BE1023027B1 - Verbeterde methode en systeem van thuisverzorging - Google Patents
Verbeterde methode en systeem van thuisverzorging Download PDFInfo
- Publication number
- BE1023027B1 BE1023027B1 BE2015/5630 BE1023027B1 BE 1023027 B1 BE1023027 B1 BE 1023027B1 BE 2015/5630 BE2015/5630 BE 2015/5630 BE 1023027 B1 BE1023027 B1 BE 1023027B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- central server
- alarm
- parties
- hub module
- person
- Prior art date
Links
- 230000001419 dependent Effects 0.000 claims description 20
- 230000036962 time dependent Effects 0.000 claims 1
- 239000007789 gas Substances 0.000 description 7
- 239000000203 mixture Substances 0.000 description 6
- 239000003795 chemical substances by application Substances 0.000 description 3
- 230000001702 transmitter Effects 0.000 description 3
- 230000001960 triggered Effects 0.000 description 3
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 3
- 230000036772 blood pressure Effects 0.000 description 2
- 230000000981 bystander Effects 0.000 description 2
- 238000011156 evaluation Methods 0.000 description 2
- 238000004880 explosion Methods 0.000 description 2
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 2
- 238000000034 method Methods 0.000 description 2
- 230000000474 nursing Effects 0.000 description 2
- 239000000779 smoke Substances 0.000 description 2
- 210000004369 Blood Anatomy 0.000 description 1
- 206010012289 Dementia Diseases 0.000 description 1
- 210000004247 Hand Anatomy 0.000 description 1
- 208000004356 Hysteria Diseases 0.000 description 1
- 210000000707 Wrist Anatomy 0.000 description 1
- 230000001154 acute Effects 0.000 description 1
- 239000008280 blood Substances 0.000 description 1
- 238000002680 cardiopulmonary resuscitation Methods 0.000 description 1
- 238000006243 chemical reaction Methods 0.000 description 1
- 201000002574 conversion disease Diseases 0.000 description 1
- 201000010099 disease Diseases 0.000 description 1
- 239000003814 drug Substances 0.000 description 1
- 229940079593 drugs Drugs 0.000 description 1
- 239000000428 dust Substances 0.000 description 1
- 230000005611 electricity Effects 0.000 description 1
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 1
- 238000006011 modification reaction Methods 0.000 description 1
- 235000019645 odor Nutrition 0.000 description 1
- 239000000126 substance Substances 0.000 description 1
Abstract
De huidige uitvinding betreft een verbeterd thuisverzorgingssysteem voor het monitoren en opvolgen van een hulpbehoevende. Daarnaast betreft het een verbeterde werkwijze voor het monitoren en opvolgen van een hulpbehoevende, en een gebruik van het systeem voor het uitvoeren van de werkwijze.
FIG. 1
Description
VERBETERDE METHODE EN SYSTEEM VAN THUISVERZORGING TECHNISCH DOMEIN
De uitvinding heeft betrekking op een verbeterde methode en systeem van thuisverzorging, waarbij een thuisverzorgingssysteem een hulpbehoevende kan monitoren en communiceert met een centrale server voor het genereren van een gepast antwoord op alarmsituaties.
STAND DER TECHNIEK
Een probleem met de gekende thuisverzorgingssystemen of andere monitoringsystemen is dat deze slechts een beperkte controle of monitoring uitvoeren op de hulpbehoevende, en bovendien vaak door de hulpbehoevende zelf dienen aangestuurd te worden, bijvoorbeeld met noodknoppen. Zo is het moeilijk voor een zorgverlenende dienst om een gepaste reactie te geven op een dergelijke oproep, aangezien deze vaak onvoldoende informatie bevatten over de situatie. Het plaatsen van videobewaking in de woonst van de hulpbehoevende is dan weer een dure en tijdrovende mogelijkheid, aangezien de beelden dienen gecontroleerd en geïnterpreteerd te worden bij problemen. Bij algemene oproepen in verband met problemen, is het dan ook belangrijk om zo snel mogelijk een correcte contactpersoon of zorgverlener te kunnen sturen om het incident te evalueren en de hulpbehoevende te assisteren. De gekende systemen en methodes voorzien onvoldoende in een methode die toestaat een correcte reactie te genereren, en volgens eenvoudigweg voorgeprogrammeerde lijsten van contactpersonen of groepen die verwittigd worden. Eventueel zijn dergelijke systemen wel voorzien van een methode om bepaalde verwittigingen te voorkomen, zoals een korte tijdspanne tussen het aangeven dat iemand verwittigd wordt en het effectieve verwittigen, die toestaat om de verwittiging te stoppen. Hiervoor is opnieuw een tussenkomst nodig van de hulpbehoevende of een andere, terwijl dit in veel gevallen niet mogelijk kan zijn, door bijvoorbeeld verwarring of onervarenheid van de gebruiker van een systeem.
Een probleem met andere gekende systemen en werkwijzen is dat deze wel instaan voor het bieden van een 'intelligente' reactie op een alarm, bijvoorbeeld gebaseerd op omstandigheden van het alarm, beschikbare contactpersonen en andere opties, maar dat deze systemen en werkwijzen onvoldoende mogelijkheden bieden om de hulpbehoevende te monitoren.
In de Amerikaanse aanvrage US 2014/0225731 wordt een monitorsysteem beschreven met verschillende sensormodules, en een hubmodule. De sensormodules kunnen draadloos communiceren met de hubmodule en kunnen alarmen communiceren aan de hubmodule. De hubmodule staat in voor de verdere evaluatie van de alarmen van de sensormodules en voor het verwittigen van derden bij geval van een alarm.
In de internationale aanvrage WO 2009/136,259 wordt verwezen naar een werkwijze en systeem voor het behandelen van alarmsituaties, waarbij informatie omtrent een alarm ontvangen wordt met een locatie, waarna een centraal systeem aan de hand van een algoritme dat mogelijk scenario's analyseert om op die manier een geschikte zorgverlener te contacteren en deze te sturen. Hierbij wordt aandacht besteed aan de vaardigheden, de nabijheid en bereikbaarheid van de zorgverleners, waarbij een volgende zorgverlener wordt gecontacteerd bij een negatief antwoord van de eerder gecontacteerde zorgverlener. Hierbij wordt echter niet duidelijk gemaakt hoe de alarmen opgemerkt worden, aan de hand van welke parameters en of hierbij reeds een analyse doorgaat. Een verbeterd systeem en werkwijze zijn nodig die op een efficiënte wijze mogelijke alarmsituaties kunnen registreren en doorgeven.
In het Europese verleende patent EP 0,905,956 wordt een werkwijze beschreven voor een algoritme dat aan de hand van de informatie die verzocht wordt in een telefoongesprek, automatisch de beller doorverbindt naar een agent die de verzochte informatie kan geven, waarbij het algoritme rekening houdt met de fysieke locatie van de beller en de agent, de vaardigheden van de agent en andere factoren. De werkwijze geeft echter geen oplossing voor het probleem van een efficiënte wijze om de situatie automatisch door te geven, als de beller bijvoorbeeld fysiek niet meer in staat is om te bellen, of geen telefoon bij zicht heeft. Het algoritme beschrijft wel een adequate wijze om een geschikte contactpersoon te vinden voor het probleem dat de beller heeft, maar is volledig afhankelijk van de beller voor het aangeven van het probleem, wat naast de eerder genoemde problemen, ook voor een bias kan zorgen, aangezien de beller soms de situatie of het probleem niet kan inschatten, of deze bewust verkeerd doorgeeft.
In de Amerikaanse aanvrage US 2014/0365390 wordt een werkwijze en systeem beschreven om zorgverleners en contactpersonen te verwittigen bij een alarm. Opnieuw betreft het een algoritme om aan de hand van informatie omtrent de aard van een alarm en omstandigheden errond, een correcte beslissing te maken inzake welke zorgverleningsdiensten en/of zorgverleners te sturen. Opnieuw baseert het algoritme zich onder andere op training, vaardigheden, accreditatie en nabijheid van de zorgverleners. Echter, nergens wordt dieper ingegaan op het verzamelen van de nodige informatie om de beslissing op te baseren, en bovendien lijkt het algoritme zich te baseren op de beschikbare informatie van de oproep en eventuele volgende oproepen.
In de internationale aanvrage WO 2005/091,822 wordt een methode en systeem voor automatische oproep distributie ('automatic call distribution') beschreven die rekening houdt met vaardigheden, locatie (en dus ook afstand) en andere karakteristieken van de mogelijke contactpersonen. Opnieuw wordt verder weinig verteld over de wijze waarop de verzochte informatie wordt geregistreerd, en kan het systeem niet eenvoudig toegepast worden bij het monitoren en reageren op noodsituaties van hulpbehoevenden zoals het doel is van de uitvinding volgens dit document, aangezien de aanvrage daarvoor niet de middelen aanreikt.
