit overgangsgedeelte de gewenste flexibiliteit mee te geven.

Om de spalk eenvoudig aan de voet en het onderbeen van een persoon te kunnen bevestigen, omvat een zwemhulpmiddel volgens deze uitvinding bij voorkeur ook een eerste bevestigingselement ter bevestiging van het voetgedeelte tegen de voet en een tweede bevestigingselement ter bevestiging van het beengedeelte tegen het onderbeen.

BE2016/5753

Het eerste bevestigingselement is hierbij bij voorkeur voorzien om de voet ter hoogte van de bal van deze voet aan het voetgedeelte te bevestigen, zodat de voet maximaal tegen het voetgedeelte aangedrukt wordt.

Naast dit eerste bevestigingselement en dit tweede bevestigingselement kunnen eventueel nog bijkomende bevestigingselementen voorzien worden.

Dergelijke bevestigingselementen worden bij voorkeur bandvormig uitgevoerd, om voor minimale hinder te zorgen. Deze kunnen bijvoorbeeld als riemen uitgevoerd worden en kunnen eventueel voorzien worden van een sluiting met klittenband, enz.

De spalk van een zwemhulpmiddel volgens deze uitvinding wordt bij voorkeur minstens gedeeltelijk bekleed aan de binnenzijde met een zachte binnenbekleding om het comfort van een drager van dit zwemhulpmiddel te vergroten.

Verder wordt het doel van deze uitvinding bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het aanleren van een zwemslag aan een persoon, waarbij een hierboven beschreven zwemhulpmiddel volgens deze uitvinding aan het onderbeen en de voet van deze persoon wordt aangebraeht, om deze voet in een voor deze zwemslag gewenste positie te brengen ten opzichte van het onderbeen.

Het aanleren van een zwemslag is normaal een lang procès, waarbij in verschillende stappen geleerd wordt om aile bewegingen op een correcte manier uit te voeren. Pas wanneer hierbij op de voeten zelf stuwing wordt ondervonden, bekomt men en automatisme om de voeten in een juiste positie te houden bij het uitvoeren van de zwemslag. Met behulp van het zwemhulpmiddel wordt bij een werkwijze volgens deze uitvinding het procès van aanleren van een zwemslag aanzienlijk versneld, gezien men vlugger tot het moment komt waarop met de voeten zelf stuwing wordt bekomen en een automatisme bekomen wordt om de voet in een juiste positie te houden bij het uitvoeren van de zwemslag.

BE2016/5753

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van voorkeurdragende zwemhulpmiddelen, gebruiken en werkwijzen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus niet gemterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in:

- Figuur 1 een zwemhulpmiddel volgens deze uitvinding in perspectief is afgebeeld, bevestigd aan de voet en het onderbeen van een kind;

- Figuur 2 het zwemhulpmiddel uit figuur 1 in perspectief is afgebeeld, bevestigd aan de voet en het onderbeen van een kind, met een bevestigde spanband;

Figuur 3 het zwemhulpmiddel uit figuur 1 zonder de sok in vooraanzicht is weergegeven.

Het in de figuren afgebeelde zwemhulpmiddel (1) omvat een doorlopende spalk (4), met een voetgedeelte (5), een beengedeelte (6) en een overgangsgedeelte (7) tussen het voetgedeelte (5) en het beengedeelte (6). Deze spalk (4) is uit één stuk vervaardigd.

Het voetgedeelte (5) bevindt zieh in ruststand van de spalk (4) onder een hoek ten opzichte van het beengedeelte (6), die kleiner is dan 90°.

De verschillende delen (5, 6, 7) van de spalk (4) hebben een vorm corresponderend met de vorm van de lichaamsdelen (2, 3) waartegen deze in gemonteerde toestand aansluiten.

BE2016/5753

Het overgangsgedeelte (7) is gevormd als een insnoering van de spalk (4). Dit overgangsgedeelte (7) is smaller uitgevoerd dan het voetgedeelte (5) en het beengedeelte (6). Op deze manier heeft het overgangsgedeelte (7) een zekere flexibiliteit, waardoor beweging van het voetgedeelte (5) ten opzichte van het beengedeelte (6) mogelijk is. Daar het voetgedeelte (5) nog wat kan bewegen ten opzichte van het beengedeelte (6) kan degene die het zwemhulpstuk (1) draagt, nog gemakkelijk uit het zwembad gaan en ook nog stappen naast het zwembad.

