BE1024245B1 - Gevelbekleding en een werkwijze voor het aanbrengen ervan op een gevel - Google Patents

Gevelbekleding en een werkwijze voor het aanbrengen ervan op een gevel Download PDF

Info

Publication number
BE1024245B1
BE1024245B1 BE2016/5925A BE201605925A BE1024245B1 BE 1024245 B1 BE1024245 B1 BE 1024245B1 BE 2016/5925 A BE2016/5925 A BE 2016/5925A BE 201605925 A BE201605925 A BE 201605925A BE 1024245 B1 BE1024245 B1 BE 1024245B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
facade
mosaic
cement fiber
cycles
cladding
Prior art date
Application number
BE2016/5925A
Other languages
English (en)
Inventor
Bart Scholten
Original Assignee
Democo Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Democo Nv filed Critical Democo Nv
Priority to BE2016/5925A priority Critical patent/BE1024245B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024245B1 publication Critical patent/BE1024245B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0801Separate fastening elements
    • E04F13/0803Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements
    • E04F13/081Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements with additional fastening elements between furring elements and covering elements
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44CPRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
    • B44C3/00Processes, not specifically provided for elsewhere, for producing ornamental structures
    • B44C3/12Uniting ornamental elements to structures, e.g. mosaic plates
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0862Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements composed of a number of elements which are identical or not, e.g. carried by a common web, support plate or grid
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/14Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements stone or stone-like materials, e.g. ceramics concrete; of glass or with an outer layer of stone or stone-like materials or glass
    • E04F13/142Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements stone or stone-like materials, e.g. ceramics concrete; of glass or with an outer layer of stone or stone-like materials or glass with an outer layer of ceramics or clays
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/14Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements stone or stone-like materials, e.g. ceramics concrete; of glass or with an outer layer of stone or stone-like materials or glass
    • E04F13/145Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements stone or stone-like materials, e.g. ceramics concrete; of glass or with an outer layer of stone or stone-like materials or glass with an outer layer of glass

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Dispersion Chemistry (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)

Abstract

Onderhavige uitvinding beschrijft in een eerste aspect een werkwijze voor het aanbrengen op een gevel van een gevelbekleding omvattende keramische tegels, omvattende in volgorde van opsomming het voorzien van een metalen draagstructuur aan de gevel, het bevestigen van cementvezelplaten tegen de draagstructuur, het aanbrengen van een grondlaag op de cementvezelplaten en het verlijmen van de keramische tegels op deze grondlaag, met het kenmerk dat de cementvezelplaten, voorafgaand aan het aanbrengen van de grondlaag worden bevochtigd tot een vochtigheidsgraad van minimaal 60%WME. In een tweede aspect beschrijft onderhavige uitvinding een mozaïeken gevelbekleding, aangebracht volgens bovenstaande werkwijze.