In de internationale aanvrage WO 2011/060,388 wordt een werkwijze beschreven voor het doorgeven van informatie aan medische zorgverleners, waarbij deze geregistreerd zijn bij een centraal punt, en waar dit centrale punt informatie ontvangt omtrent medische probleemsituaties bij mensen. Aan de hand van een algoritme dat een geschikte keuze maakt uit de geregistreerde zorgverleners, wordt de geschikte keuze verwittigd en voorzien van de informatie die het centrale punt heeft omtrent de medische probleemsituatie. Het algoritme dat de keuze moet maken, baseert zich zoals in vorige documenten op factoren zoals nabijheid, vaardigheid, verleden en andere van de geregistreerde zorgverleners. De zorgverleners zijn hierbij eventueel uitgerust met een persoonlijk draagbaar apparaat waarlangs de zorgverleners kunnen gecontacteerd worden vanuit het centrale punt. Daarnaast wordt ook een systeem met een centraal punt beschreven dat de hierboven beschreven werkwijze ten uitvoer kan brengen, waarbij het centrale punt in staat is om informatie te verzamelen en deze na het kiezen van een geschikte zorgverlener, aan de gekozen zorgverlener doorgeeft. Opnieuw is weinig tot niets gezegd hierbij over de wijze waarop de informatie verzameld wordt, en is de gebruiker opnieuw overgeleverd aan bijvoorbeeld noodoproepen van omstaanders of van het slachtoffer zelf, wat het gevaar met zich meedraagt dat er geen omstaanders zijn of dat het slachtoffer niet in staat is om de oproep te maken.
Er is een groeiende nood aan opvang voor ouderen, dementerenden, mensen die niet langer volledig zelfstandig kunnen leven maar ook graag nog enige zelfstandigheid willen behouden, mensen die verzorging nodig hebben, al of niet met partners (die eventueel niet voor voldoende zorg kunnen instaan. Zorgcentra kunnen hiervoor onvoldoende opvang bieden, familie kan niet altijd instaan voor het opnemen van deze personen, en bij het zelfstandig blijven wonen met een partner, is dit ook geen garantie op zorgzekerheid, aangezien de partners vaak ook reeds ouder zijn, of mogelijk met eigen gezondheidsproblemen kampen. Zoals gezegd kunnen en willen deze personen vaak nog een tijdje in hun eigen huis blijven wonen en leven (eventueel met een partner). Om deze reden zijn dergelijke thuisverzorgingssystemen een noodzakelijke stap in het verlengd semi-zelfstandig wonen van ouderen. Echter, deze systemen zijn voorlopig nog onvoldoende ontwikkeld en/of duur en/of onpraktisch.
De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van bovenstaande problemen, en een systeem te beschrijven dat zowel het monitoren van personen op een efficiënte manier uitvoert, als het rapporteren aan een centraal punt, als het verwittigen van een gepaste zorgverlener of andere contactpersonen. De uitvinding beoogt zo een efficiënt monitoring systeem aan te bieden dat via een intelligent algoritme beslissingen maakt bij alarmsituaties van hulpbehoevenden, en aan de hand van het algoritme de juiste contactpersonen verwittigt.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding betreft in een eerste aspect een thuisverzorgingssysteem voor het monitoren van een hulpbehoevende. Het thuisverzorgingssysteem omvat minstens één hubmodule en één of meerdere ruimtelijk verwijderde sensormodules met sensoren. De sensormodules zijn geschikt om een ruimte te monitoren met de sensoren, en zijn geschikt om gegevens uit te wisselen met de hubmodule. De sensormodules zijn geschikt om aangestuurd te worden door de hubmodule. Bij voorkeur gebeurt dit via een draadloze verbinding, en bij verdere voorkeur via een Bluetooth verbinding. De hubmodule is geschikt om gegevens uit te wisselen met de sensormodules, en ook met een centrale server. Bij voorkeur gebeurt dit via een Wifiverbinding, en/of een GPRS-verbinding en/of een bedrade verbinding. De hubmodule evalueert de gegevens die uitgewisseld worden met de centrale server niet.
De uitvinding betreft in een tweede aspect een thuisverzorgingssysteem voor het monitoren van een hulpbehoevende aan de hand van instelbare veiligheidsparameters en voor het automatisch verwittigen van geregistreerde derden. Het systeem omvat minstens één hubmodule, minstens één centrale server en één of meerdere, ruimtelijk verwijderde sensormodules, waarbij de sensormodules uitgerust zijn om omgevingsomstandigheden te monitoren waar de sensormodules geplaatst zijn. De hubmodule kan gegevens uitwisselen (zenden en ontvangen) met de centrale server (of met meerdere). De hubmodule en de sensormodules zijn daarnaast geschikt om gegevens uit te wisselen, en zijn bij voorkeur geconfigureerd in een meester-slaaf verhouding, waarbij een enkele hubmodule de sensormodules controleert en de sensormodules rapporteren aan de hubmodule. De omgevingsomstandigheden die gemonitord worden door de sensormodules hebben betrekking tot de veiligheidsparameters (zoals maximale en/of minimale temperatuur, maximaal/minimaal geluidsniveau, beweging, en andere). Alle gegevens die de sensormodules registreren, worden gecommuniceerd aan de hubmodule, die de gegevens communiceert aan de centrale server. Indien de gegevens aangeven dat de omgevingsomstandigheden één of meerdere van de veiligheidsparameters overtreden, wordt een alarm geslagen vanuit de centrale server.
De centrale server is geschikt om bij het slaan van het alarm aan de hand van een algoritme één of meerdere van de geregistreerde derden te verwittigen met een waarschuwing met daarin zoveel mogelijk relevante informatie. Deze relevante informatie kan een zo nauwkeurig mogelijke plaatsbeschrijving zijn (als de sensormodules bijvoorbeeld over een groot domein of huis of dergelijke staan opgesteld), de precieze overtreding (brand, waterlek, inbraak, ontploffing,...), maar ook andere omgevingsomstandigheden, de naam van de hulpbehoevende, en verdere informatie. Het algoritme selecteert de te verwittigen derden aan de hand van minstens de vaardigheden van de derden, het alarm zelf (bijvoorbeeld indien geweten is dat het een medisch noodgeval is, worden de hulpdiensten onmiddellijk verwittigd, bij een inbraak de politie, terwijl bij een openstaand raam simpelweg een familielid kan verwittigd worden), de proximiteit van de derden ten opzichte van de locatie van het alarm, en ook eventuele voorkeursinstellingen (voorkeur voor bepaalde zorgverlener, familieleden die een vakantiemodus kunnen aanzetten en automatisch overgeslagen worden door het algoritme,...). De centrale server kan wederzijds gegevens uitwisselen met de hubmodule, en daarnaast ook de gegevens van de hubmodule evalueren, waarbij een alarm aangegeven wordt bij overtreden van de veiligheidsparameters door de gegevens. De centrale server is daarnaast ook in staat tot het uitvoeren van het algoritme, en tot het verwittigen van derden volgens het algoritme. Dit verwittigen kan bijvoorbeeld via een tekstbericht, een automatische telefoonoproep, een audioboodschap en/of andere signalen of een combinatie van meerdere van voornoemde.
In een mogelijke uitvoeringsvorm wisselen de hubmodule en minstens één van de sensormodules gegevens uit via radiofrequente straling (RF). Bij voorkeur gebeurt dit via een Bluetooth verbinding. Andere mogelijkheden hiervoor bestaan natuurlijk ook, namelijk bedrade verbindingen tussen sensor- en hubmodules, bijvoorbeeld ethernet, draadloos zoals draaiend op een Wifi-netwerk of via een GPRS-netwerk. Bij voorkeur hebben de sensormodules een gemeenschappelijke wijze om te communiceren met de hubmodule, wat de eenvoud van de apparaten vereenvoudigt. Aangezien het gaat om kleine afstanden tussen de apparaten die communiceren, is een Bluetooth-verbinding ideaal.
In een mogelijke uitvoeringsvorm kunnen de derden die verwittigd zijn door de centrale server, een antwoord geven aan de centrale server. Aan de hand van de antwoorden kan de centrale server het alarm uitschakelen, al of niet tijdelijk, of een andere derde of andere derden verwittigen, opnieuw aan de hand van het algoritme. Hierbij worden de reeds verwittigde derden niet meegenomen, waardoor nieuwe derden zullen geselecteerd worden door het algoritme. Bij een positief antwoord van een derde, wat neerkomt op het 'aanvaarden' van de verwittiging door de derde en aangeven dat de derde zal handelen op de verwittiging, zal de centrale server bij voorkeur het alarm al of niet tijdelijk stoppen, en zullen geen verdere derden gewaarschuwd worden. Bij het tijdelijk stoppen kan een termijn gegeven worden, waarna het alarm weer hervat wordt tenzij de derde die het positieve antwoord gaf, een signaal geeft aan de centrale server dat het alarm behandeld en/of voorbij is. Bij een negatief antwoord of een uitblijven van een antwoord over een vooraf ingestelde tijd (30 seconden, 1, 2, 3, 4, 5, 10, 15, 30, 45 minuten, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 12, 18, 24 uur), wordt een andere derde of andere derden verwittigd met de waarschuwing. Hierbij wordt opnieuw hetzelfde algoritme gevolgd als voordien, zij het dat de reeds over het alarm verwittigde derden niet worden meegerekend bij de geregistreerde derden in een volgende iteratie. In een verdere uitvoeringsvorm kan bij het alarm door de centrale server een volgorde opgesteld worden van de geregistreerde derden, en worden deze verwittigd in deze volgorde, waarbij bij negatief antwoord of uitblijven van een antwoord, overgegaan wordt op het verwittigen van de volgende in de volgorde. Het in een volgorde zetten van de geregistreerde derden hoeft niet volledig te zijn, bijvoorbeeld kunnen enkel een eerste aantal (meest geschikte) derden (2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 15, 20, 25, 30, 50, 100) gerangschikt worden, aangezien de kans klein is dat de lijst volledig moet doorlopen worden bij een alarm. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm verwittigt de centrale server de derden volgens een cascadepatroon.
