BE1023478B1 - Device for contraction follow-up during pregnancy - Google Patents
Device for contraction follow-up during pregnancy Download PDFInfo
- Publication number
- BE1023478B1 BE1023478B1 BE2015/5056A BE201505056A BE1023478B1 BE 1023478 B1 BE1023478 B1 BE 1023478B1 BE 2015/5056 A BE2015/5056 A BE 2015/5056A BE 201505056 A BE201505056 A BE 201505056A BE 1023478 B1 BE1023478 B1 BE 1023478B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- signals
- contraction
- module
- contractions
- monitoring
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/43—Detecting, measuring or recording for evaluating the reproductive systems
- A61B5/4306—Detecting, measuring or recording for evaluating the reproductive systems for evaluating the female reproductive systems, e.g. gynaecological evaluations
- A61B5/4343—Pregnancy and labour monitoring, e.g. for labour onset detection
- A61B5/4356—Assessing uterine contractions
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/68—Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient
- A61B5/6801—Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient specially adapted to be attached to or worn on the body surface
- A61B5/683—Means for maintaining contact with the body
- A61B5/6832—Means for maintaining contact with the body using adhesives
- A61B5/6833—Adhesive patches
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/72—Signal processing specially adapted for physiological signals or for diagnostic purposes
- A61B5/7203—Signal processing specially adapted for physiological signals or for diagnostic purposes for noise prevention, reduction or removal
- A61B5/7207—Signal processing specially adapted for physiological signals or for diagnostic purposes for noise prevention, reduction or removal of noise induced by motion artifacts
- A61B5/721—Signal processing specially adapted for physiological signals or for diagnostic purposes for noise prevention, reduction or removal of noise induced by motion artifacts using a separate sensor to detect motion or using motion information derived from signals other than the physiological signal to be measured
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/68—Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient
- A61B5/6801—Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient specially adapted to be attached to or worn on the body surface
- A61B5/6802—Sensor mounted on worn items
- A61B5/6804—Garments; Clothes
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/68—Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient
- A61B5/6801—Arrangements of detecting, measuring or recording means, e.g. sensors, in relation to patient specially adapted to be attached to or worn on the body surface
- A61B5/6813—Specially adapted to be attached to a specific body part
- A61B5/6823—Trunk, e.g., chest, back, abdomen, hip
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B5/00—Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
- A61B5/72—Signal processing specially adapted for physiological signals or for diagnostic purposes
- A61B5/7235—Details of waveform analysis
- A61B5/7253—Details of waveform analysis characterised by using transforms
- A61B5/726—Details of waveform analysis characterised by using transforms using Wavelet transforms
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Biophysics (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Medical Informatics (AREA)
- Molecular Biology (AREA)
- Surgery (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Public Health (AREA)
- Pathology (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Artificial Intelligence (AREA)
- Computer Vision & Pattern Recognition (AREA)
- Physiology (AREA)
- Psychiatry (AREA)
- Pregnancy & Childbirth (AREA)
- Gynecology & Obstetrics (AREA)
- Reproductive Health (AREA)
- Measurement And Recording Of Electrical Phenomena And Electrical Characteristics Of The Living Body (AREA)
- Measurement Of The Respiration, Hearing Ability, Form, And Blood Characteristics Of Living Organisms (AREA)
- Measuring And Recording Apparatus For Diagnosis (AREA)
Abstract
De uitvinding voorziet in een apparaat voor het opvolgen van contracties bij een zwangerschap. Bio-potentiaal signalen worden gemeten door minstens twee elektrodes te voorzien op de onderbuik van een zwangere vrouw. De bio- potentiaal signalen worden bewerkt om er electrohysterografie (EHG) signalen uit af te leiden. De EHG signalen worden bewerkt om er baarmoeder contractie signalen uit af te leiden. De baarmoeder contractie signalen worden geanalyseerd om baarmoeder contractie statistieken te berekenen. Het begin en het einde van een contractie wordt bepaald aan de hand van inflectiepunten van de baarmoeder contractie signalen, en de amplitude van de contractie wordt bepaald aan de hand van een lokaal maximum tussen het begin en het einde van de contractie. De elektrodes maken deel uit van een elektrode patch. Een sensormodule is aangesloten op de elektrode patch.The invention provides an apparatus for monitoring contractions in pregnancy. Bio-potential signals are measured by placing at least two electrodes on the abdomen of a pregnant woman. The biopotential signals are processed to derive electrohysterography (EHG) signals from them. The EHG signals are processed to derive uterine contraction signals. The uterine contraction signals are analyzed to calculate uterine contraction statistics. The start and end of a contraction is determined from inflection points of the uterine contraction signals, and the amplitude of the contraction is determined from a local maximum between the start and end of contraction. The electrodes are part of an electrode patch. A sensor module is connected to the electrode patch.
Description
Apparaat voor contractie opvolging bij een zwangerschap Technisch vakgebiedDevice for contraction follow-up during pregnancy Technical field
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de opvolging van een zwangerschap en meer in het bijzonder op een apparaat voor contractie opvolging.The present invention relates to the follow-up of a pregnancy and more particularly to an apparatus for contraction follow-up.
Stand der techniekState of the art
Zwangere vrouwen hebben tal van vragen over hun zwangerschap, hun lichaam, en hun kind. Een van de meest stresserende vragen voor hoogzwangere vrouwen is: "heb ik contracties?”. Het antwoord op deze vraag is het belangrijkste hulpmiddel om te weten wanneer een bevalling gaat beginnen, zodat een zwanger stel zich kan voorbereiden op de nakende bevalling, en uiteindelijk tijdig kan vertrekken naar een ziekenhuis of gezondheidsinstelling waar de bevalling zal plaatsvinden. Tijdens het tweede en derde trimester kunnen vrouwen al vroege contracties ervaren, ook gekend als Braxton Hicks contracties. Braxton Hicks contracties zijn een uiting dat de baarmoeder zich langzaam voorbereidt op de bevalling. Het gevoel van een contractie is compleet nieuw en het is onmogelijk voor een vrouw om met zekerheid een contractie te onderscheiden van andere onderbuikse fysiologische storingen zoals onderbuikse krampen of darmstoringen. Dit is zeker het geval bij een eerste zwangerschap, maar ook bij een tweede of derde zwangerschap melden moeders dit probleem, omdat men vaak vergeet hoe een contractie aanvoelt.Pregnant women have numerous questions about their pregnancy, their body, and their child. One of the most stressful questions for highly pregnant women is: "Do I have contractions?" The answer to this question is the most important tool for knowing when a birth is about to begin, so that a pregnant couple can prepare for the birth and eventually can leave on time to a hospital or health institution where the birth will take place, and during the second and third trimester women may experience early contractions, also known as Braxton Hicks contractions. The feeling of a contraction is completely new and it is impossible for a woman to distinguish with certainty a contraction from other lower abdominal physiological disorders such as lower abdominal cramps or intestinal disturbances - this is certainly the case with a first pregnancy, but also with a second or third Mothers report this problem because they often forget how one feel contraction.
Naast zwangere vrouwen, hebben ook artsen een groot belang bij contractie opvolging. Geschiedenis van contracties maakt deel uit van het klinisch onderzoek in de meeste landen, en een gynaecoloog zal de zwangere patiënte vragen of ze contracties heeft gehad sinds haar laatste bezoek, en hoe vaak. Het antwoord op deze vraag is onvermijdelijk onzorgvuldig aangezien een vrouw niet in staat is om betrouwbaar contracties te melden. Ondanks het belang van contractie opvolging buiten het ziekenhuis of de dokterspraktijk, zowel vanuit het perspectief van de consument als dat van de arts, is er tot nu toe geen beschikbare oplossing voor contractie opvolging buiten een gecontroleerde klinische omgeving. De huidige beste alternatieve oplossing voor consumenten is een stopwatch, fysiek en digitaal. Een stopwatch rekent op de persoonlijke waarneming en het gevoel van een contractie, en is daarom intrinsiek onzorgvuldig en richt zich niet op het probleem dat een vrouw haar contracties niet kan herkennen of detecteren.In addition to pregnant women, doctors also have a major interest in contraction follow-up. History of contractions is part of the clinical examination in most countries, and a gynecologist will ask the pregnant patient if she has had contractions since her last visit, and how often. The answer to this question is inevitably careless since a woman is unable to reliably report contractions. Despite the importance of contraction follow-up outside the hospital or doctor's office, from both the consumer and doctor's perspective, there is so far no available solution for contraction follow-up outside of a controlled clinical environment. The current best alternative solution for consumers is a stopwatch, physical and digital. A stopwatch relies on personal perception and the feeling of a contraction, and is therefore intrinsically careless and does not address the problem that a woman cannot recognize or detect her contractions.
In gezondheidszorginstellingen worden contracties gemeten met een tocograaf, die de druk meet die voortkomt uit de contractie door middel van een sonde geplaatst op de onderbuik. De tocograaf heeft verschillende beperkingen. Allereerst is een tocograaf hinderlijk, een vrouw moet een band om haar onderbuik plaatsen, en een grote druk sonde en gel gebruiken. De hinderlijkheid van een tocograaf limiteert de bruikbaarheid buiten een gecontroleerde klinische omgeving. Ten tweede is de positionering van de tocograaf sonde belangrijk om een betrouwbare meting te krijgen. Dit heeft als gevolgd dat de tocograaf bediend moet worden door opgeleid klinisch personeel en dus niet kan gebruikt worden door de zwangere vrouw zelf. Ten derde meet een tocograaf alleen het resultaat van de contractie (een verandering in druk aan het oppervlak van van de onderbuik), en niet de eigenlijke fysiologische verschijnselen die leiden tot de contractie. Als gevolg hiervan heeft de tocograaf een lage nauwkeurigheid getoond in het karakteriseren van contracties, in het bijzonder de intensiteit van de contracties.In healthcare institutions, contractions are measured with a tocograph, which measures the pressure that results from the contraction by means of a probe placed on the lower abdomen. The tocograph has various limitations. First of all, a tocograph is annoying, a woman has to put a band around her lower abdomen, and use a large pressure probe and gel. The annoyance of a tocograph limits the usability outside of a controlled clinical environment. Secondly, the positioning of the tocograph probe is important to get a reliable measurement. The consequence of this is that the tocograph must be operated by trained clinical staff and therefore cannot be used by the pregnant woman herself. Thirdly, a tocograph only measures the result of the contraction (a change in pressure on the surface of the lower abdomen), and not the actual physiological symptoms that lead to the contraction. As a result, the tocograph has shown low accuracy in characterizing contractions, in particular the intensity of the contractions.
Fysiologisch gezien ontstaat de contractie met de elektrische activatie van baarmoedercellen, vergelijkbaar met de activatie van spiercellen. Het meten van de elektrische activiteit in de baarmoeder is een meer nauwkeurige en betrouwbare manier om contracties te meten, genaamd electrohysterografie (EHG). US2012/0150010-A1 beschrijft een toestel en werkwijze voor opvolging op baarmoederactiviteit, gebaseerd op EHG. Zulke toestellen zijn vandaag echter gelimiteerd tot omvangrijke toestellen met elektrodes en snoeren, bediend door deskundig klinisch personeel, en gelimiteerd tot de klinische omgeving. Er zijn al pogingen gedaan om het gebruikscomfort en de omvangrijkheid van zulke toestellen te verbeteren. US2007/0255184-A1 geeft een wegwerpbare bevallingsdetectie patch vrij, die de electromyogram signalen van de baarmoeder gebruikt. Echter het concept van een wegwerpbare patch die alle elektronica integreert zal onvermijdelijk geassocieerd worden met een zeer hoge kost dankzij de kost van de elektronische componenten, wat de uitvoerbaarheid en bruikbaarheid als een wegwerpbaar systeem hindert. Hoewel het elektrode deel van het systeem regelmatig moet vervangen worden omwille van hygiëne en signaalkwaliteit, kan de elektronica gebruikt worden voor honderden of duizenden opnamen zonder dat het weggegooid of vervangen moet worden. Verder, hoewel een patch toepasbaar kan zijn voor sommige zwangere vrouwen, is het bevestigen van een plakmiddel op de onderbuik van een zwangere vrouw ongemakkelijk omdat het kan leiden tot een jeukend gevoel, irritaties, allergieën of andere ongemakken. Voor zulke gevallen, kan het overwegen van andere vormen dan een patch voordelig zijn.Physiologically, the contraction with the electrical activation of uterine cells occurs, similar to the activation of muscle cells. Measuring electrical activity in the womb is a more accurate and reliable way to measure contractions, called electrohysterography (EHG). US2012 / 0150010-A1 describes a device and method for monitoring uterine activity based on EHG. However, such devices are today limited to bulky devices with electrodes and cords, operated by expert clinical personnel, and limited to the clinical environment. Attempts have already been made to improve the user comfort and size of such devices. US2007 / 0255184-A1 releases a disposable birth detection patch that uses the electromyogram signals from the uterus. However, the concept of a disposable patch that integrates all electronics will inevitably be associated with a very high cost due to the cost of the electronic components, which impedes feasibility and usability as a disposable system. Although the electrode part of the system needs to be replaced regularly for hygiene and signal quality, the electronics can be used for hundreds or thousands of recordings without having to be discarded or replaced. Furthermore, although a patch may be useful for some pregnant women, attaching an adhesive to the lower abdomen of a pregnant woman is uncomfortable because it can cause itchy sensations, irritations, allergies, or other discomfort. For such cases, considering shapes other than a patch may be beneficial.
Verder zijn de toestellen van US2012/0150010-A1 en US2007/0255184-A1 gelimiteerd in hun functionaliteit. Deze toestellen voorzien ons van een meting van het contractie signaal, en voeren geen verdere analyse uit op het signaal. Als resultaat zijn ze van gelimiteerde waarde voor de gebruiker zelf, en vereisen ze de interventie van klinisch ervaren personeel om de resultaten te interpreteren.Furthermore, the devices of US2012 / 0150010-A1 and US2007 / 0255184-A1 are limited in their functionality. These devices provide us with a measurement of the contraction signal, and do not perform any further analysis on the signal. As a result, they are of limited value to the user himself, and require the intervention of clinically experienced staff to interpret the results.
Elektrodes, geplaatst op de onderbuik van een zwangere vrouw, zijn in staat bio-potentiaal signalen te meten die verschillende elektrische signalen omvatten, gegenereerd door het lichaam, zoals het electro-cardiogram van de moeder (mECG), de foetale electro-cardiogram (fECG), alsook het baarmoeder electrohysterogram (EHG) en baarmoeder electromyogram (UEMG) wat gelijkwaardig is aan de elektrische signatuur van de baarmoeder spiercontractie. Het electrohysterogram kan worden gezien als een meer algemeen zicht op de baarmoeder elektrische activiteit, dat kijkt naar de tragere golven die gegenereerd worden door de algemene activatie van een groter aantal baarmoedercellen. Complementair hiermee, kan het baarmoeder electromyogram gezien worden als een meer nauwkeurig beeld van de baarmoeder elektrische activiteit, dat kijkt naar de snelle elektrische golven die lokaal gegenereerd worden door kleinere groepen baarmoedercellen. EHG signalen worden meestal geanalyseerd in het tijdsdomein, met behulp van RMS, lineaire filters of andere statistieken, om tot een schatting te komen van een contractie signaal. UEMG signalen worden meestal geanalyseerd in het tijd frequentie domein met behulp van Fourier transformaties, wavelet transformaties, enz. EHG en UEMG zijn gesuperpositioneerd tot het maternele en foetale electro-cardiogram. Signaalverwerkingstechnieken zijn ook een vereiste om elke fysiologische contributie te onderscheiden van de bio-potentiaal signalen.Electrodes placed on the lower abdomen of a pregnant woman are able to measure bio-potential signals that include various electrical signals generated by the body, such as the mother's electro-cardiogram (mECG), the fetal electro-cardiogram (fECG) ), as well as the uterus electrohysterogram (EHG) and uterus electromyogram (UEMG) which is equivalent to the electrical signature of the uterine muscle contraction. The electrohysterogram can be seen as a more general view of the uterine electrical activity that looks at the slower waves generated by the general activation of a larger number of uterine cells. Complementary to this, the uterus electromyogram can be seen as a more accurate picture of the uterine electrical activity, which looks at the fast electric waves generated locally by smaller groups of uterine cells. EHG signals are usually analyzed in the time domain, using RMS, linear filters or other statistics, to arrive at an estimate of a contraction signal. UEMG signals are usually analyzed in the time frequency domain using Fourier transformations, wavelet transformations, etc. EHG and UEMG are superimposed to the maternal and fetal electro-cardiogram. Signal processing techniques are also a requirement to distinguish any physiological contribution from the bio-potential signals.
Al deze signalen worden gecontroleerd tijdens lange tijdsperiodes in het ziekenhuis, tijdens de bevalling of in de laatste maanden van de zwangerschap, en moeten verder geanalyseerd worden door een specialist. Deze signalen worden meestal weergegeven op een scherm of een geprint blad papier terwijl de signalen worden opgenomen.All these signals are checked during long periods of time in the hospital, during delivery or in the last months of pregnancy, and must be further analyzed by a specialist. These signals are usually displayed on a screen or printed sheet of paper while the signals are being recorded.
Op basis van het voorgaande, bestaat er binnen het zwangerschapsopvolging een nood aan een toestel en een werkwijze voor contractie opvolging welke kan worden gebruikt door zwangere vrouwen in eender welke omgeving, die antwoord geeft op de meest stresserende vragen die vrouwen hebben tijdens de vooruitgang van hun zwangerschap, en ook belangrijke klinische informatie geeft die de arts kan gebruiken tijdens het klinisch onderzoek.Based on the foregoing, there is a need for a device and a method of contraction follow-up within pregnancy follow-up that can be used by pregnant women in any environment that answers the most stressful questions women have during the progress of their pregnancy, and also provides important clinical information that the doctor can use during the clinical trial.
Beschrijving van de uitvindingDescription of the invention
Deze doelen zijn bereikt volgens de uitvoeringsvormen van de uitvinding.These objects have been achieved according to the embodiments of the invention.
In een uitvoeringsvorm, wordt een apparaat voor contractie opvolging voorzien, volgens conclusie 1.In one embodiment, a device for contraction monitoring is provided, according to claim 1.
