BE1023433A1 - Werkwijze voor het bereiden van en veevoedersamenstelling omvattende een vergist graansubstraat, een inrichting voor het bereiden van het betreffende substraat - Google Patents

Werkwijze voor het bereiden van en veevoedersamenstelling omvattende een vergist graansubstraat, een inrichting voor het bereiden van het betreffende substraat Download PDF

Info

Publication number
BE1023433A1
BE1023433A1 BE20165683A BE201605683A BE1023433A1 BE 1023433 A1 BE1023433 A1 BE 1023433A1 BE 20165683 A BE20165683 A BE 20165683A BE 201605683 A BE201605683 A BE 201605683A BE 1023433 A1 BE1023433 A1 BE 1023433A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
van
het
een
uitvinding
water
Prior art date
Application number
BE20165683A
Other languages
English (en)
Dutch (nl)
Other versions
BE1023433B1 (nl
Inventor
Rudolf Petrus Wilhelmus BENS
Gerrit Hendrik VELDHORST
Original Assignee
De Heus Voeders B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by De Heus Voeders B V filed Critical De Heus Voeders B V
Application granted granted Critical
Publication of BE1023433A1 publication Critical patent/BE1023433A1/fr
Publication of BE1023433B1 publication Critical patent/BE1023433B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K50/00Feeding-stuffs specially adapted for particular animals
    • A23K50/30Feeding-stuffs specially adapted for particular animals for swines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K10/00Animal feeding-stuffs
    • A23K10/10Animal feeding-stuffs obtained by microbiological or biochemical processes
    • A23K10/12Animal feeding-stuffs obtained by microbiological or biochemical processes by fermentation of natural products, e.g. of vegetable material, animal waste material or biomass
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K10/00Animal feeding-stuffs
    • A23K10/10Animal feeding-stuffs obtained by microbiological or biochemical processes
    • A23K10/16Addition of microorganisms or extracts thereof, e.g. single-cell proteins, to feeding-stuff compositions
    • A23K10/18Addition of microorganisms or extracts thereof, e.g. single-cell proteins, to feeding-stuff compositions of live microorganisms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K10/00Animal feeding-stuffs
    • A23K10/30Animal feeding-stuffs from material of plant origin, e.g. roots, seeds or hay; from material of fungal origin, e.g. mushrooms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K10/00Animal feeding-stuffs
    • A23K10/30Animal feeding-stuffs from material of plant origin, e.g. roots, seeds or hay; from material of fungal origin, e.g. mushrooms
    • A23K10/37Animal feeding-stuffs from material of plant origin, e.g. roots, seeds or hay; from material of fungal origin, e.g. mushrooms from waste material
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P60/00Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
    • Y02P60/80Food processing, e.g. use of renewable energies or variable speed drives in handling, conveying or stacking
    • Y02P60/87Re-use of by-products of food processing for fodder production

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Physiology (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Mycology (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Sustainable Development (AREA)
  • Fodder In General (AREA)
  • Disinfection, Sterilisation Or Deodorisation Of Air (AREA)

Description

WERKWIJZE VOOR HET BEREIDEN VAN EEN VEEVOEDERSAMENSTELLING OMVATTENDE EEN VERGIST GRAANSUBSTRAAT, EEN INRICHTING VOOR HET BEREIDEN VAN HET
BETREFFENDE SUBSTRAAT
TECHNISCH VELD VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de bereiding van een veevoedersamenstelling voor zoogdieren, in het bijzonder varkens, waarbij de veevoedersamenstelling een vergist graansubstraat omvat. Bovendien heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het bereiden van betreffende vergist graansubstraat. De uitvinding heeft ook betrekking op betreffende veevoedersamenstelling en op betreffende vergist graansubstraat.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Het gebruik van gewassen als voer voor de vee-industrie staat ter discussie. Het gebruik van gewassen als maïs, tarwe en soja als voer raakt aan socio-economische- en milieuproblemen. Ten eerste zijn deze gewassen zelf geschikt voor menselijke consumptie. Daarmee concurreert het gebruik van gewassen als diervoederingrediënt met de voedselvoorziening voor de mens. Ten tweede rijzen bezwaren met betrekking tot het gebruik van landbouwgrond uitsluitend voor het produceren van voeringrediënten, in plaats van gewassen voor menselijke voedselproductie. Ten derde is de energieconversie van gewas naar vlees vrij ongunstig wanneer gewassen worden gevoerd aan b.v. varkens, in vergelijking met de omzetting van energie wanneer gewassen direct worden geconsumeerd door de mens.
Een alternatief voor het gebruik van gewassen als voer is de toepassing van bijproducten van de agro-industrie en de levensmiddelenindustrie, b.v. voedselafval, in de productie van diervoer of veevoeder. Één van de verschillende voordelen van recycling van bijproducten zoals b.v. voedselafval, gewasresten en dergelijke voor het maken van diervoeder in de veehouderij is het (her)gebruik van waardevolle bestanddelen en het gebruik van de calorieën in de recyclebare bijproducten. Kostenreductie is een ander voordeel van de recycling van bijproducten. Regelmatig is bijvoorbeeld het voeren van gewassen aan varkens duurder dan het voeren van een voeder verkregen door verwerking van bijproducten. Het omzetten van bijv. voedselafval in voer voor varkens zet in feite voedselafval om in een waardevol voer co-product, dat nuttig is als een bestanddeel van een voedzaam dieet voor varkens. Zo is het gebruik van gerecycleerde bijproducten voor diervoeders een effectieve methode voor het verbeteren van zelfvoorzienende diervoeders en daarnaast vermindert ook de milieubelasting door deze bijproducten.
Typische bronnen van voedselafval die geschikt zijn voor gebruik bij de productie van veevoeder, zi jn producten en residuen van eten voor mensen, uit de wijnmakerij en brouwerijen, zoals bijvoorbeeld afval van snoepproductie, de productie van drinken en voedingsmiddelen, zoals overschot van brood uit bakkerijen, wei van zuivelfabrieken, afval uit de groenteverwerking en afval van (de verwerking van) aardappelen.
Een belangrijk aspect van het toepassen van verschillende bronnen van bijproducten bij de productie van veevoeder is de gunstig lage pH van dit voedselafval. In meerdere voedselresten is de pH meestal onder de 4,5. Hierdoor wordt de groei van schadelijke microben onderdrukt. Dieren zoals varkens waarderen de smaak en gebruik van voer met een dergelijke lage pH draagt bij aan de algemene gezondheidstoestand van het dier. Voorts is de lage pH bevorderlijk voor de spijsvertering.
Echter, het succes van de toepassing van de bijproducten zoals voedselresten bij het voeren van vee wordt op verschillende manieren bedreigd. Ten eerste, de vraag vanuit de veehouderij naar bijproducten neemt toe, terwijl de toevoer afneemt onder meer door verhoogde doeltreffendheid van de agro-industrie en de levensmiddelenindustrie. Bovendien hebben de bronnen van bijproducten die voor het produceren van veevoeder overblijven veelal een pH die boven 4,5 is, waardoor het risico voor de groei van verontreinigende micro-organismen wordt vergroot.
Wildgroei door dergelijke microben draagt een gezondheidsrisico voor de dieren die met vloeibare voersamenstellingen gevoerd worden, die bereid zijn uit dergelijke bijproducten, en voorts zijn de verontreinigde vloeibare voersamenstellingen minder smakelijk, waardoor deze de eetlust van het dier ernstig beïnvloeden. Ten derde, een constante levering aan landbouwers van bijproducten zoals voedselresten met een constante kwaliteit en een constante samenstelling, is moeilijk te bereiken als gevolg van invloed van het klimaat, het jaargetijde, veranderingen in b.v. industriële voedselproductieprocessen, etc.