Description

(73) Houder(s) :
DEMOCO NV 3500, HASSELT België (72) Uitvinder(s) :
SCHÖLTEN Bart 3500 HASSELT België (54) Gevelbekleding en een werkwijze voor het aanbrengen ervan op een gevel ?7 (57) Onderhavige uitvinding beschrijft in een eerste aspect een werkwijze voor het aanbrengen op een gevel van een gevelbekleding omvattende keramische tegels, omvattende in volgorde van opsomming het voorzien van een metalen draagstructuur aan de gevel, het bevestigen van cementvezelplaten tegen de draagstructuur, het aanbrengen van een grondlaag op de cementvezelplaten en het verlijmen van de keramische tegels op deze grondlaag, met het kenmerk dat de cementvezelplaten, voorafgaand aan het aanbrengen van de grondlaag worden bevochtigd tot een vochtigheidsgraad van minimaal 60%WME. In een tweede aspect beschrijft onderhavige uitvinding een mozaïëken gevelbekleding, aangebracht volgens bovenstaande werkwijze.
Figure BE1024245B1_D0001
Fig. 1
BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI
FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie
Publicatienummer: 1024245 Nummer van indiening: BE2016/5925
Dienst voor de Intellectuele Eigendom
Internationale classificatie: E04F 13/08 E04F 13/14 B44C 3/12 Datum van verlening: 04/01/2018
De Minister van Economie,
Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;
Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 13/12/2016.
Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.
Besluit:
Artikel 1. - Er wordt aan
DEMOCO NV, Herkenrodesingel 4b, 3500 HASSELT België;
vertegenwoordigd door
BRANTS Johan Philippe Emile, Pauline Van Pottelsberghelaan 24, 9051, GENT;
een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Gevelbekleding en een werkwijze voor het aanbrengen ervan op een gevel.
UITVINDER(S):
SCHÖLTEN Bart, Herkenrodesingel 4b, 3500, HASSELT;
VOORRANG:
AFSPLITSING :
Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :
Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).
Brussel, 04/01/2018,
Bij bijzondere machtiging:
BE2016/5925
GEVELBEKLEDING EN EEN WERKWIJZE VOOR HET AANBRENGEN ERVAN OP EEN GEVEL
TECHNISCH DOMEIN
Onderhavige uitvinding heeft betrekking op een mozaïeken gevelbekleding en een werkwijze voor het aanbrengen ervan op een gevel.
STAND DER TECHNIEK
Gevelbekledingen die bestaan uit keramische tegels zoals mozaïeken zijn gekend in de stand der techniek. Veelal verlijmt men een mozaïek op vloeren en tegen wanden binnenin gebouwen, typisch in zwembaden. Vaak gebruikt men voor de verlijming van het mozaïek een cement-gebaseerde lijm. De Problemen met poreuze, cementgebaseerde lijmen zijn gekend: deze absorberen water en raken daardoor gemakkelijk bevlekt. Daarenboven zijn cement-gebaseerde lijmen slechts beperkt bestand tegen vorst-dooi cycli. Een mozaïeken bekleding op de buitengevel van een gebouw, bestaande uit een groot aantal verdiepen, wordt echter onderworpen aan sterke variaties in temperatuur. Bijvoorbeeld, voor het gematigd zeeklimaat in België, zijn variaties in temperatuur van -20°C tot +60°C aan geveloppervlakken op tientallen meters hoogte geen uitzondering. Bovendien zijn deze vaak grote geveloppervlakken meestal samengesteld uit materialen met niet te verwaarlozen (verschillen in) thermische uitzettingscoëfficiënten. Een gekend gevolg hiervan is een snelle degradatie, onder de vorm van het loskomen van de gevelbekleding en/of de ontwikkeling van scheuren ter hoogte van naden in de onderliggende gevel. Een verdere moeilijkheid is dat veel (cement-gebaseerde) tegellijmen een grove, zanderige component bevatten, welke het mozaïek bekrast. Moza'iektegels gemaakt van transparant glas zijn extra gevoelig hieraan.
De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van de bovenvermelde Problemen.
BE2016/5925
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het aanbrengen van een gevelbekleding op een gevel, overeenkomstig conclusie 1, en een gevel die voorzien is van een gevelbekleding, overeenkomstig conclusie 15.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het aanbrengen op een gevel van een gevelbekleding omvattende keramische tegels, omvattende in volgorde van opsomming:
het voorzien van een metalen draagstructuur aan de gevel het bevestigen van cementvezelplaten tegen de draagstructuur, het aanbrengen van een grondlaag op de cementvezelplaten en het verlijmen van de keramische tegels op deze grondlaag.
In het bijzonder worden de cementvezelplaten, voorafgaand aan het aanbrengen van de grondlaag, bevochtigd tot een vochtigheidsgraad van minimaal 60%wme. WME staat daarbij voor'Wood Moisture Eguivalent'. Deze waarde kan worden opgemeten met om het even welke Protimeter, bijvoorbeeld middels de General Electrics BLD5085 Protimeter. De bevochtiging van de cementvezelplaten heeft gevolgen voor de hechtingswaarde van het mozaïek, zoals werd gemeten via hechtingsproeven: de gemiddelde hechtingswaarde van het mozaïek op de cementvezelplaten, onmiddellijk na uitharding, lag hoger dan 0,50 N/mm2. Enkel na een belasting omvattende minstens 80 aansluitende warmte-regen cycli, minstens 5 aansluitende warmtekoude cycli en minstens 30 aansluitende vries-dooi cycli was de gemiddelde hechtingswaarde significant gezakt. Zij bedroeg dan tussen 0,40 N/mm2 en 0,50 N/mm2. De specificaties van genoemde cycli worden beschreven in de gedetailleerde beschrijving. Voor niet-bevochtigde cementvezelplaten daarentegen, lag de gemiddelde hechtingswaarde, onmiddellijk na uitharding, lager dan 0,30 N/mm2. Na dezelfde belasting als hierboven, steeg de gemiddelde hechtingswaarde echter, tot een waarde tussen 0,40 N/mm2 en 0,50 N/mm2, vergelijkbaar met die voor bevochtigde cementvezelplaten. Toch is het voordelig om de cementvezelplaten te bevochtigen: de corresponderende hechtingswaarde bedraagt dan immers steeds minimaal 0,40 N/mm2. Daardoor kunnen er veel hogere eisen worden gesteld aan een dergelijke gevelbekleding, wat typisch noodzakelijk is voor gebogen of getorste buitengevels van gebouwen bestaande uit een groot aantal verdiepen.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een gevel met gevelbekleding, aangebracht volgens de werkwijze van hierboven en omvattende een metalen
