BE1023177B1

BE1023177B1 - Elektrische inrichting met labeldrager

Info

Publication number: BE1023177B1
Application number: BE2015/0164A
Authority: BE
Inventors: Johan Helena Alice Tas
Original assignee: Niko, Nv
Priority date: 2015-06-10
Filing date: 2015-06-10
Publication date: 2016-12-12
Also published as: NO3104478T3; BE1023177A1; DK3104478T3; HUE038604T2; EP3104478A1; EP3104478B1; PL3104478T3

Abstract

Elektrische inbouwinrichting voor het inbouwen van een elektrisch toestel in een wand, omvattende: een montageframe dat bevestigbaar is tegen een wand en dat ingericht is om het elektrisch toestel te dragen; een afdekkader dat ingericht is om bevestigd te worden tegen het montageframe; welk afdekkader voorzien is van een vensteropening; een labeldrager voor plaatsing tussen het montageframe en het afdekkader, vóór de vensteropening; waarbij de labeldrager een langwerpig middenstuk met een eerste en een tweede einde omvat, waarbij aan het eerste einde een eerste steun is gevormd en aan het tweede einde een tweede steun is gevormd; en waarbij het montageframe voorzien is van een eerste uitsparing voor het aanbrengen van de eerste steun tot tegen de achterzijde van het montageframe, en van een tweede uitsparing voor het aanbrengen van de tweede steun tot tegen de achterzijde van het montageframe.

Description

Elektrische inrichting met labeldrager

Vakgebied van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een elektrische inrichting voor het bevestigen van een elektrisch toestel in of op een wand. Een dergelijke elektrische inrichting omvat typisch een montageframe, een afdekkader, en een labeldrager. Het montageframe is bedoeld om tegen een wand bevestigd te worden, en draagt het elektrisch toestel, bijvoorbeeld een stopcontact. Het elektrisch toestel bevindt zich dan in een holte in de wand oft indien het een kleine elektrische functie is aan de voorzijde van het montageframe. Het afdekkader is ingericht om bevestigd te worden tegen het montageframe, en is voorzien van een vensteropening. De labeldrager is bedoeld voor plaatsing tussen het montageframe en het afdekkader, vóór de vensteropening.

Verder heeft de uitvinding betrekking op een montageframe voor gebruik in een dergelijke inrichting, en op een labeldrager voor gebruik in een dergelijke inrichting.

Stand van de techniek

Een elektrische inbouwinrichting met labeldrager wordt bijvoorbeeld beschreven in EP 2 383 852. Meer bepaald openbaart EP 2 383 852 een elektrische inbouwinrichting met een montageframe waarop een labeldrager bevestigd is door middel van klemveren.

Een andere gelijkaardige elektrische inbouwinrichting wordt beschreven in DE 10 2013 100 909. De inrichting beschreven in DE 10 2013 100 909 omvat eveneens een montageframe en een labeldrager. Het montageframe is voorzien van vasthoudelementen waarop glijstukken bevestigd zijn. De labeldrager is bevestigbaar op deze glijstukken. De glijstukken zijn hierbij in hoogte verstelbaar ten opzicht van de vasthoudelementen.

Een nadeel van de hierboven beschreven elektrische inbouwinrichtingen is dat meerdere kleine bevestigingsonderdelen nodig zijn voor het bevestigen van de labeldrager op het montageframe, waardoor de montage complex is.

Samenvatting van de uitvinding

Uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben als doel een elektrische inrichting te verschaffen met een labeldrager die op eenvoudige wijze bevestigbaar is op het montageframe. Een verder doel betreft het mogelijk maken om een elektrische functie, bijvoorbeeld een stopcontact, een schakelaar, een data-aansluiting, etc., zodanig te labelen, dat het label bevestigd blijft op het montageframe, en dus bij de elektrische functie, ook wanneer het afdekkader verwijderd is.