Daarom heeft de veehouderij, en met name de varkenshouder! j-industrie, behoefte aan een meer constante aanvoer van een veevoedersamenstelling die bijproducten van de agro-industrie en de levensmiddelenindustrie bevat, waarbij die veevoedersamenstelling een meer constante voedingswaarde en kwaliteit heeft, en die veevoedersamenstelling een verminderd risico draagt op besmetting door groei van ongewenste microben.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Een eerste aspect van de onderhavige uitvinding is een werkwijze voor de bereiding van een veevoedersamenstelling voor zoogdieren, in het bijzonder varkens, omvattende de stappen van: a) verschaffen van een incubatievat en laden ervan met water van 35°C tot 39°C, kweekmediumingredienten en melkzuurbacteriën en kweken van de melkzuurbacteriën in het betreffende incubatievat, zodat een startculture van melkzuurbacteriën is verkregen; b) verschaffen van een vergistingsvat en spoelen ervan met water van 75°C tot 100°C en mengen van water en een graansubstraat in het vat; c) het mengsel van stap b) gedurende 30 minuten tot 5 uren op 55 tot 65°C houden, zodat tenminste een gedeeltelijke gelatinering van het zetmeel dat aanwezig is in het graansubstraat plaatsvindt; d) na stap c) toevoegen van koud water aan het vergistingsvat, zodat het in stap c) verkregen graansubstraat gekoeld is tot 36°C tot 40°C; e) mengen van het in stap d) verkregen gekoelde graansubstraat met de startculture van stap a) en het gedurende 5 tot 15 uren bij een temperatuur van 30°C tot 40°C door de melkzuurbacteriën laten vergisten van het betreffende graansubstraat, zodat een vergist graansubstraat is verkregen met een pH van 3 tot 4; en f) mengen van het vergiste graansubstraat met een vloeibare voersamenstelling, zodat een veevoedersamenstelling is verkregen omvattend 20 tot 25 gewichtsprocent droge stof, een pH van 4.5 of lager en een verhouding azijnzuur tot melkzuur van 1:5 tot 1:40.
Er is nu verrassenderwijs gevonden dat met de werkwijze van de onderhavige uitvinding de verhouding tussen azijnzuur en melkzuur in het vergiste graansubstraat zeer gunstig is met betrekking tot de smaak van de voersamenstelling. Bovendien is nu gevonden dat de werkwijze volgens de uitvinding een vergist graansubstraat met sterke buffercapaciteit verschaft, waarbij de pH van de veevoersamenstelling op 4,5 of lager blijft, bij menging met vloeibare voersamenstellingen met een pH van boven de 4,5. Bovendien wordt met de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding het gevaar voor de groei of wildgroei van ongewenste microben zoals pathogene bacteriën, ten opzichte van de melkzuurbacteriën, voorkomen.
Deze prestaties zijn voordelig omdat het nu mogelijk is om te selecteren uit een breed scala van vloeibare diervoeders met verschillende pH en verschillen in de hoeveelheden en typen ingrediënten, voor het bereiden van een veevoedersamenstelling met een consistente pH van 4,5 of lager.
Meer in het bijzonder is het bereiden van een veevoedersamenstelling met een pH van 4,5 of lager door de sterke buffercapaciteit van het vergiste graansubstraat, nu minder afhankelijk van de bron van de toegepaste vloeibare voersamenstelling geworden. Dus een groter aantal vloeibare voersamenstellingen is nu geschikt voor het bereiden van een veevoedersamenstelling met een gewenste pH van 4,5 of lager en met een gunstige azijnzuur tot melkzuur verhouding. Door de uitvinding zijn vloeibare voersamenstellingen met variërende bestanddelen of met een variërende verhouding van bestanddelen van partij tot partij, goed toepasbaar voor de bereiding van een veevoedersamenstelling die het vergiste graansubstraat van de uitvinding omvat.
Een tweede aspect van de onderhavige uitvinding is een veevoersamenstelling of vergist graansubstraat verkrijgbaar met de werkwijze volgens de uitvinding.
Een derde aspect van de onderhavige uitvinding is een inrichting voor het bereiden van een vergist graansubstraat, welke inrichting omvat: een incubatievat omvattend middelen die zijn ingericht voor het bereiden van een startculture van melkzuurbacteriën, water en kweekmediumingrediënten; een opslagcontainer voor een graansubstraat; een vergistingsvat omvattend middelen die zijn ingericht voor het vergisten van het graansubstraat met de startculture, waarin het vergistingsvat middelen omvat voor het toevoeren van koud water en verhit water in het vergistingsvat en waarin het incubatievat en de opslagcontainer elk een uitlaat omvatten welke gekoppeld is aan een inlaat van het vergistingsvat om het graansubstraat en de startculture naar het vergistingsvat toe te voeren.
DEFINITIES
De uitdrukking "geschoond(e)" zoals hierin gebruikt heeft zijn gebruikelijke betekenis. Wanneer geschoond wordt gebruikt in de context van een geschoond vat, betekent dit dat het vat in hoofdzaak vrij is van bacteriën, schimmels en andere microben. Wanneer geschoond wordt gebruikt in de context van geschoonde graan, betekent dit dat het graan wordt behandeld ter verkrijging van graan in hoofdzaak vrij van verontreinigingen zoals bacteriën, zand, slik, siliciumoxide, mycotoxinen, kaf en schimmels.
De term "vergisting" zoals gebruikt in deze tekst heeft de gebruikelijke betekenis en vergisting in de context van de uitvinding heeft betrekking op het kweken van een bacteriestam met behulp van kweekmedium als een bron van voeding, of met behulp granen als voedingsbron.
De term "graan" zoals hierin gebruikt heeft zijn gebruikeli jke betekenis, en in het kader van de uitvinding heeft graan betrekking op planten die in graankorrels voorzien en heeft graan minstens betrekking op bijvoorbeeld tarwe, gerst, soja, rijst, zemelen, haver, maïs, durum, einkom, spelt. In de context van de onderhavige uitvinding kan graan verwijzen naar één graansoort, of kan graan verwijzen naar een mengsel van twee of meer graankorrels, in elke verhouding.
De uitdrukking "koud water" zoals hierin gebruikt heeft zijn gebruikelijke betekenis en heeft in de context van de uitvinding betrekking op water met een temperatuur die lager is dan 37°C, zoals bijvoorbeeld water bij kamertemperatuur of water met een temperatuur van ongeveer 4°C tot 24°C.
De uitdrukking "regelen van de temperatuur" zoals hierin gebruikt heeft zijn gebruikelijke betekenis en verwijst in de context van de uitvinding naar een werkwijze waarbij temperatuurverandering van water of temperatuurverandering van de inhoud van een vergistingsvat of incubatievat wordt gemeten, en de passage van warmte in of uit het waterreservoir met water of in of uit het vergistingsvat of het incubatievat aangepast wordt zodat een gewenste gemiddelde temperatuur bereikt wordt.
De term "varken" zoals hierin gebruikt heeft zijn gebruikelijke betekenis en verwijst in de context van de uitvinding naar elk varken van een biggetje van enkele weken oud met een gewicht van ongeveer 5 kg, tot een volwassen varken van ten minste 120 kg, en verwijst ook naar drachtige zeugen en kraamzeugen.
De uitdrukking "veevo(ed)er" zoals gebruikt in deze uitvinding heeft de conventionele betekenis en heeft in de context van de uitvinding betrekking op diervoeder, meer bepaald voer voor varkens.
De term "veevo(ed)ersamenstelling" zoals gebruikt in deze uitvinding heeft de conventionele betekenis en verwijst in de context van de uitvinding naar een samenstelling geschikt voor gebruik als een (vloeibaar) voer voor een dier.
