BE1023921B1 - Veestal - Google Patents

Veestal Download PDF

Info

Publication number
BE1023921B1
BE1023921B1 BE2016/5102A BE201605102A BE1023921B1 BE 1023921 B1 BE1023921 B1 BE 1023921B1 BE 2016/5102 A BE2016/5102 A BE 2016/5102A BE 201605102 A BE201605102 A BE 201605102A BE 1023921 B1 BE1023921 B1 BE 1023921B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
manure
compartments
manure cellar
tubular channels
cubicles
Prior art date
Application number
BE2016/5102A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1023921A1 (nl
Inventor
Der Velden Gert Van
Original Assignee
Vdv R&D Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vdv R&D Bvba filed Critical Vdv R&D Bvba
Priority to BE2016/5102A priority Critical patent/BE1023921B1/nl
Priority to EP17155043.7A priority patent/EP3205205A1/en
Publication of BE1023921A1 publication Critical patent/BE1023921A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1023921B1 publication Critical patent/BE1023921B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0047Air-conditioning, e.g. ventilation, of animal housings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/01Removal of dung or urine, e.g. from stables
    • A01K1/0103Removal of dung or urine, e.g. from stables of liquid manure
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/015Floor coverings, e.g. bedding-down sheets ; Stable floors

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Abstract

Veestal (1) met een stalvloer (3) waaronder een mestkelder (2) is voorzien, die bestaat uit een put (5) waarin parallel aan elkaar mestkeldercompartimenten (10) zijn gevormd, waarbij elke keldercompartiment (10) zich uitstrekt volgens zijn lengterichting (VV’) zijdelings is afgebakend door parallele, zijdelingse steunmuren (11), waarbij in de stalvloer (3) één of meerdere kokervormige kanalen (20) zijn geïntegreerd die zich uitstrekken in een richting (UU’) die niet parallel is aan de lengterichting (VV’) van de mestkeldercompartimenten (10) en waarbij openingen (21) zijn voorzien waarlangs gassen aanwezig in de mestkeldercompartimenten (10) tot in de kokervormige kanalen (20) kunnen stromen voor het afvoeren ervan.