De door de verwerkingsmodule uitgevoerde werkwijze staat de meting van verschillende types van bio-potentiaal signalen toe die informatie dragen over de baarmoederactiviteit van de zwangere vrouw. Elk bio-potentiaal signaal kan worden verwerkt en voorziet specifieke informatie gerelateerd aan de baarmoederactiviteit van een zwangere vrouw. Het combineren van de informatie overeenstemmend met elk type van bio-potentiaal signaal resulteert in een preciezere analyse van de baarmoederactiviteit van de zwangere vrouw en staat een betere en preciezere diagnose toe. Dankzij de baarmoeder contractie statistieken uitgevoerd bij stap c) met behulp van verschillende contractie signalen, wordt deze diagnose automatisch uitgevoerd door de werkwijze en is er geen specialist nodig om de verschillende verworven signalen te interpreteren. De berekende baarmoeder statistieken worden gebruikt om de zwangere vrouw te informeren over de huidige status van haar zwangerschap en te waarschuwen wanneer ze naar het ziekenhuis moet gaan. Zulk toestel kan daarom de risico’s minimaliseren op een miskraam, vroegtijdige geboorte, en enige complicaties gerelateerd aan zwangerschap. Dankzij de werkwijze kan de zwangere vrouw zich altijd bewust zijn van de huidige status van haar zwangerschap.The method performed by the processing module allows the measurement of different types of bio-potential signals that carry information about the uterine activity of the pregnant woman. Every bio-potential signal can be processed and provides specific information related to the uterine activity of a pregnant woman. Combining the information corresponding to each type of bio-potential signal results in a more precise analysis of the uterine activity of the pregnant woman and allows a better and more precise diagnosis. Thanks to the uterine contraction statistics performed in step c) using different contraction signals, this diagnosis is automatically performed by the method and no specialist is required to interpret the various acquired signals. The calculated uterus statistics are used to inform the pregnant woman about the current status of her pregnancy and to warn when she needs to go to the hospital. Such a device can therefore minimize the risks of miscarriage, premature birth, and any complications related to pregnancy. Thanks to the method, the pregnant woman can always be aware of the current status of her pregnancy.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat het verwerken van bio-potentiaal signalen het isoleren en scheiden van een deel van de bio-potentiaal signalen dat relevant is tot de elektrische activiteit van de baarmoeder.In embodiments of the invention, the processing of bio-potential signals comprises isolating and separating a portion of the bio-potential signals that is relevant to the electrical activity of the uterus.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat stap b) het aanbrengen van een filter met een bandpass van 0.3 Hz tot 0.8 Hz tot de biopotentiaal signalen.In embodiments of the invention, step b) comprises applying a filter with a band pass from 0.3 Hz to 0.8 Hz to the biopotential signals.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvatten de gemeten bio-potentiaal signalen electrohysterogram signalen, baarmoeder electromyogram signalen, materiële electrocardiogram signalen en fetus electrocardiogram signalen.In embodiments of the invention, the measured bio-potential signals include electrohysterogram signals, uterus electromyogram signals, material electrocardiogram signals, and fetus electrocardiogram signals.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat het meten van bio-potentiaal signalen het voorzien van minstens drie elektrodes op de onderbuik van de zwangere vrouw, waarbij de derde elektrode wordt gebruikt als bias elektrode of third leg elektrode.In embodiments of the invention, measuring bio-potential signals includes providing at least three electrodes on the lower abdomen of the pregnant woman, the third electrode being used as a bias electrode or third leg electrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat het meten van bio-potentiaal signalen drie metingselektrodes, een referentie elektrode en een bias elektrode.In embodiments of the invention, measuring bi-potential signals comprises three measurement electrodes, a reference electrode and a bias electrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, wordt de referentie elektrode geplaatst net onder de navel.In embodiments of the invention, the reference electrode is placed just below the navel.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, zijn de drie meting elektrodes zo geplaatst dat er een aan de rechterkant van de referentie elektrode is gepositioneerd, een aan de linkerkant, en een onder de referentie elektrode.In embodiments of the invention, the three measurement electrodes are positioned so that one is positioned on the right side of the reference electrode, one on the left, and one below the reference electrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de afstand tussen de referentie elektrode en elke metingselektrode tussen 3 en 10 centimeter.In embodiments of the invention, the distance between the reference electrode and each measurement electrode is between 3 and 10 centimeters.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, zijn de elektrodes geïntegreerd in één elektrode patch, waarbij de stap van het meten van de bio-potentiaal signalen het voorzien van de elektrode patch op de onderbuik van de zwangere vrouw omvat.In embodiments of the invention, the electrodes are integrated into one electrode patch, wherein the step of measuring the bio-potential signals comprises providing the electrode patch on the lower abdomen of the pregnant woman.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het verwerken van de bio-potentiaal signalen minstens een van de volgende filter werkwijzen: tijdsdomein filtering, frequentie domein filtering, tijd-frequentie domein filtering of blind-source scheiding.In embodiments of the invention, the step of processing the bio-potential signals comprises at least one of the following filtering methods: time domain filtering, frequency domain filtering, time-frequency domain filtering or blind-source separation.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het verwerken van EHG signalen het omzetten van EHG signalen tot baarmoeder contractie signalen.In embodiments of the invention, the step of processing EHG signals includes converting EHG signals into uterine contraction signals.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het verwerken van EHG signalen minstens een van de volgende werkwijzen: root-mean-square (rms) berekenen, gemiddelde berekenen, lineaire filters, integratie operatoren, energie operatoren, of entropie operatoren.In embodiments of the invention, the step of processing EHG signals includes at least one of the following methods: root-mean-square (rms) calculation, average calculation, linear filters, integration operators, energy operators, or entropy operators.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van baarmoeder contractie signalen het afleiden van baarmoeder contractie eigenschappen om baarmoeder contractie statistieken te berekenen.In embodiments of the invention, the step of analyzing uterine contraction signals comprises deriving uterine contraction properties to calculate uterine contraction statistics.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvatten de baarmoeder contractie eigenschappen minstens een van het begin, het einde of de amplitude van een contractie.In embodiments of the invention, the uterus contraction properties include at least one of the beginning, the end, or the amplitude of a contraction.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van de baarmoeder contractie signalen het bepalen van het begin van een contractie door het bepalen van het inflectie punt van het baarmoeder contractie signaal, verifiërend of het inflectie punt correspondeert met een stijgende helling en door het bepalen van het dichtstbijzijnde nulpunt van de eerste afgeleide in het baarmoeder contractie signaal voor het inflectie punt.In embodiments of the invention, the step of analyzing the uterine contraction signals comprises determining the start of a contraction by determining the inflection point of the uterus contraction signal, verifying whether the inflection point corresponds to an increasing slope and by determining the nearest zero point of the first derivative in the uterus contraction signal for the inflection point.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van baarmoeder contractie signalen het bepalen van het einde van een contractie door het bepalen van het inflectie punt van de baarmoeder contractie signalen, verifiërend of dit inflectie punt correspondeert met een dalende helling en door het bepalen van het dichtstbijzijnde nulpunt van de eerste afgeleide van de baarmoeder contractie signalen.In embodiments of the invention, the step of analyzing uterine contraction signals comprises determining the end of a contraction by determining the inflection point of the uterus contraction signals, verifying whether this inflection point corresponds to a descending slope and by determine the nearest zero point of the first derivative of the uterine contraction signals.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van baarmoeder contractie signalen het identificeren van patronen in de baarmoeder contractie signalen door het toepassen van een wavelet transform op de baarmoeder contractie signalen waarbij het begin van een contractie wordt bepaald door het punt waarop de energie van de wavelet boven een voorafbepaalde waarde stijgt en de amplitude van een contractie wordt bepaald door de totale energie van de wavelet transform.In embodiments of the invention, the step of analyzing uterine contraction signals comprises identifying patterns in the uterus contraction signals by applying a wavelet transform to the uterus contraction signals where the onset of contraction is determined by the point at which the energy of the wavelet rises above a predetermined value and the amplitude of a contraction is determined by the total energy of the wavelet transform.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van de baarmoeder contractie signalen het koppelen van baarmoeder contractie signalen aan template signalen opgeslagen in een databank.In embodiments of the invention, the step of analyzing the uterus contraction signals comprises linking uterus contraction signals to template signals stored in a database.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de databank gebruiker specifiek.In embodiments of the invention, the database user is specific.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvatten de baarmoeder contractie statistieken minstens een van frequentie, duur of intensiteit van een contractie.In embodiments of the invention, the uterus contraction statistics include at least one of frequency, duration, or intensity of a contraction.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het meten van bio-potentiaal signalen het ontvangen van bio-potentiaal signalen, en het conditioneren en versterken van de ontvangen bio-potentiaal signalen.In embodiments of the invention, the step of measuring bio-potential signals comprises receiving bio-potential signals, and conditioning and amplifying the received bio-potential signals.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het meten van bio-potentiaal signalen het filteren van artefacten.In embodiments of the invention, the step of measuring bio-potential signals comprises filtering artifacts.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat het filteren van artefacten het meten van een bewegingsartefact signaal parallel met de bio-potentiaal signalen.In embodiments of the invention, filtering artifacts includes measuring a motion artifact signal in parallel with the bi-potential signals.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, wordt het bewegingsartefact signaal gemeten door een accelerometer bevestigd aan minstens twee elektrodes.In embodiments of the invention, the motion artifact signal is measured by an accelerometer attached to at least two electrodes.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is het bewegingsartefact signaal een contact impedantie gemeten door gebruik van minstens twee elektrodes.In embodiments of the invention, the motion artifact signal is a contact impedance measured by using at least two electrodes.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het filteren van artefacten het ontvangen van gemeten bewegingsartefact data.In embodiments of the invention, the step of filtering artifacts includes receiving measured motion artifact data.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het analyseren van de baarmoeder contractie signalen het afleiden van baarmoeder contractie eigenschappen uit de baarmoeder contractie signalen, het detecteren van contracties, en het berekenen van baarmoeder contractie statistieken.In embodiments of the invention, the step of analyzing the uterus contraction signals comprises deriving uterus contraction properties from the uterus contraction signals, detecting contractions, and calculating uterine contraction statistics.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de door de verwerkingsmodule uitgevoerde werkwijze verder (e) het verwerken van de bio-potentiaal signalen om baarmoeder electromyogram (UEMG) signalen af te leiden. (f) het verwerken van de UEMG signalen om UEMG merkers af te leiden, en (g) het classificeren van de bio-potentiaal signalen in contractie types gebaseerd op de UEMG merkers.In embodiments of the invention, the method performed by the processing module further comprises (e) processing the bio-potential signals to derive uterine electromyogram (UEMG) signals. (f) processing the UEMG signals to derive UEMG markers, and (g) classifying the bio-potential signals into contraction types based on the UEMG markers.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het verwerken van UEMG signalen het afleiden van UEMG eigenschappen om UEMG merkers af te leiden.In embodiments of the invention, the step of processing UEMG signals includes deriving UEMG properties to derive UEMG markers.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, wordt minstens een van de baarmoeder contractie statistieken van stap (d) gebruikt als input voor het verwerken van UEMG signalen in stap (f).In embodiments of the invention, at least one of the uterine contraction statistics from step (d) is used as input for processing UEMG signals in step (f).
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder (h) het identificeren van bio-verwerkingssignalen die een bevalling representeren.In embodiments of the invention, the method further comprises (h) identifying bio-processing signals that represent a birth.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, gebruikt de stap van het identificeren van bio-verwerkingssignalen die een bevalling representeren minstens een van de UC statistieken van stap (d) of een contractie type van stap (g).In embodiments of the invention, the step of identifying bio-processing signals representing a birth uses at least one of the UC statistics of step (d) or a contraction type of step (g).
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de door de verwerkingsmodule uitgevoerde werkwijze verder (i) het verwerken van de bio-potentiaal signalen om een materneel electro-cardiogram (mECG) signalen af te leiden, (j) het verwerken van de mECG signalen om de hartslag van de moeder (maternal heart rate, mHR) af te leiden.In embodiments of the invention, the method performed by the processing module further comprises (i) processing the bio-potential signals to derive a material electro-cardiogram (mECG) signals, (j) processing the mECG signals to derive the mother's heart rate (maternal heart rate, mHR).
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de stap van het verwerken van de mECG signalen het analyseren van de mECG signalen om mECG R-golven af te leiden.In embodiments of the invention, the step of processing the mECG signals includes analyzing the mECG signals to derive mECG R-waves.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de door de verwerkingsmodule uitgevoerde werkwijze verder (k) het verwerken van de mHR om het stress niveau van de moeder af te leiden.In embodiments of the invention, the method performed by the processing module further comprises (k) processing the mHR to derive the stress level from the mother.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder (l) het verwerken van de bio-potentiaal signalen om foetale electrocardiogram (fECG) signalen af te leiden, (j) het verwerken van de fECG signalen om een foetale heart rate (fHR) af te leiden.In embodiments of the invention, the method further comprises (1) processing the bio-potential signals to derive fetal electrocardiogram (fECG) signals, (j) processing the fECG signals to derive a fetal heart rate (fHR) to lead.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, gebruikt het verwerkingsproces om fECG signalen af te leiden in stap (l) de mECG signalen van stap (i) als input om de mECG signalen te filteren van de andere fECG signalen.In embodiments of the invention, the processing process to derive fECG signals in step (1) uses the mECG signals from step (i) as input to filter the mECG signals from the other fECG signals.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat het verwerken van de fECG signalen het vaststellen van de morfologie van de fECG signalen.In embodiments of the invention, processing the fECG signals includes determining the morphology of the fECG signals.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de door de verwerkingsmodule uitgevoerde werkwijze verder de stap van het simultaan visualiseren van de UC signalen en de fHR signalen om veranderingen in de fHR tijdens een contractie vast te stellen.In embodiments of the invention, the method performed by the processing module further comprises the step of simultaneously visualizing the UC signals and the fHR signals to determine changes in the fHR during a contraction.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder het meten van activiteit van de moeder door middel van een activiteitssensor.In embodiments of the invention, the method further comprises measuring activity of the mother by means of an activity sensor.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder het meten van foetale activiteit door middel van een accelerometer geplaatst op de onderbuik van de zwangere vrouw.In embodiments of the invention, the method further comprises measuring fetal activity by means of an accelerometer placed on the lower abdomen of the pregnant woman.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de werkwijze verder het voorzien van informatie aan de zwangere vrouw gebaseerd op minstens een van de UC statistieken van stap (d) of een contractie type van stap (g).In embodiments of the invention, the method further comprises providing information to the pregnant woman based on at least one of the UC statistics of step (d) or a contraction type of step (g).
Zolang de elektrodes verwerkt zijn in de elektrode patch, is er geen risico dat een vrouw de verschillende elektrodes verkeerd plaatst aangezien hun onderlinge positionering al correct is op de elektrode patch. Het gebruik van een elektrode patch verbetert ook de ervaring en het gebruik van contractie opvolging, aangezien het geen verschillende elektrodes bevestigd aan de onderbuik vereist, maar slechts het bevestigen van een enkele elektrode patch vereist. Ook kan deze elektrode patch juist op de onderbuik van een vrouw gepositioneerd worden. Het kan dan worden bevestigd met een klevende laag of verwerkt worden in eender welk kledingstuk of textiel. De vrouw kan ook haar gewoonlijke activiteiten verderzetten terwijl ze het draagt en hoeft niet neer te liggen zoals bij de meeste huidige contractie opvolging toestellen die gebruikt worden in de medische omgeving. De sensor module is geconfigureerd om al de biopotentiaal signalen te ontvangen door de signaal acquisitie module. De signaal verwerkingsmodule is verantwoordelijk voor het omzetten van deze signalen in data die verstaanbaar is voor de gebruiker, al deze data wordt overgezet naar een draagbaar toestel van de gebruiker dankzij de data verzendingsmodule of kan in het geheugen van het toestel zelf worden bijgehouden. Al deze bewerkingen worden gecoördineerd door de sensor controle module. De sensor module staat de gebruiker toe alle signalen en informatie gebonden aan de baarmoeder activiteit te visualiseren op een draagbaar toestel en dusdanig geïnformeerd te zijn.As long as the electrodes are processed in the electrode patch, there is no risk of a woman placing the different electrodes incorrectly since their mutual positioning is already correct on the electrode patch. The use of an electrode patch also improves the experience and use of contraction follow-up, since it does not require different electrodes attached to the lower abdomen, but only requires the attachment of a single electrode patch. This electrode patch can also be positioned on the lower abdomen of a woman. It can then be attached with an adhesive layer or processed in any garment or textile. The woman can also continue her usual activities while she wears it and does not have to lie down like with most current contraction followers used in the medical environment. The sensor module is configured to receive all the biopotential signals through the signal acquisition module. The signal processing module is responsible for converting these signals into data that can be understood by the user, all this data is transferred to a portable device of the user thanks to the data transmission module or can be kept in the memory of the device itself. All these operations are coordinated by the sensor control module. The sensor module allows the user to visualize all signals and information related to the uterus activity on a portable device and to be informed accordingly.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch een sensor module connectiegebied om de sensor module aan de elektrode patch te connecteren.In embodiments of the invention, the electrode patch comprises a sensor module connection area to connect the sensor module to the electrode patch.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de elektrode patch wegwerpbaar.In embodiments of the invention, the electrode patch is disposable.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, bevinden de elektrode patch en de sensor module zich in een kledingstuk of riem.In embodiments of the invention, the electrode patch and the sensor module are in a garment or belt.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch een klevende laag om bevestigd te worden aan het lichaam van de gebruiker.In embodiments of the invention, the electrode patch comprises an adhesive layer to be attached to the user's body.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch elektrode snoeren.In embodiments of the invention, the electrode patch comprises electrode cords.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de elektrode patch verbonden met de sensor module door een magnetische connectie, waarbij de magnetische connectie geconfigureerd is om een elektrisch contact te voorzien tussen de sensor module en de elektrode patch wanneer verbonden.In embodiments of the invention, the electrode patch is connected to the sensor module through a magnetic connection, the magnetic connection being configured to provide electrical contact between the sensor module and the electrode patch when connected.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de elektrode patch verbonden met de sensor module door een mechanische connectie, waarbij de mechanische connectie geconfigureerd is om een elektrisch contact te voorzien tussen de sensor module en de elektrode patch wanneer verbonden.In embodiments of the invention, the electrode patch is connected to the sensor module through a mechanical connection, the mechanical connection being configured to provide electrical contact between the sensor module and the electrode patch when connected.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch verder een bias elektrode.In embodiments of the invention, the electrode patch further comprises a bias electrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de bias elektrode substantieel gelokaliseerd in het midden van de elektrode patch, en waarin de metingselektrode gelokaliseerd is aan een kant van de bias elektrode en de referentie elektrode aan de andere kant dan de ene kant ten opzichte van de bias elektrode.In embodiments of the invention, the bias electrode is substantially located in the center of the electrode patch, and wherein the measurement electrode is located on one side of the bias electrode and the reference electrode on the other side than the one side relative to the bias electrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch een tweede metingselektrode, waarbij de eerste en tweede metingselektrodes zijn gelokaliseerd op de twee uitersten van de elektrode patch, waarbij de referentie elektrode is gelokaliseerd substantieel in het midden van de elektrode patch en waarbij de bias elektrode is gelokaliseerd tussen een van de metingselektrodes en de referentie elektrode.In embodiments of the invention, the electrode patch comprises a second measurement electrode, the first and second measurement electrodes being located at the two extremes of the electrode patch, the reference electrode being located substantially in the center of the electrode patch and the bias electrode is located between one of the measurement electrodes and the reference electrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch een rug elektrode die bij gebruik wordt gepositioneerd op de rug van een zwangere vrouw.In embodiments of the invention, the electrode patch comprises a back electrode which, in use, is positioned on the back of a pregnant woman.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de elektrode patch verder een derde metingselektrode, waarbij de eerste en tweede metingselektrodes en de referentie elektrode zijn gepositioneerd substantieel op een lijn, waarbij de derde metingselektrode is gepositioneerd onder de referentie elektrode substantieel loodrecht op de lijn, en waarbij de bias elektrode gelokaliseerd is tussen een metingselektrode en de referentie elektrode.In embodiments of the invention, the electrode patch further comprises a third measurement electrode, wherein the first and second measurement electrodes and the reference electrode are positioned substantially on a line, the third measurement electrode is positioned below the reference electrode substantially perpendicular to the line, and wherein the bias electrode is located between a measurement electrode and the reference electrode.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de afstand tussen de metingselektrode en de referentie elektrode tussen de drie en tien centimeter.In embodiments of the invention, the distance between the measurement electrode and the reference electrode is between three and ten centimeters.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de signaal verwerkingsmodule geconfigureerd om eender welke van de voorziene werkwijze uitvoeringsvormen uit te voeren.In embodiments of the invention, the signal processing module is configured to perform any of the provided method embodiments.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de signaal acquisitie module een conditioneringsmodule.In embodiments of the invention, the signal acquisition module comprises a conditioning module.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de signaal acquisitie module een versterkingsmodule.In embodiments of the invention, the signal acquisition module comprises an amplification module.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de signaal acquisitie module een analoge filter module.In embodiments of the invention, the signal acquisition module comprises an analog filter module.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de signaal acquisitie module een analoog-naar-digitale conversie module.In embodiments of the invention, the signal acquisition module comprises an analog-to-digital conversion module.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de geheugen module geconfigureerd om data gegenereerd door de signaal verwerkingsmodule op te slaan.In embodiments of the invention, the memory module is configured to store data generated by the signal processing module.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de data verzendingsmodule geconfigureerd om signalen gegenereerd door de signaal verwerkingsmodule te verzenden naar een gebruikerstoestel.In embodiments of the invention, the data transmission module is configured to send signals generated by the signal processing module to a user device.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, is de energiebeheer module geconfigureerd om stroom te leveren aan het contractie opvolging toestel.In embodiments of the invention, the energy management module is configured to supply power to the contraction tracking device.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de sensor module verder een inertiële bewegingswaarnemingsmodule.In embodiments of the invention, the sensor module further comprises an inertial motion sensing module.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de inertiële bewegingswaarnemingsmodule minstens een van een een-assige accelerometer, een twee-assige accelerometer, of een drie-assige accelerometer.In embodiments of the invention, the inertial motion sensing module comprises at least one of a one-axis accelerometer, a two-axis accelerometer, or a three-axis accelerometer.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de inertiële bewegingswaarnemingsmodule minstens een van een een-assige gyroscoop, een twee-assige gyroscoop, of een drie-assige gyroscoop.In embodiments of the invention, the inertial motion sensing module comprises at least one of a single-axis gyroscope, a two-axis gyroscope, or a three-axis gyroscope.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de inertiële bewegingswaarnemingsmodule minstens een van een een-assige magnetometer, een twee-assige magnetometer, of een drie-assige magnetometer.In embodiments of the invention, the inertial motion sensing module comprises at least one of a one-axis magnetometer, a two-axis magnetometer, or a three-axis magnetometer.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de sensor module verder een contact-impedantie metingsmodule.In embodiments of the invention, the sensor module further comprises a contact impedance measurement module.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, includeert de sensor module verder een gebruikers interface module.In embodiments of the invention, the sensor module further comprises a user interface module.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de gebruikers interface module minstens één LED.In embodiments of the invention, the user interface module comprises at least one LED.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding, omvat de gebruikers interface module minstens een van een buzzer, een vibrerend element, een luidspreker, of een beeldscherm.In embodiments of the invention, the user interface module comprises at least one of a buzzer, a vibrating element, a speaker, or a display.
Korte beschrijving van de tekeningenBrief description of the drawings
De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen. FIG. 1 is een voorbeeld top-level flow diagram dat een uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het meten van contracties gebaseerd op bio-potentiaal signalen. FIG. 2A is een voorbeeld diagram dat de positie van de elektrodes op de onderbuik van een vrouw illustreert. FIG. 2B is een voorbeeld representatie van een baarmoeder contractie, baarmoeder contractie eigenschappen en baarmoeder contractie statistieken. FIG. 3A is een voorbeeld flow-diagram dat een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het detecteren van baarmoeder contracties van FIG.1. FIG. 3B is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieve uitvoeringsvormen van de werkwijze illustreert voor het detecteren van baarmoeder contracties van FIG.3A. FIG. 4 is een voorbeeld flow-diagram dat nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opsporen van baarmoeder contracties van FIG.1. FIG. 5A is een voorbeeld flow-diagram dat nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG.1. FIG. 5B is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 5A. FIG. 6 is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 5A of FIG. 5B. FIG. 7 is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 6. FIG. 8 is een voorbeeld flow-diagram dat een nog andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1. FIG. 9A is een voorbeeld flow-diagram dat nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG 1. FIG. 9B is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieveThe invention will be explained in more detail below with reference to the following description and the accompanying drawings. FIG. 1 is an exemplary top-level flow diagram illustrating an embodiment of the method for measuring contractions based on bio-potential signals. FIG. 2A is an exemplary diagram illustrating the position of the electrodes on the lower abdomen of a woman. FIG. 2B is an example representation of a uterine contraction, uterine contraction properties and uterine contraction statistics. FIG. 3A is an exemplary flow diagram illustrating another alternative embodiment of the method for detecting uterine contractions of FIG. FIG. 3B is an exemplary flow diagram illustrating an alternative embodiment of the method for detecting uterine contractions of FIG. 3A. FIG. 4 is an exemplary flow diagram illustrating yet another alternative embodiment of the method for detecting uterine contractions of FIG. FIG. 5A is an exemplary flow diagram illustrating yet another alternative embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG. FIG. 5B is an exemplary flow diagram illustrating an alternative embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG. 5A. FIG. 6 is an exemplary flow diagram illustrating an alternative embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG. 5A or FIG. 5B. FIG. 7 is an exemplary flow diagram illustrating an alternative embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG. 6. FIG. 8 is an exemplary flow diagram illustrating yet another alternative embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG. 1. FIG. 9A is an exemplary flow diagram illustrating yet another alternative embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG 1. FIG. 9B is an exemplary flow diagram that an alternative
uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A FIG. 9C is een voorbeeld flow-diagram dat een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A of FIG 9B. FIG. 9D is een voorbeeld flow-diagram dat een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A of FIG. 9B. FIG. 10 is een voorbeeld flow-diagram dat een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A of FIG. 9B. FIG. 11 is een voorbeeld flow-diagram dat nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1. FIG. 12 is een voorbeeld flow-diagram dat nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze illustreert voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1. FIG. 13 toont een voorbeeld illustratie van een uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging. FIG. 14 toont een voorbeeld illustratie van een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging. FIG. 15 toont een voorbeeld illustratie van een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging van FIG. 13. FIG. 16 toont een voorbeeld illustratie van een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging van FIG. 13. FIG. 17 toont een voorbeeld illustratie van een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging van FIG. 13. FIG. 18 toont een voorbeeld illustratie van een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging van FIG. 13. FIG. 19 is een voorbeeld blokdiagram van een uitvoeringsvorm van de sensor module van FIG. 13-18. FIG. 20 is een voorbeeld blokdiagram van een alternatieve uitvoeringsvorm van de sensor module van FIG. 13-18. FIG. 21 is een voorbeeld blokdiagram van nog een alternatieve uitvoeringsvorm van de sensor module van FIG. 13-18. FIG. 22 is een voorbeeld blokdiagram van nog een alternatieve een uitvoeringsvorm van de sensor module van FIG. 13-18. FIG. 23 toont een voorbeeld illustratie van nog een andere uitvoeringsvorm van het toestel voor contractie opvolging van FIG. 14, waarin het contractie opvolging toestel communiceert met gebruikers persoonlijke toestellen.illustrates embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG. 9A FIG. 9C is an exemplary flow diagram illustrating an alternative embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG. 9A or FIG. 9B. FIG. 9D is an exemplary flow diagram illustrating another alternative embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG. 9A or FIG. 9B. FIG. 10 is an exemplary flow diagram illustrating another alternative embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG. 9A or FIG. 9B. FIG. 11 is an exemplary flow diagram illustrating yet another alternative embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG. 1. FIG. 12 is an exemplary flow diagram illustrating yet another alternative embodiment of the method for monitoring uterine contractions of FIG. 1. FIG. 13 shows an exemplary illustration of an embodiment of the device for contraction follow-up. FIG. 14 shows an exemplary illustration of another embodiment of the contraction follow-up device. FIG. 15 shows an exemplary illustration of another embodiment of the contraction follow-up device of FIG. 13. FIG. 16 shows an exemplary illustration of another embodiment of the contraction follow-up device of FIG. 13. FIG. 17 shows an exemplary illustration of another embodiment of the contraction follow-up device of FIG. 13. FIG. 18 shows an exemplary illustration of another embodiment of the contraction follow-up device of FIG. 13. FIG. 19 is an exemplary block diagram of an embodiment of the sensor module of FIG. 13-18. FIG. 20 is an exemplary block diagram of an alternative embodiment of the sensor module of FIG. 13-18. FIG. 21 is an exemplary block diagram of yet an alternate embodiment of the sensor module of FIG. 13-18. FIG. 22 is an exemplary block diagram of yet another alternative embodiment of the sensor module of FIG. 13-18. FIG. 23 shows an exemplary illustration of yet another embodiment of the contraction follow-up device of FIG. 14, in which the contraction follow-up device communicates with users' personal devices.
