BE1024451B1 - Inrichting en werkwijze voor demonstratie interieurinrichting - Google Patents

Abstract

Een inrichting (1) voor het demonstreren en/of simuleren van een interieurinrichtingselement voor toepassing in gebouwen, de inrichting omvattende een draagstructuur (2) die overeenstemt met een ruimtelijke configuratie van het interieurinrichtingselement, waarbij de draagstructuur aangepast is om meerdere afwerkingselementen (3) verwijderbaar op aan te brengen opdat het uitzicht van het interieurinrichtingselement gesimuleerd wordt door de combinatie van de draagstructuur (2) met de meerdere afwerkingselementen (3). De inrichting (1) omvat verder ten minste twee verzamelingen (4) van afwerkingselementen, waarbij iedere verzameling van afwerkingselementen aangepast is om op de draagstructuur (2) aangebracht te worden, waarbij de afwerkingselementen van verschillende verzamelingen van de ten minste twee verzamelingen verschillen in vorm, afmetingen, kleur en/of oppervlaktextuur.

Description

(73) Houder(s) :

ROMANYA besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

3550, HEUSDEN-ZOLDER

België (72) Uitvinder(s) :

DILISSEN Marc

3550 HEUSDEN-ZOLDER

België (54) Inrichting en werkwijze voor demonstratie interieurinrichting (57) Een inrichting (1) voor het demonstreren en/of simuleren van een interieurinrichtingselement voor toepassing in gebouwen, de inrichting omvattende een draagstructuur (2) die overeenstemt met een ruimtelijke configuratie van het interieurinrichtingselement, waarbij de draagstructuur aangepast is om meerdere afwerkingselementen (3) verwijderbaar op aan te brengen opdat het uitzicht van het interieurinrichtingselement gesimuleerd wordt door de combinatie van de draagstructuur (2) met de meerdere afwerkingselementen (3). De inrichting (1) omvat verder ten minste twee verzamelingen (4) van afwerkingselementen, waarbij iedere verzameling van afwerkingselementen aangepast is om op de draagstructuur (2) aangebracht te worden, waarbij de afwerkingselementen van verschillende verzamelingen van de ten minste twee verzamelingen verschillen in vorm, afmetingen, kleur en/of oppervlaktextuur.

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024451 Nummer van indiening: BE2016/0187

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Internationale classificatie: A47F 7/00 E04F 11/025 E04F 11/09 Datum van verlening: 22/02/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 23/12/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeidt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

ROMANYA besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, Mijnwerkerslaan 42 bus 1, 3550 HEUSDEN-ZOLDER België;

vertegenwoordigd door

CONI NX Jan, Odigo advocaten - Spoorwegstraat 105, 3500, HASSELT;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Inrichting en werkwijze voor demonstratie interieurinrichting.

UITVINDER(S):

DILISSEN Marc, Mijnwerkerslaan 42, 3550, HEUSDEN-ZOLDER;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag :

Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 22/02/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2016/0187

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR DEMONSTRATIE

INTERIEURINRICHTING

Vakgebied van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het vakgebied van interieurinrichting van gebouwen, bijvoorbeeld met structurele interieurinrichtingselementen zoals trappen. Meer bepaald heeft deze uitvinding betrekking op een inrichting voor het demonstreren en/of simuleren van interieurinrichtingselementen voor toepassing in gebouwen en een corresponderende werkwijze.

Achtergrond van de uitvinding

Het is gekend in het vakgebied dat interieurinrichtingselementen, in het bijzonder vaste interieurinrichtingselementen zoals trappen, kunnen gedemonsteerd worden door middel van toonzaalopstellingen, grafische visualisaties, zoals met behulp van computersimulaties, en/of door gebruik te maken van referenties naar eerder uitgevoerde inrichtingswerken.

Interieurinrichtingselementen, bijvoorbeeld vaste elementen met een structurele functie zoals trappen, zijn typisch beschikbaar in vele verschillende uitvoeringsvormen. Bijvoorbeeld, een dergelijk element kan beschikbaar zijn als een combinatie van een ruimtelijke structurele configuratie, bijvoorbeeld door de selectie van een model, een dimensionering in functie van de ruimte waar de installatie van het interieurinrichtingselement beoogd wordt en/of vormgevingskenmerken, zoals een selectie uit materialen en/of afwerkingsdeklagen, bijvoorbeeld zodanig dat uit verschillende kleuren en/of texturen gekozen kan worden. Hierdoor ontstaat een ruime verscheidenheid van mogelijke uitvoeringsvormen. Een dergelijk mim aanbod van mogelijke uitvoeringsvormen zal in veel gevallen overeenstemmen met de verwachtingen van een potentiële opdrachtgever in zijn wens om een ruimte van een gebouw in te kleden naar zijn specifieke functionele vereisten en esthetische voorkeuren.

Terwijl computersimulaties, zoals drie-dimensionele modellen van een ingerichte ruimte, in een groot aantal configuratie-opties kunnen voorzien om op eenvoudige wijze een gewenste uitvoeringsvorm uit een breed gamma van mogelijkheden te visualiseren, is het een nadeel van computersimulaties dat deze

BE2016/0187 slechts een beperkt ruimtelijk beeid kunnen bieden van een fysieke realisatie, bijvoorbeeld wanneer de inrichtingselementen een grote invloed hebben op de beleving van een ingeklede ruimte, zoals het geval kan zijn voor een trap, een vloerbekleding of een wandbekleding.

