BE1024233B1 - Gestandaardiseerd op afstand beheren van telecommunicatieapparatuur - Google Patents

Gestandaardiseerd op afstand beheren van telecommunicatieapparatuur Download PDF

Info

Publication number
BE1024233B1
BE1024233B1 BE2016/5450A BE201605450A BE1024233B1 BE 1024233 B1 BE1024233 B1 BE 1024233B1 BE 2016/5450 A BE2016/5450 A BE 2016/5450A BE 201605450 A BE201605450 A BE 201605450A BE 1024233 B1 BE1024233 B1 BE 1024233B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
description
tasks
protocol
trigger
variables
Prior art date
Application number
BE2016/5450A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024233A1 (nl
Inventor
Benny Vandenberghe
Bert Vandenberghe
Jan Vanhove
Original Assignee
Skyline Communications Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Skyline Communications Nv filed Critical Skyline Communications Nv
Priority to BE2016/5450A priority Critical patent/BE1024233B1/nl
Publication of BE1024233A1 publication Critical patent/BE1024233A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024233B1 publication Critical patent/BE1024233B1/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L41/00Arrangements for maintenance, administration or management of data switching networks, e.g. of packet switching networks
    • H04L41/02Standardisation; Integration
    • H04L41/022Multivendor or multi-standard integration
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L41/00Arrangements for maintenance, administration or management of data switching networks, e.g. of packet switching networks
    • H04L41/02Standardisation; Integration
    • H04L41/0246Exchanging or transporting network management information using the Internet; Embedding network management web servers in network elements; Web-services-based protocols
    • H04L41/0266Exchanging or transporting network management information using the Internet; Embedding network management web servers in network elements; Web-services-based protocols using meta-data, objects or commands for formatting management information, e.g. using eXtensible markup language [XML]
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L41/00Arrangements for maintenance, administration or management of data switching networks, e.g. of packet switching networks
    • H04L41/06Management of faults, events, alarms or notifications
    • H04L41/0681Configuration of triggering conditions

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Communication Control (AREA)

Abstract

Een uitvoeringsvorm voorziet in een werkwijze voor het gestandaardiseerd op afstand beheren van telecommunicatieapparaten omvattende a) het inladen en instantiëren van een protocol beschrijving (101) van één of meerdere van de telecommunicatieapparaten; de protocol beschrijving omvattende een beschrijving van één of meerdere taken (205) voor het beheren van de één of meerdere telecommunicatieapparaten en een beschrijving (202) van één of meerdere triggers (212, 213) waarbij een trigger een conditie omvat gerelateerd aan één of meerdere van de taken (205). De werkwijze omvat verder b) het opzetten van één of meerdere uitvoeringslijsten (218) voor het bijhouden van uit te voeren taken (221-226); c) het op de uitvoeringslijst plaatsen (230) van één of meerdere taken (221-222) gerelateerd aan een trigger (212) wanneer aan een conditie van de trigger is voldaan; en d) het afhandelen van de taken (221-226) op de uitvoeringslijst.

