BE1023844B1 - Multi-layer substrate for growing plants - Google Patents
Multi-layer substrate for growing plants Download PDFInfo
- Publication number
- BE1023844B1 BE1023844B1 BE2016/5565A BE201605565A BE1023844B1 BE 1023844 B1 BE1023844 B1 BE 1023844B1 BE 2016/5565 A BE2016/5565 A BE 2016/5565A BE 201605565 A BE201605565 A BE 201605565A BE 1023844 B1 BE1023844 B1 BE 1023844B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- woven structure
- substrate
- woven
- water retention
- retention capacity
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G9/00—Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
- A01G9/02—Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
- A01G9/022—Pots for vertical horticulture
- A01G9/025—Containers and elements for greening walls
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G20/00—Cultivation of turf, lawn or the like; Apparatus or methods therefor
- A01G20/20—Cultivation on mats
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G24/00—Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor
- A01G24/40—Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor characterised by their structure
- A01G24/44—Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor characterised by their structure in block, mat or sheet form
- A01G24/46—Growth substrates; Culture media; Apparatus or methods therefor characterised by their structure in block, mat or sheet form multi-layered
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02P—CLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
- Y02P60/00—Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
- Y02P60/20—Reduction of greenhouse gas [GHG] emissions in agriculture, e.g. CO2
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Laminated Bodies (AREA)
- Cultivation Of Plants (AREA)
Abstract
De uitvinding betreft een meerlagig substraat voor het groeien van planten dat een drager en minstens een eerste non-woven structuur en een tweede non-woven structuur omvat, waarbij de eerste non-woven een hogere waterretentiecapaciteit heeft dan de tweede non-woven structuur. De uitvinding betreft bovendien een systeem voor het groeien van planten dat een dergelijk meerlagig substraat omvat en het gebruik van een substraat als verticale tuin, groene muur of groene gevel.The invention relates to a multilayer substrate for growing plants that comprises a carrier and at least a first non-woven structure and a second non-woven structure, the first non-woven having a higher water retention capacity than the second non-woven structure. The invention furthermore relates to a system for growing plants comprising such a multi-layered substrate and the use of a substrate as a vertical garden, green wall or green facade.
Description
Meerlagig substraat voor het groeien van planten Gebied van de uitvindingMultilayer substrate for growing plants. Field of the invention
De uitvinding heeft betrekking op een een meerlagig substraat voor het groeien van planten. Het meerlagig substraat volgens de vinding is in het bijzonder geschikt als substraat voor een verticale tuin, groene muur of groene gevel.The invention relates to a multilayer substrate for growing plants. The multi-layer substrate according to the invention is particularly suitable as a substrate for a vertical garden, green wall or green facade.
De uitvinding heeft verder betrekking op een systeem dat een meerlagig substraat voor het groeien van planten omvat.The invention further relates to a system comprising a multilayer substrate for growing plants.
Achtergrond van de techniekBackground art
Substraten zoals textielstructuren voor het groeien van planten zijn bekend in de stand van de techniek. De laatste jaren is er een groeiende interesse naar verticale tuinen, groene muren en groene gevels. Verticale tuinen, groene muren en groene gevels zijn vooral van belang in gebieden met een beperkte grondoppervlakte en kunnen in belangrijke mate bijdragen tot het groen maken van de steden. Verticale tuinen, groene muren en groene gevels zorgen ervoor dat het uitzicht van een gebouw of stad verandert van somber en grijs naar levendig en groen (esthetische eigenschappen). Ze helpen ook om het hitte-eiland effect te temperen doordat ze verhinderen dat de achterliggende constructie opwarmt (thermische eigenschappen) en hebben bovendien een positieve invloed op de luchtkwaliteit, bijvoorbeeld door reductie van het fijnstofgehalte, en kunnen geluid absorberen (akoestische eigenschappen).Substrates such as textile structures for growing plants are known in the art. In recent years there has been a growing interest in vertical gardens, green walls and green facades. Vertical gardens, green walls and green facades are especially important in areas with a limited surface area and can make a major contribution to greening the cities. Vertical gardens, green walls and green facades ensure that the view of a building or city changes from gloomy and gray to lively and green (aesthetic properties). They also help to temper the heat island effect by preventing the underlying structure from heating up (thermal properties) and also have a positive influence on the air quality, for example by reducing the fine dust content, and can absorb sound (acoustic properties).
Met verticale tuinen, groene muren en groene gevels worden zowel grondgebonden als niet-grondgebonden systemen (Living Wall Systemen) bedoeld.Vertical gardens, green walls and green facades mean both land-based and non-land-based systems (Living Wall Systems).
Bij grondgebonden systemen worden planten aan de voet van de gevel in volle grond geplaatst om al dan niet met klimhulp de muur te begroeien. Dergelijke systemen zijn goedkoop maar hebben het nadeel dat het lange tijd duurt vooraleer een groene muur of groene gevel bekomen wordt. Bovendien is de keuze van de planten beperkt.With soil-bound systems, plants are placed in the ground at the foot of the façade to cover the wall with or without climbing aid. Such systems are cheap but have the disadvantage that it takes a long time before a green wall or green facade is obtained. Moreover, the choice of plants is limited.
Bij niet-grondgebonden systemen worden de planten niet in volle grond geplaatst maar wordt er een systeem aan de muur bevestigd waarin de planten worden geplaatst. Dergelijke systemen kunnen samengesteld worden uit (voorgecultiveerde) panelen, modules, plantenbakken of zakken, geotextiel,... Bij niet-grondgebonden systemen kunnen de planten groeien in organisch materiaal (zoals bijvoorbeeld potgrond of veenmos) of in een (inert) anorganisch of synthetisch substraat (zoals bijvoorbeeld een substraat bestaande uit steenwol of een textielsubstraat).With non-soil-bound systems, the plants are not placed in open ground, but a system is fixed to the wall in which the plants are placed. Such systems can be assembled from (pre-cultivated) panels, modules, planters or bags, geotextiles, ... With non-soil-bound systems, the plants can grow in organic material (such as potting soil or peat moss) or in an (inert) inorganic or synthetic substrate (such as, for example, a substrate consisting of rock wool or a textile substrate).
Opdat een groot oppervlakte substraat dienst kan doen voor het groeien van planten in verticale toepassingen is het van belang dat het substraat voldoende mechanische sterkte heeft, een voldoende hoge waterretentiecapaciteit heeft, voor voldoende toevoer van water en lucht kan zorgen en goede wortelvorming toelaat.In order for a large surface substrate to serve for growing plants in vertical applications, it is important that the substrate has sufficient mechanical strength, have a sufficiently high water retention capacity, ensure sufficient supply of water and air and allow good root formation.
Gekende substraten hebben in de meeste gevallen een beperkte mechanische sterkte, een hoog gewicht, een hoge prijs per vierkante meter en vereisen bovendien een complexe confectie. Gekende substraten bestaande uit steenwol hebben een te beperkte mechanische sterkte en zijn in de meeste gevallen niet geschikt voor grote oppervlakte substraten voor verticale tuinen, groene muren of groene gevels omdat ze onder hun eigen gewicht bezwijken.Known substrates in most cases have limited mechanical strength, a high weight, a high price per square meter and moreover require a complex confection. Known substrates consisting of rock wool have a limited mechanical strength and are in most cases not suitable for large surface substrates for vertical gardens, green walls or green facades because they collapse under their own weight.
Verticale systemen vereisen een complex en duur irrigatiesysteem om te garanderen dat het substraat over het volledige oppervlak voldoende vochtig is. US2014/0370238 (Vertical Ecosystem) beschrijft een meerlagig substraat voor het groeien van planten. Het meerlagig substraat heeft echter een beperkte luchtdoorlaatbaarheid, een beperkte waterretentiecapaciteit en een beperkte worteldoordringbaarheid.Vertical systems require a complex and expensive irrigation system to ensure that the substrate is sufficiently moist over the entire surface. US2014 / 0370238 (Vertical Ecosystem) describes a multi-layered substrate for growing plants. However, the multilayer substrate has limited air permeability, limited water retention capacity, and limited root permeability.