In een mogelijke uitvoeringsvorm registreert de centrale server alle gebeurtenissen in een logboek. Hierbij omvatten de gebeurtenissen alle alarmen met bijhorende overtreden veiligheidsparameter(s) en bij voorkeur ook de andere gemeten parameters. Verder omvatten de gebeurtenissen ook de antwoorden van de verwittigde derden, alsook het uitblijven van antwoorden van de verwittigde derden.
In een mogelijke uitvoeringsvorm omvat het thuisverzorgingssysteem een draagbaar volgapparaat geschikt om door een hulpbehoevende meegedragen te worden. Hierbij kunnen de hubmodule en/of de sensormodules en/of de centrale server de ruimtelijke coördinaten van het volgapparaat opvragen en ontvangen. Het volgapparaat kan bijvoorbeeld een eenvoudige polsband zijn, of een chip die kan ingeplant worden in een riem, schoen, of zelfs in het lichaam van de hulpbehoevende.
In een mogelijke uitvoeringsvorm omvat het thuisverzorgingssysteem één of meerdere mobiele apparaten geschikt om wederzijds gegevens uit te wisselen met de centrale server en optioneel met de hubmodule. Hierbij kan de centrale server de ruimtelijke coördinaten opvragen en ontvangen van de mobiele apparaten, en waarbij minstens één van de derden, en bij voorkeur alle derden, voorzien zijn van één van de mobiele apparaten. De mobiele apparaten kunnen eenvoudigweg gsm's, smartphones, tablets en dergelijke zijn, eventueel voorzien van een specifieke applicatie voor het thuisverzorgingssysteem. Daarnaast kunnen ook gespecialiseerde toestellen gebruikt worden als mobiel apparaat. Ook kan een combinatie gebruikt worden van meerdere soorten apparaten. Bij voorkeur kunnen de mobiele apparaten ook toegang verschaffen tot de thuislocatie van de hulpbehoevende om zo een vlotte opvolging van een alarm mogelijk te maken, door bijvoorbeeld een toegangscode, of een automatische herkenning van het mobiele apparaat aan de deur van de thuislocatie via Bluetooth.
In een mogelijke uitvoeringsvorm omvat het thuisverzorgingssysteem een interface voor de derden en/of administratoren. Hierbij is de interface aangepast per derde of administrator in beschikbare functionaliteiten en/of toegang tot gegevens, waarbij de interface geschikt is om de voorkeursinstellingen aan te passen en/of minstens een deel van de veiligheidsparameters.
In een derde aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het monitoren en opvolgen van een hulpbehoevende aan de hand van voorgeprogrammeerde instellingen en veiligheidsparameters, omvattende volgende stappen: a. het registreren van een veelheid aan personen en/of groepen als contactpersonen voor de hulpbehoevende, waarbij minstens één van de contactpersonen, en bij voorkeur alle contactpersonen, van een mobiel apparaat voorzien is dat ruimtelijke coördinaten van het mobiel apparaat kan registreren en doorgeven aan een centrale server; b. het monitoren van huidige coördinaten van de hulpbehoevende, en het monitoren van een thuislocatie van de hulpbehoevende; c. het monitoren van één of meerdere parameters in de thuislocatie met een thuisverzorgingssysteem, waarbij het thuisverzorgingssysteem geschikt is om te communiceren met een centrale server; d. het communiceren van de parameters aan de centrale server; e. het evalueren van de parameters door de centrale server; f. het communiceren van een alarm aan één of meerdere van de contactpersonen indien de parameters één of meerdere van de veiligheidsparameters overtreden, waarbij het alarm minstens de één of meerdere parameters die de veiligheidsparameters overtreden en de huidige coördinaten van de hulpbehoevende, omvat;
Hierbij selecteert de centrale server aan de hand van een algoritme de contactpersonen aan wie het alarm gecommuniceerd wordt. Het algoritme houdt rekening met het alarm, met afstand tussen de ruimtelijke coördinaten van de mobiele apparaten van de contactpersonen en de huidige coördinaten van de hulpbehoevende, met vaardigheden van de contactpersonen en met de voorgeprogrammeerde instellingen.
De thuislocatie van de hulpbehoevende is normaliter de locatie waar minstens een deel van het thuisverzorgingssysteem is opgesteld, of toch het deel dat sensoren en dergelijke omvat voor het monitoren van de thuislocatie. De thuislocatie kan op die manier één of meerdere kamers zijn, zoals in een groot zorgcentrum het geval kan zijn, een woning of zelfs meerdere woningen. Bij voorkeur wordt een thuisverzorgingssysteem gebruikt zoals beschreven in dit document.
In een mogelijke uitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder volgende stappen: g. het verkrijgen van een reactie op het alarm, van de contactpersonen aan wie het alarm gecommuniceerd wordt, waarbij de reactie positief of negatief is; h. optioneel het opslaan van de reactie op de centrale server; i. het stopzetten van het alarm bij een positief antwoord; of j. het herhalen van de werkwijze vanaf stap a, waarbij het algoritme contactpersonen aan wie het alarm reeds gecommuniceerd werd buiten beschouwing laat.
In een mogelijke uitvoeringsvorm houdt het algoritme bij het selecteren van de contactpersonen aan wie het alarm gecommuniceerd wordt, verder rekening met beschikbaarheid van de contactpersonen en met eerder contact tussen de contactpersonen en de hulpbehoevende.
In een mogelijke uitvoeringsvorm kunnen de contactpersonen aan wie het alarm gecommuniceerd wordt, een reactie communiceren aan de centrale server. Deze reactie wordt door de centrale server opgeslagen.
In een mogelijke uitvoeringsvorm omvatten de voorgeprogrammeerde instellingen minstens al of niet tijdsgerelateerde geofencing instellingen en/of al of niet tijdsgerelateerde akoestische instellingen en/of al of niet tijdsgerelateerde temperatuursinstellingen.
In een mogelijke uitvoeringsvorm omvat het thuisverzorgingssysteem een hubmodule en één of meerdere sensormodules, waarbij de hubmodule geschikt is om gegevens uit te wisselen met de centrale server, en waarbij de sensormodules geschikt zijn om gegevens uit te wisselen met de hubmodule. De sensormodules zijn geschikt om de parameters van de thuislocatie te monitoren.
In een laatste aspect betreft de uitvinding een gebruik van een thuisverzorgingssysteem voor het monitoren van een hulpbehoevende en het automatisch verwittigen van in het systeem geregistreerde derden. Hierbij wordt een hubmodule gebruikt met daaraan gekoppelde, ruimtelijk verwijderde sensormodules die de hulpbehoevende monitoren en waarbij de hubmodule gegevens kan verzenden naar een centrale server. De centrale server is geschikt om de gegevens te evalueren, waarbij de centrale server geschikt is om een alarm te slaan aan de hand van de gegevens indien deze veiligheidsparameters overtreden. De centrale server is geschikt om bij een alarm aan de hand van het alarm, proximiteit van de derden, vaardigheden van de derden en voorkeursinstellingen, één of meerdere gekwalificeerde derden te selecteren en de gekwalificeerde derden te verwittigen. Bij voorkeur is dit het thuisverzorgingssysteem beschreven in dit document.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN FIG. 1 toont een schematisch overzicht van de werkwijze waarop communicatie plaatsvindt tussen sensormodules (S), hubmodule (H), centrale server (CS) en mobiele apparaten van contactpersonen (C).
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
De uitvinding betreft een verbeterd thuisverzorgingssysteem voor een hulpbehoevende en een werkwijze voor het monitoren van een hulpbehoevende.
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technisch en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding.
Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. "Een", "de" en "het" refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, "een segment" betekent een of meer dan een segment.
De termen "omvatten", "omvattende", "bestaan uit", "bestaande uit", "voorzien van", "bevatten", "bevattende", "behelzen", "behelzende", "inhouden", "inhoudende" zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
De term "veiligheidsparameters" slaat op meetbare parameters, zoals temperatuur, geluidsniveaus, luchtvochtigheidsniveau, gaswaarden, luchtwaarden, stofwaarden, hartslag, bloeddruk, beweging, actieradius en dergelijke, en zijn maximale en/of minimale instellingen en/of een bereik hierin. Ook andere zaken kunnen hierin opgenomen worden, alsook minder klassiek meetbare parameters (ramen en/of deuren gesloten). Deze veiligheidsparameters kunnen ingesteld worden door operatoren van de centrale servers en bij voorkeur ook door verantwoordelijken voor de hulpbehoevenden (familie, voogden, ...).
De term "sensormodule" slaat op een module waarin meerdere sensoren kunnen omvat zijn.
De term "centrale server" slaat op één of meerdere servers, maar kan ook eenvoudig een computer zijn (of een cluster daarvan), of een cloud server.