Description

GESTANDAARDISEERD OP AFSTAND BEHEREN VAN TELECOMMUNICATIEAPPARATUUR
Technisch Gebied [01] De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het beheren van telecommunicatieapparatuur.
Stand van de Techniek [02] Bij het opzetten van een telecommunicatieverbinding dient telecommunicatieapparatuur afkomstig van diverse fabrikanten en met uiteenlopende functionaliteit ingesteld en beheerd te worden. Zo dienen bijvoorbeeld voor het aanbieden van een internetverbinding aan een eindgebruiker een kabelmodem, versterkers, switches, routers, glasvezel apparatuur etc. ingesteld en beheerd te worden. Eenzelfde probleem stelt zich bijvoorbeeld bij het opzetten van een livestream voor een televisie-uitzending via een satellietverbinding die uiteindelijk bij de mensen thuis op de buis dient te verschijnen.
[03] Typisch hebben de fabrikanten van de telecommunicatieapparatuur elk hun eigen protocol of standaard om deze te beheren. Dit kan al dan niet via communicatieprotocollen zoals TCP/IP, RS232, SNMP, HTTP, Telnet, SSH... Iedere fabrikant hanteert hierbij zowat een eigen apparaat protocol. Bij het instellen, beheren of monitoren van een telecommunicatieverbinding dient dan ook telkens van de specifieke gebruikersinterface aangeleverd door de fabrikant gebruik te worden gemaakt. De dag van vandaag zijn de meeste telecommunicatieapparaten op afstand te beheren, bijvoorbeeld via een web interface of command line interface. In andere gevallen dient nog een fysieke verbinding met het apparaat gemaakt te worden, bijvoorbeeld via een seriële interface. Het is echter zeer moeilijk om nog een overzicht te bewaren bij een complexe telecommunicatieverbinding waarbij tientallen of zelfs honderden telecommunicatieapparaten bij betrokken zijn.
[04] Er is dan ook een nood aan een applicatie die toelaat alle telecommunicatieapparaten te beheren. Bij het implementeren van dergelijke applicatie is het echter een ganse uitdaging om voor ieder apparaat een apart stuurprogramma te schrijven. Zo’n stuurprogramma laat dan toe het apparaat in te stellen vanuit de applicatie te beheren via z’n eigen communicatie- en apparaat protocol.
[05] Het is dan ook een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een inrichting en werkwijze die toelaat diverse stuurprogramma’s voor telecommunicatieapparatuur te definiëren, te draaien en aan te passen.
Samenvatting van de Uitvinding [06] Dit doel wordt bereikt, volgens een eerste aspect, door een op een computer geïmplementeerde werkwijze voor het gestandaardiseerd op afstand beheren van telecommunicatieapparaten. De werkwijze omvat de volgende stappen: - het inladen en instantiëren van een protocol beschrijving van één of meerdere van de telecommunicatieapparaten; de protocol beschrijving omvattende: o een beschrijving van één of meerdere taken voor het beheren van de één of meerdere telecommunicatieapparaten volgens een apparaat protocol over een communicatie protocol; en o een beschrijving van één of meerdere triggers waarbij een trigger een conditie omvat gerelateerd aan één of meerdere van de taken; en - het opzetten van één of meerdere uitvoeringslijsten voor het bijhouden van uit te voeren taken; en - het op de uitvoeringslijst plaatsen van één of meerdere taken gerelateerd aan een trigger wanneer aan een conditie van de trigger is voldaan; en - het afhandelen van de taken op de uitvoeringslijst.
[07] Een protocol beschrijving beschrijft dus hoe met één of meerdere van de telecommunicatieapparaten dient gecommuniceerd te worden. Een protocol beschrijving kan dus gezien worden als een specifieke vorm van een stuurprogramma, met dat verschil dat het geen uitvoerbaar of compileerbaar opzichzelfstaand programma is. Enkel in combinatie met bovenstaande stappen kan het stuurprogramma tot uitvoer gebracht worden. De protocol beschrijving kan daarom in een opmaaktaal zoals bijvoorbeeld XML opgesteld zijn. Bij het uitvoeren van de taken wordt de beschrijving van de taken dan geïnterpreteerd. Het uitvoeren van bovenstaande stappen maakt deel uit van een run-time omgeving (run-time environment) die toelaat meerdere protocol beschrijvingen in te laden en te instantiëren. Naar deze protocol run-time omgeving wordt verder in deze beschrijving verwezen als ‘protocol engine’.
[08] Indien er meerdere telecommunicatieapparaten in gebruik zijn, kan een protocolbeschrijving meerdere keren geïnstantieerd worden. Iedere beschrijving omvat verder een beschrijving van taken die dienen uitgevoerd te worden om de telecommunicatieapparaten aan te sturen. Om een taak uit voeren dient deze eerst op een uitvoeringslijst geplaatst te worden. Dit gebeurt enkel indien aan een bepaalde voorwaarde, een conditie, wordt voldaan zoals gespecifieerd in een trigger. Taken die op de uitvoeringslijst worden geplaatst worden zo spoedig mogelijk uitgevoerd. Dit kan gebeuren aan de hand van vooraf bepaalde volgordes zoals bijvoorbeeld First In First Out (FIFO). Taken kunnen eventueel ook bepaalde prioriteiten meekrijgen zodat ze voorrang krijgen op andere taken die eerder op de uitvoeringslijst werden geplaatst. Deze prioriteit is dan in de trigger beschreven.
[09] Het is een voordeel dat de protocol beschrijving geen code dient te omvatten die instaat voor het inplannen en afhandelen van de taken zelf. Het run-time gedeelte staat dus los van het protocol zelf en kan dus herbruikt worden voor andere protocollen. Op deze manier kan een apparaat protocol beschreven worden zonder dat specifiek dient beschreven te worden hoe de taken dienen afgehandeld te worden.
[10] Volgens een uitvoeringsvorm is de beschrijving van een trigger een op een tijd gebaseerde trigger. Een op een tijd gebaseerde trigger omvat dan een bepaald tijdstip waarop één of meerdere van de taken dienen uitgevoerd te worden. De werkwijze omvat dan verder het op de één of meerdere uitvoeringslijsten plaatsen van één of meerdere taken van de op tijd gebaseerde trigger op het bepaald tijdstip.
[11] Op deze manier kan dus in de protocol beschrijving gespecifieerd worden wanneer een bepaalde taak dient afgehandeld te worden zonder dat de protocol beschrijving dient te voorzien in de programmatuur voor het afhandelen van de taak op het bepaalde tijdstip.