Gezien het breed gamma van vergelijkbare interieurinrichtingselementen dat kan aangeboden worden, kan het ook moeiiijk zijn om een geschikte referentie te vinden naar eerder uitgevoerde inrichtingswerken met de gewenste combinatie van eigenschappen. Het gebruik van referentie-adressen kan verder gecompliceerd worden wanneer ook andere criteria in beschouwing worden genomen, zoals bereidheid en beschikbaarheid van de opdrachtgever van de eerder uitgevoerde werken om toegang te verlenen voor een demonstratie, beschikbaarheid van de gei'nteresseerde partij voor het bezichtigen van het product van de eerder uitgevoerde werken en/of de afstand tot de Iocatie waar de eerder uitgevoerde werken kunnen bezichtigd worden.

Daarom is de aanbieder van interieurinrichtingselementen in vele gevallen in grote mate aangewezen op toonzaalopstellingen om de geïnteresseerde partij in staat te stellen zieh een accuraat ruimtelijk beeid te vormen van de invloed van afwerkingsopties en/of structurele configuraties van het interieurinrichtingselement, zoals een trap. Bijvoorbeeld, de Belgische octrooipublicatie 1021831 Bl beschrijft een inrichting voor het kiezen van een trap, waarbij deze inrichting een aantal trappen omvat die van elkaar verschillen door de afmetingen en/of het type. Elke trap bestaat uit een aantal treden, waarbij de inrichting een persoon toelaat om de verschillende trappen te testen en een keuze te maken uit de verschillende trappen.

Het is echter een nadeel van conventionele toonzaalopstellingen zoals gekend in het vakgebied dat ruimtebeperkingen het moeiiijk maken om de grote verscheidenheid van beschikbare modeilen en afwerkingsmogelijkheden weer te geven. Een toonzaal kan, bijvoorbeeld, voldoende ruimte bieden om twaalf verschillende trappen te tonen, bijvoorbeeld met verschillende kleuren en/of verschillende modeilen. Om een klant toe te Iaten uit een ruimer aanbod van kleuren en/of texturen te kiezen voor de afwerking van de trap, kan gebruik gemaakt worden van stalen, zoals bijvoorbeeld plankvormige stalen van beperkte afmetingen, zoals bijvoorbeeld 15 cm x 30 cm, in verschillende afwerkingen en materialen, bijvoorbeeld verschillende houtsoorten. Voor een element dat een sterke invloed heeft op de

BE2016/0187 beleving van een ruimte, zoals een trap, kan de potentiële koper echter een demonstratie verwachten van het gewenste model met zijn voorkeursafwerking. In voorkomend geval, is de aanbieder weer aangewezen op een doorverwijzing van de potentiële koper naar een corresponderend referentieadres. Dit heeft, naast de hierboven vermelde nadelen van het gebruik van referenties, het bijkomende nadeel dat een potentiële aankoop niet kan worden afgerond tijdens het bezoek aan de toonzaal. De potentiële klant is verder genoodzaakt om een bijkomende inspanning te leveren.

Samenvatting van de uitvinding

Uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding hebben tot doel te voorzien in een goede en efficiënte demonstratie en/of simulatie van interieurinrichtingselementen voor toepassing in gebouwen, zoals trappen.

Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat een oplossing wordt geboden aan een voornoemd nadeel of een ander nadeel van demonstratiemogelijkheden zoals gekend in de stand der techniek.

Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat het doorverwijzen van een klant naar referentieadressen om eerder uitgevoerde werken te bezichtigen in grote mate kan vermeden en/of gereduceerd kan worden.

Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat een groot aantal variaties van een interieurinrichtingselement, zoals een trap, kan getoond en/of gesimuleerd worden in een beperkte ruimte.

Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat een potentiële koper actief kan deelnemen in de configuratie van het interieurinrichtingselement in overeenstemming met zijn voorkeuren, zodat een rijkere beleving van de potentiële koper ontstaat in het selectieproces, waar dit selectieproces in een traditionele aanpak, zoals gekend in het vakgebied, slechts een passievere participatie van de potentiële koper biedt.

Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding dat een instelbare verlichting toelaat om het uitzicht van het interieurinrichtingselement te evalueren onder verschillende belichtingsomstandigheden, zoals bij verschillende kleurtemperaturen van wit licht.

BE2016/0187

De bovenstaande doelstelling wordt verwezenlijkt door een inrichting en werkwijze volgens de onderhavige uitvinding.

In een eerste aspect betreft de onderhavige uitvinding een inrichting voor het demonstreren en/of simuleren van een interieurinrichtingselement, zoals een trap, voor toepassing in gebouwen. De inrichting omvat een draagstructuur die overeenstemt met een ruimtelijke configuratie van het interieurinrichtingselement, waarbij de draagstructuur aangepast is om meerdere afwerkingselementen verwijderbaar op aan te brengen opdat het uitzicht van het interieurinrichtingselement gesimuleerd wordt door de combinatie van de draagstructuur met de meerdere afwerkingselementen. De inrichting omvat verder ten minste twee (disjuncte) verzamelingen van afwerkingselementen, waarbij iedere verzameling van afwerkingselementen aangepast is om op de draagstructuur aangebracht te worden. De afwerkingselementen van verschillende verzamelingen van de ten minste twee verzamelingen verschillen in vorm, afmetingen, kieur en/of oppervlaktextuur, bijvoorbeeld om interieurinrichtingselementen, zoals trappen, met dezelfde basisstructuur, bv. zoals bepaald door de draagstructuur, te kunnen simuleren met verschillende afwerkingen.