De term "verwerken" zoals hierin gebruikt heeft de conventionele betekenis en verwijst in de context van de uitvinding naar de stappen van een werkwijze toegepast op goederen om de goederen te behandelen voor een bepaald gebruik. In de context van de huidige uitvinding verwijst verwerken in "verwerken van voedselafvaP of‘verwerkt voedselafval' naar het geschikt maken van voedselafval voor toepassing als een vloeibare veevoersamenstelling voor bijvoorbeeld varkens.
De term "bijproduct" zoals hierin gebruikt heeft zijn gebruikelijke betekenis en heeft in de context van de uitvinding betrekking op een product afgevoerd als afval bij processen in de agro-industrie of (humane) voedingsmiddelenindustrie, welk product, of welk product na verwerking, voedingswaarde heeft.
De term "voedselafval" zoals gebruikt in deze uitvinding heeft de conventionele betekenis en verwijst in de context van de uitvinding naar enig eetbaar materiaal of residu dat wordt gegenereerd in de productie, verwerking, transport, distributie, etc., of consumptie, van voedingsmiddelen.
De term "melkzuurbacterie" zoals gebruikt in deze uitvinding heeft de conventionele betekenis en verwijst in de context van de uitvinding naar elke bacterie die melkzuur kan produceren. In de context van de uitvinding, verwijst melkzuurbacterie in het bijzonder naar alle geslachten die tot de orde Lactobacillales behoren.
De term "gelatinering" zoals gebruikt in deze uitvinding heeft de gebruikelijke betekenis en heeft in het kader van de uitvinding in het bijzonder betrekking op gelatinering van zetmeel. Bij gelatinering van zetmeel worden intermoleculaire bindingen tussen zetmeelmoleculen verbroken onder invloed van de aanwezigheid van warmte en water. Zo leidt zetmeel gelalinering tot het onomkeerbaar oplossen van zetmeelkorrels.
De term "vloeibaar" in de context van "vloeibare voedingssamenstelling" en "vloeibare voersamenstelling" zoals hierin gebruikt heeft zijn gebruikelijke betekenis en heeft in het kader van de uitvinding in het bijzonder betrekking op een hoeveelheid water van ten minste 65 gewichtsprocent in een samenstelling volgens de uitvinding.
De term "steriel" zoals gebmikt in deze uitvinding heeft de gebruikelijke betekenis en heeft in het kader van de uitvinding in het bijzonder betrekking op het in hoofdzaak verwijderen van alle levensvormen uit een container, vat, enz., voorafgaand aan het gebruik van de betreffende container, het betreffende vat, enz. bij het kweken of opslaan van melkzuurbacteriën, graansubstraat veevoersamenstelling, etc. In het kader van de onderhavige uitvinding, worden het incubatievat en het vergistingsvat bijvoorbeeld gesteriliseerd door te spoelen met warm water, voorafgaand aan de bereiding van een melkzuurbacteriën startculture in het incubatievat en vóór de vergisting van graansubstraat met melkzuurbacteriën in het vergistingsvat.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Een eerste aspect van de onderhavige uitvinding is een werkwijze voor de bereiding van een veevoedersamenstelling voor zoogdieren, in het bijzonder varkens, omvattende de stappen van: a) verschaffen van een incubatievat en laden ervan met water van 35°C tot 39°C, kweekmediumingredi enten en melkzuurbacteriën en kweken van de melkzuurbacteriën in het betreffende incubatievat, zodat een startculture van melkzuurbacteriën is verkregen; b) verschaffen van een vergistingsvat en spoelen ervan met water van 75°C tot 100°C en mengen van water en een graansubstraat in het vat; c) het mengsel van stap b) gedurende 30 minuten tot 5 uren op 55 tot 65°C houden, zodat tenminste een gedeeltelijke gelatinering van het zetmeel dat aanwezig is in het graansubstraat plaatsvindt; d) na stap c) toevoegen van koud water aan het vergistingsvat, zodat het in stap c) verkregen graansubstraat gekoeld is tot 36°C tot 40°C; e) mengen van het in stap d) verkregen gekoelde graansubstraat met de startculture van stap a) en het gedurende 5 tot 15 uren bij een temperatuur van 30°C tot 40°C door de melkzuurbacteriën laten vergisten van het betreffende graansubstraat, zodat een vergist graansubstraat is verkregen met een pH van 3 tot 4; en f) mengen van het vergiste graansubstraat met een vloeibare voersamenstelling, zodat een veevoedersamenstelling is verkregen omvattend 20 tot 25 gewichtsprocent droge stof, een pH van 4.5 of lager en een verhouding azijnzuur tot melkzuur van 1:5 tot 1:40.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt melkzuur geproduceerd door melkzuurbacteriën onder omstandigheden die de groei of zelfs wildgroei van verontreinigende microben onderdrukken; en die de afbreekbaarheid van koolhydraten in granen verbeteren, teneinde de groei van melkzuurbacteriën te ondersteunen en daardoor de melkzuurproductie te ondersteunen. Hierdoor wordt het melkzuur in een grote hoeveelheid en in een relatief korte tijd geproduceerd.
Zonder gebonden te willen zijn aan enige theorie, wordt aangenomen dat het spoelen van het vergistmgsvat in stap b) van de werkwijze volgens de uitvinding met water van 75°C tot 100°C, drastisch het aantal ongewenste microben vermindert.
Het vervolgens verwarmen van het water en het graansubstraat in het gespoelde vergistingsvat, in stap c) van de werkwijze volgens de uitvinding, gedurende ten minste 30 minuten bij ten minste 55°C, behandelt het water en het graansubstraat op een manier die voldoende is om in stap e) van de werkwijze de groei te onderdrukken van microben die mogelijk het water en het graansubstraat kunnen vervuilen. Kenmerkend in stap c) van de werkwijze volgens de uitvinding, is dat het water en het graansubstraat verhit worden gedurende 30-60 minuten bij 55°C-65°C. Bij voorkeur worden het water en het graansubstraat verhit gedurende ongeveer 30 minuten bij ongeveer 60°C in stap c) van de werkwijze volgens de uitvinding.
Zo zi jn in stap e) van de werkwijze volgens de uitvinding hoofdzakelijk, en bi j voorkeur slechts enkel de melkzuurbacteriën in de startculture verkregen in stap a) van de werkwijze betrokken bij de vergisting van het graansubstraat. De werkwijze volgens de uitvinding is in hoofdzaak vrij van verontreinigende microben, waardoor melkzuurproductie wordt vergemakkelijkt en de vorming van ongewenste verontreinigingen, zoals overmaat azijnzuur, onderdrukt wordt.
De vergisting van het graansubstraat door voornamelijk, of liefst uitsluitend melkzuurbacteriën, daarmede tenminste de groei van verontreinigende microben te onderdrukken en het liefst uit te sluiten, wordt verder vergemakkelijkt door het spoelen van het incubatievat van stap a) van de werkwi jze volgens de uitvinding met water van75°C tot 100°C, bij voorkeur van ongeveer 80°C, voorafgaand aan stap a) van de werkwijze. Spoelen met zulk warmwater zal in wezen het incubatievat steriliseren voorafgaand aan stap a) van de werkw ijze volgens de uitvinding. Groei van verontreinigende microben wordt bij meeste voorkeur verder onderdrukt door het spoelen van alle oppervlakken die in contact zi jn met melkzuurbacteriën bij de werkwijze volgens de uitvinding, zoals vaten, verbindingsstukken, buizen, enz., met water van 75°C tot 100°C, bij voorkeur van ongeveer 80°C vóór het in contact brengen van betreffende oppervlakken met de melkzuurbacteriën die toegepast worden bij de werkwijze volgens de uitvinding.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een zogenaamde geschoonde graansamenstelling toegepast als een graansubstraat in stap b) van de werkwijze. Toepassen van een geschoonde graansamenstelling heeft het voordeel dat de vergisting van het graansubstraat in de werkwijze volgens de uitvinding nog verder gestuurd wordt richting de melkzuur producerende activiteit van enkel de melkzuurbacteriën. Daarbij wordt de (kans op) groei van enige verontreinigende microbe die per toeval voorkomt in het vergistingsvat gedurende stap e) van de werkwijze, verder onderdrukt of zelfs uitgesloten.