De term "derden" of "contactpersonen" slaat op alle mogelijke personen of groepen die ten dienste kunnen zijn van een hulpbehoevende. Derden kunnen toegevoegd worden door operatoren van de centrale server en bij voorkeur ook door verantwoordelijken voor de hulpbehoevenden. De derden kunnen bijvoorbeeld volgende groepen omvatten: familieleden, vrienden, partners, huisdokter, specialisten, ziekenhuizen, politie, brandweer, andere zorgverleners (kinesisten, huisverpleging en andere), maar daar geenszins tot beperkt.
De term "voorkeursinstellingen" kan slaan op voorkeuren van de operatoren en/of verantwoordelijken voor de hulpbehoevende. Dit kan een rooster zijn omtrent de beschikbaarheid van familieleden, voorkeur voor een bepaalde zorgverlener (vaste verpleger) en andere.
De term "vaardigheden" kan bijvoorbeeld slaan op attesten (CPR, diploma, brevetten, accreditaties), deel uitmaken van een bepaalde hulpdienst (brandweer, politie, ziekenhuis, dokter,...) die aangeven in welke mate een derde geschikt is om te reageren op een alarm.
De uitvinding betreft in een eerste aspect een thuisverzorgingssysteem voor het monitoren van een hulpbehoevende. Het thuisverzorgingssysteem omvat minstens één hubmodule en één of meerdere ruimtelijk verwijderde sensormodules met sensoren. De sensormodules zijn geschikt om een ruimte te monitoren met de sensoren, en zijn geschikt om gegevens uit te wisselen met de hubmodule. De sensormodules zijn geschikt om aangestuurd te worden door de hubmodule. Bij voorkeur gebeurt dit via een draadloze verbinding, en bij verdere voorkeur via een Bluetooth verbinding. De hubmodule is geschikt om gegevens uit te wisselen met de sensormodules, en ook met een centrale server. Bij voorkeur gebeurt dit via een Wifiverbinding, en/of een GPRS-verbinding en/of een bedrade verbinding. De hubmodule evalueert de gegevens die uitgewisseld worden met de centrale server niet. Het systeem zoals hier beschreven biedt het voordeel dat alle gegevens via een centraal punt, de hubmodule, naar een centrale server gestuurd worden. Zo moeten de aparte sensormodules niet voorzien zijn van dure, ruimte innemende communicatiesystemen om sensordata te versturen naar de centrale server, maar kunnen ze voorzien zijn van goedkope, compacte componenten die bijvoorbeeld een Bluetooth verbinding met de hubmodule mogelijk maken. Zo zijn de sensormodules goedkoop, compact en door de takenlast van de sensormodules te verlichten, worden fouten ook vermeden. De hubmodule zorgt voor de verbinding met de centrale server en kan de sensordata van alle sensoren verzamelen en communiceren aan de centrale server. Door de hubmodule enkel hiervoor te laten instaan, kan deze compact gehouden worden aangezien slechts beperkte processormogelijkheden nodig zijn voor de werking daarvan en worden opnieuw fouten vermeden die kunnen gebeuren als de hubmodule ook voor de verwerking van de gegevens moet instaan. De verwerking kan gebeuren door een centrale server met meer rekenkracht, die robuuster is en eenvoudiger kan gecontroleerd worden door een operator. Bestaande systemen laten de hubmodule evalueren of een alarmsituatie aan de gang is, waardoor fouten kunnen gemaakt worden bij beschadiging van de hubmodule, die veel kwetsbaarder is, alleen al door de opstelling in een locatie die moet gemonitord worden. Bovendien kan de hubmodule onklaar gemaakt zijn door een technisch probleem (stroompanne, ontploffing, kortsluiting, brand, val, ...) en zou geen alarm doorgegeven worden in deze situatie.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een thuisverzorgingssysteem voor het monitoren van een hulpbehoevende aan de hand van veiligheidspa ra meters en voor het automatisch verwittigen van geregistreerde derden. Het thuisverzorgingssysteem omvat minstens één hubmodule, minstens één centrale server en één of meerdere ruimtelijk verwijderde sensormodules geschikt voor het monitoren van omgevingsomstandigheden in verband met de veiligheidsparameters. De hubmodule is geschikt om wederzijds gegevens uit te wisselen met de centrale server(s), en kan gegevens in verband met de omgevingsomstandigheden ontvangen van de sensormodules. De centrale server is geschikt om de gegevens van de hubmodule te evalueren. Bij het overtreden van één of meerdere van de veiligheidsparameters geeft de centrale server een alarm aan. De centrale server is in staat om bij het alarm één of meerdere van de geregistreerde derden te selecteren en te verwittigen met een waarschuwing aan de hand van een algoritme dat minstens rekening houdt met het alarm, vaardigheden van de derden, proximiteit van de derden ten opzichte van de hulpbehoevende en voorkeursinstellingen. Zo kan het algoritme bijvoorbeeld een volgorde opstellen van de derden volgens geschiktheid om het alarm te beantwoorden aan de hand van de genoemde voorwaarden, en vervolgens de eerste derde in de volgorde verwittigen, en eventueel eveneens reeds een aantal volgende derden. De precieze werking van dit algoritme kan een bepaald gewicht geven aan alle factoren die meespelen, of bijvoorbeeld een aantal grenzen opleggen, zoals bijvoorbeeld een maximale afstand tussen de hulpbehoevende en de derde van 5 km, of de voorwaarde dat de derde een CPR-attest (cardiopulmonale resuscitatie) heeft. Bij voorkeur wordt ook rekening gehouden met het verleden van de derde (eerder contact met de hulpbehoevende, evaluatie daarvan en dergelijke) en/of de beschikbaarheid van de derden (of de derden reeds een afspraak hebben die zichtbaar is voor de centrale server, of deze afspraak op een ver verwijderde locatie is van de hulpbehoevende, of de derden op vakantie zijn, en dergelijke).
Door een hubmodule te voorzien is het mogelijk een aantal sensormodules te controleren over een beperkte afstand, die relatief goedkoop, compact en eenvoudig kunnen zijn. Zo kunnen de sensormodules overeen huis of meerdere ruimtes verspreid worden om alle kamers of ruimtes te monitoren zodat de hulpbehoevende in het huis in zo groot mogelijke mate gemonitord kan worden. De sensormodules kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn van verschillende sensoren, en sturen door de sensoren geregistreerde data van de sensormodule naar de hubmodule die deze vervolgens doorstuurt aan de centrale server(s), die deze kan verwerken of evalueren. Het verwerken kan onder andere inhouden het vergelijken met de veiligheidsparameters en/of voorkeursinstellingen, en het aan de hand daarvan beslissen of een alarm moet gestuurd worden naar de centrale server. Per hulpbehoevende dient er zo slechts één hubmodule voorzien te worden, en kan de hubmodule betere componenten omvatten dan de sensormodules. Dit zorgt er voor dat het thuisverzorgingssysteem de volledige omgeving van de hulpbehoevende kan monitoren, zonder dat het systeem te duur wordt, zoals bij gekende systemen voorkomt. De data die de sensormodules registreren (temperatuur, luchtvochtigheid, geluidssterkte, chemische samenstelling lucht, beweging, lichtsterkte, geuren, warmte, videobeelden, audiodata en/of andere) wordt gecommuniceerd aan de hubmodule die via een enkele verbinding met de centrale server alle gegevens kan communiceren aan de centrale server. Deze communicatie gebeurt veelal over veel grotere afstanden dan de communicatie tussen sensormodules en hubmodule, en zal daardoor normaliter niet over Bluetooth gebeuren, waardoor enkel de hubmodule van componenten dient voorzien te worden om de verbinding (Wifi, GPRS en andere) met de centrale server te ondersteunen. Bij voorkeur zijn de hubmodules eenvoudig te installeren bij de hulpbehoevende. Door de eenvoudige configuratie van sensormodules en hubmodule, die als master fungeert over de slaaf-sensormodules, wordt de prijs van het thuisverzorgingssysteem sterk gedrukt, wordt een groter monitorbereik gegarandeerd en is de communicatie met centrale servers vereenvoudigd, die de opvolging van alarmen verzorgen. Doordat de centrale server de gegevens evalueert, kan nog verder bespaard worden op de hubmodule die deze taak niet langer vervult en dus ook geen extra componenten nodig heeft voor deze taak. De hubmodule is immers kwetsbaarder aangezien deze ter plaatse staat en bijvoorbeeld bij een ongeluk beschadigd kan worden en zo niet langer alarm kan slaan. Indien de hubmodule beschadigd is en geen gegevens meer zou kunnen doorsturen naar de centrale server, zal automatisch een alarm geslagen worden. Zo wordt ook een grotere veiligheid en zekerheid gegarandeerd dat de gegevens correct behandeld worden.
De combinatie met het algoritme dat aan de hand van de geregistreerde informatie omtrent het alarm en de omgevingsomstandigheden, de afstand tussen de hulpbehoevende (of de locatie vanwaar het alarm afkomstig is) en de geregistreerde derden, de vaardigheden van de derden, en de voorkeursinstellingen van het thuisverzorgingssysteem, zorgen voor een thuisverzorgingssysteem dat een merkelijke verbetering biedt over de bestaande systemen, zowel in eenvoud van installatie en opereren, performantie, prijs-kwaliteitsverhouding, en op beredeneerde wijze een selectie maken voor het doorgeven van een alarm aan de juiste contactpersonen onder de derden (bijvoorbeeld bij brand brandweerdienst verwittigen).