Daartoe onderscheidt de uitvinding zich volgens een eerste aspect daarin dat de labeldrager een langwerpig middenstuk met een eerste en een tweede einde omvat. Aan het eerste einde is een eerste steun gevormd, en aan het twee einde een tweede steun. Het montageframe is voorzien van een eerste uitsparing voor het aanbrengen van de eerste steun tot tegen een achterzijde van het montageframe, en van een tweede uitsparing voor het aanbrengen van de tweede steun tot tegen de achterzijde van het montageframe. De eerste en de tweede steun, en de eerste en de tweede uitsparing zijn zodanig dat in de gemonteerde toestand, de eerste en tweede steun aan een achterzijde van het montageframe gelegen zijn terwijl het middenstuk zich aan een voorzijde van het montageframe bevindt.

Een dergelijk uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat geen bijkomende bevestigingsmiddelen nodig zijn om de labeldrager aan het montageframe te koppelen. Meer in het bijzonder zijn de labeldrager en het montageframe zodanig aangepast dat de labeldrager in een vaste positie monteerbaar is op het montageframe.

De eerste en tweede uitsparing grenzen bij voorkeur aan de buitenomtrek van het montageframe, bij voorkeur aan een bovenrand of onderrand van het montageframe. Op die manier zal het koppelen van de labeldrager aan het montageframe op een zeer eenvoudige wijze kunnen gebeuren, en kan de labeldrager nabij een rand van het montageframe aangebracht worden.

Bij voorkeur is het montageframe voorzien van een eerste vleugel en van een tweede vleugel naast respectievelijk de eerste uitsparing en de tweede uitsparing. Deze eerste en tweede vleugel steken bij voorkeur uit ten opzichte van een vlak van het montageframe, aan de voorzijde daarvan. De eerste en tweede steun zijn dan bij voorkeur ingericht om zich uit te strekken achter de eerste en tweede vleugel. Nog meer bij voorkeur steken de eerste en tweede vleugel zoveel uit ten opzichte van het vlak van het montageframe dat de eerste en tweede steun niet uitsteken aan de achterzijde van het montageframe. Op die manier wordt vermeden dat delen uitsteken aan de achterzijde van het montageframe, en kan het montageframe over zijn volledige omtrek contact maken met een vlakke wand, in de gemonteerde toestand daarvan. Deze eerste en tweede vleugel bevinden zich bij voorkeur in twee hoeken van het montageframe, bijvoorbeeld de twee bovenhoeken van het montageframe.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is de labeldrager getrapt uitgevoerd bij de overgang van de eerste en tweede steun naar het middenstuk, zodanig dat de eerste en tweede steun zich in hoofdzaak uitstrekken in een eerste vlak en het middenstuk zich in hoofdzaak uitstrekt in een tweede vlak evenwijdig aan het eerste vlak. Op die manier kunnen de eerste en tweede steun zich uitstrekken aan de achterzijde van het montageframe, terwijl het middenstuk zich uitstrekt aan de voorzijde van het montageframe, en waarbij het overgangsdeel van de eerste steun naar het middenstuk gelegen is in de eerste uitsparing en het overgangsdeel van de tweede steun naar het middenstuk gelegen is in de tweede uitsparing.

In een voordelige uitvoeringsvorm is het montageframe aan zijn achterzijde voorzien van een eerste en tweede verdikking, en zijn de eerste en tweede steun respectievelijk voorzien van een eerste en tweede opening. De eerste en tweede verdikking zijn complementair aan de eerste en tweede opening, zodanig dat in de gemonteerde toestand de eerste verdikking zich in de eerste opening bevindt, en de tweede verdikking in de tweede opening. In een voordelige uitvoeringsvorm waarin het montageframe vervaardigd is uit metaal, kunnen de verdikkingen uitgevoerd zijn als doorzettingen. Volgens een alternatief kunnen de eerste en tweede steun voorzien zijn van een eerste en tweede verdikking, en kan het montageframe voorzien zijn van complementaire eerste en tweede uitsparingen in de eerste en tweede steunen.

