BE1023784B1 - Werkwijze voor het inbinden van een bundel bladen en boek of farde daarmee bekomen - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het inbinden van een bundel (6) bladen (1), waarbij de bundel (5) met een rand (3) van de bladen (1) wordt ingebonden, daardoor gekenmerkt dat voor het inbinden gebruik wordt gemaakt van een bundel (6) bladen (1) waarvan de bladen (1) een eerste vouwlijn (2) vertonen die zich evenwijdig aan op een afstand (A) van de voornoemde rand (3) uitstrekt, waarbij de bladen (1) tevens een tweede vouwlijn (4) vertonen die gelegen is parallel aan en op een afstand (B) van de voornoemde eerste vouwlijn (2) en die zich tussen de voornoemde rand (3) en de eerste vouwlijn (2) bevindt.

Description

Werkwijze voor het inbinden van een bundel bladen en boek of farde daarmee bekomen.

De huidige uitvinding betreft een werkwijze voor het inbinden van een bundel bladen, bijvoorbeeld ter vorming van een boek of dergelijke, in het bijzonder voor het bekomen van een boek of farde waarvan de bladen vlak kunnen opengeplooid worden en de bedrukking naadloos over de twee opengeplooide bladen doorloopt.

Dit laatste is vooral gewenst voor het samenstellen van fotoboeken, magazines en dergelijke met foto's en illustraties die over de volledige breedte van het opengeslagen boek doorlopen.

Traditioneel zijn een aantal verschillende werkwijzen bekend voor het samenstellen van boeken.

Gekend is bijvoorbeeld een werkwijze waarbij men boeken samenstelt uit een bundel enkele, niet dubbelgevouwen bladen, door het verlijmen van één rand van de bundel van enkelvoudige bladen.

Om deze binding sterk te maken zodat bij het openen en sluiten van het boek geen bladen loskomen, zal de bundel bladen steeds over een beperkte afstand, bijvoorbeeld een halve millimeter, in de lijm zitten zodat de lijm ook tussen de bladen van de bundel terechtkomt.

De huidige lijmen zijn zeer soepel en laten toe het boek na verlijming volledig vlak open te plooien, zonder dat de bladen loskomen.

Echter, door het volledig openplooien van het boek zal de lijm, die tijdens verlijming tussen de bladen terecht gekomen is,· duidelijk zichtbaar zijn.

Deze zichtbare lijm is storend wanneer de bedrukking van de bladen doorloopt tot aan de binding. Deze lijm zal immers over de bedrukking terechtgekomen zijn en daar het esthetisch uitzicht van de bedrukking verminderen.

Men kent ook bladen met een geïntegreerde, gelamineerde en bedrukbare scharnier, die toelaten een bundel van deze bladen in te binden om een boek of dergelijke te vormen waarbij, na opening van de bundel, de bladen vlak liggen.

Echter, het vervaardigen van zulke bladen is een duur proces en het verwerken is arbeidsintensief.

Men kent reeds een werkwijze zoals beschreven in BE 2012/0759 en BE 2013/0014, waarbij de bundel met een rand van de bladen papier in de bindrug wordt aangebracht en erin wordt bevestigd, waarbij voor het inbinden gebruik wordt gemaakt van een bundel bladen waarvan een strook van de bladen elk afzonderlijk voorafgaand dubbel werd omgevouwen langs eenzelfde lijn om een vouwlijn te vormen die zich evenwijdig aan en op een afstand van de voornoemde rand uitstrekt.

Met dubbel omvouwen wordt hier bedoeld dat de strook eerst in de ene richting is omgeplooid en vervolgens in de andere richting is omgeplooid.

Een voordeel van dergelijke werkwijze is dat de vouwlijn toelaat dat de bladen langs deze vouwlijn omgeplooid worden wanneer het boek geopend wordt en dat, wanneer de bundel bladen ingebonden is in de rug, de bladen met hun scherpe vouwlijnen tegen elkaar aan liggen zodat een bedrukking over de twee aanliggende vouwlijnen zo goed als naadloos over opengeplooide bladen kan doorlopen.

