BE1023518B1 - Juweelonderdeel, sieraad en gebruik van een dergelijk juweelonderdeel - Google Patents

Abstract

Juweelonderdeel (1), dat een kern (2) omvat en diamanten (3, 4) omvat die zichtbaar in de kern (2) zijn aangebracht, waarbij de kern (2) een conisch of piramidaal eerste gedeelte (5) heeft en een afgeknot conisch of piramidaal tweede gedeelte (6) heeft, waarbij het eerste gedeelte (5) en tweede gedeelte (6) een gezamenlijke basis (7) hebben, waarbij het tweede gedeelte (6) een conisch of piramidaal oppervlak (9) heeft en een eindoppervlak (8) heeft, waarbij in het eindoppervlak (8) een eerste diamant (3) is aangebracht en waarbij in het genoemde conische of piramidale oppervlak (9) van het tweede gedeelte een aantal tweede diamanten (4) naast elkaar zijn aangebracht en de eerste diamant (3) omringen.

Description

J'uweelonderdeel, sieraad en gebruik van een dergelijk juweelonderdeel.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een juweelonderdeel en het gebruik daarvan. De uitvinding heeft verder betrekking op een sieraad dat een dergelijk juweelonderdeel omvat.

Meer speciaal betreft de uitvinding een juweelonderdeel dat een briljant geslepen diamant, verder te noemen een briljant, simuleert door middel van een aantal kleinere diamanten.

Het is bekend dat diamanten, zeker in de grotere formaten, duur zijn. Daarom is er vraag naar goedkopere benaderingen van het lichtbrekend effect van dergelijke grotere diamanten.

Het is bekend om een grotere briljant in een sieraad te simuleren door middel van het aanbrengen, in een daartoe bestemd vlak van een sieraad, van een centrale diamant met daaromheen een ring van kleinere diamanten.

Dit heeft echter het nadeel dat het verkregen effect, vooral met betrekking tot de lichtreflectie, inferieur is aan een grote briljant. Ook is, omdat er met een dergelijke configuratie van diamanten geen met een paviljoen van een briljant overeenkomend gedeelte aanwezig is, de algehele indruk slechts beperkt gelijkaardig aan een grote briljant.

Verder heeft dit het nadeel dat het sieraad specifiek, ontworpen moet zijn voor het inzetten van diamanten op een dergelijke manier, dus voorzien moet zijn van een vlak. Standaard sierraden, ingericht om een grote diamant in te plaatsen, kunnen hiervoor niet gebruikt worden.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden doordat zij voorziet in een j uweelonderdeel, dat een kern omvat en diamanten omvat die zichtbaar in de kern zijn aangebracht, waarbij de kern een conisch of piramidaal eerste gedeelte heeft en een afgeknot conisch of piramidaal tweede gedeelte heeft, waarbij het eerste gedeelte en tweede gedeelte een gezamenlijke basis hebben, waarbij het tweede gedeelte een conisch of piramidaal oppervlak heeft en een eindoppervlak heeft, waarbij in het eindoppervlak een eerste diamant is aangebracht en waarbij in het genoemde conische of piramidale oppervlak van het tweede gedeelte een aantal tweede diamanten naast elkaar zijn aangebracht en de eerste diamant omringen.

Het conische of piramidale eerste gedeelte kan al dan niet afgeknot zijn.

Bij voorkeur zijn het eerste en het tweede gedeelte elk rotatiesymmetrisch, waarbij de symmetrieassen van beide gedeelten in eikaars verlengde liggen.

Bij voorkeur is het genoemde eindoppervlak parallel met de gezamenlijke basis.

De kern heeft bij voorkeur de contour van een briljant, maar zonder dat er noodzakelijk facetten zijn aangebracht, hoewel dit wel mogelijk is. Deze contour wordt bereikt door de hoeken van het eerste en tweede gedeelte met de gezamenlijke basis te selecteren in overeenstemming met de hoeken van een briljant.

Een juweelonderdeel volgens de uitvinding benadert, wanneer ingezet in een sieraad, zeer goed, beter dan de bekende benaderingen van briljanten, het effect van een briljant van dezelfde grootte.

Dit is minimaal gedeeltelijk het gevolg van het genoemde eerste gedeelte, dat een paviljoengedeelte van een briljant nabootst en de diamantoppervlakken van het juweelonderdeel volgens de uitvinding daardoor ten opzichte van de rest van het sieraad omhoog brengt.

Ook is het gebruik van een dergelijk juweelonderdeel zeer gemakkelijk. Het kan namelijk met standaard andere juweelonderdelen, zoals ringen, oorbellen, broches, kettingen etc., die ingericht zijn voor het erin plaatsen van een briljant, gecombineerd worden en is dus zonder meer bruikbaar als een vervanging van een briljant, in ieder geval met betrekking tot de verwerking ervan door een j uwelier.

Bij voorkeur is de kern massief en eendelig en gemaakt van een edelmetaal of een edelmetaallegering, bij voorkeur 14 tot 22 karaats goud.