Uitvoeringsvormen van de uitvindingEmbodiments of the invention
De huidige uitvinding zal worden beschreven betreffende specifieke uitvoeringsvormen en in verband met bepaalde tekeningen maar de uitvinding is daar niet toe beperkt maar alleen door de conclusies. De beschreven tekeningen zijn alleen schematisch en zijn niet limiterend. In de tekeningen, is de grootte van sommige elementen soms overdreven en niet getekend op schaal voor illustratieve doeleinden. De dimensies en de relatieve dimensies verwijzen noodzakelijk naar eigenlijke reducties tot praktijk van de uitvinding.The present invention will be described with respect to specific embodiments and in connection with certain drawings, but the invention is not limited thereto but only by the claims. The described drawings are only schematic and are not limitative. In the drawings, the size of some elements is sometimes exaggerated and not drawn to scale for illustrative purposes. The dimensions and the relative dimensions necessarily refer to actual reductions to practice of the invention.
Verder, worden de termen eerste, tweede, derde, en gelijkaardige in de beschrijving en in de conclusies, gebruikt voor het onderscheiden tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een opeenvolgende of chronologische volgorde. De termen zijn uitwisselbaar onder geschikte omstandigheden en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen functioneren in andere volgordes dan beschreven of geïllustreerd hierin.Furthermore, the terms first, second, third, and similar in the description and in the claims, are used to distinguish between similar elements and not necessarily to describe a sequential or chronological order. The terms are interchangeable under suitable conditions and the embodiments of the invention may function in sequences other than described or illustrated herein.
Overigens, worden de termen top, bodem, over, onder en gelijkaardige in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor descriptieve doeleinden en niet noodzakelijk voor het beschrijven van relatieve posities. De termen die zo gebruikt worden zijn uitwisselbaar onder geschikte omstandigheden en de uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven hierin kan functioneren in andere oriëntaties dan beschreven of geïllustreerd hierin.Incidentally, the terms top, bottom, over, under and similar in the description and claims are used for descriptive purposes and not necessarily for describing relative positions. The terms so used are interchangeable under suitable conditions and the embodiments of the invention described herein may function in orientations other than described or illustrated herein.
Verder, zijn de verschillende uitvoeringsvormen, hoewel vermeld naar als "bij voorkeur”, geconstrueerd als voorbeeldmanieren waarin de uitvinding kan worden toegepast in plaats van het limiteren van de bewegingsruimte van de uitvinding.Furthermore, the various embodiments, although listed as "preferred", are constructed as exemplary ways in which the invention can be applied instead of limiting the scope of movement of the invention.
De term "omvatten”, gebruikt in de conclusies, moet niet worden geïnterpreteerd als zijnde beperkt tot de elementen in de stappen opgesomd daarna, het sluit geen andere elementen of stappen uit. Het moet worden geïnterpreteerd als het specifiëren van de aanwezigheid van de verklaarde eigenschappen, gehelen, stappen of componenten als naar gerefereerd, maar het sluit de aanwezigheid of toevoeging van een of meer andere eigenschappen, integers, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. Dus, de bewegingsruimte van de uitdrukking "een toestel dat A en B omvat” moet niet worden gelimiteerd tot toestellen die alleen componenten A en B omvatten, in plaats van betreffende de huidige uitvinding, de enige opgesomde componenten van het toestel zijn A en B, en verder moet de conclusie worden geïnterpreteerd als het includerend van equivalenten van deze componenten.The term "comprising" used in the claims is not to be interpreted as being limited to the elements in the steps listed thereafter, it does not exclude other elements or steps. It is to be interpreted as specifying the presence of the explained properties , integers, steps or components as referred to, but it does not exclude the presence or addition of one or more other properties, integers, steps or components, or groups thereof. Thus, the scope of the expression "a device that A and B includes "should not be limited to devices comprising only components A and B, instead of the present invention, the only enumerated components of the device are A and B, and further the conclusion should be interpreted as including the equivalents of these components.
Gezien huidige oplossingen voor contractie opvolging alleen beschikbaar zijn voor zorgkundige professionelen en voor gebruik in een gecontroleerde zorgkundige omgeving, beperkt zijn in hun functionaliteit, en gelimiteerd zijn in hun draagbaarheid en nauwkeurigheid, kan een werkwijze en een toestel voor ambulant contractie opvolging gewenst blijken voor het toestaan van een vrouw op haar contracties toe te zien op eender welke tijd en in eender welke omgeving, om nieuwe inzichten te krijgen in hoe andere gezondheidsparameters haar contracties kunnen beïnvloeden, of deze informatie te delen met hun partner, familie, vrienden en gezondheidsdeskundigen tijdens of tussen bezoeken.Given that current solutions for contraction follow-up are only available to healthcare professionals and for use in a controlled healthcare environment, are limited in their functionality, and are limited in their portability and accuracy, a method and equipment for ambulatory contraction follow-up may prove desirable for allowing a woman to monitor her contractions at any time and in any environment, to gain new insights into how other health parameters can affect her contractions, or to share this information with their partner, family, friends and health professionals during or between visits.
Minstens twee cutane elektrodes includerend een metingselektrode en een referentie elektrode, voorzien in een draagbaar systeem includerend een elektrode patch en een sensor module, worden geplaatst op de onderbuik van een zwangere vrouw, meten bio-potentiaal (EXG) signalen welke omvatten electrohysterogram (EHG), baarmoeder electromyogram (UEMG), electrocardiogram van de moeder (mECG), foetaal electrocardiogram (fECG), enz. signalen. Deze werkwijze staat het afleiden en isoleren van de benodigde signalen toe om de meting van de baarmoeder contracties te meten. De combinatie van de verschillende signalen bevordert de precisie van de analyse van de baarmoeder contracties en al diens implicaties voor de moeder en de foetus.At least two cutaneous electrodes including a measurement electrode and a reference electrode, provided with a portable system including an electrode patch and a sensor module, are placed on the lower abdomen of a pregnant woman, measuring bio-potential (EXG) signals which include electrohysterogram (EHG) , uterine electromyogram (UEMG), maternal electrocardiogram (mECG), fetal electrocardiogram (fECG), etc. signals. This method allows the derivation and isolation of the necessary signals to measure the measurement of the uterine contractions. The combination of the different signals promotes the precision of the analysis of the uterine contractions and all its implications for the mother and fetus.
Verder, voorziet de combinatie van de verschillende signalen nieuwe inzichten in de relatie tussen het gedrag van de moeder en haar contracties. De werkwijze is extreem robuust en vereist geen professional voor het plaatsen, besturen of analyseren van de verkregen signalen. Verder, is de werkwijze geschikt voor gebruik direct door de zwangere vrouw.Furthermore, the combination of the different signals provides new insights into the relationship between the mother's behavior and her contractions. The method is extremely robust and requires no professional to place, control or analyze the obtained signals. Furthermore, the method is suitable for use directly by the pregnant woman.
De werkwijze ziet gunstig toe op de contracties gebaseerd op bio-potentiaal (EXG) signalen gemeten op de onderbuik van een zwangere vrouw. Dit kan worden bereikt, volgens een van de uitvoeringsvormen hierin vrijgegeven, bij de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van EXG signalen zoals geïllustreerd in FIG. 1. Zoals getoond in FIG. 1, kan de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties omvatten: - Meten, aan 110, van bio-potentiaal (EXG) signalen, EHG signalen omvattend, - Verwerken, aan 120, van EXG signalen om electrohysterogram (EHG) signalen af te leiden - Verwerken, aan 130, van EHG signalen om baarmoeder contractie (UC) signalen af te leiden - Analyseren, aan 140, van UC signalen om relevante UC statistieken te berekenen.The method advantageously monitors contractions based on bio-potential (EXG) signals measured on the abdomen of a pregnant woman. This can be achieved, according to one of the embodiments released herein, in the method 100 for monitoring uterine contractions of EXG signals as illustrated in FIG. 1. As shown in FIG. 1, the method 100 for monitoring uterine contractions may include: - Measuring, at 110, of bio-potential (EXG) signals, including EHG signals, - Processing, at 120, of EXG signals to take electrohysterogram (EHG) signals Lead - Process, to 130, of EHG signals to derive uterine contraction (UC) signals - Analyze, to 140, of UC signals to calculate relevant UC statistics.
Het meten, aan 110, van EXG signalen kan worden bereikt door middel van minstens twee elektrodes, hetgeen minstens een kanaal EXG signal mogelijk maakt. In deze configuratie, kan naar een elektrode verwezen worden als de metings elektrode, terwijl naar de tweede elektrode verwezen kan worden als de referentie elektrode. In een uitvoeringsvorm, kan het meten van EXG signalen worden bekomen door gebruik van een derde elektrode, gebruikt als een bias elektrode of als een right-leg drive elektrode, met het voornaamste doel het verminderen van de ruis van de EXG meting. In een alternatieve uitvoeringsvorm, kan het meten van EXG signalen bekomen worden door het gebruik van additionele elektrodes, die de meting van meerdere kanaal EXG signalen toestaan. De verschillende elektrodes kunnen geplaatst worden op verschillende plekken op de onderbuik, en voorzien op gunstige wijze een multi-dimensionele meting van de baarmoeder elektrische activiteit.The measurement, at 110, of EXG signals can be achieved by means of at least two electrodes, which makes at least one channel EXG signal possible. In this configuration, one electrode may be referred to as the measurement electrode, while the second electrode may be referred to as the reference electrode. In one embodiment, the measurement of EXG signals can be obtained by using a third electrode, used as a bias electrode or as a right-leg drive electrode, for the primary purpose of reducing the noise of the EXG measurement. In an alternative embodiment, the measurement of EXG signals can be achieved by the use of additional electrodes, which allow the measurement of multiple channel EXG signals. The different electrodes can be placed at different places on the lower abdomen, and advantageously provide a multi-dimensional measurement of uterine electrical activity.
In een geprefereerde uitvoeringsvorm, geïllustreerd op FIG. 2A, gebruikt de werkwijze 100 door contractie opvolging van FIG. 1 drie metingselektrodes (3004, 3005, 3006), een referentie elektrode 3002 en een bias elektrode 3003. De referentie elektrode 3002 is gepositioneerd net onder de navel 3001. De drie metingselektrodes (3004, 3005, 3006) zijn gepositioneerd respectievelijk aan de rechterkant, aan de linkerkant, en onder de referentie elektrode 3002, zoals geïllustreerd op FIG. 2A. Bij voorkeur, is de afstand tussen de referentie elektrode 3002 en elke metingselektrode (3004, 3005, 3006) tussen drie en tien centimeter. De bias of right leg drive elektrode 3003 kan eender waar op de onderbuik gepositioneerd worden, maar niet te dicht bij de andere elektrodes.In a preferred embodiment, illustrated in FIG. 2A, uses the method 100 by contraction monitoring of FIG. 1 three measurement electrodes (3004, 3005, 3006), a reference electrode 3002 and a bias electrode 3003. The reference electrode 3002 is positioned just below the navel 3001. The three measurement electrodes (3004, 3005, 3006) are positioned respectively on the right, on the left, and below the reference electrode 3002, as illustrated in FIG. 2A. Preferably, the distance between the reference electrode 3002 and each measurement electrode (3004, 3005, 3006) is between three and ten centimeters. The bias or right leg drive electrode 3003 can be positioned anywhere on the lower abdomen, but not too close to the other electrodes.
Bij voorkeur en meest gunstig, kunnen alle electroden worden geïntegreerd in een elektrode patch. De elektrode patch kan beduidend de betrouwbaarheid bevorderen, alsook de ervaring en het gebruik van werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 1. Het gebruik van een elektrode patch bevordert de betrouwbaarheid van contractie opvolging, aangezien het onmogelijk is dat de gebruiker de verschillende elektrodes fout plaatst ten opzichte van elkaar, omdat ze altijd in dezelfde relatieve positie zijn. Het gebruik van een elektrode patch bevordert de ervaring en het gemak van het gebruik van contractie opvolging, omdat het geen plaatsing van verschillende elektrodes op de onderbuik vereist, maar alleen het bevestigen van een enkele elektrode patch.Preferably and most advantageously, all electrodes can be integrated into an electrode patch. The electrode patch can significantly enhance reliability, as well as the experience and use of method 100 for contraction follow-up of FIG. 1. The use of an electrode patch promotes the reliability of contraction follow-up, since it is impossible for the user to place the different electrodes incorrectly in relation to each other because they are always in the same relative position. The use of an electrode patch promotes the experience and ease of use of contraction follow-up, since it does not require placement of different electrodes on the lower abdomen, but only the attachment of a single electrode patch.
Nogmaals refererend naar Figuur 1, kan het verwerken, aan 120, van EXG signalen om EHG signalen af te leiden het isoleren van de EXG signalen omvatten om het deel van de EXG signalen dat relevant is voor de elektrische activiteit van de baarmoeder, en dit scheiden van het deel van de EXG dat gerelateerd is aan andere fysiologische fenomenen, noice, artefacten en enige andere contributies. Het verwerken, aan 120, van EXG signalen om EHG signalen af te leiden kan worden bereikt door het gebruik van signaal verwerkingstechnieken die includeren maar niet gelimiteerd zijn tot tijd-domein filtering, frequentie-domein filtering, tijd-frequentie-domein filtering en/of blind-source scheiding. Bijvoorbeeld, en omdat fysiologie ons leert dat EHG signalen gekend zijn een frequentie inhoud te hebben binnen de 0.3 tot 0.8 Hz frequentieband, kan elk EHG signaal afgeleid worden uit het corresponderende EXG signal door het toepassen van een filter met een bandpass van 0.3 Hz tot 0.8 Hz. In een ander voorbeeld, worden de meerdere EXG kanalen gecombineerd en verwerkt met gebruik van onafhankelijke component analyse of andere blind-source scheidingstechnieken om componenten van EXG signalen met verschillende variaties van elkaar te scheiden. De componenten met de meeste variatie in de lage frequentie band kunnen dan behouden worden als de EHG signalen.Referring again to Figure 1, the processing, at 120, of EXG signals to derive EHG signals may include isolating the EXG signals to separate and exclude the part of the EXG signals relevant to the electrical activity of the uterus of the part of the EXG that is related to other physiological phenomena, noice, artifacts and any other contributions. The processing, at 120, of EXG signals to derive EHG signals can be achieved through the use of signal processing techniques that include but are not limited to time-domain filtering, frequency-domain filtering, time-frequency-domain filtering and / or blind-source separation. For example, and because physiology teaches us that EHG signals are known to have a frequency content within the 0.3 to 0.8 Hz frequency band, any EHG signal can be derived from the corresponding EXG signal by applying a filter with a band pass of 0.3 Hz to 0.8 Hz. In another example, the multiple EXG channels are combined and processed using independent component analysis or other blind source separation techniques to separate components of EXG signals with different variations. The components with the most variation in the low frequency band can then be retained as the EHG signals.
Het verwerken, aan 130, van EHG signalen om UC signalen af te leiden kan het omzetten van EHG signalen in UC signalen omvatten. Het verwerken, aan 130, van EHG signalen om UC signalen af te leiden kan worden bereikt door het gebruik van signaal verwerkingstechnieken die includeren maar niet gelimiteerd zijn tot root-mean square, gemiddelde berekenen, lineaire filters, integratie operators, energie operators of entropie operators.Processing, at 130, EHG signals to derive UC signals may include converting EHG signals to UC signals. The processing, at 130, of EHG signals to derive UC signals can be achieved through the use of signal processing techniques that include but are not limited to root-mean square, average calculation, linear filters, integration operators, energy operators or entropy operators .