De hubmodule kan een RF (radio frequentie) zender en/of ontvanger omvatten voor communicatie met de sensormodules en/of de centrale servers. Bij voorkeur omvat de hubmodule een Bluetooth ontvanger om te communiceren met de sensormodules. Bij voorkeur omvat de hubmodule een WiFi interface om een koppeling te kunnen maken met een router, of is de hubmodule zelf voorzien van een router, en kan de hubmodule op deze wijze communiceren met de centrale servers. Bij verdere voorkeur wordt ook een switch voorzien die zorgt dat de gegevens enkel naar de centrale server kunnen gestuurd worden. De communicatie met de centrale servers kan ook doorgaan via VPN of via een bedrade internetverbinding. Daarnaast kunnen ook meerdere van voornoemde mogelijkheden voorzien zijn, als back-up voor elkaar. De hubmodules kan voorzien zijn van interne al of niet oplaadbare batterijen en/of een bedrade en/of draadloze energievoorziening. Bij voorkeur zijn de hubmodules De bedrade energievoorziening kan via een adapter die de hubmodule met het stroomnet verbindt, of met een andere voedingsbron. Een andere mogelijkheid is via een ethernetaansluiting (bijvoorbeeld RJ 45) voeding voor de hubmodule te voorzien, zogenaamde 'Power over Ethernet', aangezien de hubmodule bij voorkeur weinig voeding nodig heeft om te werken. Verder omvat de hubmodule bij voorkeur ook een aantal sensoren die te omvangrijk of duur zijn om in veelvoud in de sensormodules te voorzien. Bovendien kunnen sensoren die een groter gebied in de gaten kunnen houden ook op de hubmodule voorzien zijn om dezelfde reden. Verder kan de hubmodule op die manier ook dienen als sensormodule in een ruimte, en op die manier een sensormodule uitsparen. Voorbeelden van sensoren zijn gas- en/of rookdetectors, (van afstand manipuleerbare) camera's, temperatuursensor, akoestische detector, lekdetector (bijvoorbeeld door aansluiting op gasmeter, watermeter, of leidingen) en andere. De hubmodule kan de gegevens afkomstig van de sensoren in de hubmodule samen met van de sensormodules verkregen gegevens verzenden naar de centrale server, waarbij bij voorkeur de gegevens zodanig verzonden worden dat deze kunnen getraceerd worden naar de sensormodule of de hubmodule die gegevens registreerde, wat voor een eenvoudigere opvolging van alarmen kan zorgen. Verder kan de hubmodule ook voorzien zijn van een grandstream apparaat of een soortgelijke toestel, om telefonie (al of niet met video) mogelijk te maken, en zo eenvoudige communicatie met bijvoorbeeld de centrale server te vereenvoudigen.
De sensormodules omvatten bij voorkeur meerdere sensoren die de omgevingsomstandigheden kunnen monitoren. Voorbeelden van dergelijke sensoren zijn: één of meerdere temperatuursensoren, tracking sensoren (bijvoorbeeld voor bakens die door de hulpbehoevende gedragen worden), bewegingssensoren, rootybrand/gas-detectoren (CO e.d.), akoestische sensoren, (richtbare )camera, inbraakdetectoren, lekdetectoren (water, gas, elektriciteit, ...), medische sensoren (hartslag, bloeddruk en andere vitale waarden van de hulpbehoevende) en alle andere sensoren die logischerwijze onder een thuisverzorgingssysteem kunnen vallen. De sensormodules omvatten verder een component om te communiceren met de hubmodule. Dit kan een RF zender en/of ontvanger zijn, bij voorkeur een Bluetooth zender en/of ontvanger. Andere mogelijkheden hiertoe zijn componenten om een verbinding te maken met een Wifi-netwerk, GPRS-netwerk en/of andere. De sensormodules zijn verder voorzien van een interne al of niet oplaadbare batterijen, bij voorkeur vervangbaar. Andere mogelijkheden hiertoe zijn een bedrade en/of een draadloze energievoorziening zoals hierboven beschreven. Ook een fotovoltaische cel en oplader kan voorzien zijn om de sensormodules langer te kunnen voorzien van voeding. De sensormodules kunnen verder voorzien zijn van één of meerder I/O contacten, bij voorkeur meer dan 4, bij verdere voorkeur 8 of meer. Hierop kunnen bijvoorbeeld toetsen aangesloten worden zoals een alarmknop, een knop die een deur vanop afstand opent en/of sluit, en andere.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is minstens één van de sensormodules, en bij voorkeur alle sensormodules, geschikt om via radiofrequente (RF) straling gegevens uit te wisselen met de hubmodule. Bij voorkeur gebeurt de communicatie met de hubmodule via een Bluetooth verbinding, en zijn de sensormodules en de hubmodule hiervoor aangepast. De voordelen hiervan zijn reeds eerder aangehaald, een RF component is voldoende voor korte afstandscommunicatie, is goedkoop en compact. Eventueel kan ook over andere netwerken (GPRS, Wifi, LAN, VPN, WAN en andere) gecommuniceerd worden tussen de sensormodules en de hubmodule.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm kunnen de derden die verwittigd zijn door de centrale server, een antwoord communiceren aan de centrale server. De centrale server kan aan de hand van het antwoord of het uitblijven van het antwoord bepalen of het alarm uitgeschakeld moet worden, of een andere derde verwittigd wordt, opnieuw aan de hand van het algoritme. Bij een positief antwoord van een derde, wat neerkomt op het aanvaarden van de verwittiging (met andere woorden, de 'alarmoproep' aannemen), kan het alarm (tijdelijk) stopgezet worden. Eventueel kan het alarm na een vastgelegde tijd opnieuw opgestart worden indien de derde geen bevestiging geeft aan de centrale server, als teken dat het alarm behandeld is. Bij een negatief antwoord of een uitblijven van een antwoord over een bepaalde tijdspanne, kan de centrale server overgaan tot het verwittigen van een andere derde. Hiervoor kan het algoritme opnieuw gebruikt worden, waarbij de reeds verwittigde derden niet worden meegerekend in de geregistreerde derden. Alternatief kan het algoritme een lijst (al of niet volledig) opstellen volgens geschiktheid van de geregistreerde derden voor de specifieke situatie aan de hand van eerder genoemde factoren, en deze lijst aflopen bij negatieve of geen antwoorden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm rangschikt de centrale server de derden bij het ontvangen van het alarm minstens gedeeltelijk in een volgorde van geschiktheid. Deze geschiktheid is afhankelijk van meerdere factoren, die minstens omvatten: het alarm (inhoud van alarm, omgevingsomstandigheden, locatie, tijdstip en andere), vaardigheden van de derden (CPR-training, beroep, attesten, deel uitmaken van een hulpdienst zoals politie, brandweer, ... en andere), proximiteit van de derden ten opzichte van de hulpbehoevende (en/of de locatie van het alarm) en (eventuele) voorkeursinstellingen. De centrale server verwittigt de derden met een waarschuwing volgens deze volgorde, zoals hierboven ook reeds beschreven. De voorkeursinstellingen kunnen slaan op ingestelde statussen van derden (afspraken, vakanties, afwezigheden die hen onmogelijk maken te antwoorden), verband met de hulpbehoevende (familie, vaste zorgverlener, kinesist, therapeut, huisdokter, ...), voorkeuren van de hulpbehoevende of van verantwoordelijken voor de hulpbehoevende (voorkeur voor een bepaald ziekenhuis, dokter,...) en andere instellingen. De voorkeursinstellingen kunnen bij voorkeur door de derden zelf aangepast worden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de centrale server geschikt om alle gebeurtenissen te registreren in een logboek, waarbij de gebeurtenissen minstens alle alarmen met bijhorende overtreden veiligheidsparameter(s), en de antwoorden van de verwittigde derden omvatten. Dit laat operatoren van het systeem, alsook eventueel gebruikers of verantwoordelijken (voogden van de hulpbehoevende en dergelijke) toe om de reactie van derden op een alarm te evalueren, alsook te kijken of de procedures correct gevolgd zijn. Aan de hand hiervan kunnen de voorkeursinstellingen aangepast worden, en zelfs een bijkomende factor in acht genomen worden bij het uitvoeren van een algoritme, gebaseerd op gedrag in het verleden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het thuisverzorgingssysteem een draagbaar volgapparaat geschikt om door de hulpbehoevende meegedragen te worden, en waarbij de hubmodule en/of de sensormodules en/of de centrale server geschikt zijn om ruimtelijke coördinaten van het volgapparaat op te vragen. Op deze manier kan de hulpbehoevende getraceerd worden indien gewenst, en kunnen ook bijvoorbeeld geofencing voorwaarden ingesteld worden. Dit kan leiden tot een alarm als de hulpbehoevende bijvoorbeeld 's nachts de thuislocatie verlaat, of overdag te ver van de thuislocatie verwijderd is. Dit volgapparaat kan een eenvoudige polsband zijn, ingebouwd zijn in een horloge, riem of kledingstukken. Daarnaast kan het ook een gsm, smartphone of andere zijn. De sensormodules en/of de hubmodule kunnen het volgapparaat bij voorkeur herkennen via een Bluetooth element in het volgapparaat. Bij verdere voorkeur kan het volgapparaat ook communiceren via andere netwerken (GPRS, Wifi, ...). Verder kan het volgapparaat ook voorzien zijn van toetsen en dergelijke, zoals een noodtoets die automatisch een alarm stuurt naar de centrale server met de ruimtelijke coördinaten van de hulpbehoevende.