Bij voorkeur is de kern gemaakt van wit goud, dat wil zeggen een legering hoofdzakelijk bestaande uit goud en één of meer van nikkel, mangaan, zilver en palladium, omdat hierdoor de kern minder opvalt ten opzichte van de lichtreflecties van de eerste en tweede diamanten.

Voor een optimaal effect bedraagt het aantal tweede diamanten in het genoemde conische of piramidale oppervlak zes tot elf, en bij voorkeur acht, negen of tien. Deze zijn naast elkaar geplaatst, met weinig tussenruimte, in een enkele ringvorm.

De uitvinding betreft tevens een kern voor een juweelonderdeel volgens de uitvinding, een sieraad dat een dergelijk juweelonderdeel omvat, en het gebruik van een dergelijk juweelonderdeel in een sieraad in plaats van één brilj ant.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeur dragende uitvoeringsvorm beschreven van een juweelonderdeel volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een onderdeel van een juweelonderdeel volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een zijaanzicht weergeeft van het onderdeel van figuur 1; figuur 3 schematisch en in perspectief een juweelonderdeel volgens de uitvinding weergeeft; figuur 4 een zijaanzicht weergeeft van het juweelonderdeel van figuur 3; en figuur 5 een bovenaanzicht weergeeft van het juweelonderdeel van figuur 3.

Een juweelonderdeel 1 volgens de uitvinding wordt vervaardigd van een kern 2, zoals getoond in figuren 1 en 2, één eerste briljant 3 van circa 0,12 karaat en negen tweede briljanten 4 van 0,015 karaat elk. De eerste briljant 3 heeft een diameter D van circa 3,1 mm.

De kern 2 bestaat uit een conisch eerste gedeelte 5, dat analoog aan het paviljoengedeelte van een briljant beschouwd kan worden en een conisch tweede gedeelte 6, dat analoog aan het kroongedeelte van een briljant beschouwd kan worden.

De beide gedeelten 5, 6 hebben een gezamenlijke geometrische basis 7.

Het tweede gedeelte 6 is afgeknot, zodat een eindoppervlak 8 ontstaat dat parallel is met de gezamenlijke basis 7 en dat analoog aan de tafel van een briljant beschouwd kan worden. Verder heeft het tweede gedeelte een conisch oppervlak 9, dat in dit voorbeeld een hoek a van 35° met de gezamenlijke basis 7 maakt.

Het eerste conische gedeelte 5 is voorzien van acht afgevlakte facetten 10, maar een uitvoering zonder dergelijke facetten of met andere facetten, bijvoorbeeld facetten zoals in het paviljoengedeelte van een briljant, is ook mogelijk.

Het oppervlak 11 van het eerste gedeelte 5 maakt in dit voorbeeld een hoek β van 41° met de gezamenlijke basis 7,

In dit voorbeeld heeft de kern 2 een diameter D], van 6 mm, overeenkomend met de diameter van een briljant van 0,75 karaat. Het eindoppervlak 8 heeft een diameter D2 van 3,3 mm.

Opgemerkt dient te worden dat, hoewel er gesproken wordt over een eerste gedeelte 5 en een tweede gedeelte 6, de kern 2 in dit voorbeeld uit één stuk massief materiaal bestaat, in dit voorbeeld een achttienkaraats goudlegering met palladium en zilver. De termen eerste gedeelte en tweede gedeelte geven slechts geometrisch onderscheiden gedeelten van de kern 2 aan en impliceren niet dat de kern 2 fysiek uit meer dan één stuk zou bestaan.

Een dergelijke kern 2 kan eenvoudig vervaardigd worden door draaien en frezen op een moderne CNC draai/frees machine.

Vervolgens wordt in het eindoppervlak de eerste briljant 3 gezet. Hiervoor wordt eerst een gat geboord in het eindoppervlak 8, waarin de eerste briljant 3 geplaatst wordt en door middel van zetpoten, of eventueel andere standaard juwelierstechnieken, wordt vastgezet, met zijn tafel parallel met het eindoppervlak 9.

Vervolgens worden in het conische oppervlak 9 van het tweede gedeelte 6 de negen tweede briljanten 4 gezet, op analoge wijze als de eerste briljant 3, Zij worden naast elkaar gezet met een zeer kleine tussenruimte, zodat rondom de eerste briljant 3 een ring van tweede briljanten 4 gevormd wordt die zich over het gehele conische oppervlak 9 uitstrekt.

Andere aantallen en formaten tweede briljanten 4 zijn natuurlijk ook mogelijk.

Het j uwe el on der deel 1 is nu klaar en ziet eruit zoals getoond in figuren 3 tot 5. Hierbij wordt opgemerkt dat gebruikte zetpoten niet zijn weergegeven in de figuren 3 tot 5 .