In een voordelige uitvoeringsvorm heeft het montageframe een eerste lengte, en heeft de labeldrager een tweede lengte die in hoofdzaak gelijk is aan de eerste lengte. Op die manier kunnen de eerste en tweede steun zich in hoofdzaak in een eerste en tweede hoek van het montageframe bevinden en strekt de labeldrager zich uit over nagenoeg de volledige lengte, bijvoorbeeld nagenoeg de volledige boven- of onderrand van het montageframe.

De labeldrager is bij voorkeur een lange smalle drager, en de eerste en tweede uitsparing zijn bij voorkeur voorzien nabij een boven- of onderrand van het montageframe. Op die manier dienen de elektrische toestellen niet aangepast te worden, en kunnen de labeldragers eenvoudig toegevoegd worden aan de bestaande elektrische inrichtingen waarbij enkel het montageframe en het afdekkader enigszins aangepast dienen te worden.

In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de eerste en tweede uitsparing symmetrisch voorzien tussen respectievelijk het midden van de bovenrand van het montageframe en een eerste bovenhoek, en tussen het midden van de bovenrand van het montageframe en een tweede bovenhoek. Volgens een alternatief zijn de eerste en tweede uitsparing op analoge wijze symmetrisch voorzien aan de onderrand van het montageframe. Verder kan tussen de eerste en tweede uitsparing een gat voorzien zijn voor een schroef voor het bevestigen van het montageframe tegen de wand. Het middenstuk van de labeldrager is dan bij voorkeur zodanig gevormd dat ruimte voorzien is voor de kop van een dergelijke schroef.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat de elektrische inrichting verder een venster dat bevestigbaar is in de vensteropening van het afdekkader. Volgens een alternatief is het venster bevestigbaar op het middenstuk. Het venster is bij voorkeur vervaardigd uit een transparant kunststofmateriaal, bijvoorbeeld een transparant polycarbonaatmateriaal. Het venster kan bijvoorbeeld gelast of gelijmd zijn in de vensteropening van het afdekkader of kan vastgeklemd zijn op het middenstuk van de labeldrager.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is een van de volgende elektrische toestellen voorzien op het montageframe: een stopcontact, een schakelaar, een dimmer, een data-aansluiting, een RF zender, etc. Al naargelang de in te bouwen elektrische functie kan het afdekkader een aangepaste vorm hebben. Daarnaast kan een centraalplaat of knop zijn voorzien die bevestigbaar is tegen een voorzijde van het montageframe, waarbij het afdekkader zich uitstrekt rondom de centraalplaat of knop.

Bij het vastzetten van de elektrische functie in een inbouwdoos, bijvoorbeeld met klauwen of schroeven zal de labeldrager verder vergrendeld worden, zodanig dat deze niet meer verwijderd kan worden na installatie, tenzij de volledige elektrische functie wordt verwijderd.

De vakman begrijpt dat de onderhavige uitvinding eveneens toepasbaar is in toepassingen waar meerdere elektrische toestellen naast elkaar bevestigd worden in of op de wand, waarbij één gemeenschappelijk afdekkader wordt voorzien voor meerdere montageframes. In een dergelijke uitvoering zal een labeldrager voorzien kunnen worden voor elk montageframe, en dus voor elk elektrisch toestel, terwijl één gemeenschappelijk afdekkader voorzien is waarin meerdere vensteropeningen zijn aangebracht.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm kan de labeldrager voorzien zijn van een zelfklevend label-etiket. Volgens een alternatief kan de labeldrager rechtstreeks beschreven worden, bijvoorbeeld met een laser.

De uitvinding heeft verder betrekking op een montageframe voor gebruik in een uitvoeringsvorm van een elektrische inrichting zoals hierboven besproken, waarbij het montageframe de hierboven besproken kenmerken kan hebben.

De uitvinding heeft tenslotte betrekking op een labeldrager voor gebruik in een uitvoeringsvorm van een elektrische inrichting zoals hierboven besproken, waarbij de labeldrager de hierboven besproken kenmerken kan hebben.