De spalk (4) is bij voorkeur aan de binnenzijde bekleed met een zacht materiaal, om zo het draagcomfort ervan te verhogen.

Het zwemhulpmiddel (1) omvat meerdere bevestigingselementen (16, 17) om een onderbeen (3) en een voet (2) in een gewenste positie tegen de spalk (4) aan te drukken. Zo omvat het zwemhulpmiddel (1) onderaan, aan het voetgedeelte (5) een eerste bevestigingsband (16), die hier in deze uitvoeringsvorm klittenband omvat. Deze eerste bevestigingsband (16) wordt bevestigd ter hoogte van de bal van de voet (2) en zorgt er zo voor dat de voet (2) niet kan omslaan in verschillende richtingen en stevig in zijn gewenste positie wordt gehouden. Bovenaan omvat het zwemhulpmiddel (1) aan het beengedeelte (6) een tweede bevestigingsband (17), die hier in deze uitvoeringsvorm klittenband omvat, om een aan de voet (2) grenzend onderbeen (3) te bevestigen aan de spalk (4). Op deze manier wordt het beengedeelte (6) van de spalk (4) tegen de voorzijde van het onderbeen (3) bevestigd en wordt het voetgedeelte (5) van de spalk (4) tegen de bovenzijde van de voet (2) bevestigd, zoals te zien is in de figuren 1 en 2.

Het zwemhulpmiddel (1) omvat ook twee spanbanden (8, 9) waarmee de hoek tussen het beengedeelte (6) en het voetgedeelte (5) verkleind kan worden en waarmee de voet (2) een gewenste kanteling kan opgelegd worden.

Een eerste spanband (8) is in deze uitvoeringsvorm met behulp van een klinknagel (10) vast bevestigd aan het voetgedeelte (5) ter hoogte van de buitenzijde van de voet

BE2016/5753 (2). Een tweede spanband (9) is in deze uitvoeringsvorm met behulp van een klinknagel (10) vast bevestigd aan het voetgedeelte (5) ter hoogte van de binnenzijde van de voet (2). Beide spanbanden (8, 9) zijn instelbaar bevestigbaar aan het beengedeelte (6) naar keuze ter hoogte van de buitenzijde of de binnenzijde van het onderbeen (3). Aan de laterale zijden is het beengedeelte (6) namelijk bovenaan telkens voorzien van een knop (11) onder de vorm van een uitsteeksel met een verbrede kop. De spanbanden (8, 9) zijn voorzien van meerdere perforaties (12), die kleiner zijn dan de kop van deze knoppen (11), Doordat de spanbanden (8, 9) uit flexibel materiaal zijn vervaardigd, kunnen de koppen van deze knoppen (11) wel doorheen deze perforaties (12) aangebracht worden. Zo kunnen de spanbanden (8, 9) aan deze knoppen (11) bevestigd worden en hiervan terug losgemaakt worden, waarbij deze niet eenvoudig per ongeluk terug los kunnen komen. Door de spanbanden (8, 9) met andere perforaties overheen de knoppen (11) aan te brengen, zijn deze spanbanden (8, 9) instelbaar bevestigbaar aan het beengedeelte (6). In figuur 2 is de eerste spanband (8) met een perforatie (12) overheen de knop (11) van het beengedeelte (6) aangebracht, die zieh ter hoogte van de buitenzijde van het onderbeen (3) bevindt. In de praktijk kan het voor zwemslagen voordelig zijn om de eerste spanband (8) met een perforatie (12) overheen de knop (11) van het beengedeelte (6) aan te brengen, die zieh ter hoogte van de binnenzijde van het onderbeen (3) bevindt, om de voet (2) de gewenste kanteling mee te kunnen geven. De eerste spanband (8) kan dus naar keuze ofwel aan één van beide knoppen (11) bevestigd worden, ofwel los van het beengedeelte (6) gelaten worden. Ook de tweede spanband (9) kan naar keuze ofwel aan één van beide knoppen (11) bevestigd worden, ofwel los van het beengedeelte (6) gelaten worden. Het is zo ook mogelijk om de spanbanden (8, 9) geschrankt aan het beengedeelte (6) te bevestigen.