Description

Veestal.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een veestal.
Meer bepaald heeft de huidige uitvinding betrekking op een veestal voor het stallen van melkvee die zodanig ingericht is dat er, enerzijds, een zone is voor het voederen van de dieren en, anderzijds, een zone waarbinnen de dieren zich vrij kunnen bewegen welke bestaat uit loopvloeren en een rustzone, meer bepaald de ligboxen.
Het is gebruikelijk dat zich onder de gehele stal een mestkelder bevindt voor de opslag van mest.
Hieronder worden achtereenvolgens de gebruikelijke opbouw van een mestkelder en de aangehaalde zones met bijhorende specifieke vloeropbouw besproken voor het kaderen van de uitdagingen waaraan de huidige uitvinding een oplossing biedt.
Een gebruikelijke mestkelder bestaat uit een rechthoekige put met in de lengterichting twee tegenoverstaande zijdelingse kelderwanden en in de breedterichting twee tegenoverstaande kopse kelderwanden.
In deze kuip zijn gebruikelijk parallelle muren voorzien die in de lengterichting van de kuip lopen.
Aldus wordt voorzien in parallelle compartimenten afgebakend door middel van muren welke tevens de steun vormen voor de eigenlijke vloerdelen, en daarom worden ze verder ook steunmuren genoemd.
Wat betreft de zones in de stal worden de voederzone, de loopzone en de ligzone hieronder besproken.
Elke zone is gekenmerkt door een specifieke vloeropbouw.
De voederzone is voorzien van een gesloten vloer. De voederzone bestaat doorgaans uit voercompartimenten die vaak aan de zijkanten of in het midden van de stal worden voorzien.
De loopvloeren vertonen gebruikelijk openingen of doorgangen naar de onderliggende mestkelder.
Daartoe is een loopvloer meestal opgebouwd uit betonnen roosters met sleufvormige openingen, waarbij doorheen deze openingen de mest en urine tot in een onderliggende mestput kan vallen.
Alternatief is de loopvloer opgebouwd uit gesloten vloerelementen en worden deze eventueel zodanig geschikt dat al of niet een opening behouden blijft tussen deze vloerelementen.
Een mestschuit of mestrobot voorziet in bijkomende afvoer van de mest naar de onderliggende mestput.
De ligzone is gebruikelijk uitgevoerd als rijen van ligboxen met gesloten en wat hoger gelegen vloer zodat de boxen droog en schoon blijven.
Inderdaad, de ligboxen worden gebruikelijk naast elkaar geplaatst om aldus rijen te vormen die dan vaak per twee en in de lengterichting van de stal worden voorzien.
Deze rijen worden meestal op een afstand van de zijkanten voorzien en in het geval van dubbele rijen worden ze dan zodanig geschikt dat de koeien met de koppen naar elkaar liggen.
In zulke ligbox kan een koe gaan liggen om te rusten en te herkauwen.
Een ligbox voor een koe is gebruikelijk 1,10 meter breed en 2,40 meter lang, en is aan beide zijden voorzien van een afscheiding, bijvoorbeeld vervaardigd uit buizen.
De bodem van de ligboxen, meestal opgebouwd uit geprefabriceerde vloerelementen welke in het vakjargon boxdekken of ligboxplaten worden genoemd, wordt zoals gezegd gebruikelijk hoger voorzien dan de rest van de stal zodat de boxen droog en schoon blijven.
Een probleem dat zich stelt met deze veestallen is de hoge emissie van schadelijke gassen zoals onder andere ammoniakgas.
De gebruikelijke hedendaagse veestallen hebben namelijk open zijwanden met het oog op het voorzien van voldoende luchtcirculatie en ventilatie voor het welzijn van de runderen.
Daarbij worden de schadelijke gassen uit de mestkelder gezogen en naar de atmosfeer afgevoerd.
Dit fenomeen doet zich des te meer voor naarmate de loopvloer een open structuur heeft.
Men beoogt één en ander te voorkomen door de lucht uit een stal af te zuigen en te wassen.
Voor deze toepassing dient de stal maximaal gesloten te worden uitgevoerd en dient men te voorzien in een zogenaamde luchtwasser of luchtreinigingssysteem. Dit gaat in tegen de algemene tendens van open stallen.
Het is duidelijk dat een en ander hoge kosten met zich meebrengt.
De huidige uitvinding heeft dan ook als doel een oplossing te bieden aan één of meer van de voornoemde en/of andere problemen.
Meer bepaald is het een doel van de uitvinding een economische oplossing te bieden voor de problematische emissie van schadelijke gassen afkomstig van de mest.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een veestal met een stalvloer voor het stallen van vee, waarbij de stalvloer ligboxen en een loopvloer omvat, respectievelijk gevormd met bondekken en vloerelementen, en waarbij onder de stalvloer een mestkelder is voorzien, waarbij de mestkelder bestaat uit een put waarin parallel aan elkaar mestkeldercompartimenten zijn gevormd, waarbij elk mestkeldercompartiment zich uitstrekt volgens een lengterichting en zijdelings is afgebakend door parallelle, zijdelingse steunmuren die zich uitstrekken in dezelfde lengterichting, daardoor gekenmerkt dat in de stalvloer één of meerdere kokervormige kanalen zijn geïntegreerd die zich hoofdzakelijk uitstrekken in een richting die niet parallel is aan de lengterichting van de mestkeldercompartimenten en waarbij één of meerdere openingen zijn voorzien waarlangs gassen aanwezig in de mestkeldercompartimenten tot in minstens één van de kokervormige kanalen kunnen stromen voor het afvoeren ervan.