Korte figuurbeschriiving

De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal geenszins beperkende uitvoeringsvoorbeelden met verwijzing naar de tekeningen in bijlage, waarin:

Figuren 1A en 1B respectievelijk een perspectivisch aanzicht tonen van een eerste uitvoeringsvorm in een gedeeltelijk gedemonteerde toestand en in een volledig gedemonteerde toestand;

Figuren 2A en 2B respectievelijk een perspectivisch aanzicht tonen van een tweede uitvoeringsvorm in een gedeeltelijk gedemonteerde toestand en in een volledig gedemonteerde toestand;

Figuren 3A en 3B respectievelijk een perspectivisch aanzicht tonen van een derde uitvoeringsvorm in een gedeeltelijk gedemonteerde toestand en in een volledig gedemonteerde toestand;

Figuur 4 een perspectivisch aanzicht tonen van een vierde uitvoeringsvorm in een gedeeltelijk gedemonteerde toestand en in een volledig gedemonteerde toestand.

Beschrijving van voorbeelduitvoeringsvormen

Figuren 1A en 1B illustreren bij wijze van voorbeeld een eerste uitvoeringsvorm van een elektrische inrichting voor het inbouwen van een elektrisch toestel 50 (niet getoond in figuren IA en 1B, maar voorzien aan de achterzijde of voorzijde van het montageframe 10, typisch achter een centraalplaat 60 of een knop 60) in een wand. De elektrische inrichting omvat een montageframe 10, een afdekkader 20 en een labeldrager 30. Het montageframe 10 is ingericht om het elektrisch toestel 50 te dragen, en is voorzien van een aantal gaten 19 voor niet getoonde schroeven, zodanig dat het montageframe 10 bevestigd kan worden tegen de wand, waarbij een elektrisch toestel 50 dat voorzien is aan de achterzijde van het montageframe 10 zich in een holte in de wand bevindt. De labeldrager 30 is bedoeld voor plaatsing tussen het montageframe 10 en het afdekkader 20. Op de labeldrager 30 kan een etiket 70 voorzien zijn. Het afdekkader 20 is voorzien van een vensteropening 21 waarin een venster 40 kan zijn voorzien. Volgens een alternatief dat geïllustreerd is in figuur 4 kan het venster 40 ook zijn voorzien op de labeldrager 30. Daartoe kan het venster gevormd zijn met klemlippen 45 die opneembaar zijn in opening 46 in de labeldrager 30.

De labeldrager 30 omvat een langwerpig middenstuk 33 dat aan een eerste einde voorzien is van een eerste steun 31 en aan een tweede einde voorzien is van een tweede steun 32. Het middenstuk 33 en de eerste en tweede steun 31, 32 zijn in één stuk gevormd. De labeldrager 30 is getrapt uitgevoerd bij de overgang van de eerste steun 31 naar het middenstuk 33, en bij de overgang van de tweede steun 32 naar het middenstuk 33. De eerste steun 31 en de tweede steun 32 zijn gevormd als lippen die zich uitstrekken in een eerste vlak. De bovenzijde van het middenstuk 33 strekt zich uit in een tweede vlak, evenwijdig aan het eerste vlak. De eerste steun 31 is via een overgangsdeel 37 verbonden met het middenstuk 33, en de tweede steun 32 is via een overgangsdeel 38 verbonden met het middenstuk 33.

Het montageframe 10 is voorzien van een eerste uitsparing 11 voor het aanbrengen van de eerste steun 31 tot tegen de achterzijde van het montageframe 10, en meer bepaald tot tegen de achterzijde van een eerste vleugel 13 van het montageframe 10. Het montageffame 10 is verder voorzien van een tweede uitsparing 12 voor het aanbrengen van de tweede steun 32 tot tegen de achterzijde van het montageframe 10, en meer bepaald tot tegen de achterzijde van een tweede vleugel 14. Op die manier kan de labeldrager 30 aangebracht worden op het montageffame 10, waarbij de eerste en tweede steun 31, 32 gelegen zijn aan een achterzijde van het montageframe 10, terwijl het middenstuk 33 zich aan een voorzijde van het montageframe 10 bevindt, zie figuur IA. De eerste en tweede uitsparing 11,12 grenzen bij voorkeur aan een buitenomtrek van het montageffame 10, en nog meer bij voorkeur aan een bovenrand (zoals in de eerste uitvoeringsvorm) of aan een onderrand. In de eerste uitvoeringsvorm zijn de eerste en tweede vleugels 13, 14 voorzien naast respectievelijk de eerste en tweede uitsparing 11, 12, en steken de eerste en tweede vleugel 13,14 uit aan de voorzijde van het montageffame 10. De eerste en tweede vleugel 13,14 steken bij voorkeur net zoveel uit dat de eerste steun 31 en de tweede steun 32, bij het bevestigen van een montageframe 10 tegen een wand, niet uitsteken aan de achterzijde van het montageframe, zodanig dat de achterzijde van het montageframe 10 een goed contact kan maken met de wand.