Het analyseren, aan 140, van UC signalen om relevante UC statistieken te berekenen, kan het verder analyseren van de UC signalen omvatten om relevante UC eigenschappen af te leiden en relevante UC statistieken te berekenen. Het UC signaal is meestal niet verstaanbaar voor een persoon zonder klinische achtergrond. Daarom, hoewel het UC signaal een grote informatiebron kan zijn voor een klinisch opgeleide expert, geeft het weinig waarde aan de niet-klinisch gekwalificeerde gebruiker, zoals de meeste zwangere vrouwen. Het analyseren, aan 140, van UC signalen om relevante UC statistieken te berekenen en de relevante UC signalen analyseert om een aantal eigenschappen te voorzien die verstaanbaar zijn voor de gewone gebruiker. Relevante UC eigenschappen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot begin, einde, amplitude van een contractie. In een uitvoeringsvorm, kan het opsporen van het begin van een contractie bereikt worden door het opsporen van het inflectie punt in het UC signaal, controleren dat dit inflectie punt correspondeert aan een stijgende helling, en dan het vinden van het dichtstbijzijnde nulpunt van de eerste afgeleide in het UC signaal voor het inflectie punt. Het nulpunt van de eerste afgeleide kan gebruikt worden als een schatting van het begin van een contractie. Gelijkaardig, kan het einde van een contractie worden opgespoord door het opsporen van het inflectie punt in het UC signaal, daarbij controlerend dat dit inflectie punt correspondeert met een dalende helling, en dan het vinden van het dichtstbijzijnde nulpunt van de eerste afgeleide van het UC signaal na het inflectie punt. Dat nulpunt van de eerste afgeleide kan gebruikt worden als een schatting van het einde van een contractie. Dan wordt het lokale maximum tussen het begin van een contractie en het einde gebruikt als de meting van de contractie amplitude. In een ander voorbeeld, kan de amplitude van het UC signaal tussen het begin en het einde van een contractie gebruikt worden als een meting van de contractie amplitude. In een andere uitvoeringsvorm, kan een wavelet transform toegepast worden op het UC signaal om patronen in het UC signaal op te sporen die corresponderen tot een contractie. Het begin (respectievelijk het einde) van de contractie kan dan worden gedefinieerd als het punt waarbij de energie van de wavelet transform hoger stijgt (respectievelijk lager daalt) dan een bepaalde drempel. De amplitude van de contractie kan dan berekend worden als de totale energie van de wavelet transform tussen deze twee punten, of als het lokale maximum in het tijd domein tussen het begin en het einde van de contractie. In nog een andere uitvoeringsvorm, kan templatematching gebruikt worden om individuele contracties te herkennen. Bijvoorbeeld, een typische contractie template kan gebouwd worden uit een databank van contractie opnames. Deze databank kan al dan niet gebruikersspecifiek zijn. Dan kan het UC signaal in verband gebracht worden met de contractie template, en de maxima in de cross-correlation functie kan worden beschouwd als zijnde de contractie. Begin, einde en amplitude kunnen dan berekend worden zoals hierboven beschreven. Relevante UC statistieken kunnen omvatten maar zijn niet gelimiteerd tot frequentie, duur, of intensiteit van contracties. Frequentie en duur kunnen direct berekend worden uit het begin en het einde van alle contracties. De intensiteit van contracties kan berekend worden als de amplitude van de contractie. FIG. 2B toont een voorbeeld van UC eigenschappen en statistieken afgeleid uit een UC signaal. FIG. 3A toont een ander alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties van FIG.1, waarin het meten, aan 110, van EXG signalen kan includeren: het ontvangen, aan 111, van EXG signalen en het bekomen, aan 112, van EXG signalen. Het bekomen, aan 112, van EXG signalen kan bereikt worden met elektronica voor het conditioneren en versterken van de EXG signalen, en voor het converteren van de analoge EXG signalen in digitale EXG signalen (niet getoond). EXG signalen kunnen gecorrumpeerd zijn door bewegingsartefacten, wat resulteert in ruis en storingen in het signaal dat de interpretatie ervan kan beïnvloeden. Bewegingsartefacten zijn vooral aanwezig in het geval van ambulante omgevingen. Ondanks deze artefacten, is het belangrijk om correct en accuraat de EXG signalen te meten. Bij voorkeur, omvat de werkwijze een automatische identificatie van bewegingsartefacten. In feite, kan de aanwezigheid van artefacten leiden tot misinterpretaties van het signaal. Verwerkingstechnieken om bewegingsartefacten op te sporen zijn daarom vereist om in staat te zijn om uithalingen van de EXG te identificeren die gecorrumpteerd zijn met artefact. In een geprefereerde en meer gevorderde uitvoeringsvorm, kunnen verwerkingstechnieken om zulke artefacten te verwijderen nog gunstiger zijn aangezien de verwijdering van bewegingsartefacten uit het EXG de nood om uithalingen van de meting te exluderen kan vermijden. FIG. 3B toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 3A, waarin het meten, aan 110, van EXG signalen verder bewegingsartefact filtering kan includeren, aan 113. Bewegingsartefact filtering, aan 113, kan gedaan worden in het analoge domein voor het versterken van de EXG signalen, en/of in het digitale domein. Bewegingsartefact filtering, aan 113, detecteert en verwijdert gunstig artefacten uit de EXG signalen, om de kwaliteit en de signaal-tot-ruis verhouding van de EXG te verhogen. Bewegingsartefact filtering, aan 113, kan bereikt worden door middel van een variëteit aan signaal verwerkingstechnieken, includerend maar niet gelimiteerd tot: bandpass filters, lineaire filters, adaptieve filters, wavelet filters, of blind source scheidingstechnieken.Analyzing, at 140, UC signals to calculate relevant UC statistics, may further analyze the UC signals to derive relevant UC properties and calculate relevant UC statistics. The UC signal is usually not intelligible for a person without a clinical background. Therefore, although the UC signal can be a great source of information for a clinically trained expert, it gives little value to the non-clinically qualified user, like most pregnant women. Analyzing, at 140, UC signals to calculate relevant UC statistics and analyzing the relevant UC signals to provide a number of features that are understandable to the common user. Relevant UC features include but are not limited to the beginning, end, amplitude of a contraction. In one embodiment, the tracing of the onset of a contraction can be achieved by tracing the inflection point in the UC signal, checking that this inflection point corresponds to a rising slope, and then finding the nearest zero point of the first derivative in the UC signal for the inflection point. The zero point of the first derivative can be used as an estimate of the start of a contraction. Similarly, the end of a contraction can be traced by locating the inflection point in the UC signal, checking that this inflection point corresponds to a descending slope, and then finding the nearest zero point of the first derivative of the UC signal after the inflection point. That zero point of the first derivative can be used as an estimate of the end of a contraction. Then the local maximum between the beginning of a contraction and the end is used as the measurement of the contraction amplitude. In another example, the amplitude of the UC signal between the beginning and the end of a contraction can be used as a measurement of the contraction amplitude. In another embodiment, a wavelet transform can be applied to the UC signal to detect patterns in the UC signal that correspond to a contraction. The start (or the end) of the contraction can then be defined as the point at which the energy of the wavelet transform rises higher (or falls lower) than a certain threshold. The amplitude of the contraction can then be calculated as the total energy of the wavelet transform between these two points, or as the local maximum in the time domain between the beginning and the end of the contraction. In yet another embodiment, template matching can be used to recognize individual contractions. For example, a typical contraction template can be built from a database of contraction recordings. This database may or may not be user-specific. Then the UC signal can be associated with the contraction template, and the maximums in the cross-correlation function can be considered as being the contraction. Start, end and amplitude can then be calculated as described above. Relevant UC statistics may include but are not limited to frequency, duration, or intensity of contractions. Frequency and duration can be calculated directly from the beginning and the end of all contractions. The intensity of contractions can be calculated as the amplitude of the contraction. FIG. 2B shows an example of UC properties and statistics derived from a UC signal. FIG. 3A shows another alternative embodiment of the method 100 for follow-up on uterine contractions of FIG. 1, in which measuring, at 110, of EXG signals may include: receiving, at 111, of EXG signals and obtaining, at 112, of EXG signals. The acquisition, at 112, of EXG signals can be achieved with electronics for conditioning and amplifying the EXG signals, and for converting the analog EXG signals into digital EXG signals (not shown). EXG signals may be corrupted by motion artifacts, resulting in noise and interference in the signal that may affect its interpretation. Motion artifacts are especially present in the case of ambulatory environments. Despite these artifacts, it is important to accurately and accurately measure the EXG signals. Preferably, the method comprises an automatic identification of motion artifacts. In fact, the presence of artifacts can lead to misinterpretations of the signal. Processing techniques to detect motion artifacts are therefore required to be able to identify EXG erasures that have been corrupted with artifact. In a preferred and more advanced embodiment, processing techniques to remove such artifacts may be even more beneficial since the removal of motion artifacts from the EXG can avoid the need to exclude erasures from the measurement. FIG. 3B shows an alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 3A, wherein measuring, at 110, of EXG signals may further include motion artifact filtering, at 113. Motion artifact filtering, at 113, may be done in the analog domain for amplifying the EXG signals, and / or in the digital domain. Motion artifact filtering, at 113, conveniently detects and removes artifacts from the EXG signals, to increase the quality and signal-to-noise ratio of the EXG. Motion artifact filtering, at 113, can be achieved through a variety of signal processing techniques, including but not limited to: bandpass filters, linear filters, adaptive filters, wavelet filters, or blind source separation techniques.
Alternatief, kan bewegingsartefact filtering, aan 113, bereikt worden met gebruik van een extra bewegingsartefact signaal dat gemeten is in parallel met de EXG signalen en vooral informatie draagt over de artefacten. Bijvoorbeeld kan het bewegingsartefact signaal gemeten worden met een accelerometer, bevestigd aan de elektrode patch. Bij een ander voorbeeld, kan het bewegingsartefact signaal de contact impendentie zijn, gemeten door dezelfde elektrodes als degenen die gebruikt worden voor het meten van EXG signalen. Het bewegingsartefact signaal kan gebruikt worden als een input voor de bewegingsartefact filter. Bijvoorbeeld, kan het bewegingsartefact signaal gebruikt worden als input voor een adaptieve filter die een schatting van de ruis voorstelt. De adaptieve filter, aan 113, kan dan functioneren om de ruis schatting uit de EXG signalen te verwijderen, wat leidt tot meer zuivere en meer accurate signalen. FIG. 3C toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 3B, waarin het meten van bewegingsartefact, aan 150, wordt gebruikt als een input voor bewegingsartefact filtering, aan 113. FIG. 4 toont een andere alternatieve uitvoeringsvormen van de werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin het analyseren, aan 140, van UC signalen om relevante UC statistieken te berekenen bij voorkeur includeert het afleiden, aan 141, van UC eigenschappen, het opsporen van, aan 142, contracties, en het berekenen van, aan 143 UC statistieken. Het afleiden van, aan 141, UC eigenschappen kan omvatten, het verwerken van UC signalen om te leiden tot een groep van eigenschappen die de UC signalen karakteriseren. Voorbeelden van eigenschappen kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot tijd-domein eigenschappen (nulpunten van de eerste afgeleide, inflectie punten, lokale minima, lokale maxima), frequentie-domein eigenschappen, of tijd-frequentie eigenschappen. Het opsporen van contracties, aan 142, kan uitgevoerd worden door gebruik van een groep van drempels en/of condities op geselecteerde UC eigenschappen. De drempels of condities kunnen manueel ingesteld worden, of kunnen zich automatisch aanpassen gebaseerd op het gemeten signaal. Bijvoorbeeld, in het tijd-domein, kan een contractie worden opgespoord bij het identificeren van de volgende specifieke sequentie: een inflectie punt met een stijgende helling, gevolgd door een lokaal maximum, en gevolgd door een inflectie punt met een dalende helling. In een ander voorbeeld, in het tijd-frequentie domein, kan een contractie opgespoord worden wanneer de energie van de wavelet transform in een voorafbepaalde band corresponderend met 0.3-0.8 Hz een bepaalde drempel overstijgt. Het berekenen, aan 143, van statistieken kan bereikt worden door het verder analyseren van de UC data voor de contracties gedetecteerd aan 142. Bijvoorbeeld, statistieken zoals gemiddelde duur van contracties, tijd tussen contracties, of gemiddelde amplitude kunnen berekend worden gebaseerd op de eigenschappen afgeleid aan 141 voor contracties gedetecteerd aan 142. EHG signalen dragen informatie over de UC signalen. EHG signalen zijn echter gelimiteerd in hun frequentie inhoud. Anders gezegd, geven EHG signalen een high-level beeld op de elektrische activiteit van de baarmoeder. Naast de EHG, omvatten de EXG signalen veel meer informatie en die informatie past bij de elektrische activiteit van de baarmoeder. Fysiologie leert ons dat een contractie kan gezien worden als het resultaat van de algemene activatie van duizenden baarmoeder spiercellen. De snelheid waaraan de uterus contractie cellen vuren, het patroon waarin ze vuren, en de spatiale distributie van het vuren, omvatten allemaal belangrijke informatie omtrent de elektrische activiteit van de baarmoeder, waarnaar gerefereerd kan worden als de fijne informatie van de baarmoeder elektrische activiteit. Bijkomend gunstig is dat de fijne informatie een meer gedetailleerd zicht op de contracties geven, en kan gebruikt worden om extra kennis te vergaren over de contractie. De fijne informatie kan bijvoorbeeld gebruikt worden om verschillende types van contracties van elkaar te onderscheiden, of om een beter inzicht te geven of een contractie kan leiden tot een bevalling of niet. De fijne informatie over de baarmoeder elektrische activiteit is niet geïncludeerd in de EHG signalen. Deze informatie kan afgeleid worden, naast het EHG signaal, uit een baarmoeder electromyogram signaal, of UEMG signaal. FIG. 5A toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder kan omvatten: - Het verwerken, aan 210, van EHG signalen om baarmoeder electromyogram (UEMG) signalen af te leiden - Het verwerken, aan 220, van UEMG signalen om UEMG merkers af te leiden - Het classificeren, aan 230, van contractie type gebaseerd op de UEMG merkers.Alternatively, motion artifact filtering, at 113, can be achieved using an additional motion artifact signal that is measured in parallel with the EXG signals and in particular carries information about the artifacts. For example, the motion artifact signal can be measured with an accelerometer attached to the electrode patch. In another example, the motion artifact signal may be the contact impurity measured by the same electrodes as those used to measure EXG signals. The motion artifact signal can be used as an input for the motion artifact filter. For example, the motion artifact signal can be used as input for an adaptive filter that represents an estimate of the noise. The adaptive filter, at 113, can then function to remove the noise estimate from the EXG signals, leading to more pure and more accurate signals. FIG. 3C shows an alternative embodiment of the method 100 for follow-up on uterine contractions of FIG. 3B, wherein motion artifact measurement, at 150, is used as an input for motion artifact filtering, at 113. FIG. 4 shows another alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 1, wherein analyzing, to 140, UC signals to calculate relevant UC statistics preferably includes deducing, to 141, UC properties, detecting, to 142, contractions, and calculating, to 143 UC statistics. Deriving, at 141, UC properties may include processing of UC signals to lead to a group of properties that characterize the UC signals. Examples of properties may include but are not limited to time-domain properties (zeros of the first derivative, inflection points, local minima, local maxima), frequency-domain properties, or time-frequency properties. The detection of contractions, at 142, can be performed by using a group of thresholds and / or conditions on selected UC properties. The thresholds or conditions can be set manually, or can adjust automatically based on the measured signal. For example, in the time domain, a contraction can be detected when identifying the following specific sequence: an inflection point with a rising slope, followed by a local maximum, and followed by an inflection point with a falling slope. In another example, in the time-frequency domain, a contraction can be detected when the energy of the wavelet transform into a predetermined band corresponding to 0.3-0.8 Hz exceeds a certain threshold. The calculation, at 143, of statistics can be achieved by further analyzing the UC data for the contractions detected at 142. For example, statistics such as average duration of contractions, time between contractions, or average amplitude can be calculated based on the properties derived to 141 for contractions detected to 142. EHG signals carry information about the UC signals. However, EHG signals are limited in their frequency content. In other words, EHG signals provide a high-level picture of the electrical activity of the womb. In addition to the EHG, the EXG signals include much more information and that information fits the electrical activity of the uterus. Physiology teaches us that a contraction can be seen as the result of the general activation of thousands of uterine muscle cells. The speed at which the uterine contraction cells fire, the pattern in which they fire, and the spatial distribution of the firing, all contain important information about the electrical activity of the uterus, which can be referred to as the fine information of the uterine electrical activity. An additional advantage is that the fine information gives a more detailed view of the contractions, and can be used to gain additional knowledge about the contraction. The fine information can be used, for example, to distinguish between different types of contractions, or to give a better insight as to whether a contraction can lead to a birth or not. The fine information about the uterine electrical activity is not included in the EHG signals. This information can be derived, in addition to the EHG signal, from a uterus electromyogram signal, or UEMG signal. FIG. 5A shows yet another alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 1, wherein the method 100 for monitoring uterine contractions may further comprise: - Processing, at 210, of EHG signals to derive uterine electromyogram (UEMG) signals - Processing, at 220, of UEMG signals to derive UEMG markers to classify, to 230, of contraction type based on the UEMG markers.
Het verwerken, aan 210, van EXG signalen om UEMG signalen af te leiden, kan bestaan uit het isoleren uit de EXG signalen, het deel van de EXG signalen dat relevant is tot de baarmoeder electromyogram, en het scheiden het deel van de EXG dat gerelateerd is aan andere fysiologische fenomenen, ruis, artefacten en enige andere contributies. Het verwerken, aan 210, van EXG signalen om UEMG signalen af te leiden kan bereikt worden door het gebruik van signaal verwerkingstechnieken includerend maar niet beperkt tot tijd-domein filtering, frequentie-domein filtering, tijd-frequentie-domein filtering en/of blind source scheiding. Het wordt genoteerd dat UEMG signalen en EHG signalen niet wederzijds exclusief hoeven te zijn. In andere woorden, de UEMG signalen en de EHG signalen kunnen deels overlappen.The processing, at 210, of EXG signals to derive UEMG signals may consist of isolating from the EXG signals, the part of the EXG signals that is relevant to the uterus electromyogram, and separating the part of the EXG that is related is due to other physiological phenomena, noise, artifacts and some other contributions. The processing, at 210, of EXG signals to derive UEMG signals can be achieved through the use of signal processing techniques including but not limited to time-domain filtering, frequency-domain filtering, time-frequency-domain filtering and / or blind source separation. It is noted that UEMG signals and EHG signals do not have to be mutually exclusive. In other words, the UEMG signals and the EHG signals can partly overlap.
Het verwerken, aan 220, van UEMG signalen om UEMG merkers af te leiden kan bestaan uit het analyseren van de UEMG signalen om relevante UEMG eigenschappen af te leiden die kunnen worden beschouwd als UEMG merkers. Voorbeelden van UEMG merkers kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot UEMG statistische eigenschappen (gemiddelde, percenten, standaard verschil, kurtosis of enige andere statistische werkwijzes), energie spectrum eigenschappen (totale energie in de bandbreedte, piekstroom, gemiddelde stroom, stroom en bepaalde frequentie banden), entropie eigenschappen, spatiale propagatie eigenschappen (laplacian, gradient, en hogere orde propagatie eigenschappen), enz. De UEMG merkers voorzien een kwantificatie van de fijnmazige details van de baarmoeder elektrische activiteit. Deze merkers kunnen dan gebruikt worden om verschillende types van contracties van elkaar te onderscheiden en te classificeren.The processing, at 220, of UEMG signals to derive UEMG markers can consist of analyzing the UEMG signals to derive relevant UEMG properties that can be considered as UEMG markers. Examples of UEMG markers may include but are not limited to UEMG statistical properties (average, percent, standard difference, kurtosis or any other statistical methods), energy spectrum properties (total bandwidth energy, peak current, average current, current and certain frequency bands ), entropy properties, spatial propagation properties (laplacian, gradient, and higher order propagation properties), etc. The UEMG markers provide a quantification of the fine-grained details of the womb electrical activity. These markers can then be used to distinguish and classify different types of contractions.
Het classificeren, aan 230, van contractie types op basis van UEMG merkers kan bestaan uit het karakteriseren van het specifieke type van een contractie gebaseerd op de UEMG merkers.The classification, to 230, of contraction types based on UEMG markers can consist of characterizing the specific type of a contraction based on the UEMG markers.
Het classificeren, aan 230, kan gebeuren door classificatie technieken onder opvolging of zonder opvolging. Voorbeelden van classificatie technieken kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot: beslissingsbomen, bayesian netwerken, artificiële neurale netwerken, steun vector machine, Markov chains, hiërarchische modellen, enz. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het classificeren, aan 230, bestaan uit het onderscheiden van een Braxton Hicks contractie van een echte bevallingscontractie.The classification, at 230, can be done by classification techniques under succession or without follow-up. Examples of classification techniques may include but are not limited to: decision trees, bayesian networks, artificial neural networks, support vector machine, Markov chains, hierarchical models, etc. In a further embodiment, the classification to 230 may consist of distinguishing from a Braxton Hicks contraction from a real birth contraction.
Om de robuustheid van de werkwijze te verbeteren, toont FIG. 5B een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1 en FIG. 5A, waarin de output van het analyseren, aan 100, van UC signalen wordt gebruikt in het verwerken, aan 220, van UEMG signalen om UEMG merkers af te leiden. Bijvoorbeeld, contracties die gedetecteerd worden door de analyse van UC signalen kunnen gebruikt worden om de uithaling van de UEMG signalen te definiëren waarvan de UEMG merkers kunnen worden afgeleid. Het verwerken, aan 220, van de UEMG signalen om de UEMG merkers af te leiden kan dan een fijnere en meer gedetailleerde analyse van de contractie voorzien, waarin de fijnere tijd, frequentie en tijd-frequentie eigenschappen afgeleid kunnen worden om een complete karakterisatie van de contractie te voorzien. Bijkomend gunstig is dat de fijnere karakterisatie ofwel nieuwe informatie kan geven, en/of gebruikt kan worden om de nauwkeurigheid en de robuustheid van het classificeren, aan 230, te bevorderen. FIG. 6 toont een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 5A of FIG. 5B, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder het detecteren van een bevalling, aan 240, kan includeren.To improve the robustness of the method, FIG. 5B an alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 1 and FIG. 5A, wherein the output of analyzing, to 100, of UC signals is used in processing, to 220, of UEMG signals to derive UEMG markers. For example, contractions detected by the analysis of UC signals can be used to define the retrieval of the UEMG signals from which the UEMG markers can be derived. The processing, at 220, of the UEMG signals to derive the UEMG markers can then provide a finer and more detailed analysis of the contraction, in which the finer time, frequency and time-frequency properties can be derived to provide a complete characterization of the provide for contraction. An additional advantage is that the finer characterization can either provide new information and / or can be used to promote the accuracy and robustness of classification at 230. FIG. 6 shows another alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 5A or FIG. 5B, wherein the method 100 for monitoring uterine contractions may further include detecting a delivery, at 240.
Het detecteren van een bevalling, aan 240, kan gebruikt worden om de UC statistieken bekomen door het analyseren, aan 140, van UC signalen en/of het contractie type bekomen door het classificeren, aan 230, van contracties, op te sporen om te zien of een bevalling gaat beginnen. Het voorzien van een schatting van de gestationele leeftijd kan beschikbaar zijn, het opsporen van een bevalling kan ook gebruikt worden om het begin van een vroegtijdige bevalling op te sporen, gedefinieerd als een bevalling beginnende voor 37 weken van gestationele leeftijd.Detecting a delivery, at 240, can be used to detect the UC statistics obtained by analyzing, at 140, UC signals and / or the contraction type obtained by classifying, at 230, contractions to see whether a birth is about to start. Providing an estimate of the gestational age may be available, tracing a birth can also be used to detect the start of an early birth, defined as giving birth for 37 weeks of gestational age.
Het opsporen van een bevalling, aan 240, kan bekomen worden met behulp van analytische werkwijzen die includeren maar niet gelimiteerd zijn tot beslissingsbomen, conditionele logica, steun vector machines, artificiële neurale netwerken, bayesian netwerken, Markov chains, hiërarchisch model, enz. In een voorbeeld, kan het opsporen van een bevalling, aan 240, geïmplementeerd worden volgens de gewoonlijke zwangerschapspraktijk zoals de “411” regel, volgens welke een zwangere vrouw naar het ziekenhuis dient te gaan als ze contracties heeft minstens elke vier minuten, van minstens een minuut duur en voor minstens een uur. Bij voorkeur, kan de “411” regel gecombineerd worden met een schatting van het type van de contracties, om zeker te zijn dat de opgespoorde contracties echte bevallingscontracties zijn en geen Braxton Hicks contracties of andere fysiologische fenomenen. FIG. 7 illustreert een voorbeeld uitvoeringsvorm van het opsporen van een bevalling, aan 240, van FIG. 6, waarin het opsporen van een bevalling, aan 240, kan bereikt worden met gebruik van een beslissingsboom gebaseerd op de UC statistieken en contractie type.Tracing a birth, to 240, can be achieved using analytical methods that include but are not limited to decision trees, conditional logic, support vector machines, artificial neural networks, bayesian networks, Markov chains, hierarchical model, etc. In one For example, the tracing of a birth, up to 240, can be implemented according to the usual pregnancy practice such as the “411” rule, according to which a pregnant woman should go to the hospital if she has contractions at least every four minutes, of at least one minute duration and for at least an hour. Preferably, the "411" rule can be combined with an estimate of the type of contractions, to ensure that the detected contractions are true birth contractions and not Braxton Hicks contractions or other physiological phenomena. FIG. 7 illustrates an exemplary embodiment of tracing a delivery, at 240, of FIG. 6, in which tracing a birth, at 240, can be achieved using a decision tree based on the UC statistics and contraction type.
Richtend tot FIG. 7, kan de beslissingsboom de UC statistieken gebruiken als input, om de status van de bevalling te weergeven, namelijk “bevalling” of “geen bevalling”. Zoals geïllustreerd op FIG. 7, kan het opsporen van een bevalling, aan 240, includeren: - Het controleren, aan 241, of het contractie type correspondeert met echte bevallingscontracties - Het controleren, aan 242, of de contracties minstens X minuten lang zijn - Het controleren, aan 243, of de contracties gescheiden zijn door minstens Y minuten - Het controleren, aan 242, of dit voor minstens Z uur gebeurd isTurning to FIG. 7, the decision tree can use the UC statistics as input to display the status of the birth, namely "birth" or "no birth". As illustrated in FIG. 7, tracing a birth, to 240, may include: - Checking, to 241, whether the contraction type corresponds to real birth contractions - Checking, to 242, whether the contractions are at least X minutes long - Checking, to 243 , or the contractions are separated by at least Y minutes - Checking, to 242, whether this has happened for at least Z hour
In een bepaald voorbeeld, X = 1, Y = 4 en Z = 1, dit past de “411” regel toe die gekend is bij zwangerschapszorg experts.In a given example, X = 1, Y = 4 and Z = 1, this applies the "411" rule that is known by pregnancy care experts.