Er is dus een nood aan verbeterde substraten voor het groeien van planten.So there is a need for improved substrates for growing plants.
Samenvatting van de uitvindingSummary of the invention
Het is een doel van de vinding een meerlagig substraat voor het groeien van planten te verschaffen.It is an object of the invention to provide a multilayer substrate for growing plants.
Het is een ander doel van de vinding een meerlagig substraat voor het groeien van planten te verschaffen dat een hoge waterretentiecapaciteit, een voldoende hoge luchtdoorlaatbaarheid, een voldoende hoge worteldoordringbaarheid en bovendien goede mechanische eigenschappen heeft.It is another object of the invention to provide a multi-layer substrate for growing plants that has a high water retention capacity, a sufficiently high air permeability, a sufficiently high root permeability and, moreover, good mechanical properties.
Het is een ander doel van de vinding een meerlagig substraat te verschaffen dat kan gebruikt worden als substraat voor een verticale tuin, groene muur of groene gevel.It is another object of the invention to provide a multi-layered substrate that can be used as a substrate for a vertical garden, green wall, or green facade.
Verder is het doel van de vinding een systeem te verschaffen dat een meerlagig substraat voor het groeien van planten omvat.Furthermore, the object of the invention is to provide a system comprising a multilayer substrate for growing plants.
Volgens een eerste aspect van de vinding wordt een meerlagig substraat voor het groeien van planten voorzien. Het meerlagig substraat omvat een drager en minstens een eerste non-woven structuur en een tweede non-woven structuur. De eerste non-woven structuur heeft een hogere waterretentiecapaciteit dan de tweede non-woven structuur.According to a first aspect of the invention, a multi-layered substrate is provided for growing plants. The multi-layer substrate comprises a support and at least a first non-woven structure and a second non-woven structure. The first non-woven structure has a higher water retention capacity than the second non-woven structure.
Als non-woven structuur kan elk type non-woven structuur gekend in de stand van de techniek beschouwd worden. Een non-woven structuur of vlies is een textielmateriaal dat niet geweven en niet gebreid is. Het wordt bekomen door het afleggen van vezels of filamenten die vervolgens aan elkaar gehecht worden. De vezels zijn al dan niet georiënteerd. De non-woven structuur kan nauwelijks tot zeer intensief gebonden zijn, kan soepel of stijf zijn, kan compact of hoogvolumineus zijn. De non-woven structuren kunnen bijvoorbeeld mechanisch, chemisch of thermisch verstevigd zijn. Mechanische versteviging omvat bijvoorbeeld vervilten of vernaalden, chemische versteviging omvat bijvoorbeeld het binden door bind- of kleefmiddelen te gebruiken, thermisch verstevigen omvat versmelten.Any non-woven structure known in the state of the art can be considered as a non-woven structure. A non-woven structure or non-woven is a textile material that is not woven or knitted. It is obtained by depositing fibers or filaments that are then stitched together. The fibers may or may not be oriented. The non-woven structure can hardly be bound to very intensively, can be flexible or rigid, can be compact or high-volume. The non-woven structures can, for example, be mechanically, chemically or thermally reinforced. Mechanical reinforcement includes, for example, felting or needling, chemical reinforcement includes, for example, binding by using binders or adhesives, thermal reinforcement includes fusing.
Een eerste groep van meerlagige substraten omvat meerlagige substraten die een drager en minstens een eerste non-woven structuur en een tweede non-woven structuur omvatten waarbij de eerste non-woven structuur (de non-woven structuur met de hoogste waterretentiecapaciteit) dichter bij de drager gepositioneerd is dan de tweede non-woven structuur (de non-woven structuur met de laagste waterretentiecapaciteit).A first group of multilayer substrates includes multilayer substrates comprising a carrier and at least a first non-woven structure and a second non-woven structure wherein the first non-woven structure (the non-woven structure with the highest water retention capacity) closer to the carrier the second non-woven structure (the non-woven structure with the lowest water retention capacity) is then positioned.
Een tweede groep van meerlagige substraten omvat meerlagige substraten die een drager en minstens een eerste non-woven structuur en een tweede non-woven structuur omvatten waarbij de eerste non-woven structuur (de non-woven structuur met de hoogste waterretentiecapaciteit) verder van de drager gepositioneerd is dan de tweede non-woven structuur (de non-woven structuur met de laagste waterretentiecapaciteit).A second group of multilayer substrates comprises multilayer substrates comprising a carrier and at least a first non-woven structure and a second non-woven structure wherein the first non-woven structure (the non-woven structure with the highest water retention capacity) further from the carrier the second non-woven structure (the non-woven structure with the lowest water retention capacity) is then positioned.
Zoals hierboven beschreven heeft de eerste non-woven structuur een hogere waterretentiecapaciteit dan de tweede non-woven structuur. Doordat de eerste non-woven structuur een hogere waterretentiecapaciteit heeft dan de tweede non-woven structuur is het in de eerste plaats de eerste non-woven structuur die zorgt voor het vasthouden van water en dus voor het vochtig houden van het meerlagig substraat.As described above, the first non-woven structure has a higher water retention capacity than the second non-woven structure. Because the first non-woven structure has a higher water retention capacity than the second non-woven structure, it is in the first place the first non-woven structure that ensures water retention and thus keeps the multi-layer substrate moist.
De eerste non-woven structuur kan dichter bij de drager gepositioneerd zijn dan de tweede non-woven structuur. Dergelijke meerlagige substraten hebben als voordeel dat het vocht beter afgeschermd is van mogelijke verdamping.The first non-woven structure can be positioned closer to the support than the second non-woven structure. Such multi-layer substrates have the advantage that the moisture is better protected against possible evaporation.
In andere uitvoeringsvormen is de eerste non-woven structuur verder van de drager gepositioneerd dan de tweede non-woven structuur. Meerlagige substraten waarbij de eerste non-woven structuur verder van de drager gepositioneerd is dan de tweede non-woven structuur hebben als voordeel dat planten met een beperkte wortelstructuur of zaden die op de buitenste non-woven structuur aangebracht worden, bijvoorbeeld via hydroseeding, gemakkelijker kunnen ontkiemen en groeien.In other embodiments, the first non-woven structure is positioned farther from the carrier than the second non-woven structure. Multi-layered substrates in which the first non-woven structure is positioned farther from the carrier than the second non-woven structure have the advantage that plants with a limited root structure or seeds that are applied to the outer non-woven structure, for example via hydroseeding, can more easily germinate and grow.
De waterretentiecapaciteit van de eerste non-woven structuur is bij voorkeur 10 % hoger dan de waterretentiecapaciteit van de tweede non-woven structuur. In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen is de waterretentiecapaciteit van de eerste non-woven structuur 20 % hoger, 30 % hoger, 50 % hoger of zelfs 100 % hoger dan de waterretentiecapaciteit van de tweede non-woven structuur.The water retention capacity of the first non-woven structure is preferably 10% higher than the water retention capacity of the second non-woven structure. In certain preferred embodiments, the water retention capacity of the first non-woven structure is 20% higher, 30% higher, 50% higher or even 100% higher than the water retention capacity of the second non-woven structure.
De waterretentiecapaciteit van een non-woven structuur van een meerlagig substraat volgens de vinding wordt bijvoorbeeld bepaald na 30 uur onder standaardvoorwaarden, dit wil zeggen na 30 uur bij een temperatuur van 22 °C, een druk van 1 atmosfeer en een luchtvochtigheid van 35 %. De non-woven structuur wordt bij voorkeur verticaal gepositioneerd.The water retention capacity of a non-woven structure of a multilayer substrate according to the invention is determined, for example, after 30 hours under standard conditions, i.e. after 30 hours at a temperature of 22 ° C, a pressure of 1 atmosphere and an air humidity of 35%. The non-woven structure is preferably positioned vertically.