De huidige uitvinding betreft ook een werkwijze voor het demonstreren en/of simuleren van een interieurinrichtingselement voor toepassing in gebouwen, zoals een trap. De werkwijze omvat het voorzien van een draagstructuur die overeenstemt met een ruimtelijke configuratie van het interieurinrichtingselement, waarbij de draagstructuur aangepast is om meerdere afwerkingselementen verwijderbaar op aan te brengen opdat het uitzicht van het interieurinrichtingselement gesimuleerd wordt door de combinatie van de draagstructuur met de meerdere afwerkingselementen. De werkwijze omvat ook het voorzien van ten minste twee verzamelingen van afwerkingselementen, waarbij iedere verzameling van afwerkingselementen aangepast is om op de draagstructuur aangebracht te worden. De afwerkingselementen van verschillende verzamelingen van de ten minste twee verzamelingen verschillen in vorm, afmetingen, kieur en/of oppervlaktextuur. De werkwijze omvat ook het plaatsen van de afwerkingselementen van één van de ten minste twee verzamelingen op de draagstructuur op basis van een keuze voor de corresponderende vorm, afmetingen, kieur en/of oppervlaktextuur ter simulatie van het interieurinrichtingselement.

BE2016/0187

Specifieke en voorkeursdragende aspecten van de uitvinding zijn opgenomen in de aangehechte onafhankelijke en afhankelijke conclusies. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen worden gecombineerd met kenmerken van de onafhankelijke conclusies en eventueel van andere afhankelijke conclusies, zoals aangewezen, en niet enkel zoals uitdrukkelijk in de conclusies naar voor gebracht.

Korte beschrijving van de figuren

FIG. 1 toont een voorbeeldmatige inrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

FIG. 2 toont een zij aanzicht van meerdere draagstructuren in een voorbeeldmatige toonzaalinrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

FIG. 3 toont een bovenaanzicht van meerdere draagstructuren in een voorbeeldmatige toonzaalinrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

FIG. 4 toont zijaanzichten van rekken die steunelementen omvatten om de afwerkingselementen op te bergen in een inrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

FIG. 5 toont voor vooraanzicht van een rek dat steunelementen omvat om de afwerkingselementen op te bergen in een inrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

De figuren zijn enkel schematisch en niet limiterend. In de figuren kunnen de afmetingen van sommige onderdelen overdreven en niet op schaal worden voorgesteld voor illustratieve doeleinden. Referentienummers in de conclusies mögen niet worden geïnterpreteerd om de beschermingsomvang te beperken. In de verschillende figuren verwijzen dezelfde referentienummers naar dezelfde of analoge elementen. Gedetailleerde beschrijving van de uitvoeringsvormen

De huidige uitvinding zal beschreven worden met betrekking tot bijzondere uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen, echter de uitvinding wordt daartoe niet beperkt maar is enkel beperkt door de conclusies.

Verwijzing in de onderhavige beschrijving naar “één uitvoeringsvorm,” “een uitvoeringsvorm” of “uitvoeringsvormen” betekent dat een specifiek kenmerk, structuur of karakteristiek beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in tenminste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Dus,

BE2016/0187 voorkomen van de uitdrukkingen “in één uitvoeringsvorm” of “in een uitvoeringsvorm” doorheen de specificatie hoeven niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm te refereren, maar kunnen dit wel doen. Voorts, de specifieke kenmerken, structuren of karakteristieken kunnen gecombineerd worden op eender welke geschikte manier, zoals duidelijk zou zijn voor een gemiddelde vakman op basis van deze bekendmaking, in één of meerdere uitvoeringsvormen.

Vergelijkbaar dient het geapprecieerd te worden dat in de beschrijving van voorbeeldmatige uitvoeringsvormen van de uitvinding verscheidene kenmerken van de uitvinding soms gegroepeerd worden beschreven en/of getoond in relatie tot één enkele uitvoeringsvorm, met als doel een gestroomlijnde presentatie van de openbaarmaking en het helpen in het begrijpen van één of meerdere van de verscheidene inventieve aspecten. Deze methode van openbaarmaking dient hoe dan ook niet geïnterpreteerd te worden als een weerspiegeling van een intentie dat de uitvinding meer kenmerken vereist dan expliciet vemoemd in iedere conclusie. Zoals de volgende conclusies weerspiegelen, kunnen inventieve aspecten zieh situeren in minder dan alle kenmerken van één enkele voorafgaande openbaar gemaakte uitvoeringsvorm. Dus, de conclusies volgend op de gedetailleerde beschrijving zijn hierbij expliciet opgenomen in deze gedetailleerde beschrijving, met iedere op zichzelf staande conclusie als een afzonderlijke uitvoeringsvorm van deze uitvinding.

Voorts, terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige, maar niet andere, in andere uitvoeringsvormen inbegrepen kenmerken bevatten, zijn combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld als gelegen binnen de reikwijdte van de uitvinding, en vormen deze verschillende uitvoeringsvormen, zoals zou begrepen worden door de vakman. Bijvoorbeeld, in de volgende conclusies kunnen eender welke van de beschreven uitvoeringsvormen gebruikt worden in eender welke combinatie.

Het dient opgemerkt te worden dat de term omvat, zoals gebruikt in de conclusies, niet als beperkt tot de ema beschreven middelen dient geïnterpreteerd te worden; deze term sluit geen andere elementen of stappen uit. Hij is zodoende te interpreteren als het specificeren van de aanwezigheid van de vermelde kenmerken, waarden, stappen of componenten waamaar verwezen wordt, maar sluit de aanwezigheid of toevoeging van één of meerdere andere kenmerken, waarden, stappen

BE2016/0187 of componenten, of groepen daarvan niet uit. Dus, de omvang van de uitdrukking een inrichting omvattende middelen A en B dient niet beperkt te worden tot inrichtingen die slechts uit componenten A en B bestaan. Het betekent dat met betrekking tot de huidige uitvinding, A en B de enige relevante componenten van de inrichting zijn.

In de hier voorziene beschrijving worden talrijke specifieke details naar voren gebracht. Het is hoe dan ook te begrijpen dat uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen uitgevoerd worden zonder deze specifieke details. In andere gevallen zijn welgekende werkwijzen, structuren en technieken niet in detail getoond om deze beschrijving helder te houden.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het demonstreren en/of simuleren van een interieurinrichtingselement voor toepassing in gebouwen.