Zo wordt de lot-tot-lot stabiliteit van de veevoersamenstelling verkregen in stap f) van de werkwijze volgens de uitvinding verbeterd door het in hoofdzaak mono-kweken van melkzuurbacteriën, en de kwaliteit van het vergiste graansubstraat in zijn totaliteit wordt verbeterd dankzij een constant en hoog gehalte aan melkzuur en een gunstige azijnzuur tot melkzuur verhouding.
Om de kans op groei van verontreinigende microben anders dan de melkzuurbacteriën volgens de uitvinding, verder te verminderen, is in een uitvoeringsvorm van de uitvinding de geschoonde graansamenstelling een graansamenstelling die in wezen ontdaan is van b.v. bacteriën, zand, modder, silicium oxide, mycotoxinen, kaf en schimmels.
Volgens de uitvinding bestaat de geschoonde graansamenstelling die toegepast is bij de werkwijze volgens de uitvinding uit één graansoort, of twee of meer soorten granen. Typerend is dat de geschoonde graansamenstelling volgens de uitvinding ten minste gerst, tarwe, maïs, rijst, zemelen, en hun (bij)producten, en elke combinatie daarvan, omvat.
In een uitvoeringsvorm omvat de geschoonde graansamenstelling volgens de uitvinding bij voorkeur verder één of meer additieven gekozen uit vitaminen, mineralen, zuren, eiwitten en lactoses. Als een alternatief of in aanvulling op, zijn één of meer additieven gekozen uit vitaminen, mineralen, zuren, eiwitten toegevoegd aan de veevoersamenstelling verkregen in stap f) van de werkwijze volgens de uitvinding. Uiteraard is desgewenst elk ander geschikt additief toegevoegd aan de veevoersamenstelling als onderdeel van de uitvinding.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een geschoonde graansamenstelling volgens de uitvinding verschaft als verkruimelde graan granules. Zulke verkruimelde graan granules worden verkregen door het verkruimelen van gemalen graan dat eerder bij een temperatuur van ongeveer 60°C tot 80°C werd gepelleteerd, bij voorkeur bij 65°C tot 80°C. Pelleteren bij zodanige temperatuur draagt bij aan de sterilisatie van het graan, waardoor de groei van een microbe die per ongeluk het graan vervuilt onderdrukt wordt of zelfs voorkomen wordt ti jdens de vergisting in stap e) van de werkwijze volgens de uitvinding.
Bovendien vergemakkelijkt pelleteren bij een temperatuur van ongeveer 60°C tot 80°C, bij voorkeur bij 65°C of hoger, ten minste een gedeeltelijke gelatinering van het zetmeel in het graansubstraat. Zonder gebonden te willen zijn aan enige theorie, wordt aangenomen dat de vorming van melkzuur uit gegelatineerd zetmeel door melkzuurbacteriën beter gaat dan de vergisting van niet-gegelatineerd zetmeel in de graankorrels.
Er is nu verrassenderwijs gevonden dat de verhouding tussen azijnzuur en melkzuur in het vergiste graansubstraat zeer gunstig is met betrekking tot de smaak van de veevoersamenstelling verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding.
Bovendien is nu verrassenderwijs gevonden dat de werkwijze volgens de uitvinding een vergist graansubstraat verschaft dat sterke buffercapaciteit heeft, waarbij de pH van de veevoersamenstelling op 4,5 of lager gehouden wordt, na menging met vloeibare voersamenstellingen met een pH van hoger dan 4,5.
Deze twee resultaten zijn voordelig omdat het nu mogelijk is om te selecteren uit een breed scala van vloeibare voersamenstellingen met verschillende pH en verschillen in de hoeveelheden en typen ingrediënten, voor het bereiden van een veevoersamenstelling met een consistente pH van 4,5 of lager.
Meer in het bijzonder is het bereiden van een veevoersamenstelling met een pH van 4,5 of lager nu minder afhankelijk geworden van de bron van een toegepaste vloeibare voersamenstelling. Dus een groter aantal vloeibare voersamenstellingen is nu geschikt voor het bereiden van een veevoersamenstelling met een gewenste pH van 4,5 of lager en met een gunstige azi jnzuur tot melkzuur verhouding. Door de uitvinding zijn vloeibare voersamenstellingen met variërende bestanddelen of met een variërende verhouding van bestanddelen van partij tot partij, even goed toepasbaar voor het bereiden van een veevoersamenstelling die het vergiste graansubstraat van de uitvinding omvat.
Verder verbeterde batch-tot-batch stabiliteit van de veevoersamenstelling bereid met de werkwijze volgens de uitvinding wordt bereikt door het toepassen van een samenstelling in vaste vorm van melkzuurbacteriën en kweekmediumingrediënten, bij voorkeur een vaste, gevriesdroogde samenstelling, in stap a) van de werkwijze volgens de uitvinding.
Volgens de uitvinding zijn in een dergelijke vaste samenstelling de soort en hoeveelheden aan kweekmediumingrediënten goed gebalanceerd voor het bereiden van de startculture in stap a) van de werkwijze volgens de uitvinding.
Toepassing van een dergelijke geoptimaliseerde, vaste samenstelling van melkzuurbacteriën en kweekmediumingrediënten, bij voorkeur een vaste, gevriesdroogde samenstelling, verschaft een startculture van constante kwaliteit die ongeveer hetzelfde aantal melkzuurbacteriën omvat van partij tot partij, in ongeveer dezelfde kweekduur. Eén van de verschillende voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding is de versnelling van de vergisting van granen in stap e) van de werkwijze, in vergelijking met conventionele vergistingsprocessen. Door het beperken van de bereidingstijd van de veevoersamenstelling door het versnellen van de vergistingsstap e) van de werkwijze volgens de uitvinding, is het nu mogelijk geworden de veevoersamenstelling te bereiden op de dag dat de veevoersamenstelling wordt gevoerd, b.v. aan varkens.
Een belangrijk nadeel van op gebruikelijke wijze bereide veevoersamenstellingen is dat zij een aanzuringsstap vereisen wanneer ze in een voersysteem gehouden worden omvattende b.v. leidingen gevuld met de veevoersamenstelling. Dit, teneinde de groei van ongewenste microben te onderdrukken in de conventioneel bereide veevoersamenstelling in b.v. de leidingen, in de periode tussen de voedingen van varkens.
Door de verschillende voordelen van de huidige uitvinding is deze ongewenste aanzuringsstap met de veevoersamenstelling tussen de voedingen niet meer nodig, aangezien de pH van de veevoersamenstelling volgens de uitvinding beneden de 4,5 is, waardoor op gunstige wijze de groei van ongewenste bacteriën belemmerd wordt.
Bij voorkeur is de duur van de werkwijze volgens de uitvinding ongeveer 12-16 uur, liefst ongeveer 14 uur. Het vermijden van opslag van een veevoedersamenstelling voorkomt groei van bijv. (pathogene) gist en schimmel in de veevoersamenstelling, waardoor b.v. afbraak van melkzuur, een toename in azijnzuur gehalte en/of een verhoging van de pH voorkomen wordt.
In conventionele vergistingsprocessen is het typisch zo dat een bacteriële startculture of een gist startculture wordt toegepast, die enkele uren tot dagen voorafgaand aan de vergistingsstap bereid is, en die wordt bereid in een afzonderlijk proces, meestal op een andere locatie dan de varkenshouderij, waarbij transport en de ( langdurige) opslag van de bacteriële startculture nodig is.