Wanneer in de huidige tekst in algemene termen gesproken wordt over de niet parallelle richting van, enerzijds, de lengterichting van de mestkeldercompartimenten en van, anderzijds, een kanaal, dan dient de richting van een kanaal te worden geïnterpreteerd als de richting van de globale stroom in de meerderheid van afzuigzones.
De kokervormige kanalen zijn overigens bij voorkeur hoofdzakelijk gestrekt of rechtlijnig uitgevoerd.
Doordat een kanaal zich uitstrekt in een richting die niet parallel is aan de lengterichting van de mestkeldercompartimenten kan het achtereenvolgens vele verschillende mestkeldercompartimenten, zo niet alle mestkeldercompartimenten, passeren, zodat het mogelijk is schadelijke gassen te onttrekken aan meerdere of alle mestkeldercompartimenten.
Aangezien de kokervormige kanalen voorts in de stalvloer zijn geïntegreerd en het volume ervan beperkt is, ontstaat er geen verlies aan nuttige ruimte binnen de veestal.
Vermits de schadelijke gassen efficiënt en direct, i.e. zonder afstand tussen kanaal en mestkeldercompartiment, en dus aan de bron kunnen worden aangezogen, meer bepaald door direct de kelderlucht in de mestkeldercompartimenten aan te zuigen, is het volume af te voeren en te wassen lucht erg beperkt.
Aldus kan een afzuiginstallatie van beperkte omvang worden toegepast.
Hierdoor wordt ook de investeringskost sterk gereduceerd omdat kan worden volstaan met een relatief kleine luchtwasser.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een veestal overeenkomstig de uitvinding zijn meerdere kokervormige kanalen in de stalvloer geïntegreerd, waarbij de instroming van gassen uit de mestkeldercompartimenten gelijkmatig is verdeeld over de verschillende kokervormige kanalen door elk kanaal open te stellen via een opening aan slechts een fractie van de mestkeldercompartimenten waarboven het passeert.
Bij zulke uitvoeringsvorm van een veestal volgens de uitvinding kan op zeer eenvoudige en met slechts beperkte middelen een efficiënte afzuiging van de mestgassen uit de kelder worden geoptimaliseerd.
In functie van de afstand waarover moet worden afgezogen, en aldus de daarmee gepaard gaande weerstand, kunnen de afvoeropeningen qua doorlaatpercentage en aantal worden aangepast of geoptimaliseerd.
Volgens nog een voorkeurdragend kenmerk van een veestal volgens de uitvinding omvat de veestal rijen met naast elkaar opgestelde ligboxen, waarbij de rijen met ligboxen zich uitstrekken in een richting die dwars staat op de lengterichting van de keldercompartimenten en die anderzijds parallel is aan de richting in dewelke de kokervormige kanalen zich uitstrekken.
Zulke uitvoeringsvorm van een veestal overeenkomstig de uitvinding verschilt van de bekende veestallen met een zogenaamde "langse" configuratie, waarbij de rijen met ligboxen zowel als de mestkeldercompartimenten zich uitstrekken volgens dezelfde richting.
Een eerste groot nadeel van zulke bekende veestal met een "langse" configuratie is immers dat het afzuigen van de kelderlucht in zulke "langse" configuratie zeer moeilijk tot zelfs onmogelijk is.
Dit aangezien een veel te grote zuigkracht nodig is om keldergassen onder de roostervloer weg te zuigen in de richting van de ligboxen.
De gebruikelijke 'langse' opstelling laat dit overigens niet toe omdat de keldermuur de toegang tot het keldercompartiment onder de loopvloer belermnert. Er kan in dat geval enkel rechtstreeks lucht worden onttrokken van onder de ligboxen en niet van onder de loopvloer.
Nog een groot nadeel van de bekende "langse" configuraties is dat het mixen van de mest voor het bekomen van een homogene substantie veel langer duurt, aangezien de verschillen tussen verse mest aanwezig onder de roostervloeren en de oudere mest die onder de ligboxen terecht komt zeer groot zijn, wat niet het geval is bij een veestal volgens de uitvinding in een voornoemde uitvoeringsvorm.
Nog een nadeel van de bekende ''langse" configuraties is dat het langdurige mixen ook aanleiding geeft tot meer ammoniakemissie.
Bij een voornoemde uitvoeringsvorm van een veestal volgens de uitvinding zijn de zaken net andersom, namelijk dat gassen in de mestkelder gemakkelijk afgezogen kunnen worden via de kokervormige kanalen die boven de mestkeidercompartimenten passeren.
Elk mestkeldercompartiment passeert ook onder zowel tussenliggende loopcompartimenten als onder rijen ligboxen, waardoor er een veel betere menging van de mest is en er slechts in geringe mate en veel minder langdurig dient gemixt te worden dan bij de bekende veestallen het geval is.
Minder langdurig mixen van de mest betekent ook een lagere ammoniakemissie.
De uitvoeringsvorm van een veestal volgens de uitvinding heeft verder nog het voordeel dat ze ook toelaat op eenvoudige wijze aan staluitbreiding te doen.