Het is bekend dat tijdens de zwangerschap contracties het lichaam voorbereiden op de bevalling. Pijnlijke en frequente contracties echter kunnen problematisch zijn gezien ze kunnen leiden tot een vroeggeboorte met dramatische gevolgen voor de baby. Er is vandaag een zeer gelimiteerde kennis van de relatie tussen de levensstijl van een zwangere vrouw en het aantal, de frequentie, de duur, en de intensiteit van haar contracties. Iets anders en meer algemeen uitgedrukt, is er gelimiteerde informatie over de relatie tussen de levensstijl en de contractie profielen. Een belangrijke levensstijl gewoonte waarvan geweten is dat die een impact heeft op de uitkomst van een zwangerschap, is stress van de moeder. Stress van de moeder kan afgeleid worden uit hartslagvariabiliteit. Informatie over de hartslagvariabiliteit wordt gedragen in de EXG signalen gemeten volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 1. Daarom is het mogelijk, door de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 1 uit te breiden, om gunstig de stress van de moeder te meten en in verband te brengen met het contractie profiel. FIG. 8 toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder kan includeren: - Het verwerken, aan 310, van EXG signalen om ECG van de moeder (mECG) signalen af te leiden - Het verwerken, aan 320, van mECG signalen om de hartslag van de moeder (mHR) af te leiden - Het verwerken, aan 330, van mHR en mHRV om het stress niveau van de moeder af te leiden - Het in verband brengen, aan 340, van contracties met stress niveau van de moeder.It is known that during pregnancy contractions prepare the body for delivery. However, painful and frequent contractions can be problematic as they can lead to premature birth with dramatic consequences for the baby. There is today a very limited knowledge of the relationship between a pregnant woman's lifestyle and the number, frequency, duration, and intensity of her contractions. Something different and more generally expressed, there is limited information about the relationship between lifestyle and contraction profiles. An important lifestyle habit that is known to have an impact on the outcome of a pregnancy is stress from the mother. Maternal stress can be deduced from heart rate variability. Information about the heart rate variability is carried in the EXG signals measured according to the method 100 for contraction monitoring of FIG. 1. Therefore, by the method 100 for contraction follow-up of FIG. 1, to measure favorably the maternal stress and to relate it to the contraction profile. FIG. 8 shows yet another alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 1, wherein the method 100 for monitoring uterine contractions may further include: - Processing, at 310, of EXG signals to derive maternal ECG (mECG) signals - Processing, at 320, of mECG signals to to derive the mother's heart rate (mHR) - Processing, at 330, mHR and mHRV to derive the stress level of the mother - Associating, at 340, contractions with the mother's stress level.
Het verwerken, aan 310, van EXG signalen om mECG signalen af te leiden kan bestaan uit het isoleren uit de EXG signalen van het deel van de EXG signalen dat relevant is voor het electrocardiogram van de moeder, en het scheiden ervan uit het deel van de EXG dat gerelateerd is aan andere fysiologische fenomenen, ruis, artefacten en enige andere toevoegingen.The processing, at 310, of EXG signals to derive mECG signals may consist of isolating from the EXG signals the part of the EXG signals relevant to the mother's electrocardiogram, and separating them from the part of the EXG that is related to other physiological phenomena, noise, artifacts and any other additions.
Het verwerken, aan 310, van EXG signalen om mECG signalen af te leiden kan bereikt worden door gebruik van signaal verwerkingstechnieken includerend maar niet gelimiteerd tot tijd-domein filtering, frequentie-domein filtering, tijd-frequentie-domein filtering, en/of blind-source scheiding.The processing, at 310, of EXG signals to derive mECG signals can be achieved by using signal processing techniques including but not limited to time-domain filtering, frequency-domain filtering, time-frequency-domain filtering, and / or blind source separation.
Het verwerken, aan 320, van mECG signalen om mHR en MHRV af te leiden kan bestaan uit het analyseren van de mECG signalen om mECG specifieke kenmerken af te leiden, in het bijzonder de mECG R-golf (ook de R-piek genoemd), waarvan RR intervallen, gelijktijdig mHR en mHRV kan berekend worden. Voorbeelden van signaal verwerkings technieken om de R-golf op te sporen uit de mECG signalen kunnen omvatten maar zijn niet gelimiteerd tot: gemiddelde berekenen, afleiding filters, lineaire filters, bandpass filters, continuous wavelet, discrete wavelet, template matching, enz. Gelijktijdig kan mHR berekend worden uit de afstand tussen twee opeenvolgende R-golven. mHRV kan dan berekend worden uit de variaties in heart rate. mHRV kan berekend worden door gebruik van tijd-gebaseerde of frequentie-gebaseerde statistische eigenschappen. Bij voorkeur, kunnen de R-golven opgespoord worden door gebruik van continuous wavelet transform, bijvoorbeeld door gebruik van een Mexican Hat of Daubechies wavelet. De mECG signalen kunnen dan verwerkt worden met een wavelet filter, en een drempel wordt toegepast op de output van de wavelet filter om mogelijke R-golf kandidaten te filteren. Alle R-golf kandidaten worden dan gefilterd en alleen degene met de hoogste energie binnen een bepaald tijdskader, bijvoorbeeld 1 seconde, wordt gehouden als R-golf.The processing, at 320, of mECG signals to derive mHR and MHRV may consist of analyzing the mECG signals to derive mECG specific characteristics, in particular the mECG R-wave (also called the R-peak), of which RR intervals, mHR and mHRV can be calculated simultaneously. Examples of signal processing techniques to detect the R-wave from the mECG signals may include but are not limited to: average calculation, derivation filters, linear filters, bandpass filters, continuous wavelet, discrete wavelet, template matching, etc. Simultaneously mHR can be calculated from the distance between two consecutive R-waves. mHRV can then be calculated from the variations in heart rate. mHRV can be calculated by using time-based or frequency-based statistical properties. Preferably, the R-waves can be detected by using continuous wavelet transform, for example by using a Mexican Hat or Daubechies wavelet. The mECG signals can then be processed with a wavelet filter, and a threshold is applied to the output of the wavelet filter to filter possible R-wave candidates. All R-wave candidates are then filtered and only the one with the highest energy within a certain time frame, for example 1 second, is held as R-wave.
Het verwerken, aan 330, van mHR en mHRV om stress van de moeder af te leiden kan bereikt worden door het combineren van mHR, mHRV, en/of trends en afwijkingen in mHR of mHRV om een meting te bekomen van het autonoom zenuwstelsel dat geassocieerd is met stress. In een verdere uitvoeringsvorm (niet getoond), het verwerken van, aan 330, mHR en mHRV om stress van de moeder af te leiden met behulp van context informatie die komt vanuit een gebruikerstoestel, zoals een smartphone, om de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de stress schatting te bevorderen. Nauwkeurigheid kan worden bevorderd door het identificeren van context waarin mHR en mHRV meest waarschijnlijk verbonden zijn aan de activatie van het autonoom zenuwstelsel, in tegenstelling tot een verhoging van fysieke activiteit bijvoorbeeld. Context kan bekomen worden uit gebruikersactiviteit en/of gebruikers dagelijkse routines. Dagelijkse routines kunnen geschat worden uit de gebruikers specifieke activiteit en/of locatie.The processing, at 330, of mHR and mHRV to divert maternal stress can be achieved by combining mHR, mHRV, and / or trends and abnormalities in mHR or mHRV to obtain a measurement of the autonomic nervous system associated is stressed. In a further embodiment (not shown), processing 330, mHR and mHRV to derive stress from the mother using context information coming from a user device, such as a smartphone, to ensure the accuracy and reliability of the stress to promote estimation. Accuracy can be promoted by identifying context in which mHR and mHRV are most likely associated with the activation of the autonomic nervous system, as opposed to an increase in physical activity, for example. Context can be obtained from user activity and / or user daily routines. Daily routines can be estimated from the user specific activity and / or location.
Het in verband brengen, aan 340, van contracties met stress niveau van de moeder kan bereikt worden door het bekijken van het verband tussen het stress van de moeder aan de ene kant, en UC statistieken en/of contractie type aan de andere kant. Het in verband brengen, aan 340, van contracties met het stress niveau van de moeder kan nieuwe inzichten voorzien over hoe stress van de moeder contracties kan beïnvloeden. Bijvoorbeeld, een vrouw kan in staat zijn te ontdekken dat ze meer contracties heeft wanneer haar stress niveau hoger is. FIG. 9A toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvormen van de werkwijze 10 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder kan omvatten: - Het verwerken, aan 410, van EXG signalen om foetale ECG (fECG) signalen af te leiden - Het verwerken, aan 420, van fECG signalen om foetale heart rate (fHR) en foetale heart rate variabiliteit (fHRV) af te leidenLinking, at 340, contractions with maternal stress level can be achieved by looking at the relationship between maternal stress on the one hand, and UC statistics and / or contraction type on the other. Linking, to 340, contractions to the maternal stress level can provide new insights on how maternal stress can affect contractions. For example, a woman may be able to discover that she has more contractions when her stress level is higher. FIG. 9A shows yet another alternative embodiments of the method 10 for monitoring uterine contractions of FIG. 1, wherein the method 100 for monitoring uterine contractions may further comprise: - Processing, at 410, of EXG signals to derive fetal ECG (fECG) signals - Processing, at 420, of fECG signals at fetal heart rate (fHR) and fetal heart rate variability (fHRV)
Het verwerken, aan 410, van EXG signalen om fECG signalen af te leiden kan bestaan uit het isoleren van de EXG signalen uit het deel van de EXG signalen dat relevant is voor het foetale electrocardiogram, en het scheiden uit het deel van de EXG dat gerelateerd is aan andere fysiologische fenomenen, ruis, artefacten en andere toevoegingen. Het verwerken, aan 410, van EXG signalen om fECG signalen af te leiden kan bereikt worden door gebruik van signaal verwerkingstechnieken die includeren maar niet gelimiteerd zijn tot template matching, gemiddelde berekenen, tijd-domein filtering, frequentie-domein filtering, tijd-frequentie-domein filtering en/of blind source scheiding.The processing, at 410, of EXG signals to derive fECG signals may consist of isolating the EXG signals from the part of the EXG signals that is relevant to the fetal electrocardiogram, and separating from the part of the EXG that is related is due to other physiological phenomena, noise, artifacts and other additives. The processing, at 410, of EXG signals to derive fECG signals can be achieved by using signal processing techniques that include but are not limited to template matching, average calculation, time-domain filtering, frequency-domain filtering, time-frequency- domain filtering and / or blind source separation.
Het verwerken, aan 420, van fECG signalen om fHR en fHRV af te leiden kan bestaan uit het analyseren van de fECG signalen om fECG fiduciële punten af te leiden, in het bijzonder de fECG R-golf (ook de R-piek genoemd), waarvan de RR intervallen, gelijktijdig fHR en fHRV kunnen worden berekend. Voorbeelden van signaal verwerkingstechnieken om de R-golf op te sporen uit de fECG filters kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot: gemiddelde berekenen, afleiding filters, lineaire filters, bandpass filters, continuous wavelet, discrete wavelet, template matching, enz. Gelijktijdig kan fHR berekend worden uit de afstand tussen twee opeenvolgende R-golven. FHRV kan dan berekend worden uit de variaties in heart rate. fHRV kan berekend worden door gebruik van tijd-gebaseerde of frequentie-gebaseerde statistische eigenschappen. FIG. 9B toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A, waarin het verwerken, aan 410, van EXG signalen om foetale ECG (fECG) signalen af te leiden de mECG kan gebruiken als input. De mECG signalen kunnen gebruikt worden bij het verwerken van de EXG signalen om de mECG signalen te filteren van de fECG signalen, daardoor bevordert dit de sgnaal-tot-ruis verhouding op de fECG signalen. Bij voorkeur, omvat het verwerken, aan 410, van EXG signalen om fECG sigalen af te leiden adaptieve filtering, waarin de EXG signalen en de mECG signalen gebruikt kunnen worden als een input voor de adaptieve filter. De mECG signalen kunnen gebruikt worden als input voor een adaptieve filter die een schatting van de ruis op de fECG signalen voorstelt. De adaptieve filter kan dan functioneren om de ruis schatting van de EXG signalen te verwijderen, of in andere woorden, om de mECG van de EXG signalen te verwijden, om zo een schonere versie te geven van de EXG signalen met een gereduceerde toevoeging van de mECG signalen. De schonere EXG signalen kunnen dan verder verwerkt worden door gebruik van de werkwijze van FIG. 9A. FIG. 9C toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A of FIG. 9B, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder het verwerken kan omvatten, aan 430, van fECG om de positie van de foetus af te leiden. Het verwerken, aan 430, van fECG om de positie van de foetus af te leiden kan gunstig gedaan worden door het feit uit te buiten dat de morfologie van de fECG is beïnvloed door de relatieve positie van de foetus van de metings elektrodes. FIG. 9D toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A of FIG 9B, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder het verwerken kan omvatten, aan 440, van fECG om de beweging van de foetus af te leiden. Het verwerken, aan 440, om de beweging van de foetus af te leiden kan gunstig gedaan worden door het feit uit te buiten dat de morfologie van de fECG is beïnvloed door de relatieve beweging van de foetus van de metingselektrodes. FIG. 10 toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 9A of FIG. 9B, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder het in verband brengen, aan 450, van contracties met de fHR of fHRV. In verband brengen, aan 450, kan hier corresponderen met het visualiseren van twee gesynchroniseerde grafieken, gepositioneerd bovenop elkaar. De veranderingen in de fHR tijdens een contractie kunnen inzichten voorzien over de reactie van de foetus op de contracties en kunnen daarom belangrijke informatie dragen over de gezondheidsstatus van de foetus.The processing, at 420, of fECG signals to derive fHR and fHRV may consist of analyzing the fECG signals to derive fECG fiducial points, in particular the fECG R-wave (also called the R-peak), whose RR intervals, fHR and fHRV, can be calculated simultaneously. Examples of signal processing techniques to detect the R-wave from the fECG filters can be included but are not limited to: average calculation, derivation filters, linear filters, bandpass filters, continuous wavelet, discrete wavelet, template matching, etc. Simultaneously, fHR can be calculated from the distance between two consecutive R-waves. FHRV can then be calculated from the variations in heart rate. fHRV can be calculated by using time-based or frequency-based statistical properties. FIG. 9B shows an alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 9A, wherein processing, to 410, of EXG signals to derive fetal ECG (fECG) signals can use the mECG as input. The mECG signals can be used in processing the EXG signals to filter the mECG signals from the fECG signals, thereby promoting the signal-to-noise ratio on the fECG signals. Preferably, the processing, at 410, of EXG signals to derive fECG signals includes adaptive filtering, in which the EXG signals and the mECG signals can be used as an input for the adaptive filter. The mECG signals can be used as input for an adaptive filter that represents an estimate of the noise on the fECG signals. The adaptive filter can then function to remove the noise estimate from the EXG signals, or in other words, to widen the mECG from the EXG signals, so as to provide a cleaner version of the EXG signals with a reduced addition of the mECG signals. The cleaner EXG signals can then be further processed using the method of FIG. 9A. FIG. 9C shows an alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 9A or FIG. 9B, wherein method 100 for monitoring uterine contractions may further include processing, to 430, of fECG to derive the position of the fetus. The processing, at 430, of fECG to derive the position of the fetus can be favorably done by exploiting the fact that the morphology of the fECG is influenced by the relative position of the fetus of the measurement electrodes. FIG. 9D shows an alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 9A or FIG. 9B, wherein the method 100 for monitoring uterine contractions may further include processing, at 440, of fECG to divert the movement of the fetus. The processing, at 440, to derive the movement of the fetus can be favorably done by exploiting the fact that the morphology of the fECG is influenced by the relative movement of the fetus of the measurement electrodes. FIG. 10 shows yet another alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 9A or FIG. 9B, wherein the method 100 for monitoring uterine contractions further relates to 450, to contractions with the fHR or fHRV. Relating to 450 here can correspond to visualizing two synchronized graphs positioned on top of each other. The changes in fHR during a contraction can provide insight into the fetus's reaction to the contractions and can therefore carry important information about the health status of the fetus.
Bijkomend gunstig is dat de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 10 in staat is, uit de meting EXG signalen, contracties en fHR, en dus alle informatie die nodig is om een klinische standaard non-stress test uit te voeren met een extreme eenvoud van gebruik dat kan worden toegepast in gelijk welke omgeving, ook thuis. Bij voorkeur, kan deze informatie dan gedeeld worden op afstand met een klinisch opgeleid personeel, die de data kunnen interpreteren. FIG. 11 toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder kan omvatten: - Het meten, aan 510, van activiteit van de moeder - Het in verband brengen, aan 520, van contracties met activiteit van de moederAdditionally, it is advantageous that the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 10 is able to extract from the measurement EXG signals, contractions and fHR, and thus all information needed to perform a clinical standard non-stress test with an extreme simplicity of use that can be applied in any environment, also at home . Preferably, this information can then be shared remotely with clinically trained staff who can interpret the data. FIG. 11 shows yet another alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 1, wherein the method 100 for monitoring uterine contractions may further comprise: - Measuring, at 510, of maternal activity - Relating, to 520, of contractions with maternal activity
Het meten, aan 510, van activiteit van de moeder kan bereikt worden door het gebruik van een activiteitssensor, ingebed in een smartphone, die gebruik maakt van een toegeweide activiteitstracker of van een activiteitssensor ingebed in de contractie monitor. Activiteitsmetingen kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot: stappen, activiteits rijd, activiteits types, tijd gespendeerd in verschillende activiteits types, energie verbruik, verbrande calorieën, duur van slaap, kwaliteit van slaap. De activiteitssensor kan activiteit van de moeder traceren over tijd, voor specifieke opnames, of doorlopend en 24/7.Measuring, at 510, activity of the mother can be achieved by the use of an activity sensor embedded in a smartphone, which uses a dedicated activity tracker or an activity sensor embedded in the contraction monitor. Activity measurements may include but are not limited to: steps, activity drive, activity types, time spent in different activity types, energy consumption, calories burned, duration of sleep, quality of sleep. The activity sensor can track activity of the mother over time, for specific recordings, or continuously and 24/7.