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het thuisverzorgingssysteem één of meerdere mobiele apparaten. Deze zijn geschikt om wederzijds gegevens uit te wisselen met de centrale server, en optioneel ook met de hubmodule. Hierbij kan de centrale server ruimtelijke coördinaten van de mobiele apparaten opvragen. Minstens één en bij voorkeur alle derden zijn voorzien van één van de mobiele apparaten. De mobiele apparaten dienen niet allen dezelfde te zijn en kunnen ook reeds gekende systemen zijn, zoals een gsm, smartphone, tablet, smartwatch en dergelijke, voorzien van een specifieke applicatie voor contact met de centrale server. De derden kunnen via de mobiele apparaten waarschuwingen van de centrale server omtrent het alarm ontvangen. Bij voorkeur kunnen de derden ook antwoorden aan de centrale server op de waarschuwing, via de mobiele apparaten.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het thuisverzorgingssysteem een interface voor de derden en/of administratoren. Toegang tot de interface kan via een smartphone, tablet, pc, laptop, smartwatch, een mobiel apparaat en/of andere elektronische toestellen, waarbij de interface toegankelijk kan zijn via bijvoorbeeld een mobiele applicatie of als webportaal of op andere manieren. Via de interface kan gecommuniceerd worden met de centrale server. Bij voorkeur moet ingelogd worden op de interface op een beveiligde manier (gebruikersnaam en/of paswoord en/of gezichtsherkenning en/of andere biometrische herkenningen), zodat de derde of administrator in kwestie geïdentificeerd wordt en deze alleen toegang krijgt tot gegevens waar deze recht toe heeft, in een eigen gebruikersaccount. Zo kan een familielid van een hulpbehoevende bijvoorbeeld bij voorkeur niet alle instellingen zien en/of wijzigen (bijvoorbeeld rookalarm uitzetten). Via de interface kunnen derden, bijvoorbeeld hulpverleners bij een noodgeval, op een efficiënte, snelle en praktische wijze relevante gegevens opvragen voor de hulpbehoevende in kwestie, zoals een ziektehistoriek, een lijst van medicijnen, recente bloedverslagen, en andere. Via de interface kunnen ook bijvoorbeeld bepaalde persoonlijke instellingen gewijzigd worden zoals aangegeven, bijvoorbeeld het instellen van nieuwe contactgegevens voor de ingelogde derde (of administrator), het aangeven of de ingelogde derde (of administrator) afwezig is gedurende een bepaalde periode (belangrijk voor het algoritme om juiste contactpersoon te vinden). Optioneel kan ook toegang gekregen worden tot de interface via een grandstream apparaat of equivalent daarvan dat aanwezig kan zijn in de woning van de hulpbehoevende. Bij voorkeur kan een derde en/of administrator via de interface toegang krijgen tot de gegevens waartoe de derde en/of de administrator gerechtigd is voor alle hulpbehoevenden waarbij de derde en/of de administrator geregistreerd staat als contactpersoon. Dit biedt derden en/of administratoren een overzichtelijke tooi om de hulpbehoevenden waarvoor deze gerechtigd zijn, te monitoren. Het instellen van de gegevens waartoe een derde toegang heeft, wordt bij voorkeur vanuit de centrale server uitgevoerd om misbruik te voorkomen. Optioneel kan dit ook lokaal gebeuren via een administrator met gepaste machtiging. Het draagt verder ook nog de voorkeur dat alle acties ondernomen op de interface door een derde of een administrator, bijgehouden worden in een logboek op de centrale server. Deze acties kunnen vergezeld zijn van een tijdstip en/of een locatie en andere informatie die aangeeft wanneer en waar de actie is uitgevoerd, buiten de inhoud van de actie, en de status voor de actie.
In een derde aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het monitoren en opvolgen van een hulpbehoevende aan de hand van voorgeprogrammeerde instellingen en veiligheidsparameters. De werkwijze omvat volgende stappen: a. het registreren van een veelheid aan personen en/of groepen als contactpersonen voor een hulpbehoevende, waarbij minstens één van de contactpersonen, en bij voorkeur alle contactpersonen, van een mobiel apparaat voorzien is dat ruimtelijke coördinaten van het mobiel apparaat kan registreren en doorgeven aan een centrale server; b. het monitoren van huidige coördinaten van de hulpbehoevende, en het monitoren van een thuislocatie van de hulpbehoevende; c. het monitoren van één of meerdere parameters in de thuislocatie met een thuisverzorgingssysteem, waarbij het thuisverzorgingssysteem geschikt is om te communiceren met een centrale server; d. het communiceren van de parameters aan de centrale server; e. het evalueren van de parameters door de centrale server f. het communiceren van een alarm aan één of meerdere van de contactpersonen indien de parameters één of meerdere van de veiligheidsparameters overtreden, waarbij het alarm minstens de één of meerdere parameters die de veiligheidsparameters overtreden en de huidige coördinaten van de hulpbehoevende, omvat.
Hierbij is de centrale server geschikt om de één of meerdere van de contactpersonen aan wie het alarm gecommuniceerd wordt, te selecteren aan de hand van een algoritme dat rekening houdt met het alarm, met afstand tussen de ruimtelijke coördinaten van de mobiele apparaten van de contactpersonen en de huidige coördinaten van de hulpbehoevende, met vaardigheden van de contactpersonen en met de voorgeprogrammeerde instellingen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het alarm gecommuniceerd door het centrale server volgens een cascadepatroon met volgende stappen: g. het verkrijgen van een reactie op het alarm, van de contactpersonen aan wie het alarm gecommuniceerd wordt, waarbij de reactie positief of negatief is; h. optioneel het opslaan van de reactie op de centrale server; i. het stopzetten van het alarm bij een positief antwoord; of j. het herhalen van de werkwijze vanaf stap a, waarbij het algoritme contactpersonen aan wie het alarm reeds gecommuniceerd werd buiten beschouwing laat.
Op deze manier wordt het alarm verder gecommuniceerd aan contactpersonen tot iemand de oproep aanvaardt, en dit in een patroon dat steeds probeert de meest geschikte contactpersoon mogelijk te sturen. Ook met andere factoren die reeds eerder genoemd zijn kan hier rekening gehouden worden (beschikbaarheid, verleden e.d.). Alternatief kan het algoritme voor elk alarm een volgorde opstellen volgens geschiktheid van de contactpersonen en volgt het cascadepatroon deze volgorde bij het verwittigen van de contactpersonen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm kunnen de contactpersonen aan wie het alarm gecommuniceerd wordt, een reactie communiceren aan de centrale server, waarbij de reactie door de centrale server wordt opgeslagen. De reactie kan positief of negatief zijn. Het uitblijven van een reactie na een bepaalde tijd wordt als negatief beschouwd. Aan de hand hiervan bepaald het algoritme of een volgende contactpersoon (of meerdere) verwittigd worden met het alarm. Bij voorkeur gebeurt het communiceren van het alarm en van de reactie via de mobiele apparaten.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten de voorgeprogrammeerde instellingen minstens al of niet tijdsgerelateerde geofencing instellingen en/of al of niet tijdsgerelateerde akoestische instellingen en/of al of niet tijdsgerelateerde temperatuursinstellingen. Zo kan de hulpbehoevende 's nachts een verschillende actieradius (geofencing instellingen) hebben waarin deze kan bewegen zonder een alarm te starten dan overdag, of in het geval van een reis of vakantie. Hetzelfde geldt voor de akoestische instellingen, waar overdag meer of minder geluid kan toegestaan worden, en/of een lagere of hogere temperatuur. Andere instellingen hierbij zijn maximale CO-niveaus en andere gassen, bewegingsinstellingen (bijvoorbeeld inbraakalarm), verlichtingsinstellingen en andere.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het thuisverzorgingssysteem gebruikt in de beschreven werkwijzen een thuisverzorgingssysteem zoals beschreven in de rest van het document, met een hubmodule en één of meerdere sensormodules. De hubmodule is geschikt om wederzijds gegevens uit te wisselen met de centrale server, en de sensormodules geschikt om gegevens uit te wisselen met de hubmodule. De sensormodules zijn geschikt om de één of meerdere parameters te monitoren, bij voorkeur met meerdere sensoren per sensormodule.