FIG. 1 toont een voorbeeldmatige inrichting 1 volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. De inrichting 1 omvat een draagstructuur 2 die overeenstemt met een ruimtelijke configuratie van het interieurinrichtingselement.

De draagstructuur 2 is aangepast is om meerdere afwerkingselementen 3 op verwijderbare wijze op aan te brengen zodat hierbij het uitzicht van het interieurinrichtingselement gesimuleerd wordt, bijvoorbeeld gedemonstreerd wordt aan een gebruiker van de inrichting 1, door de combinatie van de draagstructuur 2 met de meerdere afwerkingselementen 3.

Bijvoorbeeld, in een inrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan het te simuleren en/of demonstreren interieurinrichtingselement een vast inrichtingselement van een gebouw omvatten. In een inrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan het te simuleren en/of demonstreren interieurinrichtingselement een wandbekledingselement, zoals een lambrisering, een vloerbekleding, zoals een vloerbekleding opgebouwd uit tegelelementen, of een structureel onderdeel van de inrichting van een gebouw omvatten, zoals een trap. Andere voorbeelden van personaliseerbare interieurinrichtingselementen, waarop uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding betrekking kunnen hebben, kunnen bijvoorbeeld badkamer- en/of keukeninrichtingen omvatten.

BE2016/0187 δ

Waar verwezen wordt in de onderhavige beschrijving en/of figuren naar een trap, zal het duidelijk zijn voor de vakman dat uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding niet noodzakelijk beperkt zijn tot enkel simulatie en/of demonstratie van trappen, maar evenzeer betrekking kunnen hebben op andere interieurinrichtingselementen, zoals de hierboven vemoemde voorbeeiden, zonder daarbij tot dergelijke specifieke voorbeeiden beperkt te zijn.

In een voorbeeldmatige inrichting 1, zoals bijvoorbeeld getoond in FIG. 1, kan het te demonstreren en/of simuleren interieurinrichtingselement een trap omvatten, bijvoorbeeld kan het interieurinrichtingselement een trap zijn. De draagstructuur kan dus aangepast zijn om dergelijke traptreden, op verwijderbare wijze, op aan te brengen opdat het uitzicht van een trap gesimuleerd wordt door de combinatie van de draagstructuur 2 met de meerdere afwerkingselementen 3. De draagstructuur kan dus opgebouwd zijn als een ondertrapstructuur, en de ruimtelijke configuratie kan verwijzen naar modelkenmerken van een traptype, bijvoorbeeld een zwevende trap, een rechte steektrap, een trap met onder- of bovenkwart, een trap met meerdere kwarten, een spiltrap, een wenteltrap, of andere traptypes gekend in het vakgebied. De draagstructuur kan verder vaste kenmerken, bijvoorbeeld ruimtelijke structuurbepalende elementen, demonstreren van een traptype, zoals de aanwezigheid of afwezigheid van één en/of twee leuningen, de uitvoering van dergelijke leuningen, de aanwezigheid of afwezigheid van één of twee trapbomen, de uitvoering van dergelijke trapbomen, de aanwezigheid of afwezigheid en/of specifieke uitvoering van een ballustrade, bijvoorbeeld met een kenmerkende uitvoering van zuilen, spijlen en/of ballusters, en soortgelijke vormbepalende elementen van een trap. De draagstructuur kan verder representatief zijn voor een specifieke dimensionering en/of proportionering van kenmerken van een traptype, zoals een breedte van de treden, een optrede, een aantrede en/of een helling.

Hierbij kunnen de meerdere afwerkingselementen 3 traptreden omvatten, bijvoorbeeld kan ieder afwerkingselement een individuele traptrede omvatten. Ieder afwerkingselement kan bijvoorbeeld, naast een traptrede, een stootbord en/of wellat omvatten. De meerdere afwerkingselementen kunnen substantieel identiek zijn, of ten minste één van de meerdere afwerkingselementen kan in vorm of dimensies afwijken van andere van de meerdere afwerkingselementen. Bijvoorbeeld, een dergelijk

BE2016/0187 afwijkend afwerkingselement kan representatief zijn voor een weltrede van de te simuleren en/of demonstreren tap.

De draagstructuur 2 kan aangepast zijn om minstens vier traptreden verwijderbaar op aan te brengen. De draagstructuur 2 kan aangepast zijn om exact vier traptreden, bijvoorbeeld niet meer dan en niet minder dan vier traptreden, verwijderbaar op aan te brengen. Verder kan ieder van de verzamelingen van afwerkingselementen vier traptreden omvatten, bijvoorbeeld niet meer en niet minder dan vier corresponderende traptreden omvatten.

Zoals hierboven reeds vermeld, zijn uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding echter niet beperkt tot demonstratieinrichtingen voor trappen. Bijvoorbeeld, de draagstructuur kan een ophanging omvatten voor het aanbrengen van lambriseringsof wandbekledingspanelen, of een roosterwerk voor het scheiden van tegels of andere vloerbekledingselementen. Bijvoorbeeld, een dergelijk roosterwerk kan representatief zijn voor een ruimtelijke structuur van een vloer door een voegbreedte, voeguitvoering of een legverband van tegels te definiëren. Op gelijkaardige wijze kan de draagstructuur de vorm van een werkblad of aanrecht definiëren, dat kan worden aangepast met overzetbare en/of overschuifbare afwerkingselementen teneinde het karakter van een specifieke implementatie te simuleren.