BE2016/5925 draagstructuur, cementvezelplaten, een verstevigde of gewapende grondlaag en keramische tegels, verlijmd op laatstgenoemde grondlaag. In het bijzonder bedraagt de gemiddelde hechtingswaarde van het moza'iek op de cementvezelplaat, onmiddellijk na uitharding, minstens 0,50 N/mm2. Na een verdere belasting van het moza'iek, omvattende minstens 80 aansluitende warmte-regen cycli, minstens 5 aansluitende warmte-koude cycli en minstens 30 aansluitende vries-dooi cycli, zakt deze waarde niet onder 0,40 N/mm2. Daardoor kunnen er veel hogere eisen worden gesteld aan een dergelijke gevelbekleding, wat typisch noodzakelijk is voor gebogen of getorste buitengevels van gebouwen bestaande uit een groot aantal verdiepen.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuur 1 geeft een doorsnede weer van een uitvoeringsvorm van een moza'ieken gevelbekleding, ter illustratie van de hechtingsproef.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Onderhavige uitvinding heeft betrekking op een moza'ieken gevelbekleding en een werkwijze voor het aanbrengen ervan op een gevel.
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische, wetenschappelijke en wiskundige termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden sommige termen expliciet uitgelegd.
Een, de en het refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, een segment betekent een of meer dan een segment.
Wanneer ongeveer of rond in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel
BE2016/5925 onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term 5 ongeveer of rond gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.
De termen omvatten, omvattende, bestaan uit, bestaande uit, voorzien van, bevatten, bevattende, beheizen, beheizende, inhouden, inhoudende zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de 10 aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het aanbrengen op een gevel van een (buiten)gevelbekleding omvattende keramische tegels, omvattende in volgorde van opsomming:
het voorzien van een metalen draagstructuur aan de gevel het bevestigen van cementvezelplaten tegen de draagstructuur, het aanbrengen van een grondlaag op de cementvezelplaten en het verlijmen van de keramische tegels op deze grondlaag.
In het bijzonder worden de cementvezelplaten, voorafgaand aan het aanbrengen van de grondlaag, bevochtigd tot een vochtigheidsgraad van minimaal 60%wme. WME Staat daarbij voor'Wood Moisture Equivalent'. Deze waarde kan worden opgemeten met om het even welke Protimeter, bijvoorbeeld middels de General Electrics BLD5086 Protimeter. De bevochtiging van de cementvezelplaten heeft gevolgen voor de hechtingswaarde van het moza'iek, zoals werd gemeten via hechtingsproeven: deze toonden aan dat men, door deze bevochtiging, een versterkte onderlinge hechting verkrijgt van de verschillende lagen waaruit de gevelbekleding is opgebouwd. In een voorkeursvorm van de uitvinding omvat de metalen draagstructuur metalen beugels en metalen draagprofielen. Een geschikte beugel is bijvoorbeeld een RVS geplooid platijzer met een veelvoud aan ronde gaten en/of sleufgaten. De plooi dient daarbij zo te zijn dat de beugel bestaat uit twee vlakke benen die een rechte hoek omsluiten. Meer algemeen omvat een metalen beugel twee vlakke benen die een rechte hoek omsluiten, met elk een veelvoud aan ronde gaten en/of sleufgaten. In een voorkeursvorm van de werkwijze, wordt een reeks beugels tegen de te bekleden gevel bevestigd, daarbij gebruik makende van bevestigingsmiddelen. Het eerste been komt plaatselijk vlak tegen de te bekleden gevel te liggen en het tweede been komt plaatselijk loodrecht op de te bekleden gevel te staan. Niet-limiterende voorbeelden van bevestigingsmiddelen ingeval een betonnen of gemetselde ondergevel zijn schroeven met bijhorende nylon of messing
BE2016/5925 plug of keilbouten. In een voorkeursvorm van onderhavige uitvinding worden gaten geboord in de te bekleden gevel, geschikt voor het erin vastklemmen van de schroeven met plug of keilbouten. Gezien het veelvoud aan ronde gaten en/of sleufgaten in het eerste been van de beugel, is er een tolerantie van minstens 5 mm op de positie van deze geboorde gaten. In een te verkiezen uitvoeringsvorm van de werkwijze, worden de beugels in rijen op de gevel gemonteerd, waarbij het tweede vlakke been van elke beugel evenwijdig is aan de richting van desbetreffende rij.
In het bijzonder zal de gevelbekleding wordt aangebracht aan een gevel die ofwel vlak, gebogen of getorst is, ofwel uit een schakering van vlakke, gebogen en/of getorste delen bestaat. Meer algemeen kan de gevel als geheel, of tenminste de hierboven aangehaalde delen ervan, dan in goede benadering worden beschreven door een regeloppervlak. In de context van onderhavige uitvinding dient de term 'regeloppervlak' begrepen te worden als een oppervlak waarbij door elk van zijn punten minstens één lijn gaat, die volledig in het oppervlak vervat zit. Een dergelijke lijn wordt een beschrijvende van het regeloppervlak genoemd. Elke rij van beugels op het oppervlak van de te bekleden gevel is nu bij voorkeur gelegen längs een beschrijvende van het regeloppervlak. De onderlinge afstand tussen de rijen, evenals de onderlinge afstand tussen de beugels binnen eenzelfde rij, ligt tussen 100 mm en 1000 mm.