Om de koppeling tussen de labeldrager 30 en het montageframe 10 verder te verbeteren, zijn aan de achterzijde van de eerste en tweede vleugels 13, 14 respectievelijk eerste en tweede verdikkingen 15, 16 voorzien. Deze verdikkingen 15, 16 kunnen gevormd worden als doorzettingen in het geval dat het montageframe een metalen frame is. Merk op dat de eerste en tweede vleugel 13, 14 ook in één stuk gevormd zijn met het montageframe 10. De eerste en tweede steun 31, 32 zijn respectievelijk voorzien van eerste en tweede openingen 35, 36 met een vormgeving die complementair is aan de vormgeving van de eerste en tweede verdikkingen 15, 16. Op die manier kan de labeldrager 30 op een betrouwbare wijze gekoppeld worden met het montageframe 10, zodanig dat het samenstel montageffame 10 / labeldrager 30 eenvoudig bevestigd kan worden tegen een wand zonder dat men het risico loopt dat de labeldrager 30 ontkoppeld wordt.

De eerste en tweede uitsparing 11,12 zijn symmetrisch ten opzichte van het midden van de bovenrand van het montageframe 10 aangebracht. De eerste en tweede vleugels 13, 14 bevinden zich in de linker en rechter bovenhoek van het montageframe 10. Tussen de eerste en tweede uitsparing 11,12 is een gat 19 voorzien voor een schroef voor het bevestigen van het montageframe tegen de wand. Het middenstuk 33 is zodanig gevormd dat aan de achterzijde daarvan voldoende ruimte is voor een kop van een schroef doorheen gat 19.

Het elektrisch toestel 50 kan bijvoorbeeld een stopcontact, een schakelaar, een dimmer, een RF zender, een data-aansluiting, etc. zijn. De centraalplaat 60 is in figuren 1A en 1B vereenvoudigd getekend, maar deze kan bijvoorbeeld in het geval van een stopcontact voorzien van een holte met openingen waarin een stekker aanbrengbaar is.

Het montageframe 10 is typisch vervaardigd uit metaal, maar kan ook vervaardigd zijn uit kunststof of kan een PCB zijn. In het geval dat de elektrische functie vrij klein en plat kan uitgevoerd worden, bijvoorbeeld een door een knop bedienbare RF zender, dan kan deze ook bevestigd worden op het montageframe zonder dat het nodig is om een holte in de wand te voorzien.

De vakman begrijpt dat de in figuren IA en 1B geïllustreerde uitvoeringsvorm uitgebreid kan worden voor het bevestigen van meerdere elektrische toestellen naast elkaar of boven elkaar in of op een wand. In dit geval kunnen meerdere montageframes 10 en meerdere labeldragers 30 gebruikt worden, waarbij een gemeenschappelijk afdekkader 20 voorzien wordt voor de meerdere samenstellen.

Figuren 2A en 2B illustreren een tweede uitvoeringsvorm van een elektrische inrichting volgens de uitvinding. Gelijkaardige onderdelen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers als in de eerste uitvoeringsvorm. In de tweede uitvoeringsvorm strekken de eerste en tweede uitsparing 11,12 zich niet uit tot aan de bovenrand. In deze variant dient de labeldrager 30 voldoende flexibel te zijn uitgevoerd, zodanig dat deze enigszins gebogen kan worden voor het aanbrengen van de eerste en tweede steunlippen 31, 32 in respectievelijk de eerste en tweede opening 11, 12. De andere onderdelen zijn gelijkaardig en zullen bijgevolg niet opnieuw worden beschreven.