Inderdaad, enerzijds is het zo dat de meest flexibele manier om een veestal uit te breiden erin bestaat de rijen ligboxen te verlengen, i.e. de stal uit te breiden in de lengterichting, en dit wordt in de besproken uitvoeringsvorm niet verhinderd doordat de mixerputten hierbij aan de lange zijden van de stal zijn voorzien.
Bijkomend is het zo dat bij een veestal volgens de uitvinding, waarbij de rijen ligboxen zich uitstrekken in een richting dwars op de richting van de mestkeldercompartimenten, een uitbreiding van de lengte van de rijen ligboxen geen enkele invloed heeft op de lengte van de mestkeldercompartimenten, doch worden er enkel rijen mestkeldercompartimenten toegevoegd van dezelfde lengte.
Bij een veestal overeenkomstig de uitvinding is of zijn dan ook bij voorkeur onder elke rij van ligboxen één of meerdere van de voornoemde eventueel kokervormige kanalen voorzien die zich uitstrekken dwars op de lengterichting van de mestkeldercompartimenten en waarbij één of meerdere openingen zijn voorzien waarlangs gassen aanwezig in de mestkeldercompartimenten naar minstens één van de kokervormige kanalen kunnen stromen.
Een groot voordeel van zulke uitvoeringsvorm van een veestal overeenkomstig de uitvinding is dat het volstaat de boxdekken, waarmee de rijen ligboxen worden samengesteld, zodanig uit te voeren dat er gemakkelijk één of meerdere dwarse kokervormige kanalen mee kunnen worden samengesteld, bijvoorbeeld door een gedeelte van zulk kanaal of zulke kanalen rechtstreeks in een betreffende boxdek te integreren of door de vorm van een betreffende boxdek zodanig te maken dat het gemakkelijk met andere elementen kan worden gecombineerd tot één of meerdere kokervormige kanalen.
Bij een veestal volgens de uitvinding zijn bij voorkeur één of meerdere van de kokervormige kanalen aangesloten op een afzuigsysteem dat schadelijke gassen uit de mestkeldercompartimenten doorheen de betreffende kokervormige kanalen naar een luchtwasser afvoert.
Het voordeel van zulke veestal volgens de uitvinding spreekt voor zich, namelijk dat op uiterst efficiënte wijze schadelijke gassen uit de mestkelder kunnen worden onttrokken.
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een veestal volgens de uitvinding worden er voor de loopvloer vloerelementen toegepast, waarbij de vloerelementen gevormd worden door betonnen gegroefde platen die met enige tussenafstand van elkaar over de mestkelder zijn geplaatst.
Volgens de uitvinding is het echter niet uitgesloten vloerelementen toe te passen die vervaardigd zijn uit andere materialen of die een gans andere vorm aannemen.
Bijvoorbeeld kunnen de vloerelementen ook eerder gesloten zijn uitgevoerd, een en ander zodanig dat gassen niet gemakkelijk uit de mestkelder kunnen ontsnappen en zodat het aanzuigeffeet onder invloed van een goede ventilatie en open structuur van de bovenbouw van de veestal beperkt blij ft.
Hierdoor kunnen de schadelijke gassen uit de mestkelder zonder al te grote zuigkracht naar de kokervormige kanalen worden aangezogen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een veestal volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin: figuur 1 in perspectief een zicht weergeeft op de mestkelder van een veestal volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 in bovenaanzicht volgens pijl F2 dezelfde mestkelder uit figuur 1 weergeeft; figuur 3 in perspectief nogmaals de mestkelder uit figuur 1 weergeeft waarbij op de mestkelder vloerelementen en een onderstructuur voor ligboxen zijn voorzien ter vorming van een stalvloer; figuur 4 in bovenaanzicht volgens pijl F4 dezelfde gedeeltelijk bedekte mestkelder uit figuur 3 weergeeft; figuren 5 tot 7 meer in detail een zicht weergeven op de gedeelten die respectievelijk zijn aangeduid met de sneden V-V tot VII-VII; figuren 8 en 9 in perspectief en in bovenaanzicht zoals in de figuren 3 en 4 dezelfde mestkelder weergeven nadat tevens boxdekken zijn aangebracht voor het afwerken van de stalvloer; en, figuur 10 in perspectief de afgewerkte veestal weergeeft na het wegnemen van het dak en met doorzichtig weergeven van de voorste muur.
De in de figuren weergegeven veestal 1 is een stal die bedoeld is voor het stallen en kweken van vee, typisch runderen.
De figuren 1 en 2 geven een eerste fase weer tijdens de opbouw van de veestal 1, meer bepaald de fase waarin een mestkelder 2 wordt verwezenlijkt waarop later een stalvloer 3 en het eigenlijke gebouw 4 wordt aangebracht, wat weergegeven is in de andere figuren 3 tot 10.
De mestkelder 2 bestaat uit een put 5 die een hoofdzakelijk rechthoekige vorm heeft, met twee tegenoverstaande zijdelingse kelderwanden 6 en twee tegenoverstaande kopse kelderwanden 7.
In het verlengde van de zijdelingse kelderwanden 6 en de kopse kelderwanden 7 worden in een later stadium respectievelijk de zijmuren 8 en de kopse muren 9 van het gebouw 4 opgericht en aldus kunnen de kelderwanden 6 en 7 respectievelijk beschouwd worden als een deel van de zijmuren 8 en kopse muren 9 van het gebouw 4.