[12] Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de beschrijving van een trigger een op een gebeurtenis gebaseerde trigger is. Een op een gebeurtenis gebaseerde trigger omvat dan een beschrijving van een gebeurtenis waarop één of meerdere van de taken dienen uitgevoerd te worden. De werkwijze omvat dan verder het op de één of meerdere uitvoeringslijst plaatsen van één of meerdere taken van de op de gebeurtenis gebaseerde trigger bij het verlopen van de gebeurtenis.
[13] Op deze manier kan dus in de protocol beschrijving gespecifieerd worden bij welke gebeurtenis een bepaalde taak dient afgehandeld te worden zonder dat de protocol beschrijving dient te voorzien in de programmatuur voor het afhandelen van de taak bij de bepaalde gebeurtenis.
[14] De protocol beschrijving kan verder een beschrijving van één of meerdere variabelen omvatten. Volgens een uitvoeringsvorm, omdat de beschrijving van de één of meerdere taken verder het versturen van een commando aan de één of meerdere van de telecommunicatieapparaten waarbij het commando één of meerdere van de variabelen omvat. Het afhandelen omvat dan verder het invoegen van de waarden van de één of meerdere van de variabelen en het versturen van het commando naar de één of meerdere van de telecommunicatieapparaten.
[15] De protocolbeschrijving kan dus een formaat van een commando definiëren volgens het apparaat protocol. Sommige zaken in het commando liggen echter nog niet vast bij het opstellen van de protocol beschrijving en deze kunnen dan aan de hand van de variabelen gespecifieerd worden. Het is dan bij het versturen van het commando als taak op de uitvoeringslijst dat de waarden van de variabelen worden ingevoegd. Dit laat dus toe om op een dynamische manier commando’s uit te sturen.
[16] Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de beschrijving van de één of meerdere taken het verwerken van een antwoord van de één of meerdere van de telecommunicatieapparaten. Het antwoord is verder gedefinieerd aan de hand van één of meerdere van de variabelen. Het afhandelen omvat dan verder het aanpassen van de waarden van de één of meerdere van de variabelen aan de hand van het antwoord.
[17] Omgekeerd aan de commando’s kunnen dus ook antwoorden of responses van de telecommunicatieapparaten terug gemapt worden op variabelen.
[18] Volgens een uitvoeringsvorm omvat de protocol beschrijving één of meerdere delen compileerbare code. Het inladen omvat dan verder het compileren van de compileerbare code in een dynamische bibliotheek en het relateren van de dynamische bibliotheek aan de geïnstantieerde protocol beschrijving.
[19] Op deze manier kunnen complexere zaken van het protocol die niet in een opmaaktaal kunnen geschreven worden en dus niet kunnen geïnterpreteerd worden door de protocol engine toch aan de protocol beschrijving worden toegevoegd.
[20] De werkwijze kan verder omvatten het opnieuw uitvoeren van het inladen en instantiëren van een gewijzigde protocol beschrijving.
[21] Doordat het protocol beschreven staat in een opmaaktaal, kan deze makkelijk gewijzigd en geüpdatet worden. Het volstaat dan om enkel de beschrijving terug in te laden en te instantiëren. Het is dus niet nodig, zoals bij een standaard stuurprogramma van een besturingssysteem, om het systeem herop te starten of een volledige compilatie uit te voeren met complexe afhankelijkheden.
[22] Volgens een uitvoeringsvorm omvat het inladen van de protocol beschrijving verder het inladen van een beschrijving van een overlappend sjabloon . Het instantiëren omvat dan verder het toepassen van het sjabloon.
[23] In een overlappend sjabloon kunnen bijvoorbeeld waarden van variabelen geherdefinieerd worden. Ook kunnen namen van taken of variabelen in een andere taal gedefinieerd worden zodat een anderstalige gebruiker deze makkelijk kan begrijpen en aanpassen. Het overlappend sjabloon laat dus toe om wijzigingen aan te brengen aan de protocol beschrijving zonder de eigenlijke protocol beschrijving zelf aan te passen. Dit heeft als voordeel dat gebruikers toegang kan verschaft worden aan het overlappend sjabloon maar niet aan de protocol beschrijving zelf. Hierdoor kan een protocol makkelijk aangepast worden aan de behoeften van een specifieke gebruiker zonder dat de diverse kopieën van de protocol beschrijving dienen beheerd te worden.
[24] De protocol beschrijving kan verder aanroepen omvatten naar een andere geïnstantieerde protocol beschrijving. Dit kan zowel een instantie van eenzelfde protocol beschrijving zijn als een instantie van een andere protocol beschrijving. De protocol engine zelf regelt dan de uitwisseling van data tussen de geïnstantieerde protocol beschrijvingen.
[25] Het is dus een voordeel dat makkelijk tussen verschillende protocollen kan gecommuniceerd worden zonder dat degene die de protocol beschrijving opstelt zich moet bekommeren om de specifieke details van de data uitwisseling. Het is de protocol engine zelf die dan zorgt voor uitwisseling van de data zelf.
[26] Het op de uitvoeringslijst plaatsen kan verder uitgevoerd worden volgens een prioriteit die is toegekend aan de één of meerdere taken gerelateerd aan de trigger .
[27] Het is met andere woorden mogelijk om een taak die later op de uitvoeringslijst wordt geplaatst eerder te laten uitvoeren. De prioriteit van de taak staat gespecifieerd in de beschrijving van de trigger. Het is dus een voordeel dat prioriteiten makkelijk aan de protocol beschrijving kunnen toegevoegd worden.
[28] Volgens een tweede aspect voorziet de uitvinding in een computer systeem aangepast om de werkwijze volgens het eerste aspect uit te voeren.
[29] Volgens een derde aspect voorziet de uitvinding in een computer programma product bevattende op een computer uitvoerbare instructies om de werkwijze volgens het eerste aspect uit te voeren indien dit programma wordt uitgevoerd op een computer.
[30] Volgens een vierde aspect voorziet de uitvinding in een door een computer leesbaar opslagmiddel bevattende het computer programma product volgens het derde aspect.
[32] Figuur 1 illustreert een computer systeem voor het inladen en instantiëren van protocol beschrijvingen volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; en [33] Figuur 2 illustreert een run-time omgeving met een ingeladen en geïnstantieerde protocol beschrijving volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