Het in verband brengen, aan 520, van contracties met activiteit van de moeder kan bereikt worden door te kijken naar het verband tussen het niveau van activiteit van de moeder aan een kant, en UC statistieken en/of contractie type aan de andere kant. Het in verband brengen, aan 520, van contracties met activiteit van de moeder kan nieuwe inzichten voorzien over hoe activiteit van de moeder contracties kan beïnvloeden. Bijvoorbeeld, een vrouw kan in staat zijn te ontdekken dat ze meer contracties heeft als ze meer actief is. FIG. 12 toont nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 1, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder kan omvatten: - Het meten, aan 610, van foetale activiteit - Het in verband brengen, aan 620, van contracties met foetale activiteitLinking, to 520, contractions with activity of the mother can be achieved by looking at the relationship between the level of activity of the mother on one side, and UC statistics and / or contraction type on the other. Associating, to 520, contractions with maternal activity can provide new insights on how maternal activity can affect contractions. For example, a woman may be able to discover that she has more contractions if she is more active. FIG. 12 shows yet another alternative embodiment of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 1, wherein the method 100 for monitoring uterine contractions may further comprise: - Measuring, at 610, fetal activity - Linking, at 620, fetal activity contractions
Het meten, aan 610, van foetale activiteit kan bereikt worden door het gebruik van de werkwijze van FIG. 9D. Alternatief of additioneel, kan foetale activiteit gemeten worden, aan 610, door gebruik van een accelerometer gepositioneerd op de onderbuik van een vrouw. Bijkomend gunstig is dat de foetale activiteit gemeten kan worden, aan 610, door gebruik van een combinatie van de werkwijze van FIG. 9D en accelerometers. Dit is gunstig omdat de werkwijze van FIG. 9D nauwkeuriger kan zijn in het detecteren van algemene beweging van de foetus, terwijl accelerometer-gebaseerde foetale activiteit metingen meet nauwkeurig kunnen zijn voor gelokaliseerde foetus bewegingen zoals schoppen. Het combineren van beide werkwijzes kan daarom het opsporen van zowel algemene als lokale bewegingen van de foetus toestaan. Foetale activiteit kan worden gemeten, aan 610, tijdens specifieke opnamesessies, of doorlopend en 27/7. Het in verband brengen, aan 620, van contracties met foetale activiteit kan worden bereikt door het bekijken van het verband tussen foetale activiteit aan een kant, en UC statistieken en/of contractie type aan de andere kant. Het in verband brengen, aan 620, van contracties met activiteit van de moeder kan gunstige nieuwe inzichten geven over hoe foetale activiteit gerelateerd is aan contracties. Bijvoorbeeld, een vrouw kan in staat zijn te ontdekken dat haar baby minder actief is wanneer ze contracties heeft.Measurement, at 610, of fetal activity can be achieved using the method of FIG. 9D. Alternatively or additionally, fetal activity can be measured, at 610, using an accelerometer positioned on a woman's lower abdomen. Additionally, it is beneficial that fetal activity can be measured, at 610, by using a combination of the method of FIG. 9D and accelerometers. This is beneficial because the method of FIG. 9D may be more accurate in detecting general movement of the fetus, while accelerometer-based fetal activity measurements may be more accurate for localized fetus movements such as kicking. Combining both methods can therefore allow for the detection of both general and local movements of the fetus. Fetal activity can be measured, at 610, during specific recording sessions, or continuously and 27/7. Linking, to 620, contractions with fetal activity can be achieved by viewing the relationship between fetal activity on one side, and UC statistics and / or contraction type on the other. Linking, at 620, contractions to maternal activity can provide favorable new insights into how fetal activity is related to contractions. For example, a woman may be able to discover that her baby is less active when she has contractions.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm (niet getoond) van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 5A, FIG. 5B, FIG 6, FIG. 8, FIG. 9A, FIG. 9B, FIG. 9C, FIG. 9D, FIG. 10, FIG. 11 of FIG. 12, waarin de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties verder het voorzien van gebruikers feedback kan includeren. Het voorzien van gebruikers feedback kan aanbevelingen of suggesties voorzien aan de zwangere vrouw op basis van UC statistieken bepaald door het analyseren, aan 140, van UC signalen en/of het contractie type bepaald door het classificeren, aan 230, van contracties. Gebruikers feedback kan worden voorzien om een vrouw te helpen bij het verminderen van de pijn geassocieerd aan contracties, of om te proberen het aantal of de frequentie van contracties te verminderen. Gebruikers feedback kan bijvoorbeeld aanbevelingen omvatten voor een betere lichaamspositie, voor specifieke voeding, voor specifieke activiteiten (zoals neem een warm bad), enz. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het voorzien van gebruikers feedback aanbevelingen of suggesties voorzien aan de zwangere vrouw gebaseerd op het verband tussen contracties en stress niveau van de moeder, berekend aan 340. Bijvoorbeeld, als een verhoogd aantal contracties en een verhoogd stress niveau gelijktijdig worden opgespoord, kan er feedback worden voorzien aan de vrouw om haar stress niveau in de gaten te houden en zich te proberen ontspannen. De feedback kan ook tips omvatten om de gebruiker te helpen ontspannen, of oefeningen die de gebruiker zou kunnen doen om haar stress niveau te verminderen. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het voorzien van gebruikers feedback aanbevelingen en suggesties voorzien aan de zwangere vrouw gebaseerd op het verband tussen contracties en activiteit van de moeder, berekend aan 520. Bijvoorbeeld, als een verhoogd aantal contracties en een verhoogd activiteit level gelijktijdig worden opgespoord, kan er feedback worden voorzien aan de vrouw om haar activiteit te verminderen en een paar dagen rustig te blijven. De gebruikers feedback kan de vorm aannemen van een bericht weergegeven in een APP voor smartphone, tablet, smart watch, of smart glasses, of een SMS bericht gezonden naar de moeder. Alternatief of additioneel, kan de feedback ook de vorm aannemen van een bericht, grafiek, afbeelding, figuur, of andere multimediaberichten verzonden aan de partner, familie of vrienden van de zwangere vrouw. Alternatief of additioneel, kan de gebruikers feedback de vorm aannemen van een verslag met grafieken, tafels of tekst, verzonden worden naar een gynaecoloog of klinisch opgeleid personeel voor verdere interpretatie.In yet another alternative embodiment (not shown) of the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 5A, FIG. 5B, FIG 6, FIG. 8, FIG. 9A, FIG. 9B, FIG. 9C, FIG. 9D, FIG. 10, FIG. 11 or FIG. 12, wherein the method 100 for monitoring uterine contractions may further include providing user feedback. Providing user feedback can provide recommendations or suggestions to the pregnant woman based on UC statistics determined by analyzing, 140, UC signals and / or the contraction type determined by classifying, at 230, contractions. User feedback can be provided to help a woman reduce the pain associated with contractions, or to try to reduce the number or frequency of contractions. For example, user feedback may include recommendations for a better body position, for specific food, for specific activities (such as take a hot bath), etc. In a further embodiment, providing user feedback recommendations or suggestions provided to the pregnant woman based on the relationship between contractions and maternal stress level, calculated at 340. For example, if an increased number of contractions and an increased stress level are detected simultaneously, feedback can be provided to the woman to monitor her stress level and to try to relax. The feedback can also include tips to help the user relax, or exercises that the user could do to reduce her stress level. In a further embodiment, providing user feedback recommendations and suggestions can be provided to the pregnant woman based on the relationship between contractions and activity of the mother, calculated to 520. For example, if an increased number of contractions and an increased activity level are detected simultaneously , feedback can be provided to the woman to reduce her activity and stay calm for a few days. The user feedback can take the form of a message displayed in an APP for smartphone, tablet, smart watch, or smart glasses, or an SMS message sent to the mother. Alternatively or additionally, the feedback may also take the form of a message, chart, image, figure, or other multimedia messages sent to the pregnant woman's partner, family, or friends. Alternatively or additionally, the user feedback may take the form of a report with graphs, tables or text, sent to a gynecologist or clinically trained staff for further interpretation.
Volgens de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties van FIG. 5A, FIG. 5B, FIG. 6, FIG. 8, FIG. 9A, FIG. 9B, FIG. 9C, FIG. 9D, FIG. 10, FIG. 11, of FIG. 12, kan de verzamelde data minstens een van UC statistieken, contractie type, mHR, mHRV, stress niveau van de moeder, fHR, hHRV of activiteit van de moeder omvatten. In een nog andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de data verzameld door gebruik van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties, gebruikt worden om zwangere vrouwen te stratificeren in verschillende patiëntcategorieën, gebaseerd op hun levensstijl en/of fysiologische profielen. In een verdere uitvoeringsvorm, kan de data verzameld door gebruik van de werkwijze 100 voor het opvolging op baarmoeder contracties, gebruikt worden om mogelijke risicofactoren voor zwangerschapscomplicaties of negatieve uitkomsten te identificeren. Zwangerschapscomplicaties kunnen hypertensie, gestationele hypertensie, gestationele diabetes, preeclampsia, enz. omvatten. Negatieve zwangerschapsuitkomsten kunnen vroegtijdige geboorte, laag geboortegewicht, miskraam, enz. omvatten.According to the method 100 for monitoring uterine contractions of FIG. 5A, FIG. 5B, FIG. 6, FIG. 8, FIG. 9A, FIG. 9B, FIG. 9C, FIG. 9D, FIG. 10, FIG. 11, or FIG. 12, the data collected may include at least one of UC statistics, contraction type, mHR, mHRV, maternal stress level, fHR, hHRV or maternal activity. In yet another alternative embodiment, the data collected by using method 100 for monitoring uterine contractions can be used to stratify pregnant women into different patient categories based on their lifestyle and / or physiological profiles. In a further embodiment, the data collected by using method 100 for monitoring uterine contractions can be used to identify potential risk factors for pregnancy complications or negative outcomes. Pregnancy complications can include hypertension, gestational hypertension, gestational diabetes, preeclampsia, etc. Negative pregnancy outcomes can include premature birth, low birth weight, miscarriage, etc.
De werkwijze 100 voor opvolging op baarmoeder contracties kan worden bereikt, volgens een uitvoeringsvorm hierin bijgaand, door het toestel 2000 voor contractie opvolging geïllustreerd in FIG. 13.The method 100 for monitoring uterine contractions can be achieved, according to an embodiment appended herein, by the device 2000 for contraction monitoring illustrated in FIG. 13.
Met zicht op FIG. 13, omvat het toestel 2000 voor contractie opvolging een elektrode patch 2100 en een sensor module 2200, gunstig gecombineerd om minstens een kanaal van baarmoeder contractie signalen te volgen. De elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 kunnen in een deel of in twee verschillende delen zijn. De twee aparte delen kunnen geleverd worden met een mechanisch en elektrisch systeem om zich mee aan elkaar te bevestigen, zoals een klem systeem, een magneet. Andere uitvoeringsvormen zijn beschreven in de beschrijving.With a view of FIG. 13, the device 2000 for contraction follow-up includes an electrode patch 2100 and a sensor module 2200, conveniently combined to track at least one channel of uterine contraction signals. The electrode patch 2100 and the sensor module 2200 can be in one part or in two different parts. The two separate parts can be supplied with a mechanical and electrical system to attach themselves to each other, such as a clamp system, a magnet. Other embodiments are described in the description.
Fig. 14 illustreert een andere uitvoeringsvorm van het toestel 2000 voor contractie opvolging. Door FIG. 13 en FIG. 14 met elkaar te vergelijken kan men gemakkelijk begrijpen dat de elektrode patch 2100 of de sensor module 2200 makkelijk veel verschillende vormfactoren kan aannemen.FIG. 14 illustrates another embodiment of the device 2000 for contraction follow-up. FIG. 13 and FIG. 14, one can easily understand that the electrode patch 2100 or the sensor module 2200 can easily assume many different form factors.
Iets anders gezegd, kan het toestel 2000 voor contractie opvolging veel verschillende vormen, maten, kleuren, materialen en buigbaarheid aan het lichaam aannemen. Het toestel 2000 kan al dan niet de vorm aannemen van een pleister. Bijvoorbeeld, kan het toestel 2000 worden verwerkt in een stuk kleding. Of het toestel 2000 kan de vorm aannemen van een riem die om de onderbuik gedragen wordt. Voor de laatste twee voorbeelden, kan de elektrode patch 2100 een integraal deel zijn van een kledingsstuk, of riem, of kan deze worden bevestigd aan een kledingsstuk of riem. FIG. 15 toont een voorbeeld uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000, waarin de elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 kunnen worden geïntegreerd en omsloten in een uniek deel dat geheel het toestel 2000 uitmaakt.In other words, the device 2000 for contraction follow-up can take many different shapes, sizes, colors, materials and bendability to the body. The device 2000 may or may not take the form of a plaster. For example, the 2000 device can be processed into a piece of clothing. Or the device 2000 can take the form of a belt worn around the lower abdomen. For the latter two examples, the electrode patch 2100 can be an integral part of a garment, or belt, or it can be attached to a garment or belt. FIG. 15 shows an exemplary embodiment of the contraction follow-up device 2000, in which the electrode patch 2100 and the sensor module 2200 can be integrated and enclosed in a unique part that completely forms the device 2000.
Bij voorkeur, heeft het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 15 minstens drie elektrodes, waarvan een metingselektrode gelokaliseerd aan een uiteinde van het toestel, een referentie elektrode gelokaliseerd aan het andere uiteinde van het toestel, en een bias elektrode in het midden. Deze configuratie staat de meting van een kanaal EXG signaal toe, langs de horizontale richting. Bij voorkeur, heeft het toestel 2000 van FIG. 15 4 elektrodes, twee metingselektrodes gelokaliseerd op de twee uiteinden, een referentie elektrode gelokaliseerd in het midden van het toestel, en een bias elektrode gelokaliseerd tussen een metingselektrode en de referentie elektrode. Gunstig, kan een variant van het toestel 2000 van FIG. 15 (niet getoond) 5 elektrodes hebben, twee metingselektrodes gelokaliseerd op de twee uiteinden van het toestel, een referentie elektrode gelokaliseerd in het midden van het toestel 2000, een additionele metingselektrode gelokaliseerd onder de referentie elektrode, op 90 graden van de lijn tussen de eerste drie elektrodes, en een bias elektrode gelokaliseerd tussen een metingselektrode en de referentie elektrode. Deze configuratie staat de meting van twee kanalen EXG signalen toe, een langs de horizontale richting en een langs de verticale richting. In een verdere voorbeeld uitvoeringsvorm, kan het toestel 2000 worden bevestigd aan het lichaam door gebruik van een klevende laag. In een andere uitvoeringsvorm, kan de klevende laag worden vervangen door de gebruiker. In een andere voorbeeld uitvoeringsvorm, kan het toestel 2000 worden bevestigd aan het lichaam door middel van een riem of een stuk textiel dat het toestel 2000 in contact met het lichaam kan houden. FIG. 16 toont een andere voorbeeld uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000, waarin de elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 twee verschillende delen van het toestel kunnen zijn. De sensor module 2200 kan bevestigd worden aan de elektrode patch voor het gebruikt wordt voor contractie opvolging. Bij voorkeur, heeft het toestel voor contractie opvolging 2000 van FIG. 16 minstens drie elektrodes, waarvan een metingselektrode gelokaliseerd aan een uiteinde van het toestel 2000, een referentie elektrode gelokaliseerd op het andere uiteinde van het toestel 2000, en een bias elektrode in het midden. Deze configuratie staat de meting toe van een EXG signaal, langs de horizontale richting. Bij voorkeur, heeft het toestel 2000 van FIG. 16 4 elektrodes, twee metingselektrodes gelokaliseerd op de twee uiteinden, een referentie elektrode gelokaliseerd in het midden van het toestel 2000, en een bias elektrode gelokaliseerd tussen een metingselektrode en de referentie elektrode. De elektrode patch 2100 kan herbruikbaar zijn en wasbaar. Alternatief, kan de elektrode patch 2100 wegwerpbaar zijn, dat betekent dat de gebruiker de elektrode patch 2100 kan vervangen na elk gebruik van het contractie opvolging toestel 2000. FIG. 17 toont een voorbeeld uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000, waarin de elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 geïntegreerd kunnen zijn in een textiel of kledingsaccessoire. Voorbeelden van kledingsaccessoires kunnen includeren maar zijn niet gelimiteerd tot een hemd, T-shirt, buikriem, een zwangerschapssteunriem of een riem. Bij voorkeur, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG 16 minstens drie elektrodes hebben, geplaatst naast elkaar zodat een metingselektrode is gelokaliseerd aan de rechterkant (respectievelijk linkerkant) van de onderbuik, en een bias elektrode in het midden. Bij voorkeur, kan het toestel van FIG. 15 een vierde elektrode hebben gepositioneerd op 90 graden van de lineaire plaatsing, in het centrum van de onderbuik. Deze vierde elektrode kan een meting van de EXG signalen voorzien in de verticale richting. Bij voorkeur, kan het toestel 2000 van FIG. 15 een vijfde elektrode hebben, gepositioneerd op de rug van de vrouw, om een signaal te voorzien dat vrij is van baarmoeder activiteit maar fysiologische en opname artefacten draagt, die kunnen worden gebruikt in het verwerken van de EXG signalen om schonere en meer accurate EHG, mECG en fECG signalen te bekomen. FIG. 18 toont een voorbeeld uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000, waarin de elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 kunnen worden geïntegreerd in een accessoire van het alledaagse leven dat kan worden gepositioneerd op de onderbuik van een vrouw. Bijvoorbeeld, de elektrode patch 2100 en de sensor module 2200 kunnen worden geïntegreerd in een kussen of een sloop.Preferably, the contraction tracking device 2000 of FIG. At least three electrodes, one of which is a measurement electrode located at one end of the device, a reference electrode located at the other end of the device, and a bias electrode in the center. This configuration allows the measurement of a channel EXG signal along the horizontal direction. Preferably, the device 2000 of FIG. 4 electrodes, two measurement electrodes located at the two ends, a reference electrode located in the center of the device, and a bias electrode located between a measurement electrode and the reference electrode. Advantageously, a variant of the device 2000 of FIG. 15 (not shown) have electrodes, two measurement electrodes located at the two ends of the device, a reference electrode located at the center of the device 2000, an additional measurement electrode located below the reference electrode, at 90 degrees from the line between the first three electrodes, and a bias electrode located between a measurement electrode and the reference electrode. This configuration allows the measurement of two channels of EXG signals, one along the horizontal direction and one along the vertical direction. In a further exemplary embodiment, the device 2000 can be attached to the body through the use of an adhesive layer. In another embodiment, the adhesive layer can be replaced by the user. In another exemplary embodiment, the device 2000 can be attached to the body by means of a strap or a piece of textile that can keep the device 2000 in contact with the body. FIG. 16 shows another exemplary embodiment of the contraction follow-up device 2000, in which the electrode patch 2100 and the sensor module 2200 can be two different parts of the device. The sensor module 2200 can be attached to the electrode patch before it is used for contraction monitoring. Preferably, the contraction device has succession 2000 of FIG. 16 at least three electrodes, one of which is a measurement electrode located at one end of the device 2000, a reference electrode located at the other end of the device 2000, and a bias electrode in the center. This configuration allows the measurement of an EXG signal along the horizontal direction. Preferably, the device 2000 of FIG. 16 4 electrodes, two measurement electrodes located at the two ends, a reference electrode located in the center of the device 2000, and a bias electrode located between a measurement electrode and the reference electrode. The electrode patch 2100 can be reusable and washable. Alternatively, the electrode patch 2100 may be disposable, meaning that the user may replace the electrode patch 2100 after each use of the contraction tracking device 2000. FIG. 17 shows an exemplary embodiment of the contraction follow-up device 2000, in which the electrode patch 2100 and the sensor module 2200 can be integrated in a textile or clothing accessory. Examples of clothing accessories can be included but are not limited to a shirt, T-shirt, belly belt, a maternity support belt or a belt. Preferably, the contraction tracking device 2000 of FIG. 16 may have at least three electrodes disposed adjacent to each other such that a measurement electrode is located on the right side (respectively left side) of the lower abdomen, and a bias electrode in the center. Preferably, the device of FIG. 15 have a fourth electrode positioned at 90 degrees from the linear placement, in the center of the lower abdomen. This fourth electrode can provide a measurement of the EXG signals in the vertical direction. Preferably, the device 2000 of FIG. 15 have a fifth electrode, positioned on the woman's back, to provide a signal that is free of uterine activity but carries physiological and uptake artifacts, which can be used in processing the EXG signals to produce cleaner and more accurate EHG, obtain mECG and fECG signals. FIG. 18 shows an exemplary embodiment of the contraction follow-up device 2000, in which the electrode patch 2100 and the sensor module 2200 can be integrated into an everyday life accessory that can be positioned on a woman's lower abdomen. For example, the electrode patch 2100 and the sensor module 2200 can be integrated into a pillow or a pillowcase.
Zoals kan gezien worden aan FIG. 13, FIG. 14, FIG. 15, FIG. 16, FIG. 17, of FIG. 18, is het toestel 2000 voor contractie opvolging geïntegreerd in een klein en gemakkelijk te gebruiken vormfactor dat niet hoeft te worden bestuurd door klinisch personeel. Iets anders gezegd, wordt het toestel 2000 voor contractie opvolging gunstig toegepast op een dusdanige manier dat een zwangere vrouw het zelf kan besturen. De kleine omvang en de extreme minimalisatie kunnen worden bereikt dankzij lage-stroom elektronica systeem ontwerp, wat een combinatie is van lage-stroom circuit ontwerp, lage-stroom architectuur ontwerp en firmware optimisatie. Lage-stroom systeem ontwerp staat een minimalisatie toe van de grootte van de batterij en kan daarom een zeer kleine omvang van het algemene systeem. Het gebruiksgemak kan voortkomen uit een combinatie van smart elektronica en een hoog niveau van integratie. Met slimme elektronica, kan het toestel 2000 automatisch inschakelen wanneer het op het lichaam geplaatst wordt, of het toestel 2000 kan automatisch tegenstellingen opsporen en desbetreffend feedback teweegbrengen, of het systeem kan automatisch een specifieke situatie detecteren - bijvoorbeeld wanneer een vrouw beweegt - en de signaalverwerking dusdanig aanpassen. Met een hoog niveau van integratie, kan de elektrode patch alle snoeren in de elektrode integreren, en een zeer simpele manier voorzien aan de gebruiker om de sensor 2200 aan te elektrode patch aan te sluiten. Het aansluiten van de elektrode patch 2100 aan de sensor 2200 kan gedaan worden door magnetische interface, door een klemmend mechanisme, door een glijdend mechanisme, door een schroef mechanisme of door enige andere mechanismen die een goed mechanisch en elektrisch contact voorzien tussen de sensor module 2200 en de elektrode patch 2100.As can be seen from FIG. 13, FIG. 14, FIG. 15, FIG. 16, FIG. 17, or FIG. 18, the device 2000 for contraction follow-up is integrated into a small and easy-to-use form factor that does not need to be controlled by clinical personnel. In other words, the device 2000 for contraction follow-up is favorably applied in such a way that a pregnant woman can control it herself. The small size and the extreme minimization can be achieved thanks to low-current electronics system design, which is a combination of low-current circuit design, low-current architecture design and firmware optimization. Low-current system design allows a minimization of the size of the battery and can therefore be a very small size of the overall system. The ease of use can result from a combination of smart electronics and a high level of integration. With smart electronics, the device 2000 can automatically turn on when placed on the body, or the device 2000 can automatically detect contradictions and generate relevant feedback, or the system can automatically detect a specific situation - for example, when a woman is moving - and signal processing adjust accordingly. With a high level of integration, the electrode patch can integrate all cables into the electrode, and provide a very simple way for the user to connect the sensor 2200 to the electrode patch. The connection of the electrode patch 2100 to the sensor 2200 can be done by magnetic interface, by a clamping mechanism, by a sliding mechanism, by a screw mechanism or by any other mechanisms that provide good mechanical and electrical contact between the sensor module 2200. and the electrode patch 2100.
Het gebruik van een elektrode patch 2100 bevordert de betrouwbaarheid van contractie opvolging aangezien het niet mogelijk is voor de gebruiker om de verschillende elektrodes verkeerd te plaatsen ten opzichte van elkaar, aangezien ze altijd in dezelfde relatieve positie staan. Het gebruik van een elektrode patch 2100 bevordert de ervaring en het gebruikscomfort van contractie opvolging aangezien het niet vereist is om meerdere elektrodes te bevestigen aan de onderbuik, maar alleen het bevestigen van een enkele elektrode patch vereist.The use of an electrode patch 2100 promotes the reliability of contraction monitoring since it is not possible for the user to misplace the different electrodes relative to each other, since they are always in the same relative position. The use of an electrode patch 2100 enhances the experience and ease of use of contraction follow-up since it is not required to attach multiple electrodes to the lower abdomen, but only requires attaching a single electrode patch.