Vervolgens wordt een draagprofiel tegen het tweede been van elke rij beugels bevestigd, met behulp van bevestigingsmiddelen. Met de term 'draagprofiel' wordt bij voorkeur een recht, metalen profiel aangeduid met een U-vormige, T-vormige of andere doorsnede en met een veelvoud aan ronde gaten en/of sleufgaten. Ingeval het een lange rij beugels betreft, omvat één draagprofiel verschillende dergelijke metalen profielen, in elkaars verlengde gepîaatst, eventueei met een overlap van 100 mm tot 1000 mm. Een geschikt bevestigingsmiddel is bijvoorbeeld een schroef of bout met moer. In het algemeen zijn de draagprofielen rechte, metalen profielen die minstens twee onderling loodrechte, vlakke zijden omvatten; op zijn minst de eerste vlakke zijde heeft daarbij een veelvoud aan ronde gaten en/of sleufgaten. De eerste vlakke zijde is dan geschikt voor bevestiging tegen het tweede vlakke been van de beugels. Als gevolg van het veelvoud aan ronde gaten en/of sleufgaten in zowel het tweede been van elke beugel als in de eerste vlakke zijde van het draagprofiel, is er een tolerantie van minstens 5 mm voor de positionering van de beugels op de gevel. De tweede vlakke zijde van de draagprofielen is, na bevestiging aan de beugels, plaatselijk evenwijdig aan het geveloppervlak. Deze tweede vlakke zijde is dan
BE2016/5925 geschikt voor de bevestiging van cementvezelplaten tegen de metalen draagstructuur, gebruik makende van bevestigingsmiddelen. Een mogelijk bevestigingsmiddel hiervoor is een roestvaste, zelftappende metaalschroef met verzonken kop. Deze wordt dan doorheen de cementvezelplaat, tot in de tweede vlakke zijde van het betreffende draagprofiel vastgedraaid. In een voorkeursvorm van de uitvoering, zijn de onderdeien van de metalen draagstructuur vervaardigd uit RVS, aluminium en/of staal voorzien van een oppervlakiebehandeling. Laatstgenoemde oppervlakiebehandeling kan bestaan uit gegalvaniseerde laag of een verflaag.
De cementvezelplaten hebben bij voorkeur een dikte tussen 8 mm en 40 mm. Ze zijn bovendien voldoende buigzaam om de plaatselijke kromming van een gebogen/getorst geveloppervlak te volgen, op voorwaarde dat deze kromming in geen enkele richting in het oppervlak groter is dan 0,002 mm'1. De afstand tussen de cementvezelplaten en het geveloppervlak kan worden gevarieerd naargelang de gekozen lengte voor het tweede been van de beugels. Deze afstand bedraagt bij voorkeur tussen de 50 mm en 450 mm, bij verdere voorkeur tussen 100 mm en 400 mm, bij nog verdere voorkeur tussen 150 mm en 350 mm en bij nog verdere voorkeur tussen 200 mm en 300 mm. In de meest te verkiezen situatie, bedraagt de afstand tussen de cementvezelplaten en het geveloppervlak ongeveer 217 mm. In een voorkeursvorm van de werkwijze wordt de ruimte tussen de gevel en de cementvezelplaten op zijn minst voor een deel opgevuld met een isolerende vulling. Dit gebeurt bij verdere voorkeur na het bevestigen van de beugels op de gevel en voorafgaand aan het bevestigen van de draagprofielen tegen de beugels. Optioneel wordt er een waterdichte laag aangebracht bovenop de isolatielaag. Dit is in het bijzonder aan te raden wanneer delen van de gevel schuin naar boven gericht zijn.
In een voorkeursvorm van de werkwijze, wordt een voeg van 3 mm tot 5 mm breed vrijgelaten tussen de cementvezelplaten onderling. Deze ruimte wordt vervolgens opgevuld met een vulmateriaal. Ook worden deze gaten opgevuld die het gevolg zijn van eventuele in de cementvezelplaat verzonken schroefkoppen. Als vulmateriaal wordt bijvoorbeeld een silicone gebruikt.
In een voorkeursvorm van de werkwijze is de grondlaag verstevigd met vezels, met een wapeningsnet of met een wapeningspleister. Bij voorkeur wordt een wapeningsnet of een wapeningspleister middenin de grondlaag gebruikt, zodat de grondlaag bestaat uit een onderste grondlaag, een wapeningslaag en een bovenste
BE2016/5925 grondlaag. In een nog meer te verkiezen uitvoering is de wapening een gemaasde structuur, zodat dat de onderste grondlaag continu verbonden is met de bovenste grondlaag, doorheen de mazen van de wapenings- of verstevigingslaag. Hiertoe wordt de grondlaag in drie fasen aangebracht op de cementvezelplaten. In een eerste fase wordt een eerste grondlaag van 1 mm tot 5 mm dikte aangebracht, vervolgens wordt het wapeningsnet of de wapeningspleister lichtjes in deze eerste grondlaag gedrukt, zonder dat ze de cementvezelplaten raakt. In een derde fase brengt men een tweede grondlaag aan, bovenop de aangebrachte wapening en met een dikte van 1 mm tot 5 mm. Bij voorkeur zorgt men voor een overlap van 50 mm tot 200 mm van aangrenzende wapeningsnetten of wapeningspleisters. De wapening wordt aangebracht met als doel de ontwikkeling van scheuren tegen te gaan, in het bijzonder ter hoogte van naden in de onderliggende gevel of in de laag cementvezelplaten.
Van zodra de grondlaag is uitgehard of gedroogd, kan het moza'iek worden verlijmd op de grondlaag. Voor het verlijmen en/of het voegen van het moza'iek wordt een meercomponenten epoxylijm gebruikt, omvattende een harscomponent en een uithardercomponent. De harscomponent omvat een epoxyhars. De uithardercomponent omvat een epoxy verharder. Epoxylijm heeft als voordeel ten opzichte van standaard cement-gebaseerde lijmen dat zij waterwerend is en daardoor minder snel bevlekt raakt. Ook is zij daardoor beter bestand tegen vorstdooi cycli. De epoxylijm kan ook een kleurcomponent omvatten, wat toelaat om de lijm te kleuren volgens om het even welke kieur van, bijvoorbeeld, de RAL kleurenstandaard. Bij voorkeur omvat geen van de componenten van de meercomponenten epoxylijm zand. Moza'iektegels vervaardigd uit transparant glas zijn immers gevoelig aan krassen als gevolg van zanddeeltjes. Bij voorkeur wordt de epoxylijm overvloedig aangebracht en vervolgens gekamd met een lijmkam van 4 mm, onder een hoek van 45°.
De individuele moza'iektegels zijn bij voorkeur cirkelvormig of rechthoekig. Ze worden verlijmd op de grondlaag volgens een geordend rooster. Bij voorkeur zitten de moza'iektegels längs hun zichtzijde gekleefd op een buigzaam plastic vlak, in sets van 5 tot 250 stuks. Dit, op afneembare wijze en reeds volgens het beoogde patroon. Zo kan een hele set tegels in één beweging correct worden gepositioneerd. Na het verlijmen van de set moza'iektegels, wordt het plastic vlak weggenomen. Verder zijn de moza'iektegels vervaardigd uit transparant glas. Het gevolg is dat de onderliggende laag lijm zichtbaar is. De gevel kan dus worden gekleurd naargelang