Waar verwezen wordt naar de afwerkingselementen, zoals afwerkingselementen die traptreden omvatten, wordt niet gei'mpliceerd dat deze afwerkingselementen noodzakelijk leiden tot een functionele structuur gevormd door het gesimuleerde en/of gedemonstreerde interieurinrichtingselement. Bijvoorbeeld, een afwerkingselement kan substantieel het uitzicht bezitten van een traptrede (bijvoorbeeld optioneel met stootbord en/of wellat), zonder hierbij noodzakelijk de structurele integriteit te bezitten die van een dergelijke traptrede zou worden vereist in praktische toepassingen, bijvoorbeeld om een substantiële massa te kunnen ondersteunen zonder vervorming en/of breukschade.

Bijvoorbeeld, in uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan het afwerkingselement een traptrede omvatten, zoals een trapelement bruikbaar voor bekleding van een ondertrap of voor renovatie van een bestaande trap door overdekkende bekleding. Dit kan een voordeel bieden naar productie en beschikbaarheid. In andere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan het

BE2016/0187 afwerkingselement slechts oppervlakkig gelijkaardig zijn aan het voorgestelde onderdeel van het gesimuleerde en/of gedemonstreerde interieurinrichtingselement. Bijvoorbeeld, het afwerkingselement kan een trapdeel, omvattende een traptrede, omvatten, waarbij dit trapdeel een holle structuur kan bezitten of een licht-gewicht structuur kan omvatten. Bijvoorbeeld het afwerkingselement kan een schuimmodel omvatten, bijvoorbeeld voorzien van een gelamineerd oppervlak. Het is een voordeel dat het afwerkingselement, in dergelijke uitvoeringsvormen, gemakkelijk kan gehanteerd worden bij het plaatsen op de draagstructuur en/of het opbergen, terwijl toch een substantieel gelijk aanzicht kan geboden worden als het corresponderede deel van het gesimuleerde interieurinrichtingselement zou opleveren.

De inrichting 1 omvat verder ten minste twee verzamelingen 4 van afwerkingselementen, bijvoorbeeld twee of meerdere onderling disjuncte sets, waarbij iedere verzameling van afwerkingselementen aangepast is om op de draagstructuur 2 aangebracht te worden, bijvoorbeeld, een gebruiker kan één van de verzamelingen selecteren en de afwerkingselementen die deel uitmaken van deze verzameling aanbrengen op de draagstructuur 2 om zo een interieurinrichtingselement met de ruimtelijke structuur bepaald door de draagstructuur en de afwerking bepaald door de afwerkingselementen te simuleren.

De afwerkingselementen van verschillende verzamelingen van de ten minste twee verzamelingen 4 van afwerkingselementen verschillen in vorm, afmetingen, kleur en/of oppervlaktextuur, bijvoorbeeld zodat verschillende van deze verzamelingen kunnen gebruikt worden om de draagstructuur 2 een substantieel verschillend visueel karakter te verlenen.

Anderzijds, de afwerkingselementen van iedere verzameling van de ten minste twee verzamelingen 4 van afwerkingselementen (bv. dus de afwerkingselementen van één en dezelfde verzameling) kunnen substantieel gelijke vorm, afmetingen, kleur en oppervlaktextuur bezitten.

De inrichting 1 volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan verder één of meerdere rekken 10 omvatten met beugels, leggers, planken of gelijkaardige steunelementen 11 om de ten minste twee verzamelingen 5 van afwerkingselementen op te bergen. De term ‘rek’ is hierbij niet bedoeld als limitatief tot een bepaald type van opberginrichting, en kan bijvoorbeeld een kast, een legplank,

BE2016/0187 een schraaginrichting, een bak, een tafel, een muurophanging en/of aiternatieve opbergsystemen omvatten. Specifieke uitvoeringsvormen kunnen verdere optionele elementen van opberginrichtingen omvatten, zoals gekend in de techniek, bijvoorbeeld lades, schuifsystemen, al dan niet transparante deuren en/of kantelbare opberginrichtingen.

Bijvoorbeeld, zoals getoond in FIG. 4 en FIG. 5, kan een rek 10 steunelementen 11 omvatten om de afwerkingselementen te ondersteunen zodat een corresponderend oppervlak van ieder afwerkingselement in eenzelfde vlak wordt gebracht wanneer ondersteund door deze steunelementen 11. Bij voorkeur kan dit vlak een substantieel verticaal georienteerd vlak zijn ten opzichte van een horizontaal vloervlak waarop het rek in gebruik steunt. Bijvoorbeeld, in een inrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding om een trap te demonstreren en/of simuleren, kunnen de corresponderende oppervlakken van ieder afwerkingselement gevormd worden door een traptrede of een stootbord van dat afwerkingselement. Het is een voordeel van een dergelijke configuratie dat het aanzicht van de materialen, deklagen, texturen en/of kleuren corresponderend met de verschillende verzamelingen van afwerkingselementen zodanig gepresenteerd kan worden dat ze zichtbaar zijn in één vlak. Het is een verder voordeel van een verticale oriëntatie van dergelijk vlak dat vloerruimte efficient kan benut worden door meerdere van de steunelementen boven elkaar te bergen, waarbij ze tevens makkelijk bereikbaar kunnen zijn voor het plaatsen op de draagstructuur 2.

De inrichting 1 kan verder een instelbare lichtbron 7 omvatten die boven de draagstructuur 2 is aangebracht. Deze instelbare lichtbron kan regeibaar zijn zodat verschillende lichtspectra kunnen geselecteerd worden ter belichting van de meerdere afwerkingselementen 3 wanneer aangebracht op de draagstrucuur 2. De verschillende lichtspectra kunnen bijvoorbeeld verschillende kleurkeuzes omvatten, bijvoorbeeld door selecteerbare rood,groen,blauw (RGB) kleurcomponenten, of andere complementaire kleurcomponenten. De verschillende lichtspectra kunnen bijvoorbeeld verschillende witlichtspectra omvatten, bijvoorbeeld overeenstemmend met verschillende witlichttemperaturen.

De inrichting 1 volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan verder een basisvlak 5 omvatten waarop of waarboven de draagstrucuur 2 is geplaatst.