Ter hoogte van de tenen van de voet (2) is het voetgedeelte (5) aan de binnenzijde voorzien van een verdieping waarin een magneet (13) is aangebracht. Het zwemhulpmiddel (1) omvat verder een sok (15) waaraan een tweede magneet (14) is bevestigd. Beide magneten (13, 14) trekken elkaar aan, zodat een magnetische koppeling tussen deze sok (15) en het voetgedeelte (5) gerealiseerd wordt. Deze

BE2016/5753 magnetische koppeiing (13, 14) zorgt ervoor dat een persoon die dit zwemhulpmiddel (1) draagt, tijdens het zwemmen niet enkel zijn voet, maar ook zijn tenen in de gewenste positie houdt. Eén van beide magneten (13, 14) zou hierbij ook vervangen kunnen worden door magnetiseerbaar materiaal.

Om een kind een zwemslag aan te leren wordt aan elke voet (2) van dit kind een corresponderend zwemhulpmiddel (1) bevestigd. Het afgebeelde zwemhulpmiddel (1) is voorzien om aan een linkervoet van een kind bevestigd te worden. Door spiegelen ervan, kan een zwemhulpmiddel (1) bekomen worden om aan de rechtervoet van dit kind te bevestigen. De sokken (15) worden aan de voeten (2) van het kind bevestigd. Daarna wordt de spalk (4) met behulp van de bevestigingsbanden (16, 17) aan de voet (2) en het onderbeen (3) van het kind bevestigd. De spanbanden (8, 9) worden in de gewenste positie aan het beengedeelte (6) bevestigd om zo de gewenste positie van elke voet (2) van dit kind in te stellen. Daama kan men het kind in het water de bewegingen van de aan te leren zwemslag laten uitvoeren. De voeten (2) van het kind worden hierbij automatisch gedreven in een juiste positie voor deze zwemslag, zodat dit kind aanleert om zijn voeten in deze positie te houden voor het uitvoeren van deze zwemslag.

BE2016/5753

Claims

CONCLUSIES

1. Zwemhulpmiddel (1) voor een voet (2), waarbij dit zwemhulpmiddel (1) een spalk (4) omvat, met een voetgedeelte (5), ter bevestiging tegen de

5 bovenzijde van de voet (2), een beengedeelte (6), ter bevestiging tegen de voorzijde van het aan de voet (2) grenzende onderbeen (3) en een overgangsgedeelte (7) tussen het voetgedeelte (5) en het beengedeelte (6), dat flexibel is uitgevoerd, en waarbij het voetgedeelte (5) voorzien is om zieh tot ter hoogte van de tenen van de voet (2) uit te strekken, met het kenmerk dat

10 het zwemhulpmiddel (1) een magnetische koppeling (13, 14) omvat, met een eerste magnetisch koppelelement (13), dat aan het voetgedeelte (5) is bevestigd en zieh minstens gedeeltelijk ter hoogte van de tenen uitstrekt en een tweede magnetisch koppelelement (14), dat voorzien is van een bevestigingsmiddel (15) voor het bevestigen van dit tweede magnetische

15 koppelelement (14) aan de voet (2), minstens gedeeltelijk ter hoogte van de tenen.
2. Zwemhulpmiddel (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat dit zwemhulpmiddel (1) een spanmiddel (8, 9) omvat voor het naar elkaar toe

20 trekken van het voetgedeelte (5) en het beengedeelte (5), voor het naar het onderbeen (3) toe trekken van de voet (2).
3. Zwemhulpmiddel (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het spanmiddel (8, 9) in gebruik bevestigd is aan het voetgedeelte (5) ter hoogte

25 van de buitenzijde van de voet (2) of ter hoogte van de binnenzijde van de voet (2) en bevestigd is aan het beengedeelte (6) ter hoogte van de binnenzijde van het onderbeen (3) of ter hoogte van de buitenzijde van het onderbeen (3).