De eerste non-woven structuur van een meerlagig substraat volgens de vinding heeft bij voorkeur een waterretentiecapaciteit na 30 uur bij standaardvoorwaarden die hoger is dan 50 % van de initiële waterretentiecapaciteit van de eerste non-woven structuur. De initiële waterretentiecapaciteit van een non-woven structuur wordt hierbij bepaald door de hoeveelheid waterte bepalen die opgenomen wordt door de non-woven structuur vijf minuten onderte dompelen in een bak met kraanwater. Om de initiële waterretentiecapaciteit te bepalen wordt het gewichtsverschil bepaald tussen het gewicht van de non-woven voor het onderdompelen in een bak met kraanwater en na vijf minuten onderdompelen in een bak met kraanwater. Na 30 uur onder de hierboven gespecifieerde standaardvoorwaarden wordt het gewicht van de non-woven structuur opnieuw bepaald. De non-woven structuur wordt bij voorkeur verticaal gepositioneerd.The first non-woven structure of a multi-layer substrate according to the invention preferably has a water retention capacity after 30 hours at standard conditions that is higher than 50% of the initial water retention capacity of the first non-woven structure. The initial water retention capacity of a non-woven structure is hereby determined by the amount of water to be absorbed by immersing the non-woven structure in a basin of tap water for five minutes. To determine the initial water retention capacity, the weight difference is determined between the weight of the non-woven before immersing in a basin of tap water and after five minutes of immersion in a basin of tap water. After 30 hours under the standard conditions specified above, the weight of the non-woven structure is re-determined. The non-woven structure is preferably positioned vertically.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen is de waterretentiecapaciteit van de eerste non-woven structuur van het meerlagig substraat na 30 uur bij standaardvoorwaarden meer dan 60 %, meer dan 70 % of meer dan 80 % van de initiële waterretentiecapaciteit van de eerste non-woven structuur.In certain preferred embodiments, the water retention capacity of the first non-woven structure of the multi-layer substrate after 30 hours at standard conditions is more than 60%, more than 70% or more than 80% of the initial water retention capacity of the first non-woven structure.
De waterretentiecapaciteit na 30 uur bij standaardvoorwaarden van de eerste non-woven structuur is bij voorkeur 10 % hoger dan de waterretentiecapaciteit na 30 uur bij standaardvoorwaarden van de tweede non-woven structuur. In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen is de waterretentiecapaciteit na 30 uur bij standaardvoorwaarden van de eerste non-woven structuur 20 % hoger, 30 % hoger, 50 % hoger of zelfs 100 % hoger dan de waterretentiecapaciteit na 30 uur bij standaardvoorwaarden van de tweede non-woven structuur.The water retention capacity after 30 hours at standard conditions of the first non-woven structure is preferably 10% higher than the water retention capacity after 30 hours at standard conditions of the second non-woven structure. In certain preferred embodiments, the water retention capacity after 30 hours at standard conditions of the first non-woven structure is 20% higher, 30% higher, 50% higher or even 100% higher than the water retention capacity after 30 hours at standard conditions of the second non-woven structure.
De eigenschappen van de eerste non-woven structuur en van de tweede non-woven structuur kunnen verder gekozen worden in functie van de toepassing, bijvoorbeeld in functie van de soort beplanting, de oriëntatie van het meerlagig substraat (bijvoorbeeld horizontale of verticale oriëntatie), het klimaat, het irrigatiesysteem,... Er kan bijvoorbeeld gekozen worden voor een hoge of lage luchtdoorlaatbaarheid, een hoge of lage worteldoordringbaarehid, een hoge of lage mechanische sterkte.The properties of the first non-woven structure and of the second non-woven structure can further be selected in function of the application, for example in function of the type of planting, the orientation of the multilayer substrate (for example horizontal or vertical orientation), the climate, the irrigation system, ... For example, a high or low air permeability, a high or low root permeability, a high or low mechanical strength can be chosen.
De eerste non-woven structuur en de tweede non-woven structuur hebben bij voorkeur een densiteit tussen 100 en 1500 g/m2, bijvoorbeeld tussen 300 en 1200 g/m2, bijvoorbeeld 500 g/m2, 600 g/m2, 800 g/m2, 1000 g/m2 of 1100g/m2.The first non-woven structure and the second non-woven structure preferably have a density between 100 and 1500 g / m2, for example between 300 and 1200 g / m2, for example 500 g / m2, 600 g / m2, 800 g / m2 1000 g / m2 or 1100 g / m2.
De densiteit van de eerste non-woven structuur en van de tweede non-woven structuur kan dezelfde zijn of kan verschillend zijn.The density of the first non-woven structure and of the second non-woven structure can be the same or can be different.
In een voorkeursuitvoeringsvorm hebben zowel de eerste non-woven structuur als de tweede non-woven structuur een densiteit van 600 g/m2.In a preferred embodiment, both the first non-woven structure and the second non-woven structure have a density of 600 g / m2.
De eerste non-woven structuur en de tweede non-woven structuur hebben bij voorkeur een porositeit hoger dan 50 %, bijvoorbeeld hoger dan 60 %, hoger dan 70 %, hoger dan 80 % of zelfs hoger dan 90 %. De porositeit van een non-woven structuur komt overeen met de fractie van het volume ingenomen door holtes of poriën ten opzichte van het totale volume van de non-woven structuur.The first non-woven structure and the second non-woven structure preferably have a porosity higher than 50%, for example higher than 60%, higher than 70%, higher than 80% or even higher than 90%. The porosity of a non-woven structure corresponds to the fraction of the volume occupied by cavities or pores relative to the total volume of the non-woven structure.
De porositeit van de eerste non-woven structuur en van de tweede non-woven structuur kan dezelfde zijn of kan verschillend zijn.The porosity of the first non-woven structure and of the second non-woven structure can be the same or can be different.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen is de porositeit van de non-woven structuur die het verst van de drager gepositioneerd is hoger dan de porositeit van de non-woven structuur die het dichtst bij de drager gepositioneerd is. De porositeit van de non-woven structuur die het dichtst bij de drager gepositioneerd is bedraagt bijvoorbeeld minstens 80 % terwijl de porositeit van de drager die het verst van de drager gepositioneerd is bijvoorbeeld minstens 90 % bedraagt. In een ander voorbeeld bedraagt de porositeit van de non-woven structuur die het dichtst bij de drager gepositioneerd is bijvoorbeeld 90 % terwijl de porositeit van de non-woven structuur die het verst van de drager gepositioneerd is bijvoorbeeld meer dan 92 % of meer dan 95 % bedraagt.In certain preferred embodiments, the porosity of the non-woven structure that is furthest from the support is higher than the porosity of the non-woven structure that is positioned closest to the support. The porosity of the non-woven structure that is positioned closest to the support is, for example, at least 80%, while the porosity of the support furthest positioned from the support is, for example, at least 90%. In another example, the porosity of the non-woven structure that is closest to the support is, for example, 90%, while the porosity of the non-woven structure that is farthest from the support is, for example, more than 92% or more than 95 %.
De dikte van de eerste non-woven structuur en van de tweede non-woven structuur varieert bij voorkeur tussen 1mm en 100 mm, bijvoorbeeld tussen 5 mm en 50 mm, zoals bijvoorbeeld 10 mm, 15 mm of 20 mm.The thickness of the first non-woven structure and of the second non-woven structure preferably varies between 1 mm and 100 mm, for example between 5 mm and 50 mm, such as for example 10 mm, 15 mm or 20 mm.
De dikte van de eerste non-woven structuur en van de tweede non-woven structuur kan dezelfde zijn of kan verschillend zijn.The thickness of the first non-woven structure and of the second non-woven structure can be the same or can be different.
In een voorkeursuitvoeringsvorm hebben zowel de eerste non-woven structuur als de tweede non-woven structuur een dikte van 6 mm.In a preferred embodiment, both the first non-woven structure and the second non-woven structure have a thickness of 6 mm.