Door het bereiden van een verse startculture van melkzuurbacteriën in stap a) van de werkwijze volgens de uitvinding, juist voorafgaand aan het mengen van de vers verkregen startculture met het graansubstraat in stap e) van de werkwijze volgens de uitvinding, wordt de daaropvolgende vergisting van het graansubstraat versneld.
Vergisting van het graansubstraat door de melkzuurbacteriën startculture wordt verder versneld en vergemakkelijkt door het opnemen van een versneller in de startculture bi j de aanvang van het kweken. Genoemde versneller verbetert de groei van de melkzuurbacteriën in de startculture en genoemde versneller omvat meel van één of meer granen.
Aldus worden volgens de uitvinding in stap a) de melkzuurbacteriën gedurende ongeveer 1-10 uur gekweekt, bij voorkeur gedurende ongeveer 4-7 uur, bij grotere voorkeur ongeveer 5 tot 6 uur, ter bereiding van een vers verkregen startculture . Eveneens volgens de uitvinding worden in stap a) ongeveer 1.5E11 tot 2.5E11 melkzuurbacteriën, bij voorkeur ongeveer 2E11 melkzuurbacteriën, gemengd met het graansubstraat in het incubatievat.
Kenmerkend is dat in stap a) het incubatievat wordt geladen met ongeveer 15 liter water en ongeveer 4 kg melkzuurbacteriën en kweekmediumingrediënten omvattende de versneller. De melkzuurbacteriën die vervolgens in stap e) met het graansubstraat in het vergistingsvat worden gemengd, is de vers verkregen startculture verkregen met stap a) van de werkwijze volgens de uitvinding. Typisch wordt de startculture verkregen met stap a) toegevoegd aan ongeveer 1,200 kg graansubstraat in stap e) van de werkwijze volgens de uitvinding.
Bovendien wordt volgens de uitvinding in stap e) van de werkwijze volgens de uitvinding het graansubstraat vergist gedurende ongeveer 5-24 uur, bij voorkeur gedurende ongeveer 13 tot 17 uur, liefst gedurende ongeveer 15 uur. Kenmerkend voor de werkwijze volgens de uitvinding is dat in stap a) de melkzuurbacteriën gekweekt worden gedurende ongeveer 5 tot 6 uur, ter bereiding van een vers te verschaffen startculture, en in stap e) het graansubstraat wordt vergist gedurende ongeveer 15 uur. Kenmerkend voor de werkwijze volgens de uitvinding is dat de veevoersamenstelling in stap f) wordt verschaft na ongeveer 20 uur na het begin van stap a) van de werkwijze.
Genera die de melkzuurbacteriën omvatten zijn are Lactobacillus, Leuconostoc, Pediococcus, Lactococcus, and Streptococcus, Aerococcus, Camobacterium, Enterococcus, Oenococcus, Teragenococcus, Vagococcus, en Weisella; deze genera behoren tot de orde Lactobacillales. Melkzuurbacteriën geschikt voor toepassing bij de werkwijze voor het bereiden van een veevoersamenstelling volgens de uitvinding zijn talrijk.
Speciaal geschikte melkzuurbacteriën voor het doel van de uitvinding zijn melkzuurbacteriën van het genus Enterococcus, Lactobacillus, Pediococcus of Lactococcus, of combinaties daarvan. Typisch worden één of meer melkzuurbacteriën gekozen uit de groep bestaande uit Enterococcus spp., Lactobacillus spp., Lactococcus spp., Pediococcus spp., Enterococcus faecium, Lactobacillus rhamnosus, Lactobacillus paracasei, Lactobacillus plantarum, Pediococcus acidililactili, Pediococcus pentosaceus, Lactobacillales, Lactobacillus spp., Pediococcus spp., Enterococcus spp.,
Lactococcus spp., Pediococcus pentosaceus, Pendiococcus acidilactici, Lactobacillus plantarum, Lactobacillus rhamnosus, Enterococcus faecium, Enterococcus faecium, Lactobacillus rhamnosus, Enterococcus faeciumMCIMB30122, Lactobacillus rhamnosus NCLMB30121, Pediococcus pentosaceus HTS (LMG P-22549), Pendiococcus acidilactici NCIMB 30086, Lactobacillus plantarum LSI (NCLMB 30083).
Bij voorkeur worden in de werkwijze volgens de uitvinding de melkzuurbacteriën gekozen uit de groep bestaande uit Lactobacillus paracasei, Lactobacillus plantarum, Pediococcus pentosaceus, Pediococcus acidilactici and Lactobacillus rhamnosus.
Een tweede aspect van de onderhavige uitvinding is een veevoersamenstelling of vergist graansubstraat verkrijgbaar met de werkwijze volgens de uitvinding.
Een veevoedersamenstelling die verkrijgbaar is middels de werkwijze volgens de uitvinding verschilt van bekende veevoersamenstellingen, omdat deze een verbeterde batch-tot-batch pH stabiliteit heeft omdat de pH van elk vervolgens bereide veevoersamenstelling ongeveer gelijk is aan de pH van de voorgaande veevoersamenstelling verkregen door de werkwijze volgens de uitvinding.
Ongeveer dezelfde pH in de context van de uitvinding heeft zijn conventionele betekenis en heeft in de context van de uitvinding betrekking op een pH plus of min 0.7, bij voorkeur plus of min 0.5, bij grotere voorkeur plus of min 0.2. Zoals gezegd, de pH van een veevoersamenstelling verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding is 4.5 of lager. Bij voorkeur varieert de pH van een veevoersamenstelling verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding tussen pH 4 en pH 4.5, met meer voorkeur is de pH van de veevoersamenstelling ongeveer 4.25.
Een veevoersamenstelling met een pH van meer dan 4 is bijzonder lekker voor het varken, terwijl de eetlust van het varken wordt belemmerd wanneer de veevoersamenstelling met een pH van minder dan 4 wordt gevoerd. In een veevoedersamenstelling met een pH van lager dan 4.5, wordt ongewenste groei van eventueel aanwezig ongewenste microben onderdrukt. Daarmee is de kwaliteit en veiligheid van het voer volgens de uitvinding beter gewaarborgd.
Verder verschilt een veevoersamenstelling verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding van bekende veevoersamenstellingen erin dat deze een verbeterde azijnzuur tot melkzuur verhouding heeft. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de verhouding tussen azijnzuur en melkzuur tussen de 1:5 en 1:40, bij voorkeur varieert deze verhouding van 1:7 tot 1:30, bij voorkeur 1:7 tot 1:20, meer bij voorkeur 1:9 tot 1:15. Bij voorkeur varieert de verhouding tussen azijnzuur en melkzuur tussen de 1:10 en 1:12.
Zulke azijnzuur tot melkzuur verhoudingen in de veevoersamenstelling volgens de uitvinding verbeteren de kwaliteit van de veevoersamenstelling doordat deze smaakvoller is waardoor de eetlust van de zoogdieren, in het bijzonder varkens, gestimuleerd wordt, wanneer ze gevoerd worden met de veevoersamenstelling. De gunstige azijnzuur tot melkzuur verhouding volgens de uitvinding wordt bereikt door het kweken van melkzuurbacteriën onder sterielere omstandigheden van de werkwijze voor het bereiden van een veevoersamenstelling volgens de uitvinding.
Groei van azijnzuur producerende microben zoals b.v. gisten, schimmels, fungus wordt onderdrukt en tenminste weggeconcurreerd door de groei van de melkzuurbacteriën gekweekt in stap a) van de werkwijze volgens de uitvinding. Productie van melkzuur wordt verbeterd in stap e) van de werkwijze volgens de uitvinding, door toepassing van vers gekweekte startculture van melkzuurbacteriën in een steriel mengsel van water en graansubstraat, bi j voorkeur een geschoonde graansamenstelling.