[34] Figuur 3 illustreert een run-time omgeving met een ingeladen en geïnstantieerde protocol beschrijving met overlappend sjabloon volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
[35] Figuur 4 illustreert een geschikt computer systeem voor het uitvoeren van stappen volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.
Beschrijving van Uitvoeringsvormen [36] Figuur 1 illustreert een computer systeem 130 voor het inladen en instantiëren van protocol beschrijvingen 101 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het computer systeem 130 omvat een run-time omgeving 100 (run-time environment) die instaat voor het instellen en beheren van telecommunicatieapparaten 121-123. Hierna wordt naar de run-time omgeving 100 verwezen als protocol engine 100. De protocol engine 100 communiceert via netwerk interface 103 over een communicatie netwerk 104 met de telecommunicatieapparaten 121-123. De protocol engine 100 kan als computer applicatie draaien onder een besturingssysteem op het computer systeem 130. Het protocol engine 100 kan dan gebruik maken van de communicatie protocollen die geïnstalleerd zijn op het besturingssysteem of specifiek geïnstalleerd zijn als bibliotheken bij de protocol engine zelf om te communiceren met de telecommunicatieapparaten.
[37] Telecommunicatieapparaten 121-123 zijn apparaten van diverse leveranciers of fabrikanten die elk via hun eigen communicatie protocol en apparaat protocol kunnen beheerd, gemonitord en ingesteld worden. Het communicatie protocol is de technologie die gebruikt wordt om boodschappen of data uit te wisselen tussen het computer systeem 130 en de telecommunicatieapparaten 121-123. De communicatie protocollen kunnen communicatie functies in één of meerdere lagen van het Open Systems Interconnection model, het OSI model, beschrijven. Typische communicatie protocollen voor communicatie met telecommunicatieapparaten 121-123 zijn TCP/IP, RS232, SNMP, HTTP, Telnet en SSH. Het eigenlijke beheer van de telecommunicatieapparaten 121-123 gebeurt door het uitwisselen van informatie volgens een bepaald apparaat protocol over een communicatie link opgezet volgens een communicatie protocol.
[38] Eén of meerdere apparaat protocollen zijn beschreven in een protocol beschrijving 101 die bijvoorbeeld opgeslagen is in een data opslagbank 102. Wanneer de protocol engine 100 opdracht krijgt om een apparaat te beheren laadt het de protocol beschrijving 101 zoals afgebeeld met pijl 105. In de protocol engine zelf wordt dan een instantie 110-112 (instance) gemaakt op basis van de protocol beschrijving. Hierdoor kan eenzelfde protocol beschrijving dus meerdere malen geladen en geïnstantieerd worden om bijvoorbeeld verschillende telecommunicatieapparaten van hetzelfde type te beheren.
[39] De protocol engine 100 kan verder informatie over de telecommunicatieapparaten 121-123 uitwisselen met bovenliggende software modules 113-115. Software modules 113-115 hoeven daarbij geen kennis te hebben van het apparaat protocol noch van de gebruikte communicatie protocollen. Een software module 113-115 kan bijvoorbeeld de toestand van een telecommunicatieapparaat op een grafische of tekstuele wijze weergeven. Een software module 113-115 kan bijvoorbeeld ook een gebruiker van computer systeem 130 toelaten om instellingen van telecommunicatieapparaten 121-123 te wijzigen. Met andere woorden, elke instantie 110-112 kan beschouwd worden als een stuurprogramma voor één of meerdere van de telecommunicatieapparaten 121-123.
[40] Figuur 2 illustreert de protocol engine 100 met een ingeladen en geïnstantieerde protocol beschrijving 112 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De protocol beschrijving 100 is bij voorkeur opgemaakt in een opmaaktaal zoals XML. Tijdens de uitvoering door de protocol engine 100 wordt de beschrijving dan geïnterpreteerd en uitgevoerd door de protocol engine 100. De protocol beschrijving bevat verschillende attributen die op een specifieke wijze door de protocol engine kunnen worden geïnterpreteerd en die ervoor zorgen dat de geïnstantieerde protocol beschrijving als stuurprogramma voor de telecommunicatieapparaten kan functioneren.
[41] De protocol beschrijving omvat één of meerdere beschrijvingen van variabelen 201. Een variabele kan na instantiatie nog gewijzigd worden door de protocol engine 100 en dus de instantie 112. Een variabele kan ook onwijzigbaar zijn en dus als parameter functioneren. In XML kan een variabele gedefinieerd worden aan de hand van een identificatie (id), een naam en een waarde. Een waarde kan numeriek zijn, maar ook een interval, matrix, vector, tekst etc. Tijdens het instantiëren wordt door de protocol engine 100 een plaatselijke kopie 211 van alle variabelen aangemaakt en bijgehouden.
[42] De protocol beschrijving 101 omvat verder de definitie van één of meerdere taken 205. Een taak kan bijvoorbeeld het opstellen en versturen van een commando naar het telecommunicatieapparaat omvatten. Een taak kan bijvoorbeeld ook het ontvangen van een boodschap van het telecommunicatieapparaat omvatten en het verder verwerken van de boodschap, bijvoorbeeld door de informatie uit de boodschap op te slaan in de variabelen 211. Een taak kan ook het uitwisselen van informatie met de bovenliggende modules 133-115 of met de protocol engine 100 zelf omvatten. Door informatie uit te wisselen met de protocol engine 100 zelf kan informatie uitgewisseld worden tussen de verschillende instanties 110-112. Bij het instantiëren wordt een kopie 217 van de taken bijgehouden in de instantie 112 door de protocol engine 100.