Figuren 3A en 3B illustreren een derde uitvoeringsvorm waarin gelijkaardige onderdelen aangeduid zijn met dezelfde verwijzingscijfers als in de eerste uitvoeringsvorm. In de derde uitvoeringsvorm strekt het middenstuk 33 zich uit tot over de eerste steun 31 en de tweede steun 32. Verder zijn twee eerste overgangsdelen 37, 37’ voorzien tussen de eerste steun 31 en het middenstuk 33, en zijn twee tweede overgangsdelen 38, 38’ voorzien tussen de tweede steun 32 en het middenstuk 33. Verder zijn twee eerste uitsparingen 11, 11’ voorzien voor het doorlaten van de eerste overgangsdelen 37, 37’ bij het aanbrengen van de labeldrager 30 op het montageframe 10.

Op analoge wijze zijn twee tweede uitsparingen 12,12’ voorzien voor de tweede overgangsdelen 38, 38’. In dergelijke uitvoering heeft de labeldrager 30 dus een eerste doorgang 41 die grenst aan de eerste steun 31 en een tweede doorgang 42 die grenst aan de tweede steun 32. De eerste vleugel 13 past in de eerste doorgang 41, en de tweede vleugel 14 past in de tweede doorgang 42. Ook op die manier wordt een betrouwbare koppeling verkregen tussen de labeldrager 30 en het montageframe 10, waarbij de labeldrager 30 uit één stuk is vervaardigd en geen extra onderdelen nodig zijn voor het bevestigen van de labeldrager 30 op het montageframe 10.

De vakman begrijpt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven geïllustreerde uitvoeringsvoorbeelden en dat vele varianten en modificaties denkbaar zijn binnen het kader van de uitvinding, dat enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies.