Een ander voordeel is dat, wanneer de bundel wordt opengeplooid, er geen spleet is tussen de opengeplooide bladen, zodat de lijm, het stiksel of de nietjes die gebruikt worden om de bundel in de rug in te binden niet zichtbaar zijn en dus ook niet storend zijn voor de bedrukking die van het ene blad naar het andere blad doorloopt.

De praktijk heeft echter uitgewezen dat de opengeplooide bladen zich niet volledig vlak uitstrekken, maar nog een (lichte) opbolling vertonen nabij de vouwlijn.

Deze opbolling is vooral storend wanneer een bedrukking of foto zich uitstrekt over twee opengeplooide bladen, wat nabij de vouwlijnen de bedrukking minder goed zichtbaar kan maken.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

De huidige uitvinding heeft een werkwijze als voorwerp voor het inbinden van een bundel bladen, waarbij de bundel met een rand van de bladen wordt ingebonden, waarbij voor het inbinden gebruik wordt gemaakt van een bundel bladen waarvan de bladen een eerste vouwli j n vertonen die zich evenwijdig aan en op een afstand van de voornoemde rand uitstrekt, waarbij de bladen tevens een tweede vouwlijn vertonen die gelegen is parallel aan en op een afstand van de voornoemde eerste vouwlijn en die zich tussen de voornoemde rand en de eerste vouwlijn bevindt.

Een voordeel is dat door middel van de dubbele parallelle vouwlijnen, de bladen zich volledig vlak, zullen uitstrekken wanneer de bundel wordt opengeslagen.

Dit komt doordat er twee vouwlijnen zijn voorzien, zodat de bladen op twee plaatsen kunnen vouwen. Hierdoor kan vermeden worden dat de bladen opbollen wanneer de bundel opengeslagen wordt.

Een ander voordeel is dat, ook met het toepassen van twee vouwlijnen, wanneer de ingebonden bundel geopend wordt de tweede vouwlijnen tegen elkaar aan liggen zodat een bedrukking over de twee aanliggende vouwlijnen zo goed als naadloos over de opengeplooide bladen kan doorlopen.

Ook zal er geen spleet zijn tussen de opengeplooide bladen, zodat de lijm, het stiksel of de nietjes waarmee de bundel bladen ingebonden wordt, niet zichtbaar zijn.

Een ander voordeel is dat de werkwijze volgens de uitvinding zeer goedkoop uit te voeren is en dat er bijvoorbeeld geen nood is aan dure bladen met een geïntegreerde, gelamineerde en bedrukbare scharnier.

In een praktische uitvoeringsvorm kunnen de eerste en de tweede bekomen worden door het voorafgaand afzonderlijk dubbel om te vouwen langs eenzelfde lijn om de betreffende vouwlijn te vormen.

Dit heeft als voordeel dat een scherpe vouwlijn bekomen kan worden waarlangs het blad in beide richtingen gemakkelijk zal kunnen opengeslagen worden.

Bij voorkeur bedraagt de afstand tussen de eerste en de tweede vouwlijn twee tot drie millimeter.

Dergelijke afstand tussen beide vouwlijnen zal in de meeste gevallen voor het beste resultaat zorgen.

Het is duidelijk dat deze afstand ook groter of kleiner kan zijn, indien bijvoorbeeld zeer dikke bladen gebruikt worden of indien een zeer groot aantal bladen in de bundel wordt samengenomen.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding wordt voor het inbinden gebruik gemaakt van een bindrug die bij voorkeur een U-vormige of V-vormige bindrug is en dat de afstand tussen de voornoemde rand en de tweede vouwlijn in hoofdzaak overeenstemt met de diepte van de bindrug of iets groter .is dan de diepte van de bindrug.

Dit heeft als voordeel dat de bladen ter hoogte van de tweede vouwlijn overheen de bindrug omgeplooid kunnen worden wanneer de bundel in de bindrug is bevestigd.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de naar elkaar toe gerichte zijden van de aanliggende bladen voorafgaand voorzien van een bedrukking die over de tweede vouwlijn van beide bladen als het ware naadloos overloopt van één zijde naar de andere zijde waartoe het deel van de bedrukking op één zijde is aangebracht tot aan de tweede vouwlijn van het betreffende blad en het deel van de bedrukking van de andere zijde is aangebracht tot aan de tweede vouwlijn van het aanliggende blad.