[43] De protocol beschrijving 101 omvat verder de beschrijving 202, 203 van één of meerdere triggers. Een trigger omvat daarbij een voorwaarde die gerelateerd is aan één of meerdere van de taken 205. Indien op een gegeven moment aan de conditie wordt voldaan dienen deze taken te worden uitgevoerd door de protocol engine 112. Tijdens het laden en instantiëren van de triggers 202, 203 maakt de protocol engine een plaatselijke kopie of dus instantie 212215 van de triggers 202-203. De protocol engine maakt verder ook een uitvoeringslijst 218 of ook wel uitvoeringsdraad 218 (execution thread) aan. Voor elke trigger controleert de protocol engine dan continu of op geregelde tijdstippen of aan de conditie van de trigger is voldaan. Indien aan een conditie van een bepaalde trigger is voldaan, plaatst de protocol engine 100 dan de taken gelinkt aan de trigger op de uitvoeringslijst 218. Zo worden voor triggers 212-215 respectievelijk de taken 221-222, de taak 223, de taken 224-225 en de taak 226 op de uitvoeringslijst 218 geplaatst.
[44] Wanneer de protocol beschrijving 101 is geïnstantieerd als instantie 112 controleert de protocol engine continu of op geregelde tijdstippen de voorwaarden van de triggers 212-215. Verder voert de protocol engine ook continu de taken 221-226 uit die op de uitvoeringslijst staan. Na het uitvoeren worden de taken van de uitvoeringslijst verwijderd door de protocol engine 100. Wanneer opnieuw aan de voorwaarde van de triggers is voldaan worden nieuwe taken op de uitvoeringslijst geplaatst.
[45] Taken kunnen met verschillende prioriteit aan de uitvoeringslijst worden toegevoegd. Deze prioriteit kan in de beschrijving van de trigger gespecifieerd worden. Een prioriteit kan bijvoorbeeld door een getal aangeduid worden. De protocol engine 100 zet dan de taken met de hoogste prioriteit bovenaan de takenlijst 218. Standaard kunnen taken zonder prioriteitsaanduiding volgens het eerst-komt-eerst-maalt of First-In-First-Out (FIFO) principe door de protocol engine op de takenlijst geplaatst worden.
[46] Een taak kan ook gedefinieerd worden aan de hand van één of meerdere variabelen. Bij het uitvoeren van een taak door de protocol engine 100 kan de huidige waarde van een variabele dan gebruikt worden of kan de waarde van een variabele overschreven worden door de taak. Indien een taak een commando voor een telecommunicatieapparaat omvat, kan het commando zelf ook gedefinieerd worden aan de hand van de variabelen. Bij het uitvoeren van het commando zal de protocol engine 100 dan de waarden van de variabelen invullen.
[47] Omgekeerd kan een taak ook het ontvangen van een boodschap omvatten. In de taak wordt dan de boodschap gedefinieerd aan de hand van variabelen. Bij het uitvoeren van de taak zal de protocol engine 100 dan de waarden van de variabelen updaten met deze uit de boodschap.
[48] Een eerste type van triggers zijn op tijd gebaseerde triggers 212-213 waarbij de conditie gerelateerd is aan bepaald tijdstip waarop een bepaalde taak dient uitgevoerd te worden. Zo kan de op tijd gebaseerde trigger een bepaald tijdsinterval specifiëren. Telkens bij het aflopen van het tijdsinterval worden de bijhorende taken door de protocol engine 100 op de uitvoeringslijst geplaatst. Een op tijd gebaseerde trigger 212-213 is bijvoorbeeld interessant om een telecommunicatieapparaat te monitoren. Op deze manier kan de toestand van het apparaat periodiek gecontroleerd worden en de toestand worden doorgegeven aan de bovenliggende modules 113-115.
[49] Een tweede type van triggers zijn op gebeurtenis gebaseerde triggers 214-215. Een gebeurtenis kan bijvoorbeeld één van volgende zijn: - een bericht wordt ontvangen van een bovenliggende module 113-115; - een variabele 211 wordt gewijzigd; - een bericht wordt ontvangen van een telecommunicatieapparaat.
De protocol engine controleert dan voortdurend op het voordoen van de gebeurtenissen. Indien een gebeurtenis zich dan voordoet, zal de protocol engine de taken gerelateerd aan de trigger op de uitvoeringslijst plaatsen.
[50] Volgens bovenstaande uitvoeringsvormen is de protocol beschrijving opgesteld in een opmaaktaal zoals bijvoorbeeld XML. Dit laat toe op een eenvoudige wijze een nieuw apparaat protocol te definiëren of aan te passen. De verdere interpretatie van bijvoorbeeld de taken en variabelen uit de protocol beschrijving gebeurt dan door de protocol engine 100. Het kan echter gebeuren dat bepaald functies niet door de protocol engine 100 zelf worden voorzien. Daarom kan in de protocol beschrijving ook compileerbare code 204 gebruikt worden. Deze delen compileerbare code 204 kunnen overal in de protocol beschrijving gebruikt worden, dus bijvoorbeeld in de beschrijving van een taak, een trigger of variabele.
[51] Tijdens het laden en instantiëren van de protocol beschrijving, compileert de protocol engine 100 de delen compileerbare code 204 in een software bibliotheek 216 en voegt referenties naar de bibliotheek toe in de instanties van de variabelen 211, triggers 212-215 en de taken 217. Wanneer, bijvoorbeeld tijdens het uitvoeren van een taak, de protocol engine zo’n referentie tegenkomt zal deze de gerelateerde functie in de software bibliotheek 216 aanroepen. De software bibliotheek is bij voorkeur een dynamische software bibliotheek. De delen compileerbare code 204 kunnen bijvoorbeeld in C# opgesteld worden.
[52] Een andere manier om naar specifieke code te verwijzen in de protocol beschrijving is door functies aan te roepen uit een software bibliotheek 219 die beschikbaar is voor alle instanties die binnen de protocol engine 100 aanwezig zijn. Dit kan bijvoorbeeld gebruikt worden wanneer specifieke functies uit een communicatie protocol dienen gebruikt te worden in de protocol beschrijving.
[53] Een protocol beschrijving 101 kan ook op ieder moment herladen en geherinstantieerd worden, bijvoorbeeld indien de protocol beschrijving gewijzigd werd. Op zo’n moment wordt de oude instantie 112 verwijderd en een nieuwe instantie 112 aangemaakt. Deze instantie 112 communiceert 220 dan opnieuw met dezelfde telecommunicatieapparatuur en eventueel dezelfde bovenliggende modules 113-115.
[54] Figuur 3 illustreert de protocol engine 100 met een ingeladen en geïnstantieerde protocol beschrijving 101 met overlappend sjabloon 300 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De protocol beschrijving 101 wordt op eenzelfde manier ingeladen en geïnstantieerd als in voorgaande uitvoeringsvorm. Na het instantiëren wordt dan nog een overlappend sjabloon 300 ingeladen en geïnstantieerd. Dit sjabloon omvat dan een selectie van de variabelen 201, de triggers 202-203 en de taken 205 en herdefinieerd deze aan de hand van een geüpdatete beschrijving 301, 302 en 304.