De veevoersamenstelling volgens de uitvinding heeft typisch een droge stofgehalte van ongeveer 20-35 gewichtsprocent, bij voorkeur ongeveer 21-27 gewichtsprocent, liever ongeveer 24 gewichtsprocent, waarbij de droge stof 15-60 gewichtsprocent vergist graansubstraat op droge stofbasis omvat, bij voorkeur ongeveer 20-50 gewichtsprocent, liever ongeveer 30 gewichtsprocent op droge stofbasis. De veevoersamenstelling volgens de uitvinding omvat kenmerkend 18-30 gewichtsprocent droge stof, bij voorkeur 21-27 gewichtsprocent, liever 23-25 gewichtsprocent droge stof, en liefst ongeveer 24 gewichtsprocent droge stof
De buffersterkte van het vergiste graansubstraat volgens de uitvinding, alsook de pH van het betreffende substraat en de voedingswaarde van het betreffende substraat, maken het vergiste graansubstraat bijzonder geschikt voor de bereiding van de veevoersamenstelling volgens de uitvinding. Zoals gezegd, charges variatie in de vloeibare voersamenstelling, die wordt gemengd met het vergiste graansubstraat in stap f) van de werkwijze volgens de uitvinding, belemmert de bereiding van de veevoersamenstelling volgens de uitvinding niet.
Variatie in pH van de vloeibare voersamenstelling wordt verdragen in de werkwi jze volgens de uitvinding door de buffersterkte van het vergiste graansubstraat, waardoor veevoersamenstelling met een constante pH op 4,5 of lager wordt verschaft. Door de hoeveelheid vergist graansubstraat dat wordt gemengd met de vloeibare voersamenstelling aan te passen, wordt de gewenste pH van ongeveer 4,25 bereikt.
Op vergelijkbare wijze wordt ook de voedingswaarde van de veevoersamenstelling volgens de uitvinding tot een gewenst niveau aangepast door de hoeveelheid van vergist graansubstraat dat wordt gemengd met een gekozen vloeibare voersamenstelling, aan te passen. Hierdoor is de veevoersamenstelling volgens de uitvinding eenvoudig in te stellen voor een optimale consumptie door het doelzoogdier dat gevoerd wordt met de veevoersamenstelling.
Zo wordt bijvoorbeeld de hoeveelheid vergist graansubstraat die gemengd wordt met een geselecteerde vloeibare voedersamenstelling, zo gekozen om een veevoersamenstelling te verkrijgen volgens de uitvinding die een voedingswaarde heeft die geoptimaliseerd is voor b.v. zeugen (tijdens de zwangerschap), biggen, volwassen varkens. Op vergelijkbare wijze, op basis van de verschillende gunstige aspecten van het vergiste graansubstraat van de uitvinding, is het gehalte droge stof van de veevoersamenstelling volgens de uitvinding nu gemakkelijk aan te passen tot een geselecteerde waarde, zelfs met wisselende droge stof gehalte van opeenvolgende batches van een vloeibare voersamenstelling.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding worden bij voorkeur in stap a) op gewichtsbasis 1 deel kweekmediumingrediënten en melkzuurbacterie en versneller, dat ongeveer 1.5E11 tot 2.5E11 melkzuurbacteriën bevat, en ongeveer 3,75 delen water geladen in het incubatievat, en worden in stap e) op gewichtsbasis ongeveer 3 delen water en ongeveer 2 delen graansubstraat geladen in het vergistingsvat, en wordt in stap 1) voorafgaand aan het mengen van het vergiste graansubstraat met een vloeibare voersamenstelling, op de genoemde gewichtsbasis ongeveer 3 delen koud water in het vergistingsvat geladen.
Kenmerkend is dat ongeveer 2-5 kg, bij voorkeur ongeveer 4 kg, kweekmediumingredienten en melkzuurbacterie in vaste vorm en ongeveer 10-20 kg, bij voorkeur ongeveer 15 kg water, worden geladen in het incubatievat in stap a) van de werkwijze volgens de uitvinding. Kenmerkend is dat ongeveer 1200-2000 kg water en ongeveer 800-1300 graansubstraat worden geladen in het vergistingsvat in stap e) van de werkwijze volgens de uitvinding.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding worden ongeveer 4 kg kweekmediumingrediënten en melkzuurbacterie, en ongeveer 15 kg water geladen in het incubatievat in stap a) van de werkwijze volgens de uitvinding; in stap e) worden ongeveer 1640 kg warm water en ongeveer 1030 kg graansubstraat geladen in het vergistingsvat; en in stap f), voorafgaand aan het mengen van het vergiste graansubstraat met een vloeibare voersamenstelling, wordt ongeveer 1560 kg koud water geladen in het vergistingsvat.
Natuurlijk worden hoeveelheden warm water, graansubstraat en koud water ingesteld binnen bepaalde grenzen met een verhouding zodat het vergiste graansubstraat verschaft wordt met een gewenst gehalte aan droge stof ten behoeve van het actuele doel.
De veevoersamenstelling die verkrijgbaar is middels de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is dus geschikt voor het voeden van zoogdieren, en bij voorkeur is de veevoersamenstelling verkregen met de werkwijze van de uitvinding een varkensvoer.
Een derde aspect van de onderhavige uitvinding is een inrichting voor het bereiden van een vergist graansubstraat, welke inrichting omvat: een incubatievat omvattend middelen die zijn ingericht voor het bereiden van een startculture van melkzuurbacteriën, water en kweekmediumingrediënten; een opslagcontainer voor een graansubstraat; een vergistingsvat omvattend middelen die zi jn ingericht voor het vergisten van het graansubstraat met de startculture, waarin het vergistingsvat middelen omvat voor het toevoeren van koud water en verhit water in het vergistingsvat en waarin het incubatievat en de opslagcontainer elk een uitlaai omvatten welke gekoppeld is aan een inlaat van het vergistingsvat om het graansubstraat en de startculture naar het vergistingsvat toe te voeren.
Een dergelijke inrichting voor het bereiden van een vergist graansubstraat volgens de uitvinding verschilt van bestaande inrichtingen doordat het incubatievat een geïntegreerd onderdeel is van de inrichting die verder de opslagcontainer en het vergistingsvat omvat. Met deze configuratie van de inrichting volgens de uitvinding is het incubatievat zeer geschikt voor de bereiding van een melkzuurbacteriën starterkweek, dat wil zeggen minder dan 6 uur, bij voorkeur ongeveer 3-5 uur, liever ongeveer 4 uur, voorafgaand aan de start van de vergisting van een graansubstraat in het vergistingsvat met gebruikmaking van een melkzuurbacterie startculture.
Bovendien, met een dergelijke configuratie van de inrichting volgens de uitvinding, worden het incubatievat en het vergistingsvat gemakkelijk gespoeld met verwarmd water en daardoor gesteriliseerd, voordat melkzuurbacteriën starterkweek wordt bereid in het incubatievat en voordat graansubstraat vergist wordt door melkzuurbacteriën in het vergistingsvat. Aldus maakt de inrichting volgens de uitvinding het nu mogelijk om een vergist graansubstraat te bereiden onder steriele omstandigheden.
De inrichting voor het bereiden van een vergist graansubstraat volgens de uitvinding maakt een betere controleerbaarheid van de bereiding van de veevoersamenstelling volgens de uitvinding mogelijk. Het mogelijk maken van de bereiding van een melkzuurbacterie startculture kort voor vergisting van graansubstraat, alsook het verschaffen van de middelen voor het bereiden van een vergist graansubstraat volgens de uitvinding onder in hoofdzaak steriele omstandigheden, draagt aanzienlijk bij aan de gewenste bereiding van een goed gedefinieerde veevoersamenstelling volgens de uitvinding met een hoge batch-tot-batch stabiliteit met betrekking tot de pH en de voedingswaarde.