In een laatste aspect betreft de uitvinding het gebruik van een thuisverzorgingssysteem voor het monitoren van een hulpbehoevende en het automatisch verwittigen van in het systeem geregistreerde derden, waarbij een hubmodule met daaraan gekoppelde, ruimtelijk verwijderde sensormodules de hulpbehoevende monitort en kan gegevens verzenden naar een centrale server, waarbij de centrale server geschikt is om de gegevens te evalueren, waarbij de centrale server geschikt is om een alarm te slaan aan de hand van de gegevens en waarbij de centrale server geschikt is om bij een alarm aan de hand van het alarm, proximiteit van de derden, vaardigheden van de derden en voorkeursinstellingen, één of meerdere gekwalificeerde derden te selecteren en de gekwalificeerde derden te verwittigen.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
VOORBEELDEN VOORBEELD 1:
Een hulpbehoevende staat op de wachtrij voor een zorgcentrum, wat enkele jaren kan duren. In tussentijd blijft de hulpbehoevende zonder inslapende begeleiding zelfstandig in een eigen woning wonen. In de woning wordt een thuisverzorgingssysteem geplaatst met een hubmodule (H) en 5 sensormodules (woonkamer, keuken, badkamer, slaapkamer, garage) (S1-S5). Deze communiceren onderling via Bluetooth. De hubmodule (H) is ingesteld om via een Wifi-netwerk te communiceren met een centrale server (CS) die bijvoorbeeld in het zorgcentrum geplaatst is. Op deze manier komt het zorgcentrum al deels tegemoet aan de noden van de hulpbehoevende zonder dat deze daar reeds verblijft. De sensormodules (S1-S5) omvatten een akoestische sensor, een bewegingssensor, een gassensor en andere. Ten slotte heeft de hulpbehoevende een traceerarmband waarvan de coördinaten kunnen opgevraagd worden door de hubmodule (H), de sensormodules (S1-S5) en/of de centrale server (CS). Deze opstelling is deels zichtbaar in FIG. 1.
In de centrale server (CS) wordt een lijst aangemaakt met contactpersonen voor de hulpbehoevende, met daarin vaste mantelzorgers, familieleden en belangrijke diensten zoals brandweer, politie, ziekenhuis en andere. Bij de mantelzorgers en familieleden kunnen instellingen aangemaakt worden die hun beschikbaarheid aangeven (bijvoorbeeld zoon kan donderdag overdag geen alarmen beantwoorden door werkomstandigheden). Daarnaast kan het systeem ook uitgeschakeld worden gedurende bepaalde periodes (bijvoorbeeld als de hulpbehoevende bepaalde dagen deels wordt opgevangen of begeleid).
Daarnaast wordt ingesteld dat overdag, de hulpbehoevende doorheen gans de gemeente kan bewegen met de traceerarmband. Bij het overschrijden van de gemeentegrenzen, wordt dit gemerkt door de centrale server (CS) die met tussenpozen de ruimtelijke coördinaten opvraagt aan de traceerarmband, en wordt een alarm geslagen bij de centrale server (CS). De centrale server (CS) start een algoritme dat aan de hand van de informatie die het heeft (soort alarm, tijdstip, locatie) de lijst van contactpersonen overloopt en deze rangschikt volgens geschiktheid (afstand tot hulpbehoevende, beschikbaarheid, status van de contactpersoon). De meeste geschikte (of een eerste aantal meest geschikten) wordt verwittigd via een mobiel apparaat (C) dat de contactpersonen allen hebben. In het geval van de familie is dit veelal een applicatie op een smartphone, bij professionele mantelzorgers is dit bij voorkeur een professioneel toegewijd apparaat. Via dit apparaat kan geantwoord worden aan de centrale server (CS) of het alarm wordt aanvaard of niet. Bij het aanvaarden van een alarm schakelt de centrale server (CS) dit tijdelijk uit en wacht het op bevestiging dat het alarm behandeld is. Bij uitblijven hiervan wordt een volgende op de lijst van geschiktheid verwittigd en/of de oorspronkelijke geschikte opnieuw verwittigd. Bij het afwijzen van een alarm wordt automatisch de volgende op de lijst van geschiktheid verwittigd.
In de situatie van het overschrijden van gemeentegrenzen kan bij voorkeur een beschikbaar en nabij familielid verwittigd worden. Eventueel kan ook de politie ingeschakeld worden.
Bij andere alarmen, bijvoorbeeld akoestisch alarm bij een hoog geluidsniveau, kunnen hulpdiensten verwittigd worden en/of familieleden. Dit kan immers wijzen op een acute aanval (hysterie bijvoorbeeld), een ongeluk of andere problemen.
Na de behandeling van een alarm wordt dit gemeld aan de centrale server (CS). Niet alleen biedt dit de geruststelling dat het alarm van de baan is, maar kan dit ook gebruikt worden bij het factureren van de dienst (bijvoorbeeld huisverpleging). Dit kan automatisch (automatische Bluetooth herkenning van het mobiel apparaat van de contactpersoon (C) in kwestie) gebeuren of door de contactpersoon zelf. VOORBEELD 2:
Een hulpbehoevende met een systeem ingesteld zoals in voorbeeld 1 heeft instellingen waarbij een alarm afgaat bij het overschrijden van een bepaald geluidsniveau. Bij het middageten valt een bord op de grond en wordt het bepaald geluidsniveau overschreden. Een alarm wordt geregistreerd in de centrale server, die dit aangeeft op de hubmodule en/of de sensormodules bij de hulpbehoevende. Deze kan het alarm annuleren indien de hulpbehoevende binnen een bepaalde tijdspanne een reactie en/of een correcte code stuurt naar de centrale server via de hubmodule of sensormodes. Deze code kan bijvoorbeeld een knoppencombinatie zijn, zodat niet iedereen het alarm kan annuleren. VOORBEELD 3:
De familieleden kunnen een applicatie op een smartphone en dergelijke installeren die toelaat contact te maken met de centrale server en hierop persoonlijke instellingen (beschikbaarheid en dergelijke) te wijzigen, alsook gegevens op te vragen omtrent de hulpbehoevende, zoals de temperatuur in de keuken, de hartslag van de hulpbehoevende en dergelijke. Indien een camera aanwezig is in een sensormodule of hubmodule kan eventueel op deze manier de camera bestuurd worden, of beelden opgevraagd worden (of audiodata en andere). VOORBEELD 4:
Dit voorbeeld beschrijft eerst de opstelling van FIG. 1, waarbij de pijlen tussen de verschillende elementen slaan op verschillende communicatiewijzen met verschillende netwerken. De pijlen tussen de sensormodules (S1-S5) en de hubmodule (H) geven de communicatie aan die gebeurt via een Bluetooth netwerk. De pijlen tussen de hubmodule (H) en de centrale server (CS) geven de communicatie aan die gebeurt via een Wifi-netwerk en/of een bedraad netwerk. De pijlen tussen de centrale server (CS) en de mobiele apparaten van de contactpersonen (C) geven de communicatie aan die gebeurt via draadloze netwerken die kunnen variëren afhankelijk van het mobiele apparaat en de omstandigheden. Dit kan eveneens via Wifi, GPRS, GSM-netwerk, 3G, 4G en dergelijke, en combinaties daarvan.
Daarnaast is het mogelijk dat een volgapparaat kan communiceren met de verschillende apparaten. De communicatie van het volgapparaat is voornamelijk gewenst met de centrale server, zodat deze op elk moment de locatie van de hulpbehoevende kan opvragen. In mindere mate is communicatie tussen de hubmodule en het volgapparaat ook gewenst, en in nog mindere mate tussen de sensormodules en het volgapparaat. De communicatie tussen het volgapparaat en de centrale server kan via Wifi, GPRS, GSM-netwerk en andere mobiele netwerken, evenals de communicatie tussen het volgapparaat en de hubmodule. Tussen het volgapparaat en de sensormodules gebeurt de communicatie bij voorkeur via een Bluetooth verbinding.
Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen. Bijvoorbeeld, de huidige uitvinding werd beschreven met verwijzing naar hulpbehoevenden die semi-zelfstandig wonen zoals senioren, zieken en dergelijke, maar het mag duidelijk zijn dat de uitvinding kan toegepast worden op bv. jonge kinderen of patiënten in een ziekenhuis.
Claims (16)
- CONCLUSIES1. Een thuisverzorgingssysteem voor het monitoren van een hulpbehoevende, omvattende: a. minstens één hubmodule; b. één of meerdere ruimtelijk verwijderde sensormodules met sensoren, geschikt om een ruimte te monitoren, geschikt om gegevens uit te wisselen met de hubmodule en aangestuurd door de hubmodule, bij voorkeur via een draadloze verbinding; bij verdere voorkeur via een Bluetooth verbinding; met als kenmerk dat de hubmodule aangepast is om gegevens uit te wisselen met een centrale server zonder de gegevens te evalueren, bij voorkeur via een Wifi- en/of GPRS-verbinding en/of een bedrade verbinding.
- 2. Een thuisverzorgingssysteem voor het monitoren van een hulpbehoevende aan de hand van veiligheidsparameters en voor het automatisch verwittigen van geregistreerde derden, omvattende één of meerdere ruimtelijk verwijderde sensormodules geschikt voor het monitoren van omgevingsomstandigheden in verband met de veiligheidsparameters; met als kenmerk dat het thuisverzorgingssysteem minstens één hubmodule omvat en minstens één centrale server omvat, waarbij de hubmodule geschikt is voor het wederzijds uitwisselen van gegevens met de centrale server, waarbij de hubmodule gegevens in verband met de omgevingsomstandigheden kan ontvangen van de sensormodules, en waarbij de hubmodule de gegevens kan uitwisselen met de centrale server, waarbij de centrale server de gegevens kan evalueren en een alarm slaan bij het overtreden van één of meerdere van de veiligheidsparameters; en dat de centrale server bij het alarm één of meerdere van de derden met een waarschuwing verwittigt aan de hand van een algoritme dat minstens rekening houdt met het alarm, met vaardigheden van de derden, met proximiteit van de derden ten opzichte van de hulpbehoevende en voorkeursinstellingen, waarbij de centrale server geschikt is om het algoritme uit te voeren en de één of meerdere van de derden te verwittigen met een waarschuwing.