[55] Het overlappend sjabloon 300 laat toe om de naam en/of waarden van variabelen opnieuw te definiëren. Op deze manier kan een gebruiker die geen toegang heeft tot de protocol beschrijving 101 beperkte mogelijkheid gegeven worden om waardes van variabelen aan te passen. Ook de naam van de variabelen kan hierbij aangepast worden. Zo kan de naam van een variabele in het sjabloon 300 in een andere taal geschreven worden dan in de eigenlijke protocol beschrijving 101. Op deze manier kan voor elke taal een ander overlappend sjabloon worden voorzien.
[56] Fig. 4 toont een geschikt computer systeem 400 voor het uitvoeren van de stappen door de protocol engine 100 volgens bovenstaande uitvoeringsvormen. Computer systeem 400 kan in het algemeen zijn uitgevoerd als een geschikte computer voor algemene doeleinden en kan een bus 410, een processor 402, een lokaal geheugen 404, één of meer optionele invoerinterfaces 414, één of meer uitvoerinterfaces 416, een communicatie-interface 412, een opslagelementinterface 406 en één of meer opslagelementen 408 omvatten. Bus 410 kan één of meer geleiders omvatten, die communicatie tussen de componenten van het computersysteem 400 mogelijk maken. Processor 402 kan elk type conventionele processor of microprocessor omvatten, die programma-instructies interpreteert en uitvoert. Lokaal geheugen 404 kan een Random Access Memory (RAM) of een ander type dynamische opslag-inrichting omvatten die informatie en instructies voor uitvoering door processor 402 opslaat, en/of een Read-Only Memory (ROM) of een ander type statische opslag-inrichting omvatten, die statische informatie en instructies voor gebruik door processor 402 opslaat. Invoerinterface 414 kan één of meer conventionele mechanismen omvatten, die een gebruiker in staat stellen informatie in de computerinrichting 400 in te voeren, zoals een toetsenbord 420, een muis 430, een pen, stemherkenning en/of biometrische mechanismen, enz. Uitvoerinterface 416 kan één of meer conventionele mechanismen omvatten, die informatie aan de gebruiker afgeven, zoals een display 440, een luidspreker, enz. Communicatie-interface 412 kan een zendontvanger-achtig mechanisme omvatten, zoals bijvoorbeeld één of meer Ethernet-interfaces, dat het computersysteem 400 in staat stelt te communiceren met andere inrichtingen en/of systemen, bijvoorbeeld mechanismen voor het communiceren met telecommunicatieapparaten 121-123. De communicatie-interface 412 van computersysteem 400 kan met een dergelijk ander computersysteem verbonden zijn door middel van een Local Area Network (LAN) of een Wide Area Network (WAN), zoals bijvoorbeeld het internet. Opslagelementinterface 406 kan een opslaginterface omvatten, zoals bijvoorbeeld een Serial Advanced Technology Attachment (SATA) interface of een Small Computer System Interface (SCSI), voor het verbinden van bus 410 met één of meer opslagelementen 408, zoals één of meer lokale schijven, bijvoorbeeld SATA-schijfstations, en het lezen en schrijven van gegevens naar en/of van deze opslag-elementen 408 besturen. Hoewel de opslagelementen 408 hierboven als een lokale schijf zijn beschreven, zou in het algemeen elk ander geschikt computer-leesbaar medium , zoals een verwijderbare magnetische schijf, optische opslagmedia, zoals een CD of DVD, ROM-schijf, solid-state drives, flashgeheugenkaarten, kunnen worden gebruikt. Het hierboven beschreven systeem 400 kan ook werken als een Virtual Machine boven de fysieke hardware.
[57] De door de bovenstaande uitvoeringsvormen getoonde protocol engine 100 kan als programma-instructies worden geïmplementeerd, die in lokaal geheugen 404 van het computersysteem 400 zijn opgeslagen, voor uitvoering door de processor 402 daarvan. Als alternatief kunnen de instructies worden opgeslagen op het opslagelement 408 of vanaf een ander computersysteem toegankelijk zijn via de communicatie-interface 412.
[58] Hoewel de onderhavige uitvinding werd geïllustreerd aan de hand van specifieke uitvoeringsvormen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de details van de voorgaande illustratieve uitvoeringsvormen, en dat de onderhavige uitvinding kan worden uitgevoerd met verschillende wijzigingen en aanpassingen zonder daarbij het toepassingsgebied van de uitvinding te verlaten. De onderhavige uitvoeringsvormen moeten daarom op alle vlakken worden beschouwd als illustratief en niet restrictief, waarbij het toepassingsgebied van de uitvinding wordt beschreven door de bijgevoegde conclusies en niet door de voorgaande beschrijving, en alle wijzigingen die binnen de betekenis en de reikwijdte van de conclusies vallen, zijn hier derhalve mee opgenomen. Er wordt met andere woorden van uitgegaan dat hieronder alle wijzigingen, variaties of equivalenten vallen die binnen het toepassingsgebied van de onderliggende basisprincipes vallen en waarvan de essentiële attributen worden geclaimd in deze octrooiaanvraag. Bovendien zal de lezer van deze octrooiaanvraag begrijpen dat de woorden "omvattende" of "omvatten" andere elementen of stappen niet uitsluiten, dat het woord "een" geen meervoud uitsluit, en dat een enkelvoudig element, zoals een computersysteem, een processor of een andere geïntegreerde eenheid de functies van verschillende hulpmiddelen kunnen vervullen die in de conclusies worden vermeld. Eventuele verwijzingen in de conclusies mogen niet worden opgevat als een beperking van de conclusies in kwestie. De termen "eerste", "tweede", "derde", "a", "b", "c" en dergelijke, wanneer gebruikt in de beschrijving of in de conclusies, worden gebruikt om het onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen of stappen en beschrijven niet noodzakelijk een opeenvolgende of chronologische volgorde. Op dezelfde manier worden de termen "bovenkant", "onderkant", "over", "onder" en dergelijke gebruikt ten behoeve van de beschrijving en verwijzen ze niet noodzakelijk naar relatieve posities. Het moet worden begrepen dat die termen onderling verwisselbaar zijn onder de juiste omstandigheden en dat uitvoeringsvormen van de uitvinding in staat zijn om te functioneren volgens de onderhavige uitvinding in andere volgordes of oriëntaties dan die beschreven of geïllustreerd in het bovenstaande.