BE2016/5925 de kleurcomponent die optioneel wordt toegevoegd aan de epoxylijm. Na het verlijmen worden de mozaïektegels gevoegd. Bij voorkeur gebruikt men voor het voegen hetzelfde type meercomponenten epoxylijm als deze gebruikt voor het verlijmen. Indien de bovenzijde van de mozaïektegels bevuild is met voegproduct, dient deze binnen 24 uur te worden gereinigd, gebruik makende van een reinigingsmiddel. Bij verdere voorkeur gebruikt men hiertoe een oplossing van azijn in water, met een verhouding van ongeveer 118 ml azijn per 8 liter water. Bij voorkeur reinigt men al een eerste keer, 20 minuten na het voegen.
Het resulterend mozaïek omvat een regelmatig rooster van mozaïektegels, waarbij de oppervlakte van een individuele mozaïektegel bij voorkeur gelegen is tussen 25 mm2 en 2500 mm2 en bij verdere voorkeur tussen 100 mm2 en 1000 mm2. Het gebruik van tegels met een oppervlakte kleiner dan 25 mm2, legt voorwaarden op aan de afwerking van onderliggende lagen, in het bijzonder aan de afwerking van de lijmlaag. Deze dient dan fijnerte worden gekamd. Tegels met een oppervlakte groter dan 2500 mm2 laten dan weer onvoldoende toe om de krommingen van een gebogen of getorst geveloppervlak te volgen, tenzij deze tegels langwerpig zijn van vorm. Dit is in het bijzonder het geval wanneer er een richting bestaat in het oppervlak, waarlangs de kromming van het oppervlak groter is dan 0,002 mm'1. Bij voorkeur hebben de mozaïektegels een dikte gelegen tussen 2 mm en 20 mm, en bij verdere voorkeur tussen 4 mm en 8 mm.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een mozaïeken gevelbekleding, aangebracht volgens bovenstaande werkwijze. De gevelbekleding omvat een metalen draagstructuur, cementvezelplaten, een verstevigde of gewapende grondlaag en keramische tegels, verlijmd op laatstgenoemde grondlaag. De metalen draagstructuur omvat beugels en draagprofielen.
Onmiddellijk na uitharding bedraagt de gemiddelde hechting van het mozaïek op de cementvezelplaat tussen 0,50 N/mm2 en 5 N/mm2. Voor volledige uitharding bij een temperatuur van 21°C wordt een période van 14 dagen voorzien. De gemiddelde hechtingswaarde van het mozaïek op de cementvezelplaten wordt bij voorkeur bepaald door het uitvoeren van de hechtingsproef zoals hierna beschreven.
In een eerste stap wordt de onderzijde van een metalen trekblok op het testvlak verlijmd. Genoemde onderzijde is vierkantig, met een zijde van ongeveer 50 mm. Langsheen de rand van deze onderzijde maakt men een insnijding van gelijkmatige
BE2016/5925 diepte in de gevelbekleding. Bij voorkeur doorsnijdt deze insnijding de mozaïektegels en/of de voegen en de lijmlaag, tot aan de scheiding tussen de lijmlaag en de verstevigde/gewapende grondlaag. De bovenzijde van het trekblok is het aangrijpingspunt van een inrichting die in staat is om een gecontroleerde en meetbare trekkracht uit te oefenen op het trekblok. De trekkracht wordt nu stelselmatig opgevoerd en de minimale kracht die leidt tot falen van de hechting wordt bepaald. De hechtingswaarde van het moza'iek op de cementvezelplaat, op deze positie van het testoppervlak, is nu de verhouding van de gemeten krachtwaarde tot de grootte van het oppervlak van de onderzijde van het trekblok, zijnde ongeveer 2500 mm2.
De gevelbekleding is nu zodanig dat deze geen zichtbare schade oploopt bij onderwerping aan minstens 80 aansluitende warmte-regen cycli, minstens 5 aansluitende warmte-koude cycli en minstens 30 aansluitende vries-dooi cycli, in opgegeven volgorde. De warmte-regen cycli, de warmte-koude cycli en de vries-dooi cycli worden bij voorkeur uitgevoerd zoals hierna beschreven. Onder kamertemperatuur verstaat men een temperatuur van ongeveer 20°C. Bij voorkeur worden de testsamples voorafgaand aan de reeks vries-dooi cycli besproeid met water van een temperatuur van ongeveer 15°C, aan een debiet van ongeveer 1,5 liter per minuut per Vierkante meter en gedurende minstens 8 uur, waarna men onmiddellijk en aansluitend van start gaat met de eerste van de reeks vries-dooi cycli.
Een warmte-regen cyclus omvat de volgende 4, aansluitende stappen:
het opwarmen van het testsample vanaf kamertemperatuur tot ongeveer 70°C, in ongeveer 1 uur, het behouden van de temperatuur van het testsample en zijn omgeving op ongeveer 70°C, gedurende ongeveer 2 uur, het besproeien van het testsample met water op kamertemperatuur, aan een debiet van ongeveer 1,5 liter per minuut per Vierkante meter en gedurende ongeveer 1 uur en het laten uitlekken van het testsample bij kamertemperatuur en gedurende ongeveer 2 uur.
Een warmte-koude cyclus omvat de volgende 5, aansluitende stappen:
het testsample in een omgeving brengen van minimaal 50% relatieve luchtvochtigheid en op kamertemperatuur, gedurende 48 uur,
BE2016/5925 de omgeving van het testsample opwarmen tot ongeveer 50°C, met een relatieve luchtvochtigheid van maximaal 30%, in ongeveer 1 uur, het testsample in zopas beschreven omgeving houden gedurende 7 uur, bij constante temperatuur en constante relatieve luchtvochtigheid, de omgeving van het testsample afkoelen tot ongeveer -20°C, in ongeveer 2 uur en het testsample in zopas beschreven omgeving houden gedurende ongeveer 14 uur, bij constante temperatuur en constante relatieve luchtvochtigheid.
Een vries-dooi cyclus omvat de volgende 4, aansiuitende stappen:
de omgeving van het testsample afkoelen tot ongeveer -20°C, in ongeveer 2 uur, het testsample in zopas beschreven omgeving houden gedurende ongeveer 4 uur, bij constante temperatuur, de omgeving van het testsample opwarmen tot ongeveer 20°C, in ongeveer1 uur en het besproeien van het testsample met water bij 15°C, aan een debiet van ongeveer 1,5 liter per minuut per Vierkante meter en gedurende ongeveer 1 uur.
Bovendien is de gevelbekleding zodanig dat, na onderwerping aan minstens 80 aansiuitende warmte-regen cycli, minstens 5 aansiuitende warmte-koude cycli en minstens 30 aansiuitende vries-dooi cycli, de gemiddelde hechting van het mozaïek op de cementvezelplaat tussen 0,40 N/mm2 en 4 N/mm2 bedraagt. De hechtingswaarde van het mozaïek op de cementvezelplaat werd daarbij opgemeten zoals hierboven beschreven.
Voorbeeld en figuur:
Hieronder worden de hechtingsproeven voorgesteld zoals uitgevoerd, inclusief de resultaten. De verschillende aspecten worden verder verduidelijkt door middel van Figuur 1, zonder dat de uitvinding zieh beperkt tot deze figuur. Figuur 1 geeft een doorsnede weer van een uitvoeringsvorm van een mozaïeken gevelbekleding, ter illustratie van de hechtingsproef.
BE2016/5925
Eerst werden twee sets van samples van de gevel met gevelbekleding vervaardigd, samples I en samples II genaamd. Daarbij werden de volgende stappen doorlopen, conform de gedetailleerde beschrijving van hierboven:
het boren van boorgaten 2 in een verticaal betonvlak 1, het bevestigen van RVS beugels 4 tegen het betonvlak 1 middels keilbouten 3, vastgedraaid in boorgaten 2, het bevestigen van aluminium draagprofielen 5 tegen de beugels 4 middels een bout met moer, het bevestigen van de cementvezelplaten 6 tegen aluminium draagprofielen 5 middels zelftappende metaalschroeven 7 met verzonken kop, vastgedraaid in de aluminium profielen 5, het opvullen van de voegen tussen aangrenzende cementvezelplaten 6, evenals eventuele gaten 8 die het gevolg zijn van de bevestiging middels zelftappende metaalschroeven 7 met verzonken kop, het bevochtigen van de cementvezelplaten 6 vervat in samples I, aan een vochtigheidsgraad van minimaal 60%wme; de cementvezelplaten 6 van samples II daarentegen worden niet bevochtigd, het aanbrengen van een grondlaag 9 op cementvezelplaten 6, bestaande uit een onderste grondlaag 10, een wapenings- of verstevigingslaag 11 en een bovenste grondlaag 12, het verlijmen van cirkelvormige moza'iektegels 14, vervaardigd uit transparant glas, op de grondlaag 9, ongeveer 7 dagen na het aanbrengen van de grondlaag 9 en middels een laag 13 van meercomponenten epoxylijm, het vullen van de voegen 15 tussen de moza'iektegels 14, middels dezelfde meercomponenten epoxylijm en 1 dag na het verlijmen van het moza'iek 14 en het reinigen van het gevoegde moza'iek.
Bij samples I werden de cementvezelplaten dus bevochtigd, voorafgaand aan het aanbrengen van de grondlaag. Dit was niet het geval bij samples II.
Voor het bepalen van de hechting van het moza'iek op de cementvezelplaat 6, werd de vierkantige onderzijde (50x50 mm) van een trekblok 17 met het moza'iek verlijmd, zowel bij samples I als bij samples II. Dit, na volledige uitharding van de moza'ieken gevelbekleding. Bij voorkeur werd daarvoor bij een uithardingsperiode van 14 dagen bij 21°C voorzien. Langsheen de rand van het trekblok 17 werd dan een insnijding 16 in het moza'iek gemaakt. De insnijding 16 had een gelijkmatige
BE2016/5925 diepte en doorsneed de mozaïektegels 14 en/of de voegen 15 en de lijmlaag 13, tot aan het scheidingsvlak tussen de lijmlaag en de verstevigde/gewapende grondlaag
9.
Enerzijds werden de hechtingswaarden van het mozaïek op de cementvezelplaat bepaald, onmiddellijk na uitharding van de mozaïeken gevelbekleding, dat is na een uithardingsperiode van 14 dagen bij 21°C. Anderzijds werden hechtingswaarden bepaald voor samples die, na volledige uitharding en verlijming van het trekblok met het mozaïek, eerst nog werden onderworpen aan minstens 80 aansluitende warmteregen cycli, minstens 5 aansluitende warmte-koude cycli en minstens 30 aansluitende vries-dooi cycli.
De bovenzijde van het trekblok 17 was het aangrijpingspunt van een inrichting, in staat om een gecontroleerde en meetbare trekkracht uit te oefenen op het trekblok 17. De trekkracht werd nu stelselmatig opgevoerd en de minimale kracht, die leidde tot falen van de hechting, werd opgemeten. Het falen van de hechting bestaat erin dat één of meerdere lagen van de bekleding loskomen van de onderliggende lagen. De lokale hechtingswaarde van het mozaïek op de cementvezelplaat 6 is dan de verhouding van de gemeten krachtwaarde tot de grootte van het oppervlak van de onderzijde van het trekblok 17, zijnde ongeveer 2500 mm2. De gemiddelde hechtingswaarde werd dan bepaald door uitmiddeling over vijf van zulke lokale hechtingswaarden. De resultaten worden geven in Tabel 1. Bij sample I werden de cementvezelplaten, vooraf aan het aanbrengen van de grondlaag bevochtigd. Bij sample II was dit niet het geval.
Tabel 1: Gemiddelde hechtingswaarden
Onmiddellijk na uitharding [N/mm2] Na doorlopen van cycli [N/mm2]
sample I 0,55 0,47
sample II 0,25 0,47
De gemiddelde hechtingswaarde van het mozaïek op de cementvezelplaat in samples I, waarbij de cementvezelplaten werden bevochtigd, was meer dan dubbel zo hoog als in samples II, waarbij de cementvezelplaten niet werden bevochtigd. Onderhavige uitvinding onderscheidt zieh dus van de stand van de techniek met een hechtingswaarde, onmiddellijk na uitharding, hoger dan 0,50 N/mm2. Enkel na een erg extreme belasting, omvattende minstens 80 aansluitende warmte-regen cycli,
BE2016/5925 minstens 5 aansluitende warmte-koude cycli en minstens 30 aansluitende vries-dooi cycli, zakt de hechtingswaarde significant. In dat geval is de gevelbekleding, aangebracht volgens onderhavige werkwijze, mogelijks niet langer te onderscheiden van een gevelbekleding, aangebracht volgens de stand der techniek. Echter, zij bedraagt dan nog steeds minimaal 0,40 N/mm2. Daartegenover Staat dat de hechtingswaarde van een gevelbekleding, aangebracht volgens de stand der techniek, dat is, zonder het bevochtigen van de cementvezelplaten, onmiddellijk na uitharding minder dan 0,30 N/mm2 bedraagt.
Het is voordelig dat de hechtingswaarde van een gevelbekleding, aangebracht volgens onderhavige uitvinding, steeds minimaal 0,40 N/mm2 bedraagt. Zo kunnen veel hogere eisen worden gesteld aan een dergelijke gevelbekleding, wat typisch het geval is op gebogen of getorste buitengevels van gebouwen bestaande uit een groot aantal verdiepen.
De genummerde elementen op de figuur zijn:
1. Verticaal betonvlak
2. Boorgat
3. Keilbout
4. RVS beugel
5. Aluminium draagprofiel
6. Cementvezelplaat
7. Zelftappende metaalschroef met verzonken kop
8. Vulling in gat
9. Grondlaag
10. Onderste grondlaag
11. Wapenings- of verstevigingslaag
12. Bovenste grondlaag
13. Lijmlaag
14. Moza'iektegels
15. Voeg
16. Insnijding
17. Trekblok
BE2016/5925