De kopse muren 9 of kopse kelderwanden 7 vormen de breedte B van de veestal 1 en strekken zich uit volgens een richting XX', terwijl de zijmuren 8 of zijdelingse kelderwanden 6 de lengte L van de veestal 1 vormen en zich uitstrekken volgens de richting YY' loodrecht daarop.
Tussen de twee tegenoverstaande zijmuren 8 of zijdelingse kelderwanden 6 van de veestal 1 zijn parallel aan elkaar, rechthoekige mestkeldercompartimenten 10 gevormd.
De mestkeldercompartimenten 10 strekken zich met hun lengte uit volgens de lengterichting W' die parallel is aan de richting XX' waarin de kopse muren 9 zich uitstrekken.
Elk mestkeldercompartiment 10 is hierbij zijdelings afgebakend door parallele, zijdelingse steunmuren 11 die zich tevens uitstrekken in de richting W'.
Voor het gemak worden de kopse kelderwanden 7 of kopse muren 9 in deze context ook als zijdelingse steunmuren 1 beschouwd die zulk mestkeldercompartiment 10 zijdelings afbakenen.
Aan de kopse uiteinden 12 en 13 is een mestkeldercompartiment 11 afgebakend door één van de zijdelingse kelderwanden 6, of wat hetzelfde is door een zijmuur 8, of door een dwars muurgedeelte 14 of 15 dat zich uitstrekt parallel aan één van de zijmuren 8 dus volgens de richting YY'.
Verder valt op te merken dat een aantal aanliggende mestkeldercompartimenten 10 met elkaar in verbinding staan via een opening 16 in de steunmuren 11.
Elke groep van mestkeldercompartimenten 17 die aldus met elkaar in verbinding staan, vormt een soort doolhof of een aaneengesloten, slangvormig mestkeldercompartiment 17.
In het geval van de figuren zijn er drie zulke groepen 17 van mestkeldercompartimenten 10 die met elkaar in verbinding staan.
Hierbij is er voor elke voornoemde groep met elkaar verbonden mestkeldercompartimenten 17 een mestmixer 18 voorzien voor het mixen van de mest die terecht komt in de betreffende groep mestkeldercompartimenten 17.
Elke groep mestkeldercompartimenten 17 is voorts ter plaatse van de mestmixers 18 enigszins zijwaarts uitgebreid, waarbij de put 5 van de mestkelder 2 en het bijhorende mestkeldercompartiment 10 zich uitstrekt tot buiten de muren van de veestal 1, in dit geval één van de zijmuren 8, teneinde een mixerput 19 te vormen waaruit mest kan worden opgepompt vanaf de buitenzijde van de veestal 1.
Kenmerkend aan de uitvinding is het feit dat de veestal 1 voorzien is van een stalvloer 3 waarin kokervormige kanalen 20 zijn geïntegreerd, die meer in detail in de figuren 5 tot 7 zijn weergegeven en die zich uitstrekken in een richting UU' dwars op de lengterichting W' van de mestkeldercompartimenten 10 en dus ook dwars op de zijdelingse steunmuren 11.
In andere uitvoeringsvormen kunnen de kokervormige kanalen 20 zich uitstrekken volgens andere richtingen UU' , die niet parallel zijn aan de richting W' waarin de mestkeldercompartimenten 10 zich uitstrekken, maar waarbij de hoek tussen de richtingen UU' en W' niet exact 90° bedraagt.
In deze kokervormige kanalen 20 zijn openingen 21 voorzien waarlangs gassen afkomstig van de mest aanwezig in de mestkeldercompartimenten 10 tot in de kokervormige kanalen 20 kunnen stromen voor het afvoeren ervan.
In de hier besproken uitvoeringsvorm van een veestal 1 volgens de uitvinding zijn deze kokervormige kanalen 20 als volgt gerealiseerd.
Het is namelijk zo dat de stalvloer 3 zodanig is geconfigureerd of georganiseerd dat de stalvloer 3 rijen 22 met naast elkaar opgestelde ligboxen 23 omvat die gevormd worden met boxdekken 24 die aanliggend aan elkaar zijn geplaatst en waarbij afwisselend tussen de rijen 22 met ligboxen 23 loopgangen 25 zijn voorzien die gevormd worden door vloerelementen 26.
Aldus wordt een vloer verwezenlijkt met rijen 22 van ligboxen 23 en loopgangen 25 van vloerelementen 26.
Dit is bijvoorbeeld duidelijk weergegeven in de figuren 8 tot 10.
De boxdekken 24 en vloerelementen 26 steunen op de zijdelingse steunmuren 11 die de zijwanden vormen van de mestkeldercompartimenten 10.
De loopgangen 25 worden gevormd door betonnen, gegroefde vloerelementen 26, bijvoorbeeld onder de vorm van platen 26 die met enige tussenafstand van elkaar over de mestkelder 2 zijn geplaatst, zodat mest tussen de vloerelementen 26 in de mestkelder 2 kan vallen of erin geduwd kan worden.
De buitenste gangen doen dienst als voercompartimenten 37 en deze zijn hiertoe enigszins anders uitgevoerd met vloerelementen van een ander type.
De rijen 22 met ligboxen 23 strekken zich uit in een richting ZZ' die enerzijds dwars staat op de lengterichting W' in de welke de keldercompartimenten 10 en de zijdelingse steunmuren 11 ervan zich uitstrekken tussen de tegenoverstaande zijmuren 8 van de veestal 1 en die anderzijds parallel is aan de richting YY' in de welke deze tegenoverstaande zijmuren 8 zich uitstrekken.
In de getoonde uitvoeringsvorm van een veestal 1 volgens de uitvinding zijn telkens tussen twee loopgangen 25 van de veestal 1 twee rijen 22 van ligboxen 23 voorzien die aanliggend aan elkaar zijn. Hierbij zijn deze paren rijen 22 van ligboxen 23 telkens symmetrisch opgesteld ten opzichte van het midden MM' van de betreffende rijen 22 van ligboxen 23.