De treksterkte van de eerste non-woven structuur en van de tweede non-woven structuur varieert bij voorkeur groter dan 25 N/5 cm, bijvoorbeeld groter 250 N/5 cm. De treksterkte wordt bepaald volgens norm NF EN 29073-3. De treksterkte van de eerste non-woven structuur en van de tweede non-woven structuur kan dezelfde zijn of kan verschillend zijn. In een voorkeursuitvoeringsvorm hebben de eerste non-woven structuur en de tweede non-woven structuur dezelfde treksterkte.The tensile strength of the first non-woven structure and of the second non-woven structure preferably varies greater than 25 N / 5 cm, for example greater 250 N / 5 cm. The tensile strength is determined according to standard NF EN 29073-3. The tensile strength of the first non-woven structure and of the second non-woven structure can be the same or can be different. In a preferred embodiment, the first non-woven structure and the second non-woven structure have the same tensile strength.
De eerste non-woven structuur en de tweede non-woven structuur kunnen dezelfde luchtdoorlaatbaarheid hebben of kunnen een verschillende luchtdoorlaatbaarheid hebben. De luchtdoorlaatbaarheid van een non-woven structuur wordt bepaald dooreen gekende luchtstroom door de non-woven structuur te sturen en daarbij de hoeveelheid lucht die door de non-woven structuur gaat te meten met een sensor. In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen heeft de non-woven structuur die het verst van de drager gepositioneerd is een hogere luchtdoorlaatbaarheid dan de non-woven structuur die het dichtst bij de drager gepositioneerd is.The first non-woven structure and the second non-woven structure can have the same air permeability or can have a different air permeability. The air permeability of a non-woven structure is determined by sending a known air flow through the non-woven structure and thereby measuring the amount of air that goes through the non-woven structure with a sensor. In certain preferred embodiments, the non-woven structure that is farthest from the carrier has a higher air permeability than the non-woven structure that is positioned closest to the carrier.
De eerste non-woven structuur en de tweede non-woven structuur kunnen dezelfde worteldoorlaatbaarheid hebben of kunnen een verschillende worteldoorlaatbaarheid hebben. In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen heeft de non-woven structuur die het verst van de drager gepositioneerd is een hogere worteldoorlaatbaarheid dan de non-woven structuur die het dichtst bij de drager gepositioneerd is.The first non-woven structure and the second non-woven structure may have the same root permeability or may have a different root permeability. In certain preferred embodiments, the non-woven structure that is furthest from the support has a higher root permeability than the non-woven structure that is positioned closest to the support.
Het is uiteraard ook mogelijk dat zowel de luchtdoorlaatbaarheid als de worteldoorlaatbaarheid van de tweede non-woven structuur hoger is dan van de eerste non-woven structuur. In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen heeft de non-woven structuur die het verst van de drager gepositioneerd is een hogere luchtdoorlaatbaarheid en een hogere worteldoorlaatbaarheid dan de non-woven structuur die het dichtst bij de drager gepositioneerd isIt is of course also possible that both the air permeability and the root permeability of the second non-woven structure are higher than those of the first non-woven structure. In certain preferred embodiments, the non-woven structure that is furthest from the carrier has a higher air permeability and a higher root permeability than the non-woven structure that is positioned closest to the carrier
Het is duidelijk dat het meerlagig substraat volgens de vinding ook meerdere non-woven structuren kan bevatten, bijvoorbeeld drie, vier of vijf non-woven structuren. In het geval het meerlagig substraat meer dan twee non-woven structuren omvat, kan het de voorkeur genieten dat de non-woven structuur die zich het dichtst bij de drager bevindt de hoogste waterretentiecapaciteit heeft. In alternatieve uitvoeringsvormen kan het de voorkeur genieten dat de non-woven structuur die zich het verst van de drager bevindt de hoogste waterretentiecapaciteit heeft.It is clear that the multilayer substrate according to the invention can also contain several non-woven structures, for example three, four or five non-woven structures. In case the multilayer substrate comprises more than two non-woven structures, it may be preferred that the non-woven structure that is closest to the support has the highest water retention capacity. In alternative embodiments, it may be preferred that the non-woven structure furthest from the carrier has the highest water retention capacity.
In het geval het meerlagig substraat drie non-woven structuren omvat, kan de non-woven structuur die zich het dichtst bij de drager bevindt een hogere waterretentiecapaciteit hebben dan de andere twee non-woven structuren. De waterretentiecapaciteit van de andere twee non-woven structuren kan gelijk zijn of kan verschillend zijn. In een voorkeursuitvoeringsvorm neemt de waterretentiecapaciteit af naar mate de non-woven structuur verder van de drager gepositioneerd is.In case the multilayer substrate comprises three non-woven structures, the non-woven structure that is closest to the carrier can have a higher water retention capacity than the other two non-woven structures. The water retention capacity of the other two non-woven structures can be the same or can be different. In a preferred embodiment, the water retention capacity decreases as the non-woven structure is further positioned from the carrier.
In het geval het meerlagig substraat drie non-woven structuren omvat, is het eveneens mogelijk dat de non-woven structuur die zich het dichtst bij de drager bevindt een lagere waterretentiecapaciteit heeft dan de andere twee non-woven structuren. De waterretentiecapaciteit van de andere twee non-woven structuren kan gelijk zijn of kan verschillend zijn. In een voorkeursuitvoeringsvorm neemt de waterretentiecapaciteit toe naar mate de non-woven structuur verder van de drager gepositioneerd is.In case the multilayer substrate comprises three non-woven structures, it is also possible that the non-woven structure closest to the support has a lower water retention capacity than the other two non-woven structures. The water retention capacity of the other two non-woven structures can be the same or can be different. In a preferred embodiment, the water retention capacity increases as the non-woven structure is positioned further away from the carrier.
Bij voorkeur omvat minstens de eerste non-woven structuur een hydrofiel materiaal. Het is mogelijk dat zowel de eerste non-woven structuur als de tweede non-woven structuur een hydrofiel materiaal omvat. In dit geval, omvat de eerste non-woven structuur bij voorkeur een grotere hoeveelheid of een groter percentage (gewichtspercent) hydrofiel materiaal dan de tweede non-woven structuur.Preferably at least the first non-woven structure comprises a hydrophilic material. It is possible that both the first non-woven structure and the second non-woven structure comprise a hydrophilic material. In this case, the first non-woven structure preferably comprises a greater amount or a greater percentage (weight percent) of hydrophilic material than the second non-woven structure.
Hydrofiele materialen omvatten bijvoorbeeld hydrofiele polymeren. Hydrofiele polymeren omvatten bij voorkeur één of meerder polaire of geladen functionele groepen. Voorbeelden van hydrofiele polymeren omvatten polysacchariden, zoals bijvoorbeeld alginaten of carragenen, polyacrylzuur gebaseerde polymeren en derivaten daarvan, polyvinylalcohol gebaseerde polymeren of derivaten of copolymeren van één of meerdere van deze polymeren. Het hydrofiel materiaal kan al dan niet covalent gevonden zijn.Hydrophilic materials include, for example, hydrophilic polymers. Hydrophilic polymers preferably comprise one or more polar or charged functional groups. Examples of hydrophilic polymers include polysaccharides, such as, for example, alginates or carrageenans, polyacrylic acid-based polymers and derivatives thereof, polyvinyl alcohol-based polymers or derivatives or copolymers of one or more of these polymers. The hydrophilic material may or may not have been found covalently.
In een eerste groep van meerlagige substraten volgens de vinding omvat minstens de eerste non-woven structuur hydrofiele vezels. Het is mogelijk dat zowel de eerste non-woven structuur als de tweede non-woven structuur hydrofiele vezels omvatten. In dit geval, omvat de eerste non-woven structuur bij voorkeur een groter percentage (gewichtspercent) hydrofiele vezels dan de tweede non-woven structuur.In a first group of multilayer substrates according to the invention, at least the first non-woven structure comprises hydrophilic fibers. It is possible that both the first non-woven structure and the second non-woven structure comprise hydrophilic fibers. In this case, the first non-woven structure preferably comprises a greater percentage (weight percent) of hydrophilic fibers than the second non-woven structure.
Hydrofiele vezels bestaan uit of omvatten een hydrofiel materiaal, bijvoorbeeld een hydrofiel polymeer. Vezels die een hydrofiel materiaal omvatten zijn bijvoorbeeld vezels (hydrofiele of niet hydrofiele vezels) bedekt met een hydrofiele coating.Hydrophilic fibers consist of or comprise a hydrophilic material, for example a hydrophilic polymer. For example, fibers comprising a hydrophilic material are fibers (hydrophilic or non-hydrophilic fibers) covered with a hydrophilic coating.