Zoals te zien in figuur 5 bedekt de eerste diamant 3 circa 90% van het eindoppervlak 8 en bedekken de tweede diamanten 4 circa 72% van het conische oppervlak 9. Bij gebruik van minder en/of kleinere diamanten kunnen deze percentages natuurlijk kleiner zijn, waardoor de kwaliteit van de benadering van een grotere diamant vermindert.

Het juweelonderdeel 1 kan, hoewel het slechts circa 0,26 karaat aan relatief kleine briljanten 3,4 bevat, direct gebruikt worden in een sieraad in plaats van een briljant van 0,75 karaat.

De hoek a kan variëren tussen 22° en 40° maar ligt bij voorkeur tussen 25° en 38° om een briljantvorm zo goed mogelijk te benaderen. Om dezelfde reden ligt de hoek β bij voorkeur tussen 20° en 60° en bij grotere voorkeur tussen 38° en 44°.

In het bovenstaande voorbeeld zijn de eerste en tweede gedeeltes 5, 6 conisch of vrijwel conisch van vorm. Het is echter ook inogelijk dat zij piramidaal zijn, vooral indien een juweelonderdeel 1 gemaakt dient te worden dat een ander diamant met een ander slijpsel dan briljant dient te benaderen,

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een juweelonderdeel volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (16)

1. Conclusies .

   1. - Juweel onderdeel (1), dat een kern (2) omvat en diamanten (3,4) omvat die zichtbaar in de kern (2) zijn aangebracht, waarbij de kern (2) een conisch of piramidaal eerste gedeelte (5) heeft en een afgeknot conisch of piramidaal tweede gedeelte (6) heeft, waarbij het eerste gedeelte (5) en tweede gedeelte (6) een gezamenlijke basis (7) hebben, waarbij het tweede gedeelte (6) een conisch of piramidaal oppervlak (9) heeft en een eindoppervlak (8) heeft, waarbij in het eindoppervlak (8) een eerste diamant (3) is aangebracht en waarbij in het genoemde conische of piramidale oppervlak (9) van het tweede gedeelte een aantal tweede diamanten (4) naast elkaar zijn aangebracht en de eerste diamant (3) omringen.
2. 2. - Juweelonderdeel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de kern (2) ééndelig is.
3. 3. - Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kern (2) uit metaal gemaakt is en bij voorkeur massief is.
4. 4. - Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kern (2) uit edelmetaal of een edelmetaallegering gemaakt is en bij voorkeur uit een legering met tussen 58% en 92% goud gemaakt is. 5. - J'uweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het oppervlak (11) van het eerste gedeelte (5) een hoek (β) met de gezamenlijke basis (7) maakt die tussen 20° en 60° ligt en bij voorkeur tussen 38° en <M 0 ligt.
5. 6. - Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het conische of piramidale oppervlak (9) van het tweede gedeelte (6) een hoek (of) met de gezamenlijke basis (7) maakt die tussen 22° en 40° ligt en bij voorkeur tussen 25° en 38° ligt.
6. 7. - Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste gedeelte (5) voorzien is van facetten (10), bij voorkeur facetten zoals in het paviljoengedeelte van een briljant geslepen diamant. 8. ™ Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in het genoemde eindoppervlak (8) één eerste diamant (3) is aangebracht, waarbij de diameter (D) van de eerste diamant (3) minimaal 80% en bij voorkeur minimaal 90%, van de diameter (D2) van het genoemde eindoppervlak (8) is.
7. 9. - Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de eerste diamant een eerste briljant (3) is met een tafel, waarbij de tafel van de eerste briljant (3) parallel is met het genoemde eindoppervlak (8).
8. 10. - Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het aantal tweede diamanten (4) in het conische of piramidale oppervlak (9} van het tweede gedeelte (6) zes tot twintig bedraagt, en bij voorkeur acht, negen of tien bedraagt.
9. 11. - Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt de tweede diamanten (4) gezamenlijk minimaal 50%, bij voorkeur minimaal 60% en bij grotere voorkeur minimaal 67% van het conische of piramidale oppervlak (9) van het tweede gedeelte (6) bedekken.
10. 12. - Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de tweede diamanten tweede briljanten (4) zijn met een tafel, waarbij de tafels van de tweede briljanten (4) parallel zijn met het conische of piramidale oppervlak (9) van het tweede gedeelte (6).
11. 13. - Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in het oppervlak (11) van het eerste gedeelte (5) geen diamanten zijn aangebracht.
12. 14. - Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de diameter (Di) van de gezamenlijke basis tussen 4 mm en 12 mm is en bij voorkeur tussen 4,5 en 10 mm is.
13. 15. - Juweelonderdeel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eindoppervlak (8) parallel is met de gezamenlijke basis (7).
14. 16. - Sieraad dat een juweelonderdeel (1) volgens één van de voorgaande conclusies omvat.
15. 17. - Kern (2) voor een juweelonderdeel (1) volgens één van de conclusies 1 tot 15.
16. 18. - Gebruik van een juweelonderdeel (1) volgens één van de conclusies 1 tot 15 in een sieraad.