BE2016/5753
4. Zwemhulpmiddel (1) volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat het spanmiddel (8, 9) instelbaar bevestigbaar is aan het beengedeelte (6) en/of aan het voetgedeelte (5).
5. Zwemhulpmiddel (1) volgens één van de conclusies 2 tot 4, met het kenmerk dat dit zwemhulpmiddel (1) een tweede spanmiddel (9, 8) omvat voor het naar elkaar toe trekken van het voetgedeelte (5) en het beengedeelte (6), voor het naar het onderbeen (3) toe trekken van de voet (2).
6. Zwemhulpmiddel (1) volgens conclusie 3 of 4 en 5, met het kenmerk dat het tweede spanmiddel (9, 8) in gebruik respectievelijk bevestigd is aan het voetgedeelte (5) ter hoogte van de binnenzijde van de voet (2) of ter hoogte van de buitenzijde van de voet (2) en bevestigd is aan het beengedeelte (6) ter hoogte van de buitenzijde van het onderbeen (3) of ter hoogte van de binnenzijde van het onderbeen (3).
7. Zwemhulpmiddel (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het tweede spanmiddel (9, 8) instelbaar bevestigbaar is aan het beengedeelte (6) en/of aan het voetgedeelte (5).
8. Zwemhulpmiddel (1) volgens één van de conclusies 2 tot 7, met het kenmerk dat elk spanmiddel (8, 9) uitgevoerd is als een spanband (8, 9) uit flexibel materiaal.
9. Zwemhulpmiddel (1) volgens conclusie 4 of 7 en 8, met het kenmerk dat het beengedeelte (6) of het voetgedeelte (5) respectievelijk is voorzien van één of meerdere uitsteeksels (11) met een verbreding op een afstand van het beengedeelte (6) of het voetgedeelte (5) en dat elke spanband (8, 9) respectievelijk is voorzien van meerdere corresponderende openingen (12), waarmee deze instelbaar bevestigbaar is aan het beengedeelte (6) of het

BE2016/5753 voetgedeelte (5), door aanbrengen van een respectievelijk uitsteeksel (11) met de verbreding doorheen een genoemde opening (12).
10. Zwemhulpmiddel (1) voigens één van de voorgaande conclusies, met het

5 kenmerk dat het bevestigingsmiddel (15) voor het bevestigen van het tweede magnetische koppelelement (14) uitgevoerd is als een kous (15).
11. Zwemhulpmiddel (1) voigens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de spalk (4) eendeltg is uitgevoerd.
12. Zwemhulpmiddel (1) voigens conclusie 11, met het kenmerk dat het overgangsgedeelte (7) uitgevoerd is als een tnsnoertng van de spalk (4) ten opzichte van het voetgedeelte (5) en het beengedeelte (6).

15 13. Zwemhulpmiddel (1) voigens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat dit zwemhulpmiddel (1) een eerste bevestigingselement (16) omvat ter bevestiging van het voetgedeelte (5) tegen de voet (2) en een tweede bevestigingselement (17) omvat ter bevestiging van het beengedeelte (6) tegen het onderbeen (3).

14. Werkwijze voor het aanleren van een zwemslag aan een persoon, met het kenmerk dat een zwemhulpmiddel (1) voigens één van de conclusies 1 tot 13 aan het onderbeen (3) en de voet (2) van deze persoon wordt aangebraeht, om deze voet (2) in een voor deze zwemslag gewenste positie te brengen ten opzichte van het onderbeen (3).

BE2016/5753

ΒΕζ0Ί6/5?53 ,·1 6

BE2016/5753 Bt-2018/5753 /1

BE2016/5753 BE2816/5753

BE2016/5753

ΒΕΡΟΙ 6/5753 .49

Ui'ITREKSEL

L/î

ZWEMH ÜLFMÎIHIEL VOOR EEN VOET, GEBRUIK VAN EEN SPALK ALS ZWEMHULPMIDDEL EN WERKWIJZE VOOR HET AANLEREN

VAN EEN ZWEMSLAG

Zwemhalptniddel (i) voor een voet (2), omvattende een spalk (4), inet een voetgedeelte (S), ter bevestiging tegen de bovenzijde van de voet (2), een

II beengedeelte (£>)« ter bevestiging tegen de voorzijde van het aan de voet (2) grenzende onderbeen (3) en een overgangsgedeelte (?) tussen het voetgedeelte (S) en het beengedeelte (6), dat flexibel is uitgevoerd, Gebruik van een dergelijke spalk (4) , als y.wemhulpmîddei (1) en werkwijze voor het armieren van een zwemslag aan een persoon, waarbij een dergelijk zwemhulpmiddel (i) aan het onderbeen (3) en de voet
13 (2) van deze persoon wordt aangehraeld. ont deze voet (2) in een voor deze zwentshg gewenste positie te brengen 1er» opzichte van het onderbeen (3).