De eerste non-woven structuur omvat bij voorkeur vezels waarvan minstens 5 gewichtsprocent hydrofiele vezels zijn. In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de eerste non-woven structuur minstens 10 gewichtsprocent hydrofiele vezels, minstens 20 gewichtsprocent hydrofiele vezels, minstens 30 gewichtsprocent hydrofiele vezels, minstens 40 gewichtsprocent hydrofiele vezels, minstens 50 gewichtsprocent hydrofiele vezels. In bepaalde uitvoeringsvormen omvatten alle vezels van de eerste non-woven structuur hydrofiele vezels.The first non-woven structure preferably comprises fibers of which at least 5% by weight are hydrophilic fibers. In certain embodiments, the first non-woven structure comprises at least 10 weight percent of hydrophilic fibers, at least 20 weight percent of hydrophilic fibers, at least 30 weight percent of hydrophilic fibers, at least 40 weight percent of hydrophilic fibers, at least 50 weight percent of hydrophilic fibers. In certain embodiments, all fibers of the first non-woven structure comprise hydrophilic fibers.
In een tweede groep van meerlagige substraten volgens de vinding omvat minstens de eerste non-woven structuur een hydrofiel materiaal dat fysisch en/of chemisch gebonden is aan de eerste non-woven structuur, bijvoorbeeld aan de vezels van de non-woven structuur. Het is mogelijk dat zowel de eerste non-woven structuur als de tweede non-woven structuur een hydrofiel materiaal omvat dat fysisch en/of chemisch gebonden is aan de non-woven structuur, bijvoorbeeld aan de vezels van de non-woven structuur. In dit geval, omvat de eerste non-woven structuur bij voorkeur een grotere hoeveelheid hydrofiel materiaal dat fysisch en/of chemisch gebonden is aan de non-woven structuur dan de tweede non-woven structuur.In a second group of multilayer substrates according to the invention, at least the first non-woven structure comprises a hydrophilic material which is physically and / or chemically bonded to the first non-woven structure, for example to the fibers of the non-woven structure. It is possible that both the first non-woven structure and the second non-woven structure comprise a hydrophilic material that is physically and / or chemically bonded to the non-woven structure, for example to the fibers of the non-woven structure. In this case, the first non-woven structure preferably comprises a larger amount of hydrophilic material that is physically and / or chemically bonded to the non-woven structure than the second non-woven structure.
Als drager kan elk type substraat dat geschikt is voor het dragen van de eerste en de tweede non-woven structuur beschouwd worden. De drager kan een rigide structuur of een flexibele structuur omvatten. Voorbeelden van rigide structuren omvatten platen of roosters uit metaal of een metaal legering, platen of roosters uit een polymeer, platen of roosters uit gips, platen of roosters uit hout, platen of roosters uit geperste houtvezels (MDF) of platen of roosters uit een composiet materiaal. Het polymeer omvat bijvoorbeeld Polyvinylchloride (PVC), polyethyleen (PE) of polypropyleen (PP). Een rigide structuur kan al dan niet voorzien zijn van een deklaag, bijvoorbeeld een polymeerdeklaag.Any type of substrate suitable for supporting the first and the second non-woven structure can be considered as carrier. The support may comprise a rigid structure or a flexible structure. Examples of rigid structures include plates or gratings made of metal or a metal alloy, plates or gratings made of a polymer, plates or gratings made of plaster, plates or gratings made of wood, plates or gratings made of pressed wood fibers (MDF) or plates or gratings made of a composite material. The polymer comprises, for example, polyvinyl chloride (PVC), polyethylene (PE) or polypropylene (PP). A rigid structure may or may not be provided with a coating, for example a polymer coating.
Voorbeelden van flexibele structuren omvatten bijvoorbeeld metaal folies of films, polymeer folies of films en textielstructuren zoals bijvoorbeeld non-woven structuren, geweven structuren, gebreide structuren, gevlochten structuren of een combinaties hiervan. Een flexibele structuur kan al dan niet voorzien zijn van een deklaag, bijvoorbeeld een polymeerdeklaag. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de drager een textielstructuur die Polyvinylchloride (PVC), polypropyleen (PP) of polyethyleen (PE) omvat al dan niet voorzien van een deklaag, bijvoorbeeld polymeerdeklaag.Examples of flexible structures include, for example, metal films or films, polymer films or films and textile structures such as, for example, non-woven structures, woven structures, knitted structures, braided structures or a combination thereof. A flexible structure may or may not be provided with a cover layer, for example a polymer cover layer. In a preferred embodiment, the carrier comprises a textile structure which comprises polyvinyl chloride (PVC), polypropylene (PP) or polyethylene (PE), whether or not provided with a cover layer, for example polymer coating.
Het kan wenselijk zijn dat de drager uit een brandwerend materiaal bestaat of voorzien is van een brandwerende deklaag.It may be desirable for the carrier to consist of a fire-resistant material or be provided with a fire-resistant cover layer.
De drager kan lucht- en/of waterdoorlatend zijn of kan gesloten (niet lucht- en/of waterdoorlatend) zijn.The carrier can be air and / or water permeable or can be closed (not air and / or water permeable).
Lucht- en/of waterdoorlatende dragers hebben als voordeel dat er voldoende lucht kan komen bij de wortels van de planten en zijn dan ook bijzonder geschikt voor planten die veel ruimte voor wortelontwikkeling en/of veel lucht nodig hebben.Air and / or water permeable carriers have the advantage that sufficient air can get to the roots of the plants and are therefore particularly suitable for plants that require a lot of space for root development and / or a lot of air.
Niet-lucht en/of waterdoorlatende dragers hebben als voordeel dat er een beperkte verdamping van water plaats vindt en zijn dan ook bijzonder geschikt voor planten die veel water nodig hebben.Non-air and / or water permeable carriers have the advantage that limited evaporation of water takes place and are therefore particularly suitable for plants that require a lot of water.
Het kan wenselijk zijn dat het meerlagig substraat volgens de vinding tenminste één verstevigingslaag omvat. Deze verstevigingslaag dient voor het steviger en sterker maken van het meerlagig substraat en is bij voorkeur voorzien van openingen voor het vasthouden van planten. De verstevigingslaag kan zowel een rigide structuur als een flexibele structuur omvatten.It may be desirable for the multilayer substrate according to the invention to comprise at least one reinforcement layer. This reinforcement layer serves to make the multilayer substrate stronger and stronger and is preferably provided with openings for holding plants. The reinforcement layer can comprise both a rigid structure and a flexible structure.
Het kan wenselijk zijn dat het meerlagig substraat meerdere verstevigingslagen omvat zoals bijvoorbeeld twee, drie, vier of vijf verstevigingslagen. De eerste verstevigingslaag bevindt zich hierbij het dichts bij de drager.It may be desirable for the multilayer substrate to comprise multiple reinforcement layers such as, for example, two, three, four or five reinforcement layers. The first reinforcement layer is here closest to the support.
Een verstevigingslaag wordt bij voorkeur gepositioneerd tussen twee opeenvolgende non-woven structuren. In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de verstevigingslaag gepositioneerd tussen de eerste en de twee non-woven structuur.A reinforcement layer is preferably positioned between two consecutive non-woven structures. In a preferred embodiment, the reinforcement layer is positioned between the first and the two non-woven structure.