Onder elke rij 22 met ligboxen 23 zijn er meerdere van zulke voornoemde kokervormige kanalen 20 voorzien, meer bepaald drie in dit geval, die zich uitstrekken in de richting ZZ' dwars op de richting W' volgens dewelke de mestkeldercompartimenten 10 en de zijdelingse steunmuren 8 zich uitstrekken.
De boxdekken 24 bestaan uit een betonnen plaat 27 met een vlakke bodem 28 waarin of waarop aan de bovenzijde één of meerdere afscheidingen 29 kunnen worden voorzien ter vorming van individuele ligplaatsen voor het vee.
Elk boxdek 24 rust aan weerszijden op dwarse steunbalken 30 die zich uitstrekken tussen twee voornoemde zijdelingse steunmuren 11 van een onderliggend mestkeldercompartiment 10.
Tussen de dwarse steunbalken 30 zijn platen 31 voorzien die tevens rusten op de betreffende zijdelingse steunmuren 11.
Hierbij is een ruimte 32 gelaten tussen de platen 31 en de bodem 28 van de bovenliggende boxdekken 24 ter vorming van één of meerdere van de voornoemde kokervormige kanalen 20.
Aldus worden de kokervormige kanalen 20 onder de ligboxen 24 gevormd in de ruimte 32 tussen de platen 31, de bodem 28 van de boxdekken 24 en de dwarse steunbalken 30.
Andere tussenliggende elementen 33 doen dienst als tussenschotten 33 voor het afbakenen van meerdere kokervormige kanalen 20.
Deze tussenliggende elementen 33 of balkjes 33 strekken zich uit parallel aan de dwarse steunbalken 30 en ze kunnen vervaardigd worden uit allerlei materialen, liefst lichte materialen.
Tussen de platen 31 onderling of tussen platen 31 en een steunbalk 30 is een zekere spatie S gelaten ter vorming van een opening 21 waarlangs gassen uit de mestkeldercompartimenten 10 naar een kokervormig kanaal 20 boven de platen 28 kunnen bewegen of gevoerd worden, wat in figuren 5 tot 7 is aangeduid met pijlen.
In de uitvoeringsvorm van een veestal 1 volgens de uitvinding weergegeven in de figuren zijn er onder elk boxdek 24 meerdere kokervormige kanalen 20 gevormd, waarbij telkens per boxdek 24 slechts één van de kokervormige kanalen 20 voorzien is van een opening 21 die toelaat dat gassen uit de mestkeldercompartimenten 10 naar het betreffend kokervormig kanaal 20 kunnen bewegen of worden gevoerd.
Voorts is het in de getoonde uitvoeringsvorm van een veestal 1 volgens de uitvinding zo dat elke rij 22 van ligboxen 23 gevormd is uit boxdekken 24 waaronder meerdere kokervormige kanalen 20 aanwezig zijn, waarbij de instroming van gassen uit de mestkeldercompartimenten 10 gelijkmatig is verdeeld over de verschillende kokervormige kanalen 20 door elk kokervormig kanaal 20 open te stellen via een opening 21 aan slechts een fractie van de mestkeldercompartimenten 10 waarboven het passeert.
Zo zijn bij de boxdekken 24 die de fractie 34 van mestkeldercompartimenten 10 bedekken die meest naar voren in de veestal 1 zijn gelegen, enkel de meest naar buiten gelegen kokervormige kanalen 20 voorzien van een opening 21 voor het aanzuigen van gassen uit de onderliggende mestkeldercompartimenten 10.
Dit is verwezenlijkt door de platen 31 zodanig te schikken dat de openingen 21 meest naar buiten zijn gelegen.
Deze situatie is weergegeven in figuur 5.
Bij de boxdekken 24 die de fractie 35 van mestkeldercompartimenten 10 bedekken die in het midden van de veestal 1 liggen, zijn enkel de middelste kokervormige kanalen 20 voorzien van een opening 21 voor het aanzuigen van gassen uit de onderliggende mestkeldercompartimenten 10, wat opnieuw verwezenlijkt is door de platen 31 overeenkomstig te schikken.
Deze situatie is weergegeven in figuur 6.
Tot slot zijn bij de boxdekken 24 die de fractie 36 van mestkeldercompartimenten 10 bedekken die het meest van achter in de veestal 1 liggen enkel de meest naar binnen gelegen kokervormige kanalen 20 voorzien van een opening 21 voor het aanzuigen van gassen uit de onderliggende mestkeldercompartimenten 10, wat nogmaals verwezenlijkt is door de platen 31 overeenkomstig te schikken.
Deze situatie is weergegeven in figuur 7.
Aldus bekomt men de situatie waarbij voor elke fractie 34 tot 36 van mestkeldercompartimenten 10 er een kokervormig kanaal 20 beschikbaar is onder of in de boxdekken 24 voor het afzuigen van gassen, waarbij er een gelijke verdeling is over de verschillende kokervormige kanalen 20.
Het is duidelijk dat op deze wijze het afzuigen van gassen uit een grote veestal 1 gemakkelijk kan worden geoptimaliseerd.
Uiteraard is het de bedoeling dat de kokervormige kanalen 20 worden aangesloten op een afzuigsysteem, wat verder niet in de figuren is weergegeven, zodat schadelijke gassen uit de mestkeldercompartimenten 10 doorheen de betreffende kokervormige kanalen 20 naar een luchtwasser kunnen worden afgevoerd.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en aan de hand van de figuren geïllustreerde uitvoeringsvormen van een veestal 1 volgens de uitvinding, doch zulke veestal 1 kan op andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