BE2016/0187

Het basisvlak 5 kan zieh bijvoorbeeld op een afstand in het bereik van 50 cm tot 150 cm boven een vloemiveau 6 bevinden. Bijvoorbeeld, de inrichting kan steunelementen, zoals kastdelen, poten of steunen omvatten, aangebracht onder het basisvlak, zodat dit basisvlak zieh op een afstand in het bereik van 50 cm tot 150 cm boven een vloemiveau bevindt wanneer deze steunelementen in steunend verband worden gebracht op een vloervlak dat zieh op dit vloemiveau bevindt.

Het is een voordeel van een dergelijke verhoogde opstelling van dit basisvlak ten opzichte van een vloemiveau dat de afwerkingselementen 3 kunnen worden aangebracht op, en weer verwijderd worden van, de draagstructuur zonder een significante inspanning te vereisen en/of zonder een diepe bukbeweging te vereisen.

Het basisvlak 5 kan bijvoorbeeld een horizontaal vlak zijn, bijvoorbeeld parallel met het grondniveau, dat ten minste een vrije oppervlakte van 50 cm op 50 cm naast de draagstructuur 2 omvat, zodanig dat vloerbekledingselementen naast de draagstructuur kunnen gelegd worden op het horizontaal vlak om een aansluiting van een vloerbekleding met het interieurinrichtingselement te simuleren.

Bijvoorbeeld, de draagstructuur 2 kan zodanig aangebracht zijn boven het basisvlak 5 dat, wanneer de afwerkingselementen zijn aangebracht op de draagstructuur, een afstand tussen enerzijds de draagstructuur en de afwerkingselementen en anderzijds het basisvlak van ten minste 4 mm, zoals bijvoorbeeld van ten minste 6 mm, zoals bijvoorbeeld van ten minste 1 cm, maar bijvoorbeeld niet meer dan 2 cm, vrij blijft zodat vloerbekledingselementen onder de draagstructuur kunnen gelegd worden op het horizontaal vlak om een aansluiting van een vloerbekleding met het interieurinrichtingselement te simuleren.

De draagstructuur 2 kan zodanig zijn aangebracht boven het basisvlak 5 dat, wanneer de meerdere afwerkingselementen 3 zijn aangebracht op de draagstructuur, een afstand tussen enerzijds het laagst aangebrachte afwerkingselement op de draagstructuur en anderzijds het basisvlak vrij blijft van ten minste 4 mm, zoals bijvoorbeeld van ten minste 6 mm, zoals bijvoorbeeld van ten minste 1 cm, maar bijvoorbeeld niet meer dan 2 cm, zodanig dat vloerbekledingselementen onder het laagst aangebracht afwerkingselement kunnen geplaatst worden om een aansluiting van een vloerbekleding met het interieurinrichtingselement te simuleren.

BE2016/0187

Bijvoorbeeld, in een inrichting ter demonstratie en/of simulatie van een trap kan een eerste trede, bijvoorbeeld een onderste trede, hoger liggen dan de voorgestelde vloer, gerepresenteerd door het basisvlak 5, om zo een vloerdeel te kunnen plaatsen onder deze eerste trede. In toepassing van de inrichting, zoals in een toonzaal, kan dus een gebruiker, bijvoorbeeld een potentiële klant, één of meerdere tegels of vloerdelen meebrengen om in de toonzaal een substantieel waarheidsgetrouwe visualisatie te vormen van een trapconfiguratie met gekozen afwerking in combinatie met de vloerbekleding van de ruimte waar installatie van de gevisualiseerde trap beoogd wordt.

Waar in de onderhavige beschrijving verwezen wordt naar een toonzaal, zoals naar een inrichting in een toonzaal of een toonzaalinrichting, zal het duidelijk zijn voor de vakman dat dit niet noodzakelijk beperkt is tot het gebruik van dergelijke inrichting in een toonzaal. Bijvoorbeeld, de inrichting kan substantieel geschikt zijn voor toepassing in een toonzaal, maar kan evenzeer toepassing vinden als een tijdelijke opstelling op een vakbeurs of gelijkaardig evenement.

Uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kunnen verder betrekking hebben op een toonzaalinrichting dewelke meerdere inrichtingen 1 volgens één van voorgaande conclusies omvat, waarbij deze meerdere inrichtingen aangepast zijn voor het demonstreren en/of simuleren van gelijksoortige interieurinrichtingselementen voor toepassing in gebouwen, zoals voor het demonstreren en/of simuleren van verschillende trapmodellen.

De toonzaalinrichting kan verder één of meerdere scheidingswanden 12,13 omvatten, bijvoorbeeld zoals getoond in FIG. 2 en FIG. 3, om de draagstructuren 2 van verschillende inrichtingen 1 te scheiden. Corresponderende kenmerken van de ruimtelijke configuratie van het interieurinrichtingselement, bepaald door de draagstructuren 2 van de verschillende inrichtingen, kunnen verder op elkaar gespiegeld worden door de scheidingswanden 12,13.

Bijvoorbeeld, twee trapmodellen, voorgesteld door de draagstructuren 2, kunnen opgesteld worden zodat beide trapmodellen oplopen naar een hoogste tredeniveau aanliggend aan de scheidingswand 12, zoals afgebeeld in FIG. 2 en FIG. 13. Bijvoorbeeld, twee trapmodellen, voorgesteld door de draagstructuren 2, kunnen opgesteld worden zodat beide trapmodellen gelijk oplopen aan weerszijden van de

BE2016/0187 scheidingswand 13, bijvoorbeeld gelijk oplopen van een laagste naar een hoogste tredeniveau, zoals afgebeeld in FIG. 3.