Als verstevigingslaag kan bijvoorbeeld een polymeer of polymeer gebaseerde laag beschouwd worden. De polymeer of polymeer gebaseerde laag is bij voorkeur voorzien van openingen voor het vasthouden van planten.A reinforcing layer can be considered, for example, a polymer or polymer-based layer. The polymer or polymer based layer is preferably provided with openings for holding plants.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de polymeer of polymeer gebaseerde laag een polymeer rooster of mesh, bij voorbeeld gepositioneerd tussen de eerste en de twee non-woven structuur.In a preferred embodiment, the polymer or polymer-based layer comprises a polymer grid or mesh, for example positioned between the first and the two non-woven structure.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het meerlagig substraat een drager, een non-woven structuur gepositioneerd boven de drager, een eerste verstevigingslaag zoals bijvoorbeeld een polymeer gebaseerde laag gepositioneerd boven de eerste non-woven structuur, een non-woven structuur gepositioneerd boven de eerste verstevigingslaag en een verstevig ingslaag zoals bijvoorbeeld een polymeer gebaseerde laag gepositioneerd boven de non-woven structuur.In a preferred embodiment, the multilayer substrate comprises a support, a non-woven structure positioned above the support, a first reinforcement layer such as, for example, a polymer-based layer positioned above the first non-woven structure, a non-woven structure positioned above the first reinforcement layer and a reinforcing layer such as, for example, a polymer-based layer positioned above the non-woven structure.
De non-woven structuur die het dichtst bij de drager gepositioneerd is kan een hogere waterretentiecapaciteit hebben dan de non-woven structuur die het verst van de drager gepositioneerd is. In alternatieve uitvoeringsvormen heeft de non-woven structuur die het verst van de drager gepositioneerd is een hogere waterretentiecapaciteit dan de non-woven structuur die het dichtst bij de drager gepositioneerd is.The non-woven structure that is positioned closest to the carrier can have a higher water retention capacity than the non-woven structure that is furthest from the carrier. In alternative embodiments, the non-woven structure that is furthest from the carrier has a higher water retention capacity than the non-woven structure that is positioned closest to the carrier.
Het kan gewenst zijn dat het meerlagig substraat partikels omvat die bij voorkeur in het meerlagig substraat geïntegreerd zijn. Dergelijke partikels omvatten bijvoorbeeld zaden, voedingsstoffen, poreuze en/of waterabsorberende deeltjes zoals bijvoorbeeld lavasteen, perliet en/of puimsteen. De partikels kunnen al dan niet omhuld zijn bijvoorbeeld door een capsule. Dit is bijvoorbeeld interessant indien de partikels voedingsstoffen omvatten om te garanderen dat de voedingsstoffen langzaam afgegeven worden.It may be desirable for the multilayer substrate to include particles that are preferably integrated into the multilayer substrate. Such particles include, for example, seeds, nutrients, porous and / or water-absorbing particles such as, for example, lava rock, perlite and / or pumice stone. The particles may or may not be encapsulated, for example, by a capsule. This is interesting, for example, if the particles contain nutrients to ensure that the nutrients are released slowly.
De partikels kunnen bijvoorbeeld geïntegreerd zijn in de eerste non-woven structuur, in de tweede non-woven structuur of zowel in de eerste als in de tweede non-woven structuur.The particles may, for example, be integrated in the first non-woven structure, in the second non-woven structure or both in the first and in the second non-woven structure.
Bij voorkeur worden de partikels in de non-woven structuur geïntegreerd tijdens het productieproces van de non-woven structuur.Preferably, the particles are integrated into the non-woven structure during the production process of the non-woven structure.
Het is ook mogelijk de partikels in het meerlagig substraat te integreren door ze tussen twee opeenvolgende lagen te plaatsten, bijvoorbeeld tussen twee non-woven structuren, tussen een non-woven structuur en een verstevigingslaag of tussen de drager en een non-woven structuur.It is also possible to integrate the particles into the multilayer substrate by placing them between two successive layers, for example between two non-woven structures, between a non-woven structure and a reinforcement layer or between the carrier and a non-woven structure.
Het kan gewenst zijn dat de waterretentiecapaciteit van tenminste één non-woven structuur van het meerlagig substraat gradueel toeneemt over de breedte of over de hoogte van het meerlagig substraat. Op die manier neemt de waterretentiecapaciteit van het meerlagig substraat gradueel toe over de breedte van het meerlagig substraat.It may be desirable for the water retention capacity of at least one non-woven structure of the multi-layer substrate to gradually increase over the width or over the height of the multi-layer substrate. In this way, the water retention capacity of the multi-layer substrate gradually increases over the width of the multi-layer substrate.
De waterretentiecapaciteit van het meerlagig substraat kan gradueel variëren doordat de waterretentiecapaciteit van één of meerdere lagen van het meerlagig substraat gradueel varieert. In een eerste voorbeeld neemt de waterretentiecapaciteit van de eerste non-woven structuur gradueel toe over de breedte of over de hoogte van het meerlagig substraat; in een tweede voorbeeld neemt de waterretentiecapaciteit van de tweede non-woven structuur gradueel toe over de breedte of over de hoogte van het meerlagig substraat; in een derde voorbeeld neemt de waterretentiecapaciteit van zowel de eerste non-woven structuur als van de tweede non-woven structuur gradueel toe over de breedte of over de hoogte van het substraat, al dan niet in dezelfde mate.The water retention capacity of the multilayer substrate can vary gradually because the water retention capacity of one or more layers of the multilayer substrate varies gradually. In a first example, the water retention capacity of the first non-woven structure increases gradually over the width or over the height of the multilayer substrate; in a second example, the water retention capacity of the second non-woven structure gradually increases over the width or over the height of the multilayer substrate; in a third example, the water retention capacity of both the first non-woven structure and the second non-woven structure increases gradually over the width or over the height of the substrate, whether or not to the same extent.
De waterretentiecapaciteit kan bijvoorbeeld gradueel toenemen over de breedte of over de hoogte van een non-woven structuur doordat de hoeveelheid hydrofiel materiaal zoals bijvoorbeeld het percentage (gewichtspercent) hydrofiele vezels van een non-woven structuur gradueel toeneemt over de breedte of over de hoogte van de non-woven structuur.The water retention capacity can for example gradually increase over the width or over the height of a non-woven structure because the amount of hydrophilic material such as, for example, the percentage (weight percent) of hydrophilic fibers of a non-woven structure increases gradually over the width or over the height of the non-woven structure. non-woven structure.
Wanneer het meerlagig substraat tijdens gebruik in een verticale positie gepositioneerd wordt, bevindt de zone met de hoogste waterretentiecapaciteit zich bij voorkeur bovenaan.When the multilayer substrate is positioned in a vertical position during use, the zone with the highest water retention capacity is preferably at the top.
Het kan gewenst zijn het meerlagig substraat verder te voorzien van één of meerdere bijkomende lagen, zoals bijvoorbeeld een thermisch isolerende laag, een lichtreflecterende laag en/of een luchtdoorlaatbare laag. Dergelijke bijkomende lagen kunnen op elke positie van het meerlagig substraat geplaatst worden, bijvoorbeeld tegen de drager, tussen twee non-woven structuren, tussen een non-woven structuur en een verstevigingslaag of aan het buitenoppervlak van het meerlagig substraat.It may be desirable to further provide the multilayer substrate with one or more additional layers, such as, for example, a thermally insulating layer, a light-reflecting layer and / or an air-permeable layer. Such additional layers can be placed at any position of the multi-layer substrate, for example against the support, between two non-woven structures, between a non-woven structure and a reinforcement layer or on the outer surface of the multi-layer substrate.
Verder kan het gewenst zijn één of meerdere additieven toe te voegen aan één of meerdere lagen van het meerlagig substraat zoals bijvoorbeeld fungiciden of groeihormonen . Dergelijke additieven kunnen bijvoorbeeld toegevoegd of geïntegreerd zijn in de eerste non-woven structuur of in de tweede non-woven structuur.Furthermore, it may be desirable to add one or more additives to one or more layers of the multilayer substrate such as, for example, fungicides or growth hormones. Such additives may, for example, be added or integrated in the first non-woven structure or in the second non-woven structure.
De verschillende lagen van een meerlagig substraat volgens de vinding kunnen met elkaar verbonden worden door elke techniek gekend in de stand van de techniek. Voorbeelden van dergelijke technieken omvatten stikken, lijmen en versmelten. Het kan gewenst zijn dat twee opeenvolgende structuren met elkaar verbonden worden of het kan gewenst zijn dat alle structuren van een meerlagig substraat volgens de vinding met elkaar verbonden zijn.The different layers of a multilayer substrate according to the invention can be joined together by any technique known in the art. Examples of such techniques include stitching, gluing and fusing. It may be desirable for two consecutive structures to be interconnected or it may be desirable for all structures of a multi-layered substrate according to the invention to be interconnected.