Een voordeel hiervan is dat de bedrukking, bijvoorbeeld een foto, over twee zijden van aanliggende bladen door kan lopen. Bovendien moet de bedrukking niet tot aan de voornoemde rand doorlopen, waardoor het bedrukken van de bladen gemakkelijker is.

De uitvinding betreft ook een bundel bladen, waarbij de bladen een eerste vouwlijn vertonen die zich evenwijdig aan en op een afstand van een rand van de bladen uitstrekt, waarbij de bladen tevens een tweede vouwlijn vertonen die gelegen is parallel aan en op een afstand van de voornoemde eerste vouwlijn en die zich tussen de voornoemde rand en de eerste vouwlijn bevindt.

Tevens betreft de uitvinding ook een boek of farde met een bindrug en een daarin ingebonden bundel bladen, waarbij de bundel een bundel volgens de uitvinding is.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende varianten beschreven van een werkwijze volgens de uitvinding voor het inbinden van een bundel, bladen en een boek of farde daarmee bekomen, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin; figuur 1 schematisch een blad van een bundel bladen volgens de uitvinding weergeeft; figuren 2 en 3 een mogelijke werkwijze weergeven voor het vervaardigen van het blad uit figuur 1; figuur 4 schematisch een bundel bladen volgens de uitvinding weergeeft, klaar om ingebonden te worden in een bindrug; figuur 5 schematisch een bundel bladen volgens de uitvinding weergeeft die wordt ingebonden in de bindrug; figuur 6 schematisch een boek of farde volgens de uitvinding weergeeft; figuren 7 tot 9 het boek of de farde uit figuur 6 weergeeft tijdens het doorbladeren; figuur 10 een zicht weergeeft volgens de pijl F10 in figuur 6; figuur 11 schematisch de omgeplooide bladen van figuur 10 weergeeft, doch in een losse uitgenomen toestand; figuur 12 schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft van figuur 11.

In figuur 1 is schematisch een blad 1 weergegeven van een bundel bladen 1 volgens de uitvinding, dat gebruikt wordt in een werkwijze voor het inbinden van een bundel bladen 1 volgens de uitvinding.

Het blad 1 vertoont een eerste vouwlijn 2 die zich evenwijdig aan en op een afstand A van een rand 3 van het blad 1 uitstrekt.

Deze rand 3 is de rand 3 waarmee het blad 1 zal ingebonden worden.

Het blad 1 vertoont tevens een tweede vouwlijn 4 die gelegen is parallel aan en op een afstand B van de voornoemde eerste vouwlijn 2.

De tweede vouwlijn 4 bevindt zich tussen de voornoemde rand 3 en de eerste vouwlijn 2. De afstand C tussen de tweede vouwlijn 4 en de voornoemde rand 3 is dus A - B.

De afstand B tussen de eerste vouwlijn 2 en de tweede vouwlijn 4 bedraagt bij voorkeur tussen de één tot vier millimeter en beter nog tussen de twee tot drie millimeter.

De eerste en tweede vouwlijnen 2, 4 kunnen op verschillende manieren verwezenlijkt worden.

In figuren 2 en 3 is een mogelijke variant weergegeven. Zoals weergegeven in deze figuren, worden de eerste en de tweede vouwlijnen 2, 4 bekomen door het voorafgaandelijk afzonderlijk omvouwen van een strook 5 de bladen 1 langs een lijn om de betreffende vouwlijnen 2, 4 te vormen.

Hierbij wordt de strook 5 van het blad 1 bij voorkeur over een hoek van minstens 90° en beter nog over een hoek van minstens 120° omgeplooid.

In dit geval wordt het blad 1 telkens slechts eenmaal omgevouwen langs de betreffende lijn.

Het is ook mogelijk dat het blad 1 dubbel of twee keer wordt omgevouwen langs de betreffende lijn, waarbij de strook 5 eenmaal in de ene richting en eenmaal in de andere richting wordt omgevouwen. Op deze manier zal een scherpere vouwlijn 2, 4 bekomen kunnen worden.