Iedere draagstructuur kan door twee onderling Ioodrecht geplaatste schiedingswanden 12,13 afgescheiden zijn van respectievelijk twee draagstructuren van aanliggende inrichtingen 1. Het is een voordeel van een dergelijke toonzaalinrichting dat een efficient gebruik van vloerruimte bekomen wordt, terwijl iedere draagstructuur afzonderlijk van aanliggende draagstructuren gebruikt en/of bekeken kan worden. Bijvoorbeeld, iedere inrichting 1 kan een afzonderlijk controleerbare afstelbare lichtbron 7 omvatten, waarbij de scheidingswanden 12,13 substantieel voorkomen dat het licht van de lichtbron 7 van de ene inrichting de visuele perceptie van een aanliggende inrichting bei'nvloedt.

In een tweede aspect, betreft de onderhavige uitvinding eveneens een werkwijze voor het demonstreren en/of simuleren van een interieurinrichtingselement voor toepassing in gebouwen, zoals bijvoorbeeld een trap. De werkwijze omvat het voorzien van een draagstructuur die overeenstemt met een ruimtelijke configuratie van het interieurinrichtingselement, waarbij de draagstructuur aangepast is om meerdere afwerkingselementen verwijderbaar op aan te brengen opdat het uitzicht van het interieurinrichtingselement gesimuleerd wordt door de combinatie van de draagstructuur met de meerdere afwerkingselementen. Bijvoorbeeld, de ruimtelijke structuur van het interieurinrichtingelement kan een trapmodel omvatten. Bijvoorbeeld, de draagstructuur kan een ondertrap omvatten.

De werkwijze omvat verder het voorzien van ten minste twee verzamelingen van afwerkingselementen, waarbij iedere verzameling van afwerkingselementen aangepast is om op de draagstructuur aangebracht te worden, en waarbij de afwerkingselementen van verschillende verzamelingen van de ten minste twee verzamelingen verschillen in vorm, afmetingen, kieur en/of oppervlaktextuur. De ten minste twee verzamelingen van afwerkingselementen kunnen bijvoorbeeld voorzien worden als verzamelingen van afwerkingselementen die traptreden omvatten.

De werkwijze omvat voorts het plaatsen van de afwerkingselementen van één van de ten minste twee verzamelingen op de draagstructuur op basis van een keuze voor de corresponderende vorm, afmetingen, kieur en/of oppervlaktextuur ter simulatie van het interieurinrichtingselement, bijvoorbeeld de trap. Het plaatsen van de

BE2016/0187 afwerkingselementen op de draagstructuur kan dus aangepast zijn om het uitzicht van een trap te simuleren door de combinatie van de draagstructuur met de meerdere afwerkingselementen.

Een werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan 5 verder het plaatsen van een vloerbekledingselement onder de laagst aangebrachte traptrede omvatten om de combinatie van de gesimuleerde trap met een vloerbekleding te simuleren.

Een werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan het belichten van de afwerkingselementen geplaatst op de draagstructuur met een lichtspectrum gekozen uit meerdere voorafbepaalde referentielichtspectra omvatten. De voorafbepaalde referentielichtspectra kunnen, bijvoorbeeld middels gebruik van een regelschakeling, een continuüm of substantieel continuüm omvatten, of meerdere discrete lichtspectra die kunnen gekozen worden, bijvoorbeeld middels een schakeling, In een inrichting of werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan bijvoorbeeld ook, naast een spectrale keuze, een lichtintensiteit gekozen worden.

De voorgaande beschrijving geeft details van bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding. Het zal echter duidelijk zijn dat, hoe gedetailleerd het voorgaande ook blijkt in tekst, de uitvinding op vele manieren kan toegepast worden. Het moet opgemerkt worden dat het gebruik van bepaalde terminologie bij het beschrijven van bepaalde kenmerken of aspecten van de uitvinding niet moet worden opgevat te impliceren dat de terminologie hierin opnieuw wordt gedefinieerd om te worden beperkt tot specifieke kenmerken van de kenmerken of aspecten van de uitvinding waarmee deze terminologie gekoppeld is.

BE2016/0187

Claims (18)

1. Conclusies

   1. - Een inrichting (1) voor het demonstreren en/of simuleren van een interieurinrichtingselement voor toepassing in gebouwen, de inrichting omvattende :

   - een draagstructuur (2) die overeenstemt met een ruimtelijke configuratie van het interieurinrichtingselement, waarbij de draagstructuur aangepast is om meerdere afwerkingselementen (3) verwijderbaar op aan te brengen opdat het uitzicht van het interieurinrichtingselement gesimuleerd wordt door de combinatie van de draagstructuur (2) met de meerdere afwerkingselementen (3);

   - ten minste twee verzamel ingen (4) van afwerkingselementen, waarbij iedere verzameling van afwerkingselementen aangepast is om op de draagstructuur (2) aangebracht te worden, waarbij de afwerkingselementen van verschillende verzamelingen van de ten minste twee verzamelingen verschillen in vorm, afmetingen, kleur en/of oppervlaktextuur, waarbij de meerdere afwerkingselementen (3) traptreden omvatten, en waarbij de draagstructuur aangepast is om de traptreden verwijderbaar op aan te brengen opdat het uitzicht van een trap gesimuleerd wordt door de combinatie van de draagstructuur (2) met de meerdere afwerkingselementen (3).
2. 2. - De inrichting volgens conclusie 1, waarbij de afwerkingselementen van iedere verzameling van de ten minste twee verzamelingen (4) van afwerkingselementen substantieel gelijke vorm, afmetingen, kleur en oppervlaktextuur bezitten.
3. 3. - De inrichting volgens conclusie 1, waarbij de draagstructuur (2) is aangepast om niet meer dan en niet minder dan vier traptreden verwijderbaar op aan te brengen, en waarbij ieder van de verzamelingen van afwerkingselementen vier corresponderende traptreden omvat.
4. 4. - De inrichting volgens één van voorgaande conclusies, verder één of meerdere rekken (10) omvattend met steunelementen (11) om de ten minste twee verzamelingen (5) van afwerkingselementen op te bergen.
5. 5. - De inrichting volgens conclusie 4, waarbij de steunelementen (11) aangepast zijn om de afwerkingselementen te ondersteunen zodat een corresponderend opperviak