Het meerlagig substraat kan geheel of gedeeltelijk biogebaseerd, geheel of gedeeltelijk biodegradeerbaarzijn en/of geheel of gedeeltelijk biocomposteerbaarzijn. De vezels van de eerste non-woven structuur en/of van de tweede non-woven structuur van het meerlagig substraat volgens de vinding bestaan bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk uit biogebaseerd materiaal, geheel of gedeeltelijk uit biodegradeerbaar materiaal of geheel of gedeeltelijk uit biocomposteerbaar materiaal. Het meerlagig substraat is bij voorkeur recycleerbaar.The multi-layer substrate can be wholly or partly bio-based, fully or partially biodegradable and / or fully or partially biocompostable. The fibers of the first non-woven structure and / or of the second non-woven structure of the multi-layer substrate according to the invention consist, for example, wholly or partly of bio-based material, wholly or partly of biodegradable material or wholly or partly of biocompostable material. The multilayer substrate is preferably recyclable.
Het meerlagig substraat is bij voorkeur voorzien van openingen of buidelvormige dragers (pockets) voor het vasthouden van planten. De buidelvormige dragers (pockets) worden bij voorkeur tijdens het productieproces van het meerlagig substraat aangebracht.The multilayer substrate is preferably provided with openings or pouch-shaped carriers (pockets) for holding plants. The pouch-shaped carriers (pockets) are preferably applied during the production process of the multilayer substrate.
Verder kan het gewenst zijn dat een mengsel van zaden, water en/of andere bestanddelen op het meerlagig substraat of op één of meerdere lagen van het meerlagig substraat aangebracht wordt (hydroseeding). Het mengsel van zaden wordt bijvoorbeeld op één of meerdere non-woven structuren aangebracht.It may further be desirable for a mixture of seeds, water and / or other components to be applied to the multilayer substrate or to one or more layers of the multilayer substrate (hydroseeding). The mixture of seeds is applied to, for example, one or more non-woven structures.
Volgens een tweede aspect van de vinding wordt een systeem voor het groeien van planten voorzien. Het systeem omvat een meerlagig substraat voor het groeien van planten zoals hierboven beschreven. Verder omvat het systeem een behuizing rond het genoemde meerlagig substraat en een irrigatiesysteem voor het op vooraf bepaalde tijdstip bevochtigen van het meerlagig substraat.According to a second aspect of the invention, a system for growing plants is provided. The system comprises a multi-layer substrate for growing plants as described above. The system further comprises a housing around said multi-layer substrate and an irrigation system for moistening the multi-layer substrate at a predetermined time.
De behuizing omvat bijvoorbeeld metaal, een polymeer of een composietmateriaal.The housing comprises, for example, metal, a polymer or a composite material.
Een systeem volgens de vinding kan zowel horizontaal, verticaal, diagonaal, of volgens elke mogelijke oriëntatie geïnstalleerd of gemonteerd worden.A system according to the invention can be installed or mounted horizontally, vertically, diagonally, or according to any possible orientation.
Indien het meerlagig substraat flexibel is, kan het meerlagig substraat ook niet vlak, bijvoorbeeld golvend geïnstalleerd of gemonteerd worden.If the multilayer substrate is flexible, the multilayer substrate can also not be installed flat or wavy for example.
Volgens een derde aspect van de vinding wordt het gebruik van een meerlagig substraat zoals hierboven beschreven als verticale muur voorzien, bijvoorbeeld voor esthetische of architecturale toepassingen alsook voor functionele toepassingen, zoals bijvoorbeeld thermische of akoestische eigenschappen.According to a third aspect of the invention, the use of a multilayer substrate as described above is envisaged as a vertical wall, for example for aesthetic or architectural applications as well as for functional applications, such as for example thermal or acoustic properties.
Korte aanduiding van de tekeningenBrief description of the drawings
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, waarin: - Fig. 1 toont een schematische illustratie van een eerste uitvoeringsvorm van een meerlagig substraat volgens de vinding; - Figuur 2 toont een schematische illustratie van een tweede uitvoeringsvorm van een meerlagig substraat volgens de vinding.The invention is further elucidated with reference to the accompanying drawings, in which: - Figs. 1 shows a schematic illustration of a first embodiment of a multi-layer substrate according to the invention; Figure 2 shows a schematic illustration of a second embodiment of a multi-layer substrate according to the invention.
Beschrijving van uitvoeringsvormenDescription of embodiments
De tekeningen zijn enkel schematisch en niet-beperkend. De dimensies en relatieve dimensies van de verschillende elementen van de tekeningen komen niet overeen met de werkelijke dimensies en relatieve dimensies. De grootte van bepaalde elementen in de tekeningen kan overdreven en niet op schaal getekend zijn.The drawings are only schematic and non-limiting. The dimensions and relative dimensions of the various elements of the drawings do not correspond to the actual dimensions and relative dimensions. The size of certain elements in the drawings can be exaggerated and not drawn to scale.
Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een meerlagige substraat 1 volgens de vinding. Het meerlagige substraat 1 omvat een drager 2 en twee non-woven structuren 3, 4.Figure 1 shows a first embodiment of a multi-layer substrate 1 according to the invention. The multilayer substrate 1 comprises a carrier 2 and two non-woven structures 3, 4.
De drager 2 omvat bijvoorbeeld een gecoat textiel (PVC/PES) met een gewicht van 1400 g/m2. De non-woven structuur 3, dit wil zeggen de non-woven structuur die het dichtst bij de drager gepositioneerd is, omvat bijvoorbeeld een polyester non-woven structuur met een gewicht van 600 g/m2, een dikte van 6 mm en een waterretentiecapaciteit na 30 uur bij standaardvoorwaarden die minstens 50 % van de initiële waterretentiecapaciteit van deze non-woven structuur 3 bedraagt. De waterretentiecapaciteit van de non-woven structuur 3, de non-woven structuur die het dichtst bij de drager gepositioneerd is, is na 30 uur bij standaardvoorwaarden bij voorkeur minstens 70 % of minstens 80 % van de initiële waterretentiecapaciteit van deze non-woven structuur 3.The carrier 2 comprises, for example, a coated textile (PVC / PES) with a weight of 1400 g / m2. The non-woven structure 3, i.e. the non-woven structure that is positioned closest to the support, comprises, for example, a polyester non-woven structure with a weight of 600 g / m2, a thickness of 6 mm and a water retention capacity after 30 hours with standard conditions that are at least 50% of the initial water retention capacity of this non-woven structure 3. The water retention capacity of the non-woven structure 3, the non-woven structure that is positioned closest to the support, is preferably at least 70% or at least 80% of the initial water retention capacity of this non-woven structure 3 after 30 hours under standard conditions .
De non-woven structuur 4, dit wil zeggen de non-woven structuur die het verst van de drager gepositioneerd is, omvat bijvoorbeeld een polyester non-woven structuur met een gewicht van 600 g/m2, een dikte van 6 mm en een waterretentiecapaciteit na 30 uur bij standaardvoorwaarden die minstens 35 % van de initiële waterretentiecapaciteit van deze non-woven structuur bedraagt.The non-woven structure 4, i.e. the non-woven structure that is furthest from the carrier, comprises for example a polyester non-woven structure with a weight of 600 g / m2, a thickness of 6 mm and a water retention capacity after 30 hours with standard conditions that are at least 35% of the initial water retention capacity of this non-woven structure.