Claims

Conclusies

1. Elektrische inrichting voor het bevestigen van een elektrisch toestel (50) in of op een wand, omvattende: een montageframe (10) dat bevestigbaar is tegen een wand en dat ingericht is om het elektrisch toestel (50) te dragen; een afdekkader (20) dat ingericht is om bevestigd te worden tegen het montageframe (10); welk afdekkader voorzien is van een vensteropening (21); een labeldrager (30) voor plaatsing tussen het montageframe (10) en het afdekkader (20), vóór de vensteropening (21); met het kenmerk, dat de labeldrager (30) een langwerpig middenstuk (33) met een eerste en een tweede einde omvat, waarbij aan het eerste einde een eerste steun (31) is gevormd en aan het tweede einde een tweede steun (32) is gevormd; en dat het montageframe (10) voorzien is van een eerste uitsparing (11) voor het aanbrengen van de eerste steun tot tegen de achterzijde van het montageframe (10), en van een tweede uitsparing (12) voor het aanbrengen van de tweede steun tot tegen de achterzijde van het montageframe (10), welke eerste en tweede steun en welke eerste en tweede uitsparing zodanig zijn dat, in de gemonteerde toestand, de eerste en tweede steun (31, 32) aan een achterzijde van het montageframe (10) gelegen zijn terwijl het middenstuk (33) zich aan een voorzijde van het montageframe (10) bevindt.
2. Elektrische inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste en tweede uitsparing (11, 12) grenzen aan de buitenomtrek van het montageframe.
3. Elektrische inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het montageframe (10) voorzien is van eerste vleugel (13) en van een tweede vleugel (14) naast respectievelijk de eerste uitsparing (11) en tweede uitsparing (12), welke eerste en tweede vleugel (13,14) uitsteken ten opzichte van een vlak van het montageframe (10), aan de voorzijde daarvan, en waarbij de eerste en tweede steun ingericht zijn om zicht uit te strekken achter de eerste en tweede vleugel.
4. Elektrische inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste en tweede vleugel uitsteken over een dikte d die kleiner is dan of gelijk is aan een dikte van de eerste en tweede steun.
5. Elektrische inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de achterzijde van het montageframe een eerste en een tweede verdikking zijn voorzien, en dat de eerste en tweede steun voorzien zijn van een eerste en tweede complementaire opening, zodanig dat, in gemonteerde toestand, de eerste en tweede verdikking zich in de eerste en tweede opening bevinden.
6. Elektrische inrichting volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het montageframe voorzien is van een eerste en tweede opening, en dat de eerste en tweede steun aan een voorzijde voorzien is van respectievelijk een eerste en tweede complementaire verdikking, zodanig dat, in de gemonteerde toestand, de eerste en tweede verdikking zich in de eerste en tweede opening bevinden.
7. Elektrische inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de labeldrager (30) getrapt is bij de overgang van de eerste en tweede steun (31, 32) naar het middenstuk (33), zodanig dat de eerste en tweede steun zich in hoofdzaak uitstrekken in een eerste vlak en het middenstuk zich in hoofdzaak uitstrekt in een tweede vlak evenwijdig aan het eerste vlak.
8. Elektrische inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het montageframe (10) een lengte heeft en dat de labeldrager (30) een lengte heeft die in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van het montageframe, zodanig dat de eerste en tweede steun zich in hoofdzaak in een eerste en tweede hoek van het montageframe bevinden.
9. Elektrische inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en tweede uitsparing symmetrisch ten opzichte van het midden van een bovenrand of onderrand van het montageframe zijn aangebracht.
10. Elektrische inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat tussen de eerste en tweede uitsparing een gat voorzien is voor een schroef voor het bevestigen van het montageframe tegen de wand.
11. Elektrische inrichting volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een venster (40) dat bevestigbaar is in de vensteropening (21) van het afdekkader (20).
12. Elektrische inrichting volgens één der conclusies 1-10, verder omvattende een venster (40) dat bevestigbaar is op de labeldrager (30).
13. Elektrische inrichting volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een centraalplaat of een knop die bevestigbaar is tegen een voorzijde van het montageframe, waarbij het afdekkader zich uitstrekt rondom de centraalplaat of knop.
14. Elektrische inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één van de volgende elektrische toestellen voorzien is op het montageffame: een stopcontact, een schakelaar, een dimmer, een data-aansluiting, een RF zender.
15. Elektrische inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het montageframe vervaardigd is uit metaal.
16. Elektrische inrichting voor het bevestigen van meerdere elektrisch toestellen (50) in of op een wand, omvattende: meerdere montageframes (10) die bevestigbaar zijn tegen een wand en ingericht zijn om elk een elektrisch toestel (50) te dragen; een afdekkader (20) dat ingericht is om bevestigd te worden tegen de meerdere montageframes (10); welk afdekkader voorzien is van meerdere vensteropeningen (21); meerdere labeldragers (30) voor plaatsing tussen de meerdere montageframes (10) en het afdekkader (20), vóór de meerdere vensteropeningen (21); met het kenmerk, dat elke labeldrager (30) een langwerpig middenstuk (33) met een eerste en een tweede einde omvat, waarbij aan het eerste einde een eerste steun (31) is gevormd en aan het tweede einde een tweede steun (32) is gevormd; en dat elk montageframe (10) voorzien is van een eerste uitsparing (11) voor het aanbrengen van de eerste steun en van een tweede uitsparing (12) voor het aanbrengen van de tweede steun, welke eerste en tweede uitsparing zodanig zijn dat, in de gemonteerde toestand, de eerste en tweede steun (31, 32) tegen een achterzijde van het montageframe (10) steunen terwijl het middenstuk (33) zich aan een voorzijde van het montageframe (10) bevindt.
17. Labeldrager voor gebruik in een elektrische inrichting volgens één der voorgaande conclusies.
18. Montageframe voor gebruik in een elektrische inrichting volgens één der conclusies 1-16.