  1. Conclusies
    1. Veestal (1) met een stalvloer (3) voor het stallen van vee, waarbij de stalvloer (3) ligboxen (23) en een loopvloer of loopgangen (25) omvat, en waarbij onder de stalvloer (3) een mestkelder (2) is voorzien, waarbij de mestkelder (2) bestaat uit een put (5) waarin parallel aan elkaar mestkeldercompartimenten (10) zijn gevormd, waarbij elk keldercompartiment (10) zich uitstrekt volgens zijn lengterichting (W' ) en zijdelings is afgebakend door parallelle, zijdelingse steunmuren (11) die zich uitstrekken in dezelfde lengterichting (W' ) van een mestkeldercompartiment, daardoor gekenmerkt dat in de stalvloer (3) één of meerdere kokervormige kanalen (20) zijn geïntegreerd die zich hoofdzakelijk uitstrekken in een richting (UU') die niet parallel is aan de lengterichting (W') van de mestkeldercompartimenten (10) en waarbij in de één of meerdere kokervormige kanalen (20) één of meerdere openingen (21) zijn voorzien waarlangs gassen aanwezig in de mestkeldercompartimenten (10) tot in minstens één van de kokervormige kanalen (20) kunnen stromen voor het afvoeren ervan.
  2. 2. Veestal (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de kokervormige kanalen (20) zich uitstrekken in een richting (UU') die dwars staat op de lengterichting (W' ) van de mestkeldercompartimenten (10) .
  3. 3. Veestal (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat meerdere kokervormige kanalen (20) in de stalvloer (3) geïntegreerd zijn, waarbij de instroming van gassen uit de mestkeldercompartimenten (21) gelijkmatig is verdeeld over de verschillende kokervormige kanalen (20) door elk kokervormig kanaal (20) open te stellen via een opening (21) aan slechts een fractie (34-36) van de mestkeldercompartimenten (10) waarboven het passeert.
  4. 4. Veestal (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de veestal (1) rijen (22) met naast elkaar opgestelde ligboxen (23) omvat, waarbij de rijen (22) met ligboxen (23) zich uitstrekken in een richting (ZZ') die dwars staat op de lengterichting (W' ) van de keldercompartimenten (10) en die anderzijds parallel is aan de richting (UU' ) in de welke kokervormige kanalen (20) zich uitstrekken.
  5. 5. Veestal (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat onder elke rij (22) van ligboxen (23) één of meerdere van de voornoemde kokervormige kanalen (20) zijn voorzien die zich uitstrekken dwars op de lengterichting (W' ) van de mestkeldercompartimenten (10) en waarbij één of meerdere openingen (21) zijn voorzien waarlangs gassen aanwezig in de mestkeldercompartimenten (10) naar minstens één van de kokervormige kanalen (20) kunnen stromen.
  6. 6. Veestal (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de stalvloer (3) ligboxen (23) en een loopvloer of loopgangen (25) omvat respectievelijk gevormd met boxdekken (24) en vloerelementen (26), en waarbij een boxdek (24) bestaat uit een betonnen plaat (27) met een hoofdzakelijk vlakke bodem (28), waarbij elk boxdek (24) aan weerszijden rust op dwarse steunbalken (30) die zich uitstrekken tussen twee voornoemde zijdelingse steunmuren (11) van een onderliggend mestkeldercompartiment (10) en waarbij tussen de dwarse steunbalken (30) platen (31) zijn voorzien die tevens rusten op de betreffende zijdelingse steunmuren (11), waarbij een ruimte (32) is gelaten tussen de platen (31) en de bodem (28) van de bovenliggende boxdekken (24) ter vorming van één of meerdere van de voornoemde kokervormige kanalen (20).
  7. 7. Veestal (1) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de kokervormige kanalen (20) onder de ligboxen (24) worden gevormd door de ruimte (32) tussen de platen (31), de bodem (28) van de boxdekken (24) en de dwarse steunbalken (30) en eventuele andere tussenliggende elementen (31) die dienst doen als tussenschotten (31) voor het afbakenen van een kokervormig kanaal (20) en die zich uitstrekken parallel aan de dwarse steunbalken (30).
  8. 8. Veestal (1) volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat tussen platen (31) onderling of tussen platen (31) en een steunbalk (30) een zekere spatie (S) is gelaten ter vorming van een opening (21) waarlangs gassen uit de mestkeldercompartimenten (10) naar een kokervormig kanaal (20) boven de platen (31) kunnen bewegen of gevoerd worden.
  9. 9. Veestal (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er onder een boxdek (24) meerdere kokervormige kanalen (20) zijn gevormd, waarbij telkens per boxdek (24) slechts één of enkele van de kokervormige kanalen (20) voorzien is van een opening (21) die toelaat dat gassen uit de mestkeldercompartimenten (10) naar het betreffend kokervormig kanaal (20) kunnen bewegen of worden gevoerd.
  10. 10. Veestal (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies 3 tot 8, daardoor gekenmerkt dat elke rij (22) met ligboxen (23) gevormd is uit boxdekken (24) waaronder meerdere kokervormige kanalen (20) aanwezig zijn, waarbij de instroming van gassen uit de mestkeldercompartimenten (10) gelijkmatig is verdeeld over de verschillende kokervormige kanalen (20) door elk kokervormig kanaal (20) open te stellen via een opening (21) aan slechts een fractie (34-36) van de mestkeldercompartimenten (10) waarboven het passeert.
  11. 11. Veestal (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat één of meerdere van de kokervormige kanalen (20) zijn aangesloten op een afzuigsysteem dat schadelijke gassen uit de mestkeldercompartimenten (10) doorheen de betreffende kokervormige kanalen (20) naar een luchtwasser afvoert.
  12. 12. Veestal (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in het geval dat tussen twee loopgangen (25) van de veestal (1) twee rijen (22) van ligboxen (23) aanliggend aan elkaar zijn voorzien, deze paren rijen (22) van ligboxen (23) telkens symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van het midden (MM' ) van de betreffende rijen (22) van ligboxen (23).
  13. 13. Veestal (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de veestal (1) een hoofdzakelijk rechthoekige omtrek heeft, gevormd door een paar tegenoverstaande zijmuren (8) die de lengte (L) vormen van de veestal (1) en die zich uitstrekken volgens de richting (YY') en een paar tegenoverstaande kopse muren (9) die de breedte (B) vormen van de veestal (1) en die zich uitstrekken volgens de richting (XX'), waarbij er in de veestal (1) parallelle rijen (22) van ligboxen (23) zijn voorzien en waarbij de mestkeldercompartimenten (10) en de bijhorende steunmuren (11) zich uitstrekken in een richting (W' ) parallel aan de richting (XX') van de kopse muren en dwars op de richting (ZZ') waarin de parallelle rijen (22) van ligboxen (23) zich uitstrekken en dus ook dwars op de richting (UU' ) in de welke de kokervormige kanalen (20) zich uitstrekken.
  14. 14. Veestal (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een aantal aanliggende mestkeldercompartimenten (10) met elkaar in verbinding staan via een opening (16) in de steunmuren (11) en waarbij er voor elke groep van mestkeldercompartimenten (17) die aldus in verbinding staan een mestmixer (18) is voorzien voor het mixen van de mest in de betreffende groep mestkeldercompartimenten (17).
  15. 15. Veestal volgens conclusies 13 en 14, daardoor gekenmerkt dat elke groep mestkeldercompartimenten (17) ter plaatse van de mestmixers (18) enigszins zijwaarts is uitgebreid, waarbij de put (5) van de mestkelder (2) en het bijhorende mestkeldercompartiment (10) zich uitstrekt tot buiten de muren (8) van de veestal (1) teneinde een mixerput (19) te vormen waaruit mest kan worden opgepompt vanaf de buitenzijde van de veestal (1).
BE2016/5102A 2016-02-09 2016-02-09 Veestal BE1023921B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5102A BE1023921B1 (nl) 2016-02-09 2016-02-09 Veestal
EP17155043.7A EP3205205A1 (en) 2016-02-09 2017-02-07 Cattle stable