Claims (16)

  1. CONCLUSIES
    1. Een werkwijze voor het aanbrengen op een gevel 1 van een gevelbekleding omvattende keramische tegels 14, omvattende in volgorde van opsomming:
    het voorzien van een metalen draagstructuur 4-5 aan de gevel het bevestigen van cementvezelplaten 6 tegen de draagstructuur, het aanbrengen van een grondlaag 9 op de cementvezelplaten 6 en het verlijmen van de keramische tegels 14 op deze grondlaag 9, met het kenmerk dat de cementvezelplaten 6, voorafgaand aan het aanbrengen van de grondlaag 9 worden bevochtigd tot een vochtigheidsgraad van minimaal 60%wme.
  2. 2. De werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de ruimte tussen de gevel 1 en de cementvezelplaten 6 op zijn minst voor een deel wordt opgevuld met een isolerende vulling.
  3. 3. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de voegen tussen de cementvezelplaten 6 worden opgevuld met een vulmateriaal.
  4. 4. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de grondlaag 9 verstevigd is met vezels, met een wapeningsnet of met een wapeningspleister.
  5. 5. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het mozaïek bestaat uit een regelmatig rooster van mozaïektegels 14, waarbij de oppervlakte van een individuele mozaïektegel 14 gelegen is tussen 0,25 cm2 en 25 cm2.
  6. 6. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de individuele mozaïektegels 14 cirkelvormig of rechthoekig zijn.
  7. 7. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de mozaïektegels 14 vervaardigd zijn uit transparant glas.
  8. 8. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het mozaïek na het verlijmen wordt gevoegd.
  9. 9. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat men voor het verlijmen en/of het voegen van het mozaïek gebruik maakt van een meercomponenten epoxylijm, omvattende een harscomponent en een uithardercomponent.
  10. 10. De werkwijze volgens voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de meercomponenten epoxylijm een kleurcomponent omvat.
    BE2016/5925
  11. 11. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat geen van de componenten van de meercomponenten epoxylijm zand omvat.
  12. 12. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het gevoegde mozaïek in één of meerdere stappen wordt gereinigd met een reinigingsmiddel.
  13. 13. De werkwijze volgens voorgaande conclusie, met het kenmerk dat het reinigingsmiddel een oplossing is van azijn in water, met een verhouding van ongeveer 118 ml azijn per 8 liter water.
  14. 14. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de gevelbekleding wordt aangebracht aan een gevel 1 die ofwel vlak, gebogen of getorst is, ofwel uit een schakering van vlakke, gebogen en/of getorste delen bestaat.
  15. 15. Een gevel 1 met gevelbekleding, omvattende een metalen draagstructuur 45, cementvezelplaten 6, een verstevigde of gewapende grondlaag 9 en keramische tegels 14, verlijmd op Iaatstgenoemde grondlaag 9, met het kenmerk dat, onmiddellijk na uitharding, de gemiddelde hechting van het mozaïek op de cementvezelplaat minstens 0,50 N/mm2 bedraagt.
    15. De gevel 1 met gevelbekleding volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de gevelbekleding geen zichtbare schade opgelopen heeft na onderwerping aan minstens 80 aansluitende warmte-regen cycli, minstens 5 aansluitende warmte-koude cycli en minstens 30 aansluitende vries-dooi cycli.
  16. 17. De gevel 1 met gevelbekleding volgens conclusie 15, met het kenmerk dat, na onderwerping aan minstens 80 aansluitende warmte-regen cycli, minstens 5 aansluitende warmte-koude cycli en minstens 30 aansluitende vries-dooi cycli, de gemiddelde hechting van het mozaïek op de cementvezelplaat minstens 0,40 N/mm2 bedraagt.
    BE2016/5925
BE2016/5925A 2016-12-13 2016-12-13 Gevelbekleding en een werkwijze voor het aanbrengen ervan op een gevel BE1024245B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5925A BE1024245B1 (nl) 2016-12-13 2016-12-13 Gevelbekleding en een werkwijze voor het aanbrengen ervan op een gevel