- 3. Een thuisverzorgingssysteem volgens conclusie 2, waarbij minstens één van de sensormodules, en bij voorkeur alle sensormodules, geschikt is om via radiofrequente straling gegevens uitwisselen met de hubmodule, en bij voorkeur via een Bluetooth verbinding.
- 4. Een thuisverzorgingssysteem volgens één van de voorgaande conclusies 2 of 3, waarbij de derden die verwittigd zijn door de centrale server, een antwoord kunnen communiceren aan de centrale server, en waarbij de centrale server aan de hand van het antwoord of het uitblijven van het antwoord, het alarm uitschakelt of een andere derde verwittigt aan de hand van het algoritme.
- 5. Een thuisverzorgingssysteem volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot en met 4, waarbij de centrale server bij het alarm de derden minstens gedeeltelijk rangschikt in een volgorde van geschiktheid die rekening houdt met het alarm, met vaardigheden van de derden, met proximiteit van de derden ten opzichte van de hulpbehoevende en voorkeursinstellingen, en die volgens de volgorde de derden verwittigt met de waarschuwing tot een derde de waarschuwing aanvaardt.
- 6. Een thuisverzorgingssysteem volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot en met 5, waarbij de centrale server alle gebeurtenissen registreert in een logboek, waarbij de gebeurtenissen minstens alle alarmen met bijhorende overtreden veiligheidsparameter(s), en de antwoorden van de verwittigde derden omvatten.
- 7. Een thuisverzorgingssysteem volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot en met 6, omvattende een draagbaar volgapparaat geschikt om door de hulpbehoevende meegedragen te worden, en waarbij de hubmodule en/of de sensormodules en/of de centrale server geschikt zijn om coördinaten van het volgapparaat op te vragen.
- 8. Een thuisverzorgingssysteem volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot en met 7, omvattende één of meerdere mobiele apparaten geschikt om wederzijds gegevens uit te wisselen met de centrale server en optioneel met de hubmodule, en waarbij de centrale server coördinaten van de mobiele apparaten kan opvragen, en waarbij minstens één van de derden, en bij voorkeur allen van de derden, voorzien zijn van één van de mobiele apparaten.
- 9. Een thuisverzorgingssysteem volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot en met 8, omvattende een interface voor de derden en/of administratoren, waarbij de interface aangepast is per derde of administrator in beschikbare functionaliteiten, waarbij de interface geschikt is om de voorkeursinstellingen aan te passen en/of minstens een deel van de veiligheidsparameters.
- 10. Een werkwijze voor het monitoren en opvolgen van een hulpbehoevende aan de hand van voorgeprogrammeerde instellingen en veiligheidsparameters, omvattende de volgende stappen: a. het registreren van een veelheid aan personen en/of groepen als contactpersonen voor de hulpbehoevende, waarbij minstens één van de contactpersonen, en bij voorkeur alle contactpersonen, van een mobiel apparaat voorzien is dat ruimtelijke coördinaten van het mobiel apparaat kan registreren en doorgeven aan een centrale server; met als kenmerk de volgende stappen: b. het monitoren van huidige coördinaten van de hulpbehoevende, en het monitoren van een thuislocatie van de hulpbehoevende; c. het monitoren van één of meerdere parameters in de thuislocatie met een thuisverzorgingssysteem, waarbij het thuisverzorgingssysteem geschikt is om te communiceren met een centrale server; d. het communiceren van de parameters aan de centrale server; e. het evalueren van de parameters door de centrale server; f. het communiceren van een alarm aan één of meerdere van de contactpersonen indien de parameters één of meerdere van de veiligheidsparameters overtreden, waarbij het alarm minstens de één of meerdere parameters die de veiligheidsparameters overtreden en de huidige coördinaten van de hulpbehoevende, omvat; waarbij de centrale server de één of meerdere van de contactpersonen aan wie het alarm gecommuniceerd wordt, selecteert aan de hand van een algoritme dat rekening houdt met het alarm, met afstand tussen de ruimtelijke coördinaten van de mobiele apparaten van de contactpersonen en de huidige coördinaten van de hulpbehoevende, met vaardigheden van de contactpersonen en met de voorgeprogrammeerde instellingen.
- 11. Een werkwijze voor het monitoren en opvolgen van een hulpbehoevende volgens conclusie 10, waarbij het alarm gecommuniceerd wordt aan de contactpersonen volgens een cascadepatroon, omvattende volgende stappen: g. het verkrijgen van een reactie op het alarm, van de contactpersonen aan wie het alarm gecommuniceerd wordt, waarbij de reactie positief of negatief is; h. optioneel het opslaan van de reactie op de centrale server; i. het stopzetten van het alarm bij een positief antwoord; of j. het herhalen van de werkwijze vanaf stap a, waarbij het algoritme contactpersonen aan wie het alarm reeds gecommuniceerd werd buiten beschouwing laat.
- 12. Een werkwijze voor het monitoren en opvolgen van een hulpbehoevende volgens één van de voorgaande conclusies 10 of 11, waarbij het algoritme bij het selecteren van de contactpersonen aan wie het alarm gecommuniceerd wordt, verder rekening houdt met beschikbaarheid van de contactpersonen en met eerder contact tussen de contactpersonen en de hulpbehoevende.
- 13. Een werkwijze voor het monitoren en opvolgen van een hulpbehoevende volgens één van de voorgaande conclusies 10 tot en met 12, waarbij de contactpersonen aan wie het alarm gecommuniceerd wordt, een reactie kunnen communiceren aan de centrale server, waarbij de reactie door de centrale server opgeslagen wordt.
- 14. Een werkwijze voor het monitoren en opvolgen van een hulpbehoevende volgens één van de voorgaande conclusies 10 tot en met 13, waarbij de voorgeprogrammeerde instellingen minstens al of niet tijdsgerelateerde geofencing instellingen en/of al of niet tijdsgerelateerde akoestische instellingen en/of al of niet tijdsgerelateerde temperatuursinstellingen omvatten.
- 15. Een werkwijze voor het monitoren en opvolgen van een hulpbehoevende volgens één van de voorgaande conclusies 10 tot en met 14, waarbij het thuisverzorgingssysteem een hubmodule omvat en één of meerdere sensormodules, waarbij de hubmodule geschikt is om wederzijds gegevens uit te wisselen met de centrale server, en waarbij de sensormodules geschikt zijn om gegevens uit te wisselen met de hubmodule, en waarbij de sensormodules geschikt zijn om de één of meerdere parameters te monitoren.
- 16. Gebruik van een thuisverzorgingssysteem voor het monitoren van een hulpbehoevende en het automatisch verwittigen van in het systeem geregistreerde derden, waarbij een hubmodule met daaraan gekoppelde, ruimtelijk verwijderde sensormodules de hulpbehoevende monitort en kan gegevens verzenden naar een centrale server, waarbij de centrale server geschikt is om de gegevens te evalueren, waarbij de centrale server geschikt is om een alarm te slaan aan de hand van de gegevens en waarbij de centrale server geschikt is om bij een alarm aan de hand van het alarm, proximiteit van de derden, vaardigheden van de derden en voorkeursinstellingen, één of meerdere gekwalificeerde derden te selecteren en de gekwalificeerde derden te verwittigen.
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1023027B1 true BE1023027B1 (nl) | 2016-11-09 |
Family
ID=
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US10475331B2 (en) | Monitoring activity of an individual | |
US12064233B2 (en) | Fall detection using sensors in a smart monitoring safety system | |
US7589637B2 (en) | Monitoring activity of an individual | |
US20160260310A1 (en) | Remote monitoring system | |
US9171445B2 (en) | Activity level monitoring participant station network | |
US10959645B2 (en) | Methods and systems for locating patients in a facility | |
US9361778B1 (en) | Hands-free assistive and preventive remote monitoring system | |
US11224358B2 (en) | Smart monitoring safety and quality of life system using sensors | |
US20210366611A1 (en) | Smart monitoring safety system using sensors | |
JP2017168098A (ja) | 見守りシステム及び生活支援提案システム | |
US20220225948A1 (en) | System and method for using a wearable device with biofeedback sensors to mitigate disease transmission | |
JP2008097262A (ja) | 監視システム | |
JP4058501B1 (ja) | 監視システムおよび監視プログラム | |
JP2008165730A (ja) | 監視システム | |
JP4025819B1 (ja) | 監視システム | |
BE1023027B1 (nl) | Verbeterde methode en systeem van thuisverzorging | |
JP2001195678A (ja) | 高齢者・障害者等生活管理支援システム | |
KR102407150B1 (ko) | 지능형 응급상황 알람 서비스 시스템 및 방법 | |
US20220384031A1 (en) | System for monitoring, tracking and recording safety conditions and status of subjects in a confined area | |
KR20240094061A (ko) | 엣지디바이스를 이용한 위급상황 감지 시스템 및 방법 | |
CN116863643A (zh) | 一种家庭环境儿童安全系统及其控制方法 | |
Raffaeli et al. | Improved solution to monitor people with dementia and support care providers | |
CZ32684U1 (cs) | Informační a komunikační systém péče o seniory a osoby s hendikepem | |
VARDHARAJAN | Proof-of-concept of a fall detection system based on low-cost IoT devices |