Claims (14)

  1. CONCLUSIES
    1. Een op een computer geïmplementeerde werkwijze voor het gestandaardiseerd op afstand beheren van telecommunicatieapparaten (121123); de werkwijze omvattende: - het inladen (105) en instantiëren (110-112) van een protocol beschrijving (101) van één of meerdere van de telecommunicatieapparaten (121); de protocol beschrijving omvattende: o een beschrijving van één of meerdere taken (205) voor het beheren van de één of meerdere telecommunicatieapparaten (121)volgens een apparaat protocol over een communicatie protocol; en o een beschrijving (202) van één of meerdere triggers (212, 213) waarbij een trigger een conditie omvat gerelateerd aan één of meerdere van de taken (205); en - het opzetten van één of meerdere uitvoeringslijsten (218) voor het bijhouden van uit te voeren taken (221-226); en - het op de uitvoeringslijst plaatsen (230) van één of meerdere taken (221222) gerelateerd aan een trigger (212) wanneer aan een conditie van de trigger is voldaan; en - het afhandelen van de taken (221-226) op de uitvoeringslijst.
  2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1 waarbij de beschrijving (202) van een trigger een op een tijd gebaseerde trigger (203) is; en waarbij de op een tijd gebaseerde trigger een bepaald tijdstip omvat waarop één of meerdere van de taken (214215, 217) dienen uitgevoerd te worden; en waarbij de werkwijze verder het op de één of meerdere uitvoeringslijsten plaatsen (231) van één of meerdere taken van de op tijd gebaseerde trigger omvat op het bepaald tijdstip.
  3. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 waarbij de beschrijving (202) van een trigger een op een gebeurtenis gebaseerde trigger is; en waarbij een op gebeurtenis gebaseerde trigger een beschrijving van een gebeurtenis omvat waarop één of meerdere van de taken (214-215, 217) dienen uitgevoerd te worden; en waarbij de werkwijze verder het op de één of meerdere uitvoeringslijst plaatsen (231) van één of meerdere taken van de op de gebeurtenis gebaseerde trigger omvat bij het verlopen van de gebeurtenis.
  4. 4. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies waarbij de protocol beschrijving een beschrijving (201) van één of meerdere variabelen (211) omvat.
  5. 5. Werkwijze volgens conclusie 4 waarbij de beschrijving van de één of meerdere taken een het versturen (220) van een commando aan één of meerdere van de telecommunicatieapparaten omvat waarbij het commando één of meerdere van de variabelen (211) omvat; en waarbij het afhandelen verder het invoegen van de waarden van de één of meerdere van de variabelen omvat en het versturen van het commando naar de één of meerdere van de telecommunicatieapparaten.
  6. 6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5 waarbij de beschrijving van de één of meerdere taken het verwerken van een antwoord van de één of meerdere van de telecommunicatieapparaten omvat en waarbij het antwoord is gedefinieerd aan de hand van één of meerdere van de variabelen (211); en waarbij het afhandelen verder het aanpassen van de waarden van de één of meerdere van de variabelen omvat aan de hand van het antwoord.
  7. 7. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies waarbij de protocol beschrijving één of meerdere delen compileerbare code (204) omvat en waarbij het inladen (105) verder het compileren van de compileerbare code in een dynamische bibliotheek (216) omvat en het relateren van de dynamische bibliotheek aan de geïnstantieerde protocol beschrijving.
  8. 8. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies verder omvattende het opnieuw uitvoeren van het inladen en instantiëren van een gewijzigde protocol beschrijving.
  9. 9. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies waarbij het inladen (105) (110-112) van de protocol beschrijving (101) verder het inladen van een beschrijving van een overlappend sjabloon omvat; en waarbij het instantiëren verder het toepassen van de sjabloon omvat.
  10. 10. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies waarbij de protocol beschrijving verder aanroepen naar een andere geïnstantieerde protocol beschrijving omvat.
  11. 11. Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies waarbij het op de uitvoeringslijst plaatsen wordt uitgevoerd volgens een prioriteit die is toegekend aan de één of meerdere taken (221-222) gerelateerd aan de trigger (212).
  12. 12. Computer systeem aangepast om de werkwijze volgens één van voorgaande conclusies uit te voeren.
  13. 13. Een computer programma product bevattende op een computer uitvoerbare instructies om de werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 11 uit te voeren indien dit programma wordt uitgevoerd op een computer.
  14. 14. Een door een computer leesbaar opslagmiddel bevattende het computer programma product volgens conclusie 13.
BE2016/5450A 2016-06-17 2016-06-17 Gestandaardiseerd op afstand beheren van telecommunicatieapparatuur BE1024233B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5450A BE1024233B1 (nl) 2016-06-17 2016-06-17 Gestandaardiseerd op afstand beheren van telecommunicatieapparatuur