In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting volgens de uitvinding verder een container voor opslag van koud water en/of een container voor opslag van verwarmd water, voorzien van een uitlaat verbonden met de middelen voor het toevoeren van koud water en verwarmd water in het vergistingsvat. Natuurlijk omvat volgens de uitvinding bij voorkeur de container voor opslag van verwarmd water verder middelen voor het verwarmen van water.
Bij voorkeur omvat de inrichting volgens uitvinding een weeginrichting voor het wegen van de inhoud van het incubatievat, het koude water en het verwarmde water, de inhoud van de opslagcontainer voor granen en de inhoud van het vergistingsvat.
Bi j voorkeur omvat de inrichting volgens de uitvinding ook een middel voor het regelen van de temperatuur in het incubatievat en in het vergistingsvat.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de inrichting volgens de uitvinding verder middelen voor het toevoeren van verwarmd water omvattende een tweede uitgang verbonden met een inlaat van het incubatievat, voor het toevoeren van verwarmd water aan het incubatievat. Zo is de inrichting volgens de uitvinding voorzien van middelen voor het spoelen van het incubatievat met verwarmd water voorafgaand aan stap a) van de werkwijze volgens de uitvinding. Het incubatievat is in hoofdzaak gezuiverd van (contaminerende) microben die aanwezig zouden kunnen zijn in het betreffende vat, voorafgaand aan het laden van het vat met water, kweekmediumingrediënten en melkzuurbacteriën en het kweken van de melkzuurbacteriën in genoemd incubatievat.
Aan het einde van de werkwijze voor de bereiding van de veevoedersamenstelling volgens de uitvinding wordt de veevoersamenstelling direct gevoerd aan zoogdieren, b.v. varkens, of wordt het volledig of gedeeltelijk opgeslagen alvorens te worden gevoerd. Om praktische redenen wordt in een uitvoeringsvorm van de uitvinding de veevoersamenstelling bereid met de inrichting volgens de uitvinding, dus bewaard gedurende korte tijd, b.v. 30 minuten tot 1-3 uren, voordat deze gevoerd wordt aan b.v. varkens.
Het is dus onderdeel van de uitvinding dat de inrichting volgens de uitvinding een tweede opslagcontainer omvat, verbonden met een uitlaat van het vergistingsvat, welke tweede opslagcontainer is ingericht voor het opslaan van veevoedersamenstelling volgens de uitvinding. Het opslaan van de veevoersamenstelling in genoemde opslagcontainer maakt de start mogelijk van een nieuwe werkwijze voor de bereiding van de veevoersamenstelling volgens de uitvinding gebruikmakend van de inrichting volgens de uitvinding.
Additief of subsidiair wordt aan het einde van stap e) van de werkwijze voor de bereiding van de veevoersamenstelling volgens de uitvinding, het vergiste graansubstraat geheel of gedeeltelijk opgeslagen alvorens het onderworpen wordt aan stap f) van de werkwijze volgens de uitvinding. Om praktische redenen, wordt in een uitvoeringsvorm van de uitvinding vergist graansubstraat dat bereid is in stap e) met de inrichting volgens de uitvinding, dus bewaard gedurende korte tijd, b.v. 30 minuten tot 1-3 uur, voordat het vergiste graansubstraat in stap f) volgens de uitvinding wordt gemengd met een vloeibare voersamenstelling.
Het is dus onderdeel van de uitvinding dat de inrichting volgens de uitvinding een extra opslagcontainer omvat, verbonden met een uitlaat van het vergistingsvat, waarbij de aanvullende opslagcontainer is ingericht voor het opslaan van vergist graansubstraat volgens de uitvinding. Opslaan van het vergiste graansubstraat in genoemde opslagcontainer maakt de start mogelijk van een nieuwe werkwijze voor de bereiding van de veevoersamenstelling volgens de uitvinding met behulp van de inrichting volgens de uitvinding.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt het vergiste graansubstraat van de uitvinding gemengd met een vloeibare voersamenstelling in stap f) van de werkwijze volgens de uitvinding, kort, b.v. 1-30 minuten, voordat de veevoersamenstelling, verkregen door het betreffende mengen, wordt gevoerd aan b.v. varkens.
Het is dus onderdeel van de uitvinding dat de inrichting volgens de uitvinding een tweede oplagcontainer heeft, verbonden met een uitlaat van het vergistingsvat, welke tweede opslagcontainer is ingericht voor opslag van een vloeibare voersamenstelling. Zodoende is de inrichting optimaal geschikt voor de bereiding van vers gemengd vergist graansubstraat en vloeibare voersamenstelling, waardoor de kans op ongewenste groei van microben in de veevoersamenstelling volgens de uitvinding verder verminderd wordt.
De uitvinding is zonder beperking nader gespecificeerd door de Voorbeelden hieronder. VOORBEELD
Algemene experimentele methode voor het bereiden van vergist gepelleteerde granen en (bij)producten van granen
Stap 1 Bereiding van lactobacilculture in een afzonderlijke container.
Droge startculture van melkzuurbacterie Lactobacillus (opgeslagen in 25 kg zakken (1)) wordt opgeslagen in een afzonderlijke container (2) en gedoseerd in de lactobacillus voorkweek tank (4) met een vijzel (3) (zie figuur). Weging van de starter cultuur (1) is met een “load cell”. Voor het kweken van lactobacillus wordt 1 kg OptiStart startculture (lactobacilculture en groeimedium) gebracht in 2 liter water van 37,5°C. Het mengsel van startculture en water wordt gedurende 4-5 uur geïncubeerd onder interval, zacht roeren. Temperatuur wordt geregeld en wordt gehouden tussen 36-39°C.
Stap 2 Het voorbereiden van gepelleteerde granen en (bij)producten van graan (Optimix).
De mengtank (6) wordt eerst gespoeld met heet water (> 70°C) (7b), waarbij het heet water het mengvat (6) binnenkomt via een inlaat (7a) van een heet watertank (7). Het hete water wordt bewaard in het mengvat (6) na het spoelen. De gepelleteerde granen en (bij)producten van graan (Optimix) (8) wordt gedoseerd uit de Optimix container (9) via een vijzel (10) in het hete water, tot een mengsel met 32-35% per gewicht droge stof afkomstig van de Optimix. Het hete water-Optimix mengsel wordt bij een temperatuur gehouden van boven ongeveer 60°C gedurende 30 minuten, om het hete water-Optimix mengsel te steriliseren.
Koud water (11b) wordt toegevoegd uit een koud watertank (11) via een inlaat (lia) aan het gesteriliseerde hete water-Optimix mengsel tot een temperatuur van het mengsel wordt verkregen van 37-39°C. Het drogestofgehalte van het water-Optimix mengsel wordt op ongeveer 25 gewichtsprocent gebracht. Het water-Optimix mengsel wordt continu gemengd met menger (12) tijdens het toevoegen van koud water om het water-Optimix mengsel te homogeniseren.
Stap 3 Starten van de vergisting voor het bereiden van een vergist graansubstraat
De vooraf bereide lactobacil culture wordt toegevoegd aan het water-Optimix mengsel in het mengvat (6) via toevoer (4a), om de vergisting van het water-Optimix mengsel te starten, voor de bereiding van vergiste gepelleteerde granen en (bi j (producten van graan, "Combiferm" (13). Bi j voorkeur wordt de lactobacilculture geïntroduceerd in de mengtank (6) via vrije uitstroom, onder voortdurend roeren.