   BE2016/0187 van ieder afwerkingselement in eenzelfde vlak wordt gebracht wanneer ondersteund door deze steunelementen (11).
6. 6. - De inrichting volgens conclusie 5, waarbij het genoemd vlak een verticaal georiënteerd vlak is ten opzichte van een horizontaal vloervlak waarop het rek (10) in gebruik steunt.
7. 7. - De inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de meerdere afwerkingselementen (3) traptreden en/of stootborden omvatten, en waarbij de corresponderende oppervlakken van ieder afwerkingselement gevormd worden door een traptrede of een stootbord van de corresponderende afwerkingselementen.
8. 8. - De inrichting volgens één van voorgaande conclusies, waarbij de inrichting verder een instelbare lichtbron (7) omvat die boven de draagstructuur is aangebracht en dewelke regelbaar is zodat verschillende lichtspectra kunnen geselecteerd worden ter belichting van de meerdere afwerkingselementen (3) wanneer aangebracht op de draagstrucuur (2).
9. 9. - De inrichting volgens één van voorgaande conclusies, verder een basisvlak (5) omvattend waarop of waarboven de draagstrucuur is geplaatst.
10. 10. - De inrichting volgens conclusie 9, waarbij het basisvlak (5) zieh op een afstand in het bereik van 50 cm tot 150 cm boven een vloemiveau (6) bevindt.
11. 11. - De inrichting volgens conclusie 9 of 10, waarbij het basisvlak (5) een horizontaal vlak is dat ten minste een vrije oppervlakte van 50 cm op 50 cm naast de draagstructuur (2) omvat zodanig dat vloerbekledingselementen naast de draagstructuur kunnen gelegd worden op het horizontaal vlak om een aansiuiting van een vloerbekleding met het interieurinrichtingselement te simuleren.
12. 12. - De inrichting volgens één van voorgaande conclusies, waarbij de draagstructuur (2) zodanig is aangebracht boven het basisvlak (5) dat, wanneer de meerdere afwerkingselementen (3) zijn aangebracht op de draagstructuur, een afstand tussen enerzijds het laagst aangebrachte afwerkingselement op de draagstructuur en anderzijds het basisvlak vrij blijft van ten minste 4 mm zodanig dat vloerbekledingselementen onder het laagst aangebracht afwerkingselement kunnen geplaatst worden om een aansiuiting van een vloerbekleding met het interieurinrichtingselement te simuleren.

    BE2016/0187
13. 13. - Een toonzaalinrichting dewelke meerdere inrichtingen (1) volgens één van voorgaande conclusies omvat, waarbij deze meerdere inrichtingen aangepast zijn voor het demonstreren en/of simuleren van gelijksoortige interieurinrichtingselementen voor toepassing in gebouwen.
14. 14. - De toonzaalinrichting volgens conclusie 13, verder één of meerdere scheidingswanden (12;13) omvattend om de draagstructuren (2) van verschillende inrichtingen (1) van de één of meerdere inrichtingen te scheiden.
15. 15. - De toonzaalinrichting volgens conclusie 14, waarbij kenmerken van de ruimtelijke configuratie van het interieurinrichtingselement bepaald door de draagstructuren (2) van de verschillende inrichtingen (1) op elkaar gespiegeld worden door de scheidingswanden (12; 13).
16. 16. - Een werkwijze voor het demonstreren en/of simuleren van een interieurinrichtingselement voor toepassing in gebouwen, de werkwijze omvattend:

    - het voorzien van een draagstructuur (2) die overeenstemt met een ruimtelijke configuratie van het interieurinrichtingselement, waarbij de draagstructuur aangepast is om meerdere afwerkingselementen (3) verwijderbaar op aan te brengen opdat het uitzicht van het interieurinrichtingselement gesimuleerd wordt door de combinatie van de draagstructuur (2) met de meerdere afwerkingselementen (3);

    - het voorzien van ten minste twee verzamelingen (4) van afwerkingselementen, waarbij iedere verzameling van afwerkingselementen aangepast is om op de draagstructuur (2) aangebraeht te worden, waarbij de afwerkingselementen van verschillende verzamelingen van de ten minste twee verzamelingen verschillen in vorm, afmetingen, kleur en/of oppervlaktextuur; en

    - het plaatsen van de afwerkingselementen van één van de ten minste twee verzamelingen (4) op de draagstructuur op basis van een keuze voor de corresponderende vorm, afmetingen, kleur en/of oppervlaktextuur ter simulatie van het interieurinrichtingselement, waarbij de ten minste twee verzamelingen (4) van afwerkingselementen voorzien worden als verzamelingen van afwerkingselementen die traptreden omvatten, en waarbij het plaatsen van de afwerkingselementen op de draagstructuur aangepast is

    BE2016/0187 om het uitzicht van een trap te simuleren door de combinatie van de draagstructuur (2) met de meerdere afwerkingselementen (3).
17. 17. - De werkwijze volgens conclusie 16, verder het plaatsen van een vloerbekledingselement onder de laagst aangebrachte traptrede omvattend om de

    5 combinatie van de gesimuleerde trap met een vloerbekleding te simuleren.
18. 18. - De werkwijze volgens één van conclusies 16 tot 17, verder het belichten van de afwerkingselementen, geplaatst op de draagstructuur, met een lichtspectrum, gekozen uit meerdere voorafbepaalde referentielichtspectra, omvattend.

    BE2016/0187