BE1021796B1

BE1021796B1 - DEVICE AND METHOD FOR PLACING AT SEA A ROTOR SHEET OF A WIND TURBINE

Info

Publication number: BE1021796B1
Application number: BE2013/0108A
Authority: BE
Inventors: Etienne Clymans
Original assignee: High Wind N.V.
Priority date: 2013-02-18
Filing date: 2013-02-18
Publication date: 2016-01-18

Abstract

De uitvinding betreft een inrichting voor het op zee plaatsen van een rotorblad van een windturbine. De inrichting omvat een op een vaartuig geplaatst hefmiddel, waarvan een rond een in hoofdzaak verticale rotatie-as roteerbare giek is voorzien van tenminste twee hefkabels. De hefkabels omvatten elk een bevestigingsmiddel, zoals een hijshaak, waaraan een te plaatsen rotorblad kan worden bevestigd onder tussenkomst van een aan de bevestigingsmiddelen bevestigd langwerpig hijsjuk. De bevestigingsmiddelen zijn in de lengterichting van het hijsjuk op afstand van elkaar met het hijsjuk verbonden. De giek omvat verder een leidinrichting die is ingericht om beweging van het hijsjuk in een dwars op een hefvlak verlopende richting te beperken en die met de giek is verbonden middels een langs een lengteas van de giek verplaatsbare verplaatsingsinrichting. De uitvinding betreft eveneens een werkwijze die gebruik maakt van de uitgevonden inrichting.The invention relates to a device for placing a rotor blade of a wind turbine at sea. The device comprises a lifting means placed on a vessel, of which a boom rotatable about a substantially vertical axis of rotation is provided with at least two lifting cables. The lifting cables each comprise a fastening means, such as a hoisting hook, to which a rotor blade to be placed can be attached by means of an elongated hoisting beam attached to the securing means. The fasteners are connected to the lifting beam at a distance from each other in the longitudinal direction of the lifting beam. The boom further includes a guiding device adapted to restrict movement of the lifting beam in a direction transverse to a lifting plane and connected to the boom by a displacement device movable along a longitudinal axis of the boom. The invention also relates to a method using the invented device.

Description

Inrichting en werkwijze voor het op zee plaatsen van een rotorblad van een windturbineDevice and method for placing a rotor blade of a wind turbine at sea

De uitvinding betreft een inrichting voor het op zee plaatsen van een rotorblad van een windturbine. De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het op zee plaatsen van een rotorblad van een windturbine onder gebruikmaking van de inrichting.The invention relates to a device for placing a rotor blade of a wind turbine at sea. The invention also relates to a method for placing a rotor blade of a wind turbine at sea using the device.

Het aantal bouwwerken dat op zee wordt gebouwd, wordt onderhouden of wordt gerepareerd groeit. Een typisch voorbeeld betreft een offshore windturbine, die een op een mast geplaatste gondel (of ‘nacelle’) omvat, die de behuizing vormt voor elektromechanische apparatuur zoals een stroomgenerator. De gondel is voorzien van een naaf (of ‘hub’), waarop een aantal rotorbladen is aangebracht. De rotorbladen zetten de bewegingsenergie van de wind om in een draaiende beweging van de as van de gondel, die door de stroomgenerator wordt omgezet in elektrische energie.The number of buildings being built, maintained or repaired at sea is growing. A typical example is an offshore wind turbine, which comprises a gondola (or "nacelle") placed on a mast, which forms the housing for electromechanical equipment such as a power generator. The gondola is equipped with a hub (or "hub"), on which a number of rotor blades are mounted. The rotor blades convert the kinetic energy of the wind into a rotating movement of the axis of the gondola, which is converted into electrical energy by the power generator.

Bij het op zee plaatsen van onderdelen van dergelijke grote bouwwerken, in het bijzonder rotorbladen, worden de rotorbladen volgens de stand der techniek door een op een vaartuig geplaatste hijskraan gemanipuleerd en op een in zee reeds aanwezige gondel op een steunstructuur geplaatst. In het geval van een windturbine kan de steunstructuur bijvoorbeeld een op een geschikte fundering geplaatste mast omvatten.When placing parts of such large structures at sea, in particular rotor blades, the rotor blades according to the state of the art are manipulated by a crane placed on a vessel and placed on a support structure on a gondola already present in the sea. In the case of a wind turbine, the support structure may, for example, comprise a mast placed on a suitable foundation.