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5102A BE1023921B1 (nl) 2016-02-09 2016-02-09 Veestal

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1023921A1 BE1023921A1 (nl) 2017-09-12
BE1023921B1 true BE1023921B1 (nl) 2017-09-13

Family

ID=56178222

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5102A BE1023921B1 (nl) 2016-02-09 2016-02-09 Veestal

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3205205A1 (nl)
BE (1) BE1023921B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2020416B1 (nl) * 2018-02-12 2019-08-19 Lely Patent Nv Veestal met luchtwasser

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7104813A (nl) * 1970-04-13 1971-10-15
DE19741986A1 (de) * 1997-09-23 1999-03-25 Reck Anton Unter einem Viehstall mit Spaltenboden angeordnete Güllegrube
US6254776B1 (en) * 1999-08-17 2001-07-03 Agrimicrobe Sales, L.C. System and method for treating animal waste
WO2010058383A1 (en) * 2008-11-24 2010-05-27 MT Højgaard A/S Ventilation duct system for exchanging at least a part of the air in a stable section, or in a stable arrangement with stable sections, and method for ventilating same
EP2441328A1 (en) * 2010-10-15 2012-04-18 Officina Marazzi di Scrollavezza Andrea Stable for animals, preferably bovine

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7104813A (nl) * 1970-04-13 1971-10-15
DE19741986A1 (de) * 1997-09-23 1999-03-25 Reck Anton Unter einem Viehstall mit Spaltenboden angeordnete Güllegrube
US6254776B1 (en) * 1999-08-17 2001-07-03 Agrimicrobe Sales, L.C. System and method for treating animal waste
WO2010058383A1 (en) * 2008-11-24 2010-05-27 MT Højgaard A/S Ventilation duct system for exchanging at least a part of the air in a stable section, or in a stable arrangement with stable sections, and method for ventilating same
EP2441328A1 (en) * 2010-10-15 2012-04-18 Officina Marazzi di Scrollavezza Andrea Stable for animals, preferably bovine

Also Published As

Publication number Publication date
EP3205205A1 (en) 2017-08-16
BE1023921A1 (nl) 2017-09-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Wall et al. Effect of nest design, passages, and hybrid on use of nest and production performance of layers in furnished cages
RU2632224C2 (ru) Устройство для выгрузки птицы из клетки
US4653430A (en) Modular chicken houses and egg collecting means
TW200303720A (en) A raceway for cultivating aquatic organisms
BE1023921B1 (nl) Veestal
US3584603A (en) Farrowing layout
US2956539A (en) Hen nest
US11213017B2 (en) Aviary arrangement for poultry animals and method of poultry husbandry
EP0904690A1 (en) Poultry house, and storey unit, layout and laying nest unit therefor
US3418975A (en) Farrowing pig pen
US2264959A (en) Laying battery
EP2441328A1 (en) Stable for animals, preferably bovine
US1921734A (en) Portable bowling alley
DE202004003194U1 (de) Voliere zur Haltung von Geflügel
RU2673958C1 (ru) Клеточное устройство для содержания кроликов
US2543750A (en) Beehive
EP1099375B1 (en) Cage for poultry facilities
RU2774080C1 (ru) Комплекс для содержания экспериментальных животных на звероферме
NL1008719C2 (nl) Inrichting voor een pluimvee-stal en werkwijze voor het opfokken van pluimvee.
RU2006139721A (ru) Устройство для содержания животных
US1431046A (en) Corncrib ventilator and drier
US2074190A (en) Incubator
US329029A (en) Combined feed rack and trough
US2410092A (en) Sanitary field latrine
US360452A (en) Stall-floor

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20170913

PD Change of ownership

Owner name: VDV R&D; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF LEGAL ENTITY; FORMER OWNER NAME: VDV R&D BVBA

Effective date: 20230216