Het is ook niet uitgesloten dat de tweede vouwlijn 4 gecreëerd wordt door het dubbel omvouwen van het blad 1 langs de betreffende lijn en dat de eerste vouwlijn 2 gecreëerd wordt door het eenmaal omvouwen langs de betreffende lijn, zoals weergegeven in figuur 2.

Na het vouwen van de bladen 1 om de eerste en tweede vouwlijn 2, 4 te vormen, wordt de strook 5 van het blad 1 terug geplooid naar het vlak van het blad 1, zodat een blad 1 zoals weergegeven .in figuur 1 wordt bekomen.

In plaats van het blad 1 eenmaal of dubbel om te vouwen, is het ook mogelijk dat de eerste en/of tweede vouwlijn 2, 4 wordt bekomen door het rillen van de bladen 1 van de bundel langs een lijn om de betreffende vouwlijn 2, 4 te vormen.

Nadat de bladen 1 gevouwen zijn volgens de stappen zoals weergegeven in figuren 2 en 3, wordt er een bundel 6 bladen 1 gevormd zoals weergegeven in figuur 4.

Zoals te zien is in figuur 4, bestaat de bundel 6 uit een aantal bladen 1 die met hun zijden 7 tegen elkaar zijn geplaatst, waarbij de in te binden randen 3 van de bladen 1 ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd.

Zoals te zien is in deze figuur, is de afstand B tussen de eerste en de tweede vouwlijn 2, 4 voor alle bladen van de bundel 6 gelijk. Dit hoeft niet noodzakelijk het geval te zijn.

Ook vertonen alle bladen 1 van de bundel 6 op dezelfde afstand C van de voornoemde rand 3 de tweede vouwlijn 4. Dit hoeft eveneens niet noodzakelijk het geval te zijn.

De bundel 6 kan dan worden ingebonden, bijvoorbeeld in een bindrug 8 zoals weergegeven in figuur 4, De bindrug 8 is in dit geval een U-vormige inbindrug 8 die bestaat uit een U-vormig deel 9, bijvoorbeeld uit metaal, met op de bodem 10 een laag smeltlijm 11.

De bindrug 8 is verder voorzien van twee schutbladen 12, bijvoorbeeld uit karton die aan weerszijden voorzien zijn van een bekleding 13.

Het is duidelijk dat de bindrug 8 ook andere vormen kan aannemen en bijvoorbeeld een V-vorm.ige bindrug 8 kan zijn.

De bundel 6 wordt in het U-vormig deel 9 van de bindrug 8 geplaatst, waarbij de randen 3 van de bladen 1 tot tegen de laag smeltlijm 11 worden geplaatst, zoals is weergegeven in figuur 5.

Hierbij komt de tweede vouwlijn 4 van de bladen 1 iets boven het U-vormig 9 deel uit.

Vervolgens wordt de laag smeltlijm 11 opgewarmd door middel van een warmtebron 14. De smeltlijm 11 zal hierdoor smelten en vloeibaar worden, waardoor de bladen 1 van de bundel 6 erin aangebracht kunnen worden.

Na stolling van de smeltlijm 11, is de bundel 6 via de smeltlijm 11 vastgehecht aan de bindrug 8.

Vervolgens worden, zoals te zien is in figuur 6, de benen 15 van het U-vormig deel 9 van de bindrug 8 naar elkaar toe dichtgeknepen. Dit zal zorgen voor een extra stevige fixatie van de bundel 6 in de bindrug 8 en voor het aansluiten van de bundel 6 tegen de vrije randen van de benen 15 zonder dat tussen beide een spleet zichtbaar is.

De ingebonden bundel 6 is nu afgewerkt tot een farde met ingebonden bladen 1.

Zoals in figuur 6 te zien is, zullen bij het openslaan van bundel, de bladen 1 zich in één vlak uitstrekken.

In werkelijkheid is het resultaat beter dan in de weergegeven figuren die een ietwat vertekend beeld geven doordat voor de duidelijkheid aan de bladen 1 een bepaalde dikte werd gegeven.