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5450A BE1024233B1 (nl) 2016-06-17 2016-06-17 Gestandaardiseerd op afstand beheren van telecommunicatieapparatuur

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024233A1 BE1024233A1 (nl) 2017-12-21
BE1024233B1 true BE1024233B1 (nl) 2017-12-22

Family

ID=56507364

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5450A BE1024233B1 (nl) 2016-06-17 2016-06-17 Gestandaardiseerd op afstand beheren van telecommunicatieapparatuur

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1024233B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20070180089A1 (en) * 2006-01-31 2007-08-02 Kenny Fok Apparatus and methods for providing configurable task management of a wireless device
US20120173691A1 (en) * 2011-01-02 2012-07-05 Cisco Technology, Inc. Abstract representation and provisioning of network services
US20150237118A1 (en) * 2014-02-20 2015-08-20 Broadcom Corporation Extensible interoperability of network devices

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20070180089A1 (en) * 2006-01-31 2007-08-02 Kenny Fok Apparatus and methods for providing configurable task management of a wireless device
US20120173691A1 (en) * 2011-01-02 2012-07-05 Cisco Technology, Inc. Abstract representation and provisioning of network services
US20150237118A1 (en) * 2014-02-20 2015-08-20 Broadcom Corporation Extensible interoperability of network devices

Also Published As

Publication number Publication date
BE1024233A1 (nl) 2017-12-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN110377413B (zh) 基于bpmn标准的分布式任务异步调度和监控的系统
KR101496185B1 (ko) 프로그램 가능 논리 제어기를 구성하기 위한 디바이스들, 시스템들, 및 방법들
CN112549029B (zh) 一种基于行为树的机器人行为控制方法及装置
US7657404B2 (en) Engineering method and system for industrial automation systems
US11385613B2 (en) Process image within controllers enabling visibility and accessibility of real world objects
Lehmann et al. Meta-modeling runtime models
CN102650952A (zh) 基于mvc框架的建模工具命令调用方法及系统
EP0642077A1 (en) Open process control system
US7680805B2 (en) Synchronization method for an object oriented information system (IS) model
CN111984371A (zh) 一种流程编排服务调度和发布方法
BE1024233B1 (nl) Gestandaardiseerd op afstand beheren van telecommunicatieapparatuur
CN113656001A (zh) 平台组件开发方法、装置、计算机设备及存储介质
US20020116486A1 (en) Method of supervising and controlling a transport network
US20070266372A1 (en) Generating documentation from task execution
KR20010110097A (ko) 작업흐름-관리-시스템에서의 보관 방법
EP1202167A1 (de) Verfahren zur modellbasierten objektorientierten Entwicklung von externen Schnittstellen für verteilte Softwaresysteme
Lotz Managing non-functional communication aspects in the entire life-cycle of a component-based robotic software system
Rimassa et al. The Living Systems Technology Suite: an autonomous middleware for autonomic computing
US20050132039A1 (en) Data processing system with automatable administration and method for automated administration of a data processing system
DeLine et al. Lessons on converting batch systems to support interaction: Experience report
US7809536B1 (en) Model-building interface
US20230376280A1 (en) Methods, systems and computer program products for optimizing computer programming for workflow development
Just et al. VjControl: an advanced configuration management tool for VR Juggler applications
Sarstedt et al. Targeting System Evolution by Explicit Modeling of Control Flows Using UML 2 Activity Charts.
Obweger et al. Complex event processing off the shelf-rapid development of event-driven applications with solution templates

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20171222