Het toestel 2000 kan op een manier ontworpen worden dat het duidelijk is voor de zwangere vrouw hoe ze het toestel moet dragen, en waar ze het moet plaatsen. Het toestel 2000 kan zo ontworpen worden dat het zeer gemakkelijk aan te brengen is. Bij voorkeur, moet de zwangere vrouw simpelweg de sensor module 2200 nemen, het aansluiten op de elektrode patch 2100, en het dragen. De elektrode patch 2100 omvat minstens twee elektrodes, waarnaar gerefereerd wordt als de metingselektrode en de referentie elektrode, die de meting van een kanaal bio-potentiaal (EXH) signaal toestaat. In een alternatieve uitvoeringsvorm van het toestel, kan de elektrode patch 2100 een derde elektrode omvatten, die kan worden gebruikt voor het aanpassen van de signaal acquisitie elektronica aan de spanning van het lichaam, of voor het toepassen van een common-mode spanning op het lichaam om de ruis van de meting te reduceren, een metingsprincipe ook gekend als right-leg drive. In een andere alternatieve uitvoeringsvorm van het toestel 2000, kan de elektrode patch 2100 additionele metingselektrodes omvatten, die de meting van verschillende kanalen van EXG signalen toestaan, wat leidt tot meerdere kanalen van baarmoeder contractie signalen. De meerdere metingselektrodes kunnen gepositioneerd worden op verschillende locaties op de onderbuik, een multi-dimensionele meting gevend van de baarmoeder elektrische activiteit. De elektrodes kunnen al dan niet conductieve gel omvatten. Conductieve gel kan worden gebruikt om de kwaliteit van het contact tussen het lichaam en de elektrodes te bevorderen. De elektrode patch 2100 kan al dan niet klevend zijn.The 2000 device can be designed in a way that it is clear to the pregnant woman how to carry the device and where to place it. The 2000 device can be designed so that it is very easy to install. Preferably, the pregnant woman should simply take the sensor module 2200, connect it to the electrode patch 2100, and wear it. The electrode patch 2100 comprises at least two electrodes, referred to as the measurement electrode and the reference electrode, which allows the measurement of a channel bipotential (EXH) signal. In an alternative embodiment of the device, the electrode patch 2100 may include a third electrode, which may be used to adjust the signal acquisition electronics to the body voltage, or to apply a common-mode voltage to the body to reduce the noise of the measurement, a measurement principle also known as a right-leg drive. In another alternative embodiment of the device 2000, the electrode patch 2100 may include additional measurement electrodes, which allow the measurement of different channels of EXG signals, leading to multiple channels of uterine contraction signals. The multiple measurement electrodes can be positioned at different locations on the lower abdomen, giving a multi-dimensional measurement of uterine electrical activity. The electrodes may or may not include conductive gel. Conductive gel can be used to promote the quality of contact between the body and the electrodes. The electrode patch 2100 may or may not be adhesive.
In een bevoorkeurde uitvoeringsvorm, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 1 en FIG. 2A, integreert de elektrode patch 2100 drie metingselektrodes, een referentie elektrode en een bias elektrode. Met zicht op FIG. 2A, is de referentie elektrode 3002 gepositioneerd licht onder de navel 3001. De drie metingselektrodes (3004, 3005, 3006) zijn gepositioneerd respectievelijk rechts, links, en onder de referentie elektrode 3002. De afstand tussen de referentie elektrode 3002 en elke metingselektrode (3004, 3005, 3006) is tussen drie en tien centimeter. De bias of right leg drive elektrode 3003 kan gepositioneerd worden eender waar op de onderbuik, maar niet te dicht bij de andere elektrodes. Bij voorkeur en gunstig, kunnen alle elektrodes geïntegreerd worden in een elektrode patch 2100. De elektrode patch 2100 kan beduidend de betrouwbaarheid, de ervaring en het gebruik van de werkwijze voor contractie opvolging van FIG. 1 bevorderen.In a preferred embodiment, according to the method 100 for contraction follow-up of FIG. 1 and FIG. 2A, the electrode patch 2100 integrates three measurement electrodes, a reference electrode and a bias electrode. With a view of FIG. 2A, the reference electrode 3002 is positioned light below the navel 3001. The three measurement electrodes (3004, 3005, 3006) are positioned on the right, left, and below the reference electrode 3002, respectively. The distance between the reference electrode 3002 and each measurement electrode (3004) , 3005, 3006) is between three and ten centimeters. The bias or right leg drive electrode 3003 can be positioned anywhere on the lower abdomen, but not too close to the other electrodes. Preferably and advantageously, all electrodes can be integrated into an electrode patch 2100. The electrode patch 2100 can significantly improve the reliability, experience and use of the method for contraction tracking of FIG. 1 promote.
De sensor module 2200 kan de elektronische bedrading vereist om de EXG signalen te meten en baarmoeder contractie signalen af te leiden volgens de werkwijze 100 voor baarmoeder contractie opvolging van FIG. 1 omvatten. FIG. 19 toont een voorbeeld blokdiagram van een uitvoeringsvorm van de sensor module 2200 van FIG. 13-18. Met zicht op FIG. 19, omvat de sensor module 2200: - Een EXG signaal acquisitie module 1100, - Een signaal verwerkingsmodule 1200, - Minstens een van een geheugen module 1300 of een data verzendingsmodule 1400, - Een energie beheer module 1500, en - Een sensor controle module 1600.The sensor module 2200 may have the electronic wiring required to measure the EXG signals and derive uterine contraction signals according to the method 100 for uterine contraction follow-up of FIG. 1. FIG. 19 shows an exemplary block diagram of an embodiment of the sensor module 2200 of FIG. 13-18. With a view of FIG. 19, the sensor module 2200 comprises: - An EXG signal acquisition module 1100, - A signal processing module 1200, - At least one of a memory module 1300 or a data transmission module 1400, - An energy management module 1500, and - A sensor control module 1600 .
De EXG signaal acquisitie module 1100, vereist minstens een kanaal EXG signalen gemeten met de elektrode patch 2100. In een andere uitvoeringsvorm (niet getoond) van de sensor module 2200 van FIG. 19, kan de EXG signaal acquisitie module verder nog omvatten: een conditioneringsmodule, een versterkingsmodule, een analoge filter module en een analoog-naar-digitale conversie module. Bij voorkeur, conditioneert de conditioneringsmodule de EXG signalen voor de versterking. Bijvoorbeeld, het conditioneringssysteem bestaat uit het verwijderen van de DC component uit de EXG signalen, of uit het filteren van de EXG signalen. In een ander, meer gevorderd voorbeeld, includeert de conditioneringsmodule een analoge artefact filter die artefacten zoals bewegingsartefacten wegfiltert. Bijkomend gunstig versterkt de versterkingsmodule de EXG signalen tot een niveau dat compatibel is met de rest van de sensor module elektronica. Nog gunstiger, filtert de analoge filter module de versterkte EXG signalen verder, bijvoorbeeld om aliassen tijdens de analoog-naar-digitale conversie te vermijden. De analoog-naar-digitale conversie module kan de analoge EXG signalen converteren naar digitale EXG signalen. In een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de EXG signaal acquisitie module 1100 verder een digitale bewegingsartefact filter omvatten. Het digitaal bewegingsartefact filter systeem kan verder de digitale EXG signalen filteren om specifiek artefacten te verwijderen en de kwaliteit van de EXG signalen te bevorderen.The EXG signal acquisition module 1100 requires at least one channel EXG signal measured with the electrode patch 2100. In another embodiment (not shown) of the sensor module 2200 of FIG. 19, the EXG signal acquisition module may further comprise: a conditioning module, a gain module, an analog filter module, and an analog-to-digital conversion module. Preferably, the conditioning module conditions the EXG signals for the gain. For example, the conditioning system consists of removing the DC component from the EXG signals, or filtering the EXG signals. In another, more advanced example, the conditioning module includes an analog artifact filter that filters out artifacts such as motion artifacts. Additionally, the gain module amplifies the EXG signals to a level that is compatible with the rest of the sensor module electronics. Even more favorably, the analog filter module further filters the amplified EXG signals, for example to avoid aliases during the analog-to-digital conversion. The analog-to-digital conversion module can convert the analog EXG signals to digital EXG signals. In another alternative embodiment, the EXG signal acquisition module 1100 may further comprise a digital motion artifact filter. The digital motion artifact filter system can further filter the digital EXG signals to remove specific artifacts and promote the quality of the EXG signals.
Bij voorkeur, kan de signaal verwerkingsmodule 1200 de EXG signalen verwerken om de UC signalen af te leiden volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 1. In een alternatieve uitvoeringsvorm, is de signaal verwerkingsmodule 1200 geconfigureerd om de EXG signalen te verwerken om de UC signalen af te leiden, aan 120 en om de UC statistieken te verwerken, aan 140, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 2. In een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de signaal verwerkingsmodule 1200 de EXG signalen verwerken om de UC signalen af te leiden, en minstens een van de UEMG signalen, de mECG signalen de mHR, de mHRV, de fECG signalen, de fHR of de fHRV. In een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de signaal verwerkingsmodule 1200 toegewijde verwerkingsblokken omvatten om artefacten te verwijderen uit de EXG signalen nadat de EXG signalen zijn verworven door de EXG signaal acquisitie module en voor enige verdere verwerking. De signaal verwerkingsmodule 1200 kan geïmplementeerd worden in een digitale signaal verwerker (DSP), in een micro-controller eenheid (MCU), in een field-programmable gate array (FPGA), in een applicatie specifiek geïntegreerd circuit (ASIC), in een applicatie specifieke processor (ASP), enz.Preferably, the signal processing module 1200 may process the EXG signals to derive the UC signals according to the method 100 for contraction tracking of FIG. 1. In an alternative embodiment, the signal processing module 1200 is configured to process the EXG signals to derive the UC signals, to 120 and to process the UC statistics, to 140, according to the method 100 for contraction tracking of FIG. 2. In another alternative embodiment, the signal processing module 1200 may process the EXG signals to derive the UC signals, and at least one of the UEMG signals, the mECG signals the mHR, the mHRV, the fECG signals, the fHR or the fHRV. In another alternative embodiment, the signal processing module 1200 may include dedicated processing blocks to remove artifacts from the EXG signals after the EXG signals have been acquired by the EXG signal acquisition module and for any further processing. The signal processing module 1200 can be implemented in a digital signal processor (DSP), in a micro-controller unit (MCU), in a field-programmable gate array (FPGA), in an application-specific integrated circuit (ASIC), in an application specific processor (ASP), etc.
Bij voorkeur, slaat de geheugen module 1300 de gegevens op corresponderend aan minstens een van de signalen gegenereerd door de signaal verwerkingsmodule 1200. De gegevens kunnen opgeslagen worden op een vluchtige of niet-vluchtige manier. Bijvoorbeeld, de gegevens kunnen worden opgeslagen op een FLASH geheugen.Preferably, the memory module 1300 stores the data corresponding to at least one of the signals generated by the signal processing module 1200. The data can be stored in a volatile or non-volatile manner. For example, the data can be stored on a FLASH memory.
De data verzendingsmodule 1400 zendt minstens een van de signalen gegenereerd door de signaal verwerkingsmodule 1200 naar een gebruikers persoonlijk toestel. Het gebruikers persoonlijk toestel kan een smartphone zijn, een tablet, een smart-watch, smart-glasses, een persoonlijke computer en/of eender welk multimedia toestel dat voorzien is van al dan niet draadloze of optische communicatie. Bedrade communicatie kan bereikt worden door gebruik van USB, Ethernet, HDMI, FireWire, Thunderbolt, RS232 of enig ander bedrade communicatie protocol. Draadloze communicatie kan worden bereikt door middel van Bluetooth, Bluetooth low-energy, WiFi, Zigbee, NFC of enig ander draadloos communicatie protocol.The data transmission module 1400 transmits at least one of the signals generated by the signal processing module 1200 to a user personal device. The user's personal device can be a smartphone, a tablet, a smart watch, smart glasses, a personal computer and / or any multimedia device that is equipped with wireless or optical communication. Wired communication can be achieved by using USB, Ethernet, HDMI, FireWire, Thunderbolt, RS232 or any other wired communication protocol. Wireless communication can be achieved through Bluetooth, Bluetooth low-energy, WiFi, Zigbee, NFC or any other wireless communication protocol.
De energie beheer module 1500 kan stroom leveren aan de verschillende modules van het contractie opvolging toestel 2000. In een alternatieve uitvoeringsvorm, kan de energie beheer module 1500 energiebeheer circuitry, een batterij en aan/uit circuitry omvatten. De energie beheer bedrading kan het batterij spanning omzetten naar het juiste niveau van input spanning voor de verschillende modules van het toestel. De energie beheer module 1500 kan een input spanning voorzien dat specifiek is en verschillend kan zijn voor elke module. De batterij kan herlaadbaar zijn of alkaline, en kan van een verschillende chemie of vorm zijn. In het geval van een herlaadbare batterij, kan de energie beheer bedrading ook herladende bedrading omvatten. De aan/uit bedrading kan een schakelaar zijn waarmee de gebruiker het toestel aan en uit kan zetten. In een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de aan/uit bedrading gunstig elektronische bedrading omvatten om te detecteren wanneer de elektrode patch 2100 aangesloten is op de sensor module 2200. Het toestel 2000 kan automatisch opstarten bij detectie van een connectie tussen de sensor module 2200 en de elektrode patch 2100, en/of afsluiten wanneer de sensor module 2200 gescheiden wordt van de elektrode patch 2100, en zo de gebruikers ervaring bevorderen. In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan de aan/uit bedrading gunstig elektronische bedrading omvatten om te detecteren wanneer het contractie opvolging toestel 2000 aan het lichaam is bevestigd. Het toestel 2000 kan dan automatisch opstarten bij de bevestiging van het contractie opvolging toestel 2000 aan het lichaam, en/of uitschakelen bij de verwijdering van het contractie opvolging toestel 2000 van het lichaam, en zo de gebruikers ervaring bevorderen.The energy management module 1500 can supply power to the various modules of the contraction follow-up device 2000. In an alternative embodiment, the energy management module 1500 may comprise energy management circuitry, a battery and on / off circuitry. The energy management wiring can convert the battery voltage to the correct level of input voltage for the different modules of the device. The energy management module 1500 can provide an input voltage that is specific and can be different for each module. The battery can be rechargeable or alkaline, and can be of a different chemistry or form. In the case of a rechargeable battery, the energy management wiring may also include recharging wiring. The on / off wiring can be a switch that allows the user to turn the device on and off. In another alternative embodiment, the on / off wiring may conveniently include electronic wiring to detect when the electrode patch 2100 is connected to the sensor module 2200. The device 2000 may automatically start upon detection of a connection between the sensor module 2200 and the electrode patch 2100, and / or shutdown when the sensor module 2200 is separated from the electrode patch 2100, and thus enhance the user experience. In yet another alternative embodiment, the on / off wiring may conveniently include electronic wiring to detect when the contraction tracking device 2000 is attached to the body. The device 2000 can then automatically start upon confirmation of the contraction follow-up device 2000 to the body, and / or switch off upon the removal of the contraction follow-up device 2000 from the body, thus promoting the user experience.
De sensor module 1600, beheert de besturing van de sensor module 2200, en verzekert dat de EXG signaal acquisitie module 1100, de signaal verwerkingsmodule 1200, de geheugen module 1300 en de data verzendingsmodule 1400 samen kunnen werken in een efficiënte implementatie van de sensor module 2200. Bij voorkeur, kan de sensor module worden geïmplementeerd in een micro-controller eenheid. FIG. 20 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de sensor module 2200 van FIG. 19, waarin de sensor module 2200 verder een intertiële bewegingssensor module 1700 kan omvatten. De intertiële sensor module 1700 kan minstens een een-assige accelerometer, een twee-assige accelerometer, of een drie-assige accelerometer omvatten. De inertiële bewegingssensor module 1700 kan ook een een-, twee-, of drie-assige gyroscoop omvatten, en/of een een-, twee- of drie-assige magnetometer. De inertiële bewegingssensor module 1700 kan gebruikt worden om de algemene beweging van de zwangere vrouw te monitoren, of de bewegingen van de onderbuik teweeg gebracht door de foetus bewegingen en schoppen. Alternatief of additioneel, kan de inertiële bewegingssensor module 1700 gebruikt worden om de lokale beweging van de sensor module te meten. In een verdere uitvoeringsvorm, kan de data die voortkomt uit de inertiële bewegingssensor module gebruikt worden door de signaal verwerkingsmodule 1200 om artefacten te filteren uit de EXG signalen. FIG. 21 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de sensor module 2200 van FIG. 19 of FIG. 20, waarin de sensor module 2200 verder een contact-impedantie metingsmodule 1800 kan omvatten. De contact-impedantie metingsmodule 1800 kan gebruikt worden doorlopend of tussendoor de impedantie te meten van het contact van elke elektrode met het lichaam. Dus kan de contact impedantie gunstig gebruikt worden om een schatting te voorzien van de kwaliteit van het contact, of om een schatting te geven van de bewegingsartefacten. In een verdere uitvoeringsvorm, kunnen de contact impedantie signalen gebruikt worden door de signaal verwerkingsmodule 1200 om artefacten te filteren uit de EXG signalen. FIG. 22 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de sensor module 2200 van FIG. 19, FIG. 20, of FIG. 21, waarin de sensor module 2200 verder een gebruikers interface module kan omvatten. De gebruikers interface module 1900 kan een zijn van eender welke combinatie van: Light Emitting Diode (LED), een set van LED's, de individuele LED kan gepositioneerd worden in een vorm die een specifieke vorm voorstelt zoals een cirkel, een rechthoek, een driehoek of eender welke andere geometrische vorm. De LED kleur en/of het activatie patroon kan ontworpen worden om een verschillende boodschap over te brengen op de gebruiker. Bijvoorbeeld, de LED kan gebruikt worden om het opstarten van het systeem te communiceren, het uitschakelen van het systeem, batterij niveau, de detectie van een contractie, de intensiteit van een contractie, de frequentie van een contractie, de duur tussen twee contracties, enz. De LED kan bestuurd worden door de sensor controle module 1600. FIG. 23 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18, waarin het contractie opvolging toestel 2000 gebruikt wordt in combinatie met minstens een persoonlijk toestel 2001. Het gebruikers persoonlijk toestel 2001 kan een smartphone zijn, een tablet, een smart-watch, smart-glasses, een persoonlijke computer en/of eender welk multimedia of digitaal toestel. In een verdere uitvoeringsvorm, kan de data opgenomen en verzonden door het contractie opvolging toestel 2000 naar gebruikers persoonlijk toestel 2001 weergegeven en/of opgeslagen worden op het gebruikers persoonlijk toestel 2001. In nog een verdere uitvoeringsvorm, kan de data opgenomen en verzonden door het contractie opvolging toestel 2000 verder verzonden worden, via het gebruikers persoonlijk toestel 2001, naar een cloud-based server of databank 2002.The sensor module 1600, manages the control of the sensor module 2200, and ensures that the EXG signal acquisition module 1100, the signal processing module 1200, the memory module 1300 and the data transmission module 1400 can work together in an efficient implementation of the sensor module 2200 Preferably, the sensor module can be implemented in a micro-controller unit. FIG. 20 shows an alternative embodiment of the sensor module 2200 of FIG. 19, wherein the sensor module 2200 may further comprise an intertional motion sensor module 1700. The intertial sensor module 1700 may comprise at least a single-axis accelerometer, a two-axis accelerometer, or a three-axis accelerometer. The inertial motion sensor module 1700 can also include a one, two, or three-axis gyroscope, and / or a one, two, or three-axis magnetometer. The inertial motion sensor module 1700 can be used to monitor the general movement of the pregnant woman, or the movements of the lower abdomen caused by fetal movements and spades. Alternatively or additionally, the inertial motion sensor module 1700 can be used to measure the local motion of the sensor module. In a further embodiment, the data originating from the inertial motion sensor module can be used by the signal processing module 1200 to filter artifacts from the EXG signals. FIG. 21 shows an alternative embodiment of the sensor module 2200 of FIG. 19 or FIG. 20, wherein the sensor module 2200 may further comprise a contact impedance measurement module 1800. The contact impedance measurement module 1800 can be used to measure continuously or in between the impedance of the contact of each electrode with the body. Thus, the contact impedance can advantageously be used to provide an estimate of the quality of the contact, or to provide an estimate of the movement artifacts. In a further embodiment, the contact impedance signals may be used by the signal processing module 1200 to filter artifacts from the EXG signals. FIG. 22 shows an alternative embodiment of the sensor module 2200 of FIG. 19, FIG. 20, or FIG. 21, wherein the sensor module 2200 may further comprise a user interface module. The user interface module 1900 can be any of any combination of: Light Emitting Diode (LED), a set of LEDs, the individual LED can be positioned in a shape that represents a specific shape such as a circle, a rectangle, a triangle or any other geometric shape. The LED color and / or the activation pattern can be designed to convey a different message to the user. For example, the LED can be used to communicate system start-up, system shutdown, battery level, the detection of a contraction, the intensity of a contraction, the frequency of a contraction, the duration between two contractions, etc. The LED can be controlled by the sensor control module 1600. FIG. 23 shows an alternative embodiment of the contraction tracking device 2000 of FIG. 13-18, in which the contraction follow-up device 2000 is used in combination with at least one personal device 2001. The user personal device 2001 can be a smartphone, a tablet, a smart-watch, smart-glasses, a personal computer and / or similar which multimedia or digital device. In a further embodiment, the data recorded and transmitted by the contraction tracking device 2000 to user personal device 2001 may be displayed and / or stored on the user personal device 2001. In yet a further embodiment, the data recorded and transmitted by the contraction follow-up device 2000 can be sent further, via the user personal device 2001, to a cloud-based server or database 2002.