In figuren 7 tot 9 is schematisch weergegeven hoe het U-vormig deel 9 van de bindrug 8 tijdens het doorbladeren zal draaien.

Wanneer een schutblad 12 wordt geopend, zal het tot tegen het been 15 van het U-vormig deel 9 geplooid kunnen worden, zoals te zien is in figuur 7.

Wanneer er verder wordt gebladerd, zal het been 15 van het U-vormig deel 9 zich weg van dit schutblad 12 bewegen omdat het U-vormig deel 9 zal draaien volgens de pijl D naar het andere schutblad 12. Dit is weergegeven in figuur 8.

Wanneer er nog verder wordt gebladerd, zoals weergegeven in figuur 9, zal het U-vormig deel 9 van de bindrug 8 verder draaien tot het andere been 15 van de bindrug 8 zich uiteindelijk tegen het andere schutblad 12 bevindt.

Dit draaien van de bindrug 8 gebeurt als het ware automatisch tijdens het doorbladeren van de bundel 6 en zal er mee zorgen dat de bladen 1 zich vlak uitstrekken wanneer de bundel 6 op een bepaalde bladzijde is opengeslagen.

Zoals in figuur 10 is voorgesteld, zijn de bladen 1 voorafgaand voorzien van een bedrukking 16, Hierbij loopt de bedrukking 16 door tot aan de tweede vouwlijn 4, waarbij de strook 5 onbedrukt blijft.

De zijden 7 van de bladen 1 zijn bijvoorbeeld bedrukt met een deel van een afbeelding 16 of foto, waarbij de afbeelding zo goed als naadloos overloopt van het ene blad 1 naar het andere blad 1, over de vouwlijnen 2, 4 heen, om zo één doorlopende illustratie te vormen. Dit is bijvoorbeeld nuttig bij het samenstellen van een fotoalbum waarbij op die manier grote foto's kunnen worden voorzien die zich over twee bladen 1 uitstrekken en dit zonder een storende spleet tussen beide.

In figuur 11 zijn twee bedrukte bladen 1 weergegeven, waarbij na het inbinden de bedrukking 16 op beide bladen 1 samen één geheel zal vormen. Op deze figuur is duidelijk te zien dat de bedrukking 16 maar doorloopt tot aan de tweede vouwlijn 4 ,

In figuur 12 is een variant hierop weergegeven, waarbij ook een deel van de stroken 5 wordt bedrukt met een overlappend deel 17 van de bedrukking 16. Met andere woorden, de bedrukking 16 loopt over of voorbij de tweede vouwlijn 4.

Dit overlappend gedeelte 17 zal bij de ingebonden bundel 6 verdwijnen doordat de bladen 1 met de tweede vouwlijn 4 tegen elkaar komen te liggen, zoals in figuur 6 is weergegeven.

Het is duidelijk dat de smelt lijm 11 achterwege kan gelaten worden en dat de bundel 6 kan geniet worden alvorens deze in de bindrug 8 te plaatsen.

Het is ook duidelijk dat het dichtknijpen van de benen 15 van het U-vormig deel 9 van de bindrug 8 achterwege kan gelaten worden.

Hoewel in de weergegeven voorbeelden, alle bladen 1 van de bundel 6 twee vouwlijnen 2, 4 vertonen, is het niet uitgesloten dat slechts een deel van de bladen 1 twee vouwlijnen 2, 4 vertonen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een werkwijze volgens de uitvinding voor het inbinden van een bundel bladen en een boek of farde daarmee bekomen kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

Conclusies .

1. - Werkwijze voor het inbinden van een bundel (6) bladen (1), waarbij de bundel (5) met een rand (3) van de bladen (1) wordt ingebonden, daardoor gekenmerkt dat voor het inbinden gebruik wordt gemaakt van een bundel (6) bladen (1} waarvan de bladen (1) een eerste vouwlijn (2) vertonen die zich evenwijdig aan en op een afstand (A) van de voornoemde rand (3) uitstrekt, waarbij de bladen (1) tevens een tweede vouwlijn (4) vertonen die gelegen is parallel aan en op een afstand (B) van de voornoemde eerste vouwlijn (2) en die zich tussen de voornoemde rand (3) en de eerste vouwlijn (2) bevindt.

2. - Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de eerste en/of tweede vouwlijn (2, 4) wordt bekomen door het afzonderlijk voorafgaand omvouwen van de bladen (1) langs een lijn ter vorming van de betreffende vouwlijnen (2, 4).

3. - Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de eerste en/of tweede vouwlijn (2, 4) wordt bekomen door het afzonderlijk voorafgaand dubbel omvouwen van de bladen (1) langs eenzelfde .lijn ter vorming van de betreffende vouwlijn (2, 4).

4. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de eerste en/of tweede vouwlijn (2, 4) wordt bekomen door het rillen van de bladen (1) van de bundel (6) langsheen een lijn ter vorming van de betreffende vouwlijn (2, 4).

5. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afstand (B) tussen de eerste en de tweede vouwlijn (2, 4) voor alle bladen (1) van de bundel (6) gelijk is.

6. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afstand (B) tussen de eerste en de tweede vouwlijn (2, 4) één tot vier millimeter bedraagt.

7. - Werkwijze volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de afstand (B) tussen de eerste en de tweede vouwlijn (2, 4) twee tot drie millimeter bedraagt.

8. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat alle bladen (1) van de bundel (6) op dezelfde afstand (C) van de voornoemde rand (3) de tweede vouwlijn (4) vertonen.

9. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het inbinden gebruik wordt gemaakt van een bindrug (8) die bij voorkeur een U-vormige of V-vormige bindrug (8) is en dat de afstand (C) tussen de voornoemde rand (3) en de tweede vouwlijn (4) in hoofdzaak overeenstemt met de diepte van de bindrug (8) of iets groter is dan de diepte van de bindrug (8).

10. “ Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bladen (1) voorafgaandelijk zijn of worden voorzien van een bedrukking (16) die doorloopt tot aan de voornoemde tweede vouwlijn (4) .

11. - Werkwijze volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de naar elkaar toe gerichte zijden (7) van aanliggende bladen (1) voorafgaandelijk voorzien zijn van een bedrukking (16) die over de tweede vouwlijn (4) van beide bladen (1) als het ware naadloos overloopt van één zijde (7) naar de andere zijde (7) waartoe het deel van de bedrukking (16) op één zijde (7) is aangebracht tot aan de tweede vouwlijn (4) van het betreffende blad (1) en het deel van de bedrukking (16) van de andere zijde (7) is aangebracht tot aan de tweede vouwlijn (4) van het aanliggend blad (1).

12. “ Werkwijze volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de bedrukking (16) op één zijde (7) en de bedrukking (16) op de andere zijde (7) met een overlappend gedeelte (17) over de tweede vouwlijn (4) doorloopt.

13. - Bundel bladen, daardoor gekenmerkt dat de bladen (1) een eerste vouwlijn (2) vertonen die zich evenwijdig aan en op een afstand (A) van een rand (3) van de bladen (1) uitstrekt, waarbij de bladen (1) tevens een tweede vouwlijn (4) vertonen die gelegen is parallel aan en op een afstand (B) van de voornoemde eerste vouwlijn (2) en die zich tussen de voornoemde rand (3) en de eerste vouwlijn (2) bevindt.

14, - Boek of farde met een bindrug en een daarin ingebonden bundel bladen, daardoor gekenmerkt dat de ingebonden bundel (6) een bundel (6) is volgens conclusie 13.

15, - Boek of farde met een bindrug en een daarin ingebonden bundel bladen, daardoor gekenmerkt dat minstens een deel van de bladen (1) een eerste vouwlijn (2) vertonen die zich evenwijdig aan en op een afstand (A) van een rand (3) van de bladen (1) uitstrekt, waarbij de bladen (1) tevens een tweede vouwlijn (4) vertonen die gelegen is parallel aan en op een afstand (B) van de voornoemde eerste vouwlijn (2) en die zich tussen de voornoemde rand (3) en de eerste vouwlijn (2) bevindt.