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5925A BE1024245B1 (nl) 2016-12-13 2016-12-13 Gevelbekleding en een werkwijze voor het aanbrengen ervan op een gevel

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1024245B1 true BE1024245B1 (nl) 2018-01-04

Family

ID=57777350

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5925A BE1024245B1 (nl) 2016-12-13 2016-12-13 Gevelbekleding en een werkwijze voor het aanbrengen ervan op een gevel

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1024245B1 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR624061A (fr) * 1925-11-05 1927-07-07 Plaque de revêtement en mosaïque de verre et son procédé de fabrication
US2075373A (en) * 1935-08-03 1937-03-30 Tomec John Building material
FR1544311A (fr) * 1966-11-14 1968-10-31 Sels Et Prod Chim S A Procédé pour réaliser une isolation phonique de faible épaisseur
FR2589947A1 (fr) * 1985-08-01 1987-05-15 Germot International Sa Dispositif de fixation d'un panneau-plan a une paroi non plane et procede de dressage d'un revetement decoratif pondereux sur une paroi d'appui
EP1203850A1 (en) * 1999-07-13 2002-05-08 Carlos Fradera Pellicer Construction panel and installation for its fabrication
US7216461B1 (en) * 2002-08-16 2007-05-15 Clemmer Clay E System and method for forming surfaces using tiled components and product resulting therefrom

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR624061A (fr) * 1925-11-05 1927-07-07 Plaque de revêtement en mosaïque de verre et son procédé de fabrication
US2075373A (en) * 1935-08-03 1937-03-30 Tomec John Building material
FR1544311A (fr) * 1966-11-14 1968-10-31 Sels Et Prod Chim S A Procédé pour réaliser une isolation phonique de faible épaisseur
FR2589947A1 (fr) * 1985-08-01 1987-05-15 Germot International Sa Dispositif de fixation d'un panneau-plan a une paroi non plane et procede de dressage d'un revetement decoratif pondereux sur une paroi d'appui
EP1203850A1 (en) * 1999-07-13 2002-05-08 Carlos Fradera Pellicer Construction panel and installation for its fabrication
US7216461B1 (en) * 2002-08-16 2007-05-15 Clemmer Clay E System and method for forming surfaces using tiled components and product resulting therefrom

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9970192B2 (en) Multifunctional panel system and attachment means
US10202774B2 (en) Fitting external insulation systems to buildings
US2457982A (en) Method of producing building panels
NL2008278C2 (en) Heat insulation for the outer sidings of buildings.
BE1024245B1 (nl) Gevelbekleding en een werkwijze voor het aanbrengen ervan op een gevel
McMorrough The Architecture Reference & Specification Book: Everything Architects Need to Know Every Day
AU2015254980B2 (en) Method for producing a ceiling in a building
DE10007775A1 (de) Wärmedämmplatte aus Polystryrol (EPS/XPS) mit äußeren Beschichtungen zur Verbesserung der mechanischen und weiterer physikalischer Eigenschaften der Plattenoberfläche
US20210301529A1 (en) Systems and methods for adhering cladding
DE10305431A1 (de) Gebäudeaußenwand mit verringerter Bewuchsneigung
CN202248387U (zh) 轻钢龙骨石膏板玻化砖装饰墙体
RU71349U1 (ru) Строительный модуль "дуплекс" для возведения стен и стена здания
EP3978700B1 (en) Prefabricated finishing assembly panel and closed room trim prefabrication panel system
KR101902193B1 (ko) 크랙 발생과 광물질의 유실이 방지되는 건축물 외벽 마감재의 제조방법 및 이로부터 제조된 외벽 마감재, 이를 이용한 시공방법
Kazaryan Aspects of anthropotechnics reliability of materials and products for non-collapsible and collapsible systems in high-rise construction
RU160106U1 (ru) Деревянная облицовочная панель
RU13493U1 (ru) Облицовочная плита для утепления и отделки зданий
CN103541536A (zh) 用于墙地面装饰模块的吊挂组合件及其安装方法
Pratt Thermal transmittance of walls obtained by measurement on test panels in natural exposure
Toader et al. NON-STRUCTURAL WALLS-PARTITIONS AND CLOSING ELEMENTS-AND CEMENT BOARD CEILINGS
RU81982U1 (ru) Пол
KING JR BOOK TWO OF TWO
Cui Structure and construction technology of new-type external thermal insulation in outer wall
Panel Autoclaved aerated concrete
Russell Specifying Cast Stone for Masonry Construction

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180104