In een andere alternatieve uitvoeringsvorm van het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18, kan de data van het contractie opvolging toestel 2000 worden gecombineerd met de data gemeten door een gezondheids- of welzijnsopvolgingstoestel. Bijvoorbeeld, de data van het contractie opvolging toestel 2000 kan worden gecombineerd met de data van een weegschaal, een activiteitstracker, een hartslag borstriem, een polsband hartslagmonitor, een basis temperatuur sensor, of met eender welk ander ambulant, draagbaar opvolging systeem.In another alternative embodiment of the contraction follow-up device 2000 of FIG. 13-18, the data of the contraction follow-up device 2000 can be combined with the data measured by a health or well-being follow-up device. For example, the data from the contraction device 2000 can be combined with the data from a scale, an activity tracker, a heart rate chest belt, a wristband heart rate monitor, a basic temperature sensor, or with any other ambulatory, portable follow-up system.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om minstens een UC signaal en/of UC statistiek te monitoren, en minstens een UC signaal en/of statistiek op het beeldscherm van het gebruikers persoonlijk toestel 2001 te visualiseren. Om deze taak te behalen, kan de EXG signaal acquisitie module 1100 minstens een EXG signaal behalen, en de signaal verwerkingsmodule 1200 kan de EXG signalen verwerken en analyseren volgens de werkwijze 100 van FIG. 1, FIG. 2, FIG. 3A, FIG. 3B of FIG. 4. Bijvoorbeeld, met zicht op FIG. 1, kunnen de EXG signalen verder worden verwerkt om EHG signalen af te leiden, aan 120, de EHG signalen kunnen verder verwerkt worden om UC signalen af te leiden, aan 130, en UC signalen kunnen geanalyseerd worden om relevante US statistieken te berekenen, aan 140. De data verzendingsmodule 1400 kan dan minstens een UC signaal verzenden naar het gebruikers persoonlijk toestel 2001 voor visualisatie.In yet another alternative embodiment, the contraction tracking device 2000 of FIG. 13-18 are used to monitor at least one UC signal and / or UC statistic, and to visualize at least one UC signal and / or statistic on the screen of the user personal device 2001. To accomplish this task, the EXG signal acquisition module 1100 can achieve at least one EXG signal, and the signal processing module 1200 can process and analyze the EXG signals according to the method 100 of FIG. 1, FIG. 2, FIG. 3A, FIG. 3B or FIG. 4. For example, with a view of FIG. 1, the EXG signals can be further processed to derive EHG signals, to 120, the EHG signals can be further processed to derive UC signals, to 130, and UC signals can be analyzed to calculate relevant US statistics, to 140. The data transmission module 1400 can then send at least one UC signal to the user personal device 2001 for visualization.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om contracties te classificeren, waarin de signaal verwerkingsmodule 1200 van FIG. 15 de EXG signalen kan verwerken en analyseren volgens de werkwijze 100 van FIG. 5A of FIG. 5B. Met zicht op FIG. 5A of FIG. 5B, kunnen de EXG signalen verwerkt worden om UEMG signalen af te leiden, aan 210, de UEMG signalen kunnen verder verwerkt worden om UEMG merkers af te leiden, aan 220, en de UEMG merkers kunnen gebruikt worden om contractie types te classificeren, aan 230. In een verdere uitvoeringsvorm, kan de informatie over de contractie classificatie weergegeven worden aan de gebruiker via de gebruikers interface module 1900 of op haar gebruikers persoonlijk toestel 2001. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om Braxton Hicks contracties te onderscheiden van echte bevallingscontracties.In yet another alternative embodiment, the contraction tracking device 2000 of FIG. 13-18 are used to classify contractions, wherein the signal processing module 1200 of FIG. 15 can process and analyze the EXG signals according to the method 100 of FIG. 5A or FIG. 5B. With a view of FIG. 5A or FIG. 5B, the EXG signals can be processed to derive UEMG signals, to 210, the UEMG signals can be further processed to derive UEMG markers, to 220, and the UEMG markers can be used to classify contraction types, to 230 In a further embodiment, the information about the contraction classification may be displayed to the user via the user interface module 1900 or on its user personal device 2001. In a further embodiment, the contraction tracking device 2000 of FIG. 13-18 are used to distinguish Braxton Hicks contractions from real birth contractions.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om een bevalling te detecteren, waarin de signaal verwerkingsmodule 1200 van FIG. 15 de UC signalen en/of het contractie type verder kan analyseren om een bevalling te detecteren, aan 240, volgens de werkwijze 100 van FIG. 6.In yet another alternative embodiment, the contraction tracking device 2000 of FIG. 13-18 are used to detect a birth in which the signal processing module 1200 of FIG. 15 can further analyze the UC signals and / or the contraction type to detect delivery, at 240, according to the method 100 of FIG. 6.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om stress niveau van de moeder te bewaken, waarin de signaal verwerkingsmodule 1200 van FIG. 15 de EXG signalen kan verwerken en analyseren volgens de werkwijze 100 van FIG. 8. Met zicht op FIG. 8, kunnen de EXG signalen verwerkt worden om mECG signalen af te leiden, aan 310, de mECG signalen kunnen verder verwerkt worden om mHR en mHRV af te leiden, aan 320, en mHR en mHRV kunnen verder verwerkt worden om stress niveau van de moeder af te leiden, aan 330. In een verdere uitvoeringsvorm, kunnen de UC signalen en/of UC statistieken in verband gebracht worden met de stress van de moeder, aan 340, en volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 8. Het verband tussen contracties en strtess level kan worden gevisualiseerd in een grafiek die de UC statistiek en de stress niveau over elkaar legt. Bijvoorbeeld, het aantal contracties per uur kan worden gevisualiseerd samen met het gemiddelde stress niveau per uur. In een andere uitvoeringsvorm, kan het verband tussen contracties en stress niveau worden samengevat in een correlatie score die in een cijfer samenvat in welke mate stress verband houdt met contracties voor een bepaalde gebruiker van het systeem. Dus, het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 kan worden gebruikt om UC signalen en/of UC statistieken in verband te brengen met stress niveau van de moeder, wat een nieuw inzicht voorziet op de relatie die kan bestaan tussen stress van de moeder en contracties.In yet another alternative embodiment, the contraction tracking device 2000 of FIG. 13-18 are used to monitor stress level of the mother, wherein the signal processing module 1200 of FIG. 15 can process and analyze the EXG signals according to the method 100 of FIG. 8. With a view of FIG. 8, the EXG signals can be processed to derive mECG signals, at 310, the mECG signals can be further processed to derive mHR and mHRV, at 320, and mHR and mHRV can be further processed to reduce stress level of the mother to derive, at 330. In a further embodiment, the UC signals and / or UC statistics may be associated with the stress of the mother, at 340, and according to the method 100 for contraction monitoring of FIG. 8. The relationship between contractions and strtess level can be visualized in a graph that overlays the UC statistics and the stress level. For example, the number of contractions per hour can be visualized together with the average stress level per hour. In another embodiment, the relationship between contractions and stress level can be summarized in a correlation score that summarizes in a figure to what extent stress is related to contractions for a particular user of the system. Thus, the contraction follow-up device 2000 of FIG. 13-18 can be used to relate UC signals and / or UC statistics to maternal stress level, providing a new understanding of the relationship that may exist between maternal stress and contractions.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om UC signalen te bewaken en minstens een van fECG, fHR of fHRV, waarin de signaal verwerkingsmodule 1200 van FIG. 15 de EXG signalen kan verwerken en analyseren volgens de werkwijze van FIG. 9A of FIG. 9B. Met zicht op FIG. 9A of FIG. 9B, kunnen de EXG signalen verder verwerkt worden om fECG signalen af te leiden, aan 410, en de fECG signalen kunnen verder verwerkt worden om fHR en fHRV af te leiden, aan 420. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13 gebruikt worden om de positie van de foetus te bewaken, volgens de werkwijze 100 van FIG. 9C. In een verdere uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel van FIG. 1318 worden gebruikt om de beweging van de foetus te bewaken, volgens de werkwijze 100 van FIG. 9D.In yet another alternative embodiment, the contraction tracking device 2000 of FIG. 13-18 are used to monitor UC signals and at least one of fECG, fHR or fHRV, wherein the signal processing module 1200 of FIG. 15 can process and analyze the EXG signals according to the method of FIG. 9A or FIG. 9B. With a view of FIG. 9A or FIG. 9B, the EXG signals can be further processed to derive fECG signals, at 410, and the fECG signals can be further processed to derive fHR and fHRV, at 420. In a further embodiment, the contraction tracking device 2000 can be FIG. 13 can be used to monitor the position of the fetus, according to the method 100 of FIG. 9C. In a further embodiment, the contraction tracking device of FIG. 1318 can be used to monitor the movement of the fetus, according to the method 100 of FIG. 9D.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG 13-18 worden gebruikt om samen de UC signalen en de fHR te visualiseren. De signaal verwerkingsmodule 1200 kan gelijktijdig de UC signalen en de fHR afleiden, en kan UC signalen met fHR in verband brengen volgens de werkwijze 100 van FIG. 10. De fHR en de UC signalen kunnen worden verzonden naar het gebruikers persoonlijk toestel 2001 waar ze bovenop elkaar kunnen worden weergegeven, zoals de manier waarop signalen worden weergegeven op een cardiotocogram in een ziekenhuisomgeving. Iets anders gezegd, voorziet het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 18 gelijkaardige informatie als een cardiotocogram maar dan met een veel groter gebruikscomfort aangezien het contractie opvolging toestel veel kleiner kan gemaakt worden en veel comfortabeler dan het gebruik van traditionele geriemde cardiotocogram sondes.In yet another alternative embodiment, the contraction tracking device 2000 of FIGS. 13-18 can be used to visualize the UC signals and the fHR together. The signal processing module 1200 can simultaneously derive the UC signals and the fHR, and can relate UC signals to fHR according to the method 100 of FIG. 10. The fHR and the UC signals can be sent to the user personal device 2001 where they can be displayed on top of each other, such as the way signals are displayed on a cardiotocogram in a hospital environment. Stated another way, the contraction monitoring device 2000 provides FIG. 18 information similar to a cardiotocogram but with a much greater user comfort since the contraction follow-up device can be made much smaller and much more comfortable than the use of traditional belted cardiotocogram probes.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om activiteit van de moeder te bewaken, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 11. In een uitvoeringsvorm, kan de activiteit van de moeder gemeten worden met de inertiële sensor module 1800 van FIG. 21. In een andere uitvoeringsvorm, kan de activiteit van de moeder gemeten worden door gebruik van een activiteitssensor geïntegreerd in het gebruikers persoonlijk toestel 2001, zoals een smartphone. In nog een andere uitvoeringsvorm, kan de activiteit van de moeder gemeten worden door gebruik van een aparte activiteitstracker die kan worden aangesloten op het gebruikers persoonlijk toestel 2001. In nog een andere uitvoeringsvorm, kunnen de UC signalen en/of de UC statistieken in verband gebracht worden met de activiteit van de moeder, door contracties in verband te brengen met activiteit van de moeder, aan 520, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 11. Het verband tussen contracties en activiteit van de moeder kan worden gevisualiseerd met behulp van een grafiek die de UC statistieken en de activiteit van de moeder bovenop elkaar plaatst. Bijvoorbeeld, het aantal contracties per uur kan worden gevisualiseerd samen met de opeengestapelde en/of gemiddelde activiteit per uur. In een andere uitvoeringsvorm, kan het verband tussen contracties en activiteit van de moeder worden samengevat in een verband dat in een cijfer samenvat in welke mate activiteit van de moeder verband houdt met contracties voor een bepaalde gebruiker van het systeem. Dus het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 kan worden gebruikt om UC signalen en/of statistieken in verband te brengen met activiteit van de moeder, wat een nieuw inzicht voorziet op de relatie die kan bestaan tussen activiteit van de moeder en contracties.In yet another alternative embodiment, the contraction tracking device 2000 of FIG. 13-18 are used to monitor activity of the mother, according to the method 100 for contraction monitoring of FIG. 11. In one embodiment, the mother's activity can be measured with the inertial sensor module 1800 of FIG. 21. In another embodiment, the activity of the mother can be measured by using an activity sensor integrated in the user personal device 2001, such as a smartphone. In yet another embodiment, the mother's activity can be measured by using a separate activity tracker that can be connected to the user personal device 2001. In yet another embodiment, the UC signals and / or the UC statistics can be associated to the activity of the mother, by associating contractions with activity of the mother, to 520, according to the method 100 for contraction follow-up of FIG. 11. The relationship between contractions and activity of the mother can be visualized using a graph that superimposes the UC statistics and the activity of the mother. For example, the number of contractions per hour can be visualized together with the accumulated and / or average activity per hour. In another embodiment, the relationship between contractions and activity of the mother can be summarized in a relationship that summarizes in a figure to what extent activity of the mother is related to contractions for a particular user of the system. So the contraction follow-up device 2000 of FIG. 13-18 can be used to relate UC signals and / or statistics to maternal activity, providing a new understanding of the relationship that may exist between maternal activity and contractions.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 worden gebruikt om foetale activiteit te bewaken, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 12. In een uitvoeringsvorm, kan de foetale activiteit afgeleid worden uit de fECG, door gebruik van verwerking van fECG om beweging van de foetus af te leiden, aan 430, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 9D. In een andere uitvoeringsvorm, kan de foetale activiteit worden gemeten met de inertiële sensor module 1800 van FIG. 21. In nog een andere uitvoeringsvorm, kunnen de UC signalen en/of UC statistieken in verband gebracht worden met de foetale activiteit, door het in verband brengen van contracties met foetale activiteit, aan 620, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 12. Het verband tussen contracties en foetale activiteit kan worden gevisualiseerd in een grafiek die de UC statistieke en de foetale activiteit bovenop elkaar plaatst. Bijvoorbeeld, het aantal contracties per uur kan worden gevisualiseerd samen met de opeengestapelde en/of gemiddelde foetale activiteit per uur. In een andere uitvoeringsvorm, kan het verband tussen contracties en foetale activiteit worden samengevat in een correlatie score die in een cijfer samenvat in welke mate foetale activiteit verband houdt met contracties. Dus, het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 kan worden gebruikt om UC signalen en/of statistieken in verband te brengen met foetale activiteit, wat nieuwe inzichten voorziet in de relatie die kan bestaan tussen foetale activiteit en contracties.In yet another alternative embodiment, the contraction tracking device 2000 of FIG. 13-18 are used to monitor fetal activity, according to the method 100 for contraction follow-up of FIG. 12. In one embodiment, the fetal activity can be derived from the fECG, by using fECG processing to divert fetal movement, at 430, according to the method 100 for contraction follow-up of FIG. 9D. In another embodiment, the fetal activity can be measured with the inertial sensor module 1800 of FIG. 21. In yet another embodiment, the UC signals and / or UC statistics may be associated with fetal activity, by associating contractions with fetal activity, to 620, according to the method 100 for contraction follow-up of FIG. 12. The relationship between contractions and fetal activity can be visualized in a graph that superimposes UC statistics and fetal activity. For example, the number of contractions per hour can be visualized together with the accumulated and / or average fetal activity per hour. In another embodiment, the relationship between contractions and fetal activity can be summarized in a correlation score that summarizes in a figure to what extent fetal activity is related to contractions. Thus, the contraction follow-up device 2000 of FIG. 13-18 can be used to link UC signals and / or statistics to fetal activity, providing new insights into the relationship that may exist between fetal activity and contractions.
In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm, kan het contractie opvolging toestel 2000 van FIG. 13-18 de gebruiker voorzien van feedback, volgens de werkwijze 100 voor contractie opvolging van FIG. 13-18. Feedback kan verdere informatie over de data opgenomen met het contractie opvolging toestel omvatten. Alternatief of additioneel, kan feedback aanbevelingen omvatten voor aanpassingen in levensstijl of gedrag gebaseerd op de data gemeten door het contractie opvolging toestel. Feedback kan worden voorzien via de gebruikers interface module 1900 van FIG. 22, of via het gebruikers persoonlijk toestel 2001 van FIG. 19 en/of via enige andere communicatie middelen van de gebruiker. Feedback kan de vorm aannemen van een geluid, een bepaald LED patroon, een SMS bericht, een stem bericht of enige andere multimedia communicatie.In yet another alternative embodiment, the contraction tracking device 2000 of FIG. 13-18 provide the user with feedback, according to the method 100 for contraction follow-up of FIG. 13-18. Feedback may include further information about the data recorded with the contraction follow-up device. Alternatively or additionally, feedback may include recommendations for lifestyle or behavioral adjustments based on the data measured by the contraction follow-up device. Feedback can be provided via the user interface module 1900 of FIG. 22, or via the user personal device 2001 of FIG. 19 and / or via any other means of communication from the user. Feedback can take the form of a sound, a certain LED pattern, a text message, a voice message or any other multimedia communication.
De vrijgegeven uitvoeringsvormen zijn vatbaar voor verschillende aanpassingen en alternatieve vormen, en specifieke voorbeelden hiervan zijn getoond door middel van voorbeeld in tekeningen en zijn hierin beschreven in detail. Het moet worden begrepen, echter, dat de vrijgegeven uitvoeringsvormen niet gelimiteerd horen te worden tot de specifieke vrijgegeven vormen of werkwijzes, maar daarentegen, horen de vrijgegeven uitvoeringsvormen alle aanpassingen, equivalenten en alternatieven te omvatten.The released embodiments are susceptible to various modifications and alternative forms, and specific examples thereof are shown by way of example in drawings and are described herein in detail. It is to be understood, however, that the released embodiments should not be limited to the specific released forms or methods, but rather, the released embodiments should include all modifications, equivalents, and alternatives.
Claims (24)
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US15/523,072 US10456074B2 (en) | 2014-10-29 | 2015-10-29 | Method and device for contraction monitoring |
EP15816220.6A EP3212062B1 (en) | 2014-10-29 | 2015-10-29 | Device for contraction monitoring |
CA2965756A CA2965756A1 (en) | 2014-10-29 | 2015-10-29 | A method and device for contraction monitoring |
PCT/IB2015/002194 WO2016067101A2 (en) | 2014-10-29 | 2015-10-29 | A method and device for contraction monitoring |
US16/665,569 US11534104B2 (en) | 2014-10-29 | 2019-10-28 | Systems and methods for contraction monitoring and labor detection |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US201462072348P | 2014-10-29 | 2014-10-29 | |
US62/072,348 | 2014-10-29 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1023478A1 BE1023478A1 (en) | 2017-04-04 |
BE1023478B1 true BE1023478B1 (en) | 2017-04-04 |
BE1023478A9 BE1023478A9 (en) | 2017-04-06 |
Family
ID=53269279
Family Applications (2)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20155056A BE1023478A9 (en) | 2014-10-29 | 2015-02-05 | Device for contraction follow-up during pregnancy |
BE2016/5143A BE1024055B1 (en) | 2014-10-29 | 2016-02-29 | System for contraction follow-up during pregnancy |
Family Applications After (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2016/5143A BE1024055B1 (en) | 2014-10-29 | 2016-02-29 | System for contraction follow-up during pregnancy |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (2) | BE1023478A9 (en) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5776073A (en) * | 1994-05-19 | 1998-07-07 | Board Of Regents, University Of Texas System | Method and apparatus for analyzing uterine electrical activity from surface measurements for obstetrical diagnosis |
US20050267376A1 (en) * | 2004-05-28 | 2005-12-01 | Dorothee Marossero | Maternal-fetal monitoring system |
US20070255184A1 (en) * | 2006-02-10 | 2007-11-01 | Adnan Shennib | Disposable labor detection patch |
US20120150010A1 (en) * | 2009-07-06 | 2012-06-14 | Monica Healthcare Limited | Monitoring uterine activity |
US20140180169A1 (en) * | 2012-12-24 | 2014-06-26 | Nemo Healthcare B.V. | Electrophysiological monitoring of uterine contractions |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20070191728A1 (en) * | 2006-02-10 | 2007-08-16 | Adnan Shennib | Intrapartum monitor patch |
-
2015
- 2015-02-05 BE BE20155056A patent/BE1023478A9/en not_active IP Right Cessation
-
2016
- 2016-02-29 BE BE2016/5143A patent/BE1024055B1/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5776073A (en) * | 1994-05-19 | 1998-07-07 | Board Of Regents, University Of Texas System | Method and apparatus for analyzing uterine electrical activity from surface measurements for obstetrical diagnosis |
US20050267376A1 (en) * | 2004-05-28 | 2005-12-01 | Dorothee Marossero | Maternal-fetal monitoring system |
US20070255184A1 (en) * | 2006-02-10 | 2007-11-01 | Adnan Shennib | Disposable labor detection patch |
US20120150010A1 (en) * | 2009-07-06 | 2012-06-14 | Monica Healthcare Limited | Monitoring uterine activity |
US20140180169A1 (en) * | 2012-12-24 | 2014-06-26 | Nemo Healthcare B.V. | Electrophysiological monitoring of uterine contractions |
Non-Patent Citations (2)
Title |
---|
HOROBA K ET AL: "Statistical approach to analysis of electrohysterographic signal", BMES/EMBS CONFERENCE, 1999. PROCEEDINGS OF THE FIRST JOINT ATLANTA, GA, USA 13-16 OCT. 1999, PISCATAWAY, NJ, USA,IEEE, US, vol. 2, 13 October 1999 (1999-10-13), pages 887, XP010357767, ISBN: 978-0-7803-5674-0, DOI: 10.1109/IEMBS.1999.804042 * |
SHULGIN VYACHESLAV ET AL: "Electrohysterographic signals processing for uterine activity detection and characterization", 2014 IEEE 34TH INTERNATIONAL SCIENTIFIC CONFERENCE ON ELECTRONICS AND NANOTECHNOLOGY (ELNANO), IEEE, 15 April 2014 (2014-04-15), pages 269 - 272, XP032636162, ISBN: 978-1-4799-4581-8, [retrieved on 20140807], DOI: 10.1109/ELNANO.2014.6873918 * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1023478A9 (en) | 2017-04-06 |
BE1024055B1 (en) | 2017-11-09 |
BE1023478A1 (en) | 2017-04-04 |
BE1024055A1 (en) | 2017-11-08 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US10456074B2 (en) | Method and device for contraction monitoring | |
US11534104B2 (en) | Systems and methods for contraction monitoring and labor detection | |
CN110650681B (en) | System and method for monitoring fetal health | |
Matar et al. | Unobtrusive sleep monitoring using cardiac, breathing and movements activities: an exhaustive review | |
CN106999065B (en) | Wearable pain monitor using accelerometry | |
CA2850990C (en) | Non-invasive fetal monitoring | |
KR102100120B1 (en) | Method, apparatus and computer program for monitoring of bio signals | |
US20130102856A1 (en) | Non-invasive detection of fetal or maternal illness | |
Murali et al. | A wearable device for physical and emotional health monitoring | |
Foreman et al. | Electrode challenges in amplitude-integrated electroencephalography (aEEG): research application of a novel noninvasive measure of brain function in preterm infants | |
US20230140419A1 (en) | System for the automatic evaluation of cognition and consciousness of an individual through external stimulations | |
US20210204861A1 (en) | Portable wearable eye movement monitoring system, device and monitoring method | |
JP2006247075A (en) | Bioelectric signal measuring device, and electrode apparatus | |
BE1024055B1 (en) | System for contraction follow-up during pregnancy | |
CN105326482B (en) | The method and apparatus for recording physiological signal | |
Bujnowski et al. | Self diagnostics using smart glasses-preliminary study | |
Fanelli et al. | A smart wearable prototype for fetal monitoring | |
Silva et al. | Electrodermal response propagation time as a potential psychophysiological marker | |
KR101571418B1 (en) | measurement module for bio signal and healthcare underwear for bio signal monitoring | |
US20230165506A1 (en) | Apparatus for non-invasive acquisition of maternal and/or fetal physiological signals | |
Song et al. | An intelligent garment for online fetal well-being monitoring | |
KR20090081786A (en) | Eye movement tracking system using wireless communication and tracking methode | |
Huizinga | Early Recognition Of The Deteriorating Surgical Patient Using HealthPatch MD, A Wireless And Wearable Vital Signs Monitor–An Early Clinical Feasibility Study | |
Abtahi | Brain-Body Sensory Fusion: Merging fNIRS/EEG Neuroimaging and Full-Body Motion Capture | |
GB2612456A (en) | Portable wearable eye movement monitoring system |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20190228 |