In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat de non-woven structuur 3, dit wil zeggen de non-woven structuur die het dichtst bij de drager gepositioneerd is, bijvoorbeeld een polyester non-woven structuur met een gewicht van 600 g/m2, een dikte van 6 mm en een waterretentiecapaciteit na 30 uur bij standaardvoorwaarden die minstens 35 % van de initiële waterretentiecapaciteit van deze non-woven structuur 3 bedraagt en omvat de non-woven structuur 4, dit wil zeggen de non-woven structuur die het verst van de drager gepositioneerd is, bijvoorbeeld een polyester non-woven structuur met een gewicht van 600 g/m2, een dikte van 6 mm en een waterretentiecapaciteit na 30 uur bij standaardvoorwaarden die minstens 50 % en bij voorkeur 70 % of 80 % van de initiële waterretentiecapaciteit van deze non-woven structuur bedraagt.In an alternative embodiment, the non-woven structure 3, i.e. the non-woven structure that is positioned closest to the support, comprises, for example, a polyester non-woven structure with a weight of 600 g / m2, a thickness of 6 mm and a water retention capacity after 30 hours at standard conditions that is at least 35% of the initial water retention capacity of this non-woven structure 3 and comprises the non-woven structure 4, i.e. the non-woven structure that is farthest from the carrier, for example a polyester non-woven structure with a weight of 600 g / m2, a thickness of 6 mm and a water retention capacity after 30 hours at standard conditions that are at least 50% and preferably 70% or 80% of the initial water retention capacity of this non-woven structure.
Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van een meerlagig substraat 1 volgens de vinding. Het meerlagig substraat 1 komt overeen met het meerlagig substraat weergegeven in Figuur 1 maar omvat behalve een drager 2 en twee non-woven structuren 3, 4 ook een verstevigingslaag 5. De verstevigingslaag 5 omvat bijvoorbeeld een PVC gecoate mesh structuur voorzien van openingen, bijvoorbeeld voorzien van openingen met een grootte van 10 x 10 mm. De verstevigingslaag 5 is bij voorbeeld tussen de twee non-woven structuren geplaatst, dit wil zeggen tussen non-woven structuur 3 en non-woven structuur 4.Figure 2 shows a second embodiment of a multi-layer substrate 1 according to the invention. The multilayer substrate 1 corresponds to the multilayer substrate shown in Figure 1 but comprises, in addition to a support 2 and two non-woven structures 3, 4, a reinforcement layer 5. The reinforcement layer 5 comprises, for example, a PVC-coated mesh structure provided with openings, for example provided of openings with a size of 10 x 10 mm. The reinforcement layer 5 is, for example, placed between the two non-woven structures, i.e. between non-woven structure 3 and non-woven structure 4.
Claims (15)
Priority Applications (3)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| BE2016/5565A BE1023844B1 (en) | 2016-07-05 | 2016-07-05 | Multi-layer substrate for growing plants |
| PCT/EP2017/066819 WO2018007465A1 (en) | 2016-07-05 | 2017-07-05 | Multilayer substrate for cultivating plants |
| EP17734370.4A EP3481174A1 (en) | 2016-07-05 | 2017-07-05 | Multilayer substrate for cultivating plants |
Applications Claiming Priority (1)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| BE2016/5565A BE1023844B1 (en) | 2016-07-05 | 2016-07-05 | Multi-layer substrate for growing plants |
Publications (1)
| Publication Number | Publication Date |
|---|---|
| BE1023844B1 true BE1023844B1 (en) | 2017-08-09 |
Family
ID=56681903
Family Applications (1)
| Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
|---|---|---|---|
| BE2016/5565A BE1023844B1 (en) | 2016-07-05 | 2016-07-05 | Multi-layer substrate for growing plants |
Country Status (3)
| Country | Link |
|---|---|
| EP (1) | EP3481174A1 (en) |
| BE (1) | BE1023844B1 (en) |
| WO (1) | WO2018007465A1 (en) |
Families Citing this family (2)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| IT202000018562A1 (en) * | 2020-07-30 | 2022-01-30 | Univ Degli Studi Genova | MUSCLE COMPOSITION FOR THE GREENING OF URBAN AREAS AND SYSTEM INCLUDING THIS MUSCLE COMPOSITION |
| BE1028411B1 (en) * | 2020-11-05 | 2022-01-20 | Vertical Ecosystem Sprl | Multi-layer textile for building greening |
Citations (5)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| US6219965B1 (en) * | 1994-07-23 | 2001-04-24 | Otsuka Kagaku Kabushiki Kaisha | Plant growth sheet structure, natural turf sheet structure, method of growing turf and method of laying turf sheet structure |
| WO2011137073A1 (en) * | 2010-04-26 | 2011-11-03 | Cgt, Inc. | Multilayer assembly of fluid permeable geomatrix material for use in vegetated eco-system |
| WO2013113884A1 (en) * | 2012-02-02 | 2013-08-08 | Vertical Ecosystem Sprl | System for forming a vegetative textile element |
| US8516743B1 (en) * | 2008-03-14 | 2013-08-27 | INKA Biospheric Systems | Rotating aquaponic vertical garden using a stretchable grow media |
| WO2014114626A1 (en) * | 2013-01-23 | 2014-07-31 | Xf Technologies B.V. | Pre-vegetated vegetation element |
-
2016
- 2016-07-05 BE BE2016/5565A patent/BE1023844B1/en active IP Right Grant
-
2017
- 2017-07-05 WO PCT/EP2017/066819 patent/WO2018007465A1/en unknown
- 2017-07-05 EP EP17734370.4A patent/EP3481174A1/en not_active Withdrawn
Patent Citations (5)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| US6219965B1 (en) * | 1994-07-23 | 2001-04-24 | Otsuka Kagaku Kabushiki Kaisha | Plant growth sheet structure, natural turf sheet structure, method of growing turf and method of laying turf sheet structure |
| US8516743B1 (en) * | 2008-03-14 | 2013-08-27 | INKA Biospheric Systems | Rotating aquaponic vertical garden using a stretchable grow media |
| WO2011137073A1 (en) * | 2010-04-26 | 2011-11-03 | Cgt, Inc. | Multilayer assembly of fluid permeable geomatrix material for use in vegetated eco-system |
| WO2013113884A1 (en) * | 2012-02-02 | 2013-08-08 | Vertical Ecosystem Sprl | System for forming a vegetative textile element |
| WO2014114626A1 (en) * | 2013-01-23 | 2014-07-31 | Xf Technologies B.V. | Pre-vegetated vegetation element |
Also Published As
| Publication number | Publication date |
|---|---|
| WO2018007465A1 (en) | 2018-01-11 |
| EP3481174A1 (en) | 2019-05-15 |
Similar Documents
| Publication | Publication Date | Title |
|---|---|---|
| DK1912491T3 (en) | Process for cultivating plants, as well as a culture medium | |
| US20050028441A1 (en) | Seedbed for growing vegetation | |
| ES2659750T3 (en) | Mineral wool product | |
| JPH06121626A (en) | Mineral wool product to cultivate plant | |
| BE1023844B1 (en) | Multi-layer substrate for growing plants | |
| EP3481170A1 (en) | A seed germination medium | |
| JP3188276U (en) | Plant cultivation equipment | |
| WO2010088478A2 (en) | Water retaining membrane | |
| JP6434272B2 (en) | Plant cultivation medium, plant cultivation apparatus and plant cultivation method using the same | |
| CN109068600B (en) | Bottom layer for hydroponic or soilless culture | |
| JP2002125453A (en) | Greening structure | |
| US20050217168A1 (en) | Plant sheet and manufacturing method for plant sheet | |
| US20180116137A1 (en) | Dual-media horticultural plug | |
| EP3337922B1 (en) | Composite, greening system and device for thermal insulation | |
| US8943748B2 (en) | Water self regulated horticultural growing and support medium | |
| JP2002125452A (en) | Greening structure | |
| GB2426907A (en) | Plant pot insert | |
| JP2004159513A (en) | Vegetation sandbag and vegetation unit using the same | |
| JP7184287B2 (en) | Implants and base materials for wall greening | |
| PL240116B1 (en) | Garden bed | |
| JP2012130340A (en) | External heat-insulation greening member | |
| JP2000287536A (en) | Culture medium for cultivating plant | |
| JP6929129B2 (en) | Planting mats, greening structures and planting containers | |
| JP2006087334A (en) | Greening unit | |
| JP4060284B2 (en) | Artificial soil sheet for wall greening |
Legal Events
| Date | Code | Title | Description |
|---|---|---|---|
| FG | Patent granted |
Effective date: 20170809 |