Het mengsel van water-Optimix met lactobacilculture wordt ofwel in de mengtank (6) gehouden tijdens vergisten tot Combiferm, ofwel wordt dit mengsel getransporteerd naar een vergistingssilo (niet getoond) met een pomp (14), voor daaropvolgende vergisting tot Combiferm. Het water-Optimix met lactobacilculture gist minimaal 14-24 uur, voordat Combiferm is gevormd en verder wordt gemengd met andere (bi j (producten, en gevoerd wordt aan de varkens.
Als Combiferm is geproduceerd in de mengtank (6), wordt na vergisting de Combiferm gepompt naar een tweede opslagcontainer (niet getoond), verbonden met de uit laat (14) van het mengvat (6) (vergistingsvat), welke tweede opslagcontainer is ingericht voor opslag van een vloeibare voersamenstelling. De pH van het vergiste mengsel Combiferm is 3.5-3.8. De verhouding melkzuur tot azijnzuur in de Combiferm (d.w.z. gepelleteerde granen en (bij)producten van graan, Optimix na vergisting) is ongeveer 10:1.
Experimentele data
Voor 2650 varkens werden dagelijkse doses van Combiferm bereid. Aan de varkens werd 1,95 kg voer per dag gevoerd, omvattende 20 gewichtsprocent Combiferm op basis van de droge stof van het voer. Aan de 2650 varkens werd 4547 kg droge stof totale voeding per dag gevoerd, omvattende de 20 gewichtsprocent Combifirm op basis van de droge stof. In totaal werd per dag 4230 kg Combiferm gevoerd aan de varkens.
Combiferm werd bereid met een uiteindelijk gehalte aan droge stof van 22% na vergisting van de Optimix gepelleteerde granen en (bij (producten van graan met de lactobacillus voorkweek. De Optimix had een drogestofgehalte van 88 gewichtsprocent.
In stap 2 van de productie van Combi ferm (zie hierboven en Figuur), ten eerste, 1641 kg heet water van 88°C werd in het mengvat (6) gebracht, voor sterilisatie doeleinden. Vervolgens werd 1034 kg van granen en (bi j iproducten van graan Optimix van 10°C in de mengtank (6) gebracht en gemengd met het hete water. Deze 1034 kg Optimix omvatte 909 kg droge stof (88 gewichtsprocent). De temperatuur na het mengen is 58°C. Water van 88°C werd toegevoegd om het water-Optimix mengsel op een temperatuur boven ongeveer 60°C te houden.
Tijdens de sterilisatiestap was het drogestofgehalte 34 gewichtsprocent. Na sterilisatie werd de temperatuur op 39.6°C gesteld door toevoeging van 1555 kg koud water van 8°C, onder mengen. De start van het vergistingsproces na toevoeging onder mengen van de lactobacillus voorkweek was ongeveer 37°C. Vergisting werd voortgezet gedurende 48 uur. Op ti jdstippen 24 uur en 48 uur na de start van de vergisting werd de verhouding tussen azijnzuur en melkzuur bepaald (Tabel).
Vijf van deze Optimix lots werden afzonderlijk bereid op verschillende dagen, volgens het protocol hierboven.
Beschrijving van de Figuur
Figuur: Inrichting voor het bereiden van een vergist graansubstraat, welke inrichting omvat: - een incubatievat (4) omvattende middelen ingericht voor het bereiden van een startculture van melkzuurbacteriën (2), (3), (5), water en kweekmediumingrediënten (i); - een opslagcontainer voor een graansubstraat (9); - een vergistingsvat (6) omvattende middelen (12) ingericht voor het vergisten van het graansubstraat met de startculture, waarbij het vergistingsvat middelen omvat (11), (1 la), (7), (7a)) voor de toevoer van koud water (1 lb) en verwarmd water (7b) in het vergistingsvat en waarbij het incubatievat (4) en de opslagcontainer (9) elk een uitlaat omvatten die is verbonden met een inlaat van het vergistingsvat ((4a), (10)) voor het toevoeren van het graansubstraat (8) en de startculture aan het vergistingsvat (6).
BE2016/5683A 2015-09-09 2016-09-08 Werkwijze voor het bereiden van en veevoedersamenstelling omvattende een vergist graansubstraat, een inrichting voor het bereiden van het betreffende substraat BE1023433B1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2015419 2015-09-09
NL2015419 2015-09-09

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1023433A1 true BE1023433A1 (nl) 2017-03-17
BE1023433B1 BE1023433B1 (nl) 2017-03-17

Family

ID=54601971

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5683A BE1023433B1 (nl) 2015-09-09 2016-09-08 Werkwijze voor het bereiden van en veevoedersamenstelling omvattende een vergist graansubstraat, een inrichting voor het bereiden van het betreffende substraat

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1023433B1 (fr)
NL (1) NL2017441B1 (fr)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN107307213A (zh) * 2017-08-11 2017-11-03 江门市环粤环保科技有限公司 一种绿狐尾藻饲料及制备方法和应用

Also Published As

Publication number Publication date
BE1023433B1 (nl) 2017-03-17
NL2017441B1 (en) 2017-04-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Li et al. Microbiological characterization of traditional dough fermentation starter (Jiaozi) for steamed bread making by culture-dependent and culture-independent methods
Zhang et al. Diversity of lactic acid bacteria and yeasts in traditional sourdoughs collected from western region in Inner Mongolia of China
Wang et al. Grain sorghum is a viable feedstock for ethanol production
Wang et al. Batch-to-batch uniformity of bacterial community succession and flavor formation in the fermentation of Zhenjiang aromatic vinegar
Meersman et al. Detailed analysis of the microbial population in Malaysian spontaneous cocoa pulp fermentations reveals a core and variable microbiota
Laitila et al. Yeasts in malting, with special emphasis on Wickerhamomyces anomalus (synonym Pichia anomala)
Iheanacho et al. Morphological and molecular identification of filamentous Aspergillus flavus and Aspergillus parasiticus isolated from compound feeds in South Africa
Vegi et al. Quantification of Tri5 gene, expression, and deoxynivalenol production during the malting of barley
CN107325916A (zh) 一种生料酿酒工艺
Hui et al. Identification of microbial profile of koji using single molecule, real‐time sequencing technology
BE1023433A1 (nl) Werkwijze voor het bereiden van en veevoedersamenstelling omvattende een vergist graansubstraat, een inrichting voor het bereiden van het betreffende substraat
Nghiem et al. Economic analysis of fuel ethanol production from winter hulled barley by the EDGE (Enhanced Dry Grind Enzymatic) process
Ramírez et al. Fuel ethanol production from commercial grain sorghum cultivars with different tannin content
Ramchandran et al. Seasonal variability in ethanol concentrations from a dry grind fermentation operation associated with incoming corn variability
Cheng et al. Applications and prospects of the automation of compound flavor baijiu production by solid-state fermentation
US20190126293A1 (en) Method of dewatering post fermentation fluids
Mabasso et al. The effect of intermittent drying with variable resting times on quality parameters of corn obtained after storage
CN103849526B (zh) 淋饭水回收利用新工艺
Ogunjobi et al. Protein enrichment of brewery spent grains using Aspergillus oryzae
Jittanit et al. Effect of drying schemes using superheated-steam and hot-air as drying media on the quality of parboiled chalky rice compared to conventional parboiling
Mahdizadeh et al. A study of the effect of solar drying system on rice quality
CN101877969A (zh) 非内聚性糯性面粉及其制备方法
Mangieri et al. Sustainability of food side streams: a case study of fermented blends made with sour whey and sunflower press cake powder using the back-slopping technique
Gaglio et al. COMBINED APPROACH FOR THE INVESTIGATION OF DOMINANT FERMENTING MICROBIOTA IN TWO TRADITIONAL SOURDOUGHS PRODUCED IN SICILY.
Balogu et al. Nutritionally improved corn mill waste (chaff) with microbial protein: An economic alternative for poultry feed