Het heffen en plaatsen van grote, slanke onderdelen op zee, in het bijzonder windturbinebladen, wordt gehinderd door windbelasting. Hierbij kunnen aan de hijskraan bevestigde windturbinebladen aan grote en onvoorziene bewegingen worden blootgesteld ten opzichte van de steunstructuur of ten opzichte van reeds geïnstalleerde onderdelen. Dit bemoeilijkt de assemblage sterk of maakt deze bij stevige windbelasting zelfs onmogelijk. Een windturbineblad dient door middel van boutverbindingen aan de gondelnaaf te worden bevestigd wat een nauwkeurige positionering van het windturbineblad ten opzichte van een reeds op een mast geïnstalleerde gondel vereist.The lifting and placing of large, slender components at sea, in particular wind turbine blades, is hampered by wind loads. Wind turbine blades attached to the crane can hereby be exposed to large and unforeseen movements relative to the support structure or to components already installed. This greatly complicates the assembly or even makes it impossible with a strong wind load. A wind turbine blade must be attached to the gondola hub by means of bolted connections, which requires accurate positioning of the wind turbine blade relative to a gondola already installed on a mast.

Een doel van onderhavige uitvinding is een inrichting te verschaffen waarmee een rotorblad van een windturbine op zee kan worden geplaatst en gemonteerd, op minder windgevoelige wijze dan bekend is uit de stand der techniek.An object of the present invention is to provide a device with which a rotor blade of a wind turbine can be placed and mounted at sea in a less wind-sensitive manner than is known from the prior art.

Dit doel wordt bereikt door een inrichting met de kenmerken volgens conclusie 1. Een inrichting volgens de uitvinding omvat een op een vaartuig geplaatst hefmiddel, waarvan een rond een in hoofdzaak verticale rotatie-as roteerbare giek is voorzien van tenminste twee heikabels, waarbij de heikabels elk een bevestigingsmiddel, zoals een hijshaak, omvatten waaraan een te plaatsen rotorblad kan worden bevestigd onder tussenkomst van een aan de bevestigingsmiddelen bevestigd langwerpig hijsjuk, waarbij de bevestigingsmiddelen in de lengterichting van het hijsjuk op afstand van elkaar met het hijsjuk zijn verbonden, waarbij een heiVlak wordt bepaald door de giek en de nagenoeg verticale rotatie-as, waarbij de giek verder een leidinrichting omvat die is ingericht om beweging van het hijsjuk in een dwars op het hefvlak verlopende richting te beperken en die met de giek is verbonden middels een langs een lengteas van de giek verplaatsbare verplaatsingsinrichting. Een aan het hijsjuk bevestigd rotorblad zal zich doorgaans in de lengterichting van het langwerpige hijsjuk uitstrekken.This object is achieved by a device with the features according to claim 1. A device according to the invention comprises a lifting means placed on a vessel, a boom that is rotatable about a substantially vertical axis of rotation is provided with at least two piling cables, the piling cables each comprise a fastening means, such as a hoisting hook, to which a rotor blade to be placed can be attached by means of an elongated hoisting yoke attached to the fixing means, wherein the fixing means are connected to the hoisting yoke at a distance from each other in the longitudinal direction of the hoisting yoke, whereby a hoisting surface is attached defined by the boom and the substantially vertical axis of rotation, the boom further comprising a guide device adapted to restrict movement of the hoisting yoke in a direction extending transversely to the lifting surface and which is connected to the boom by means of a longitudinal axis of the boom-displaceable displacement device. A rotor blade attached to the hoisting yoke will generally extend in the longitudinal direction of the elongated hoisting yoke.

Het heffen van een aan een heikabel hangend onderdeel is windgevoelig. Door gebruik te maken van de leidinrichting wordt de beweging van het hijsjuk beperkt, tenminste tijdens een gedeelte van het heffen en zakken, op het ogenblik dat componenten gekoppeld worden voor montage. Hierdoor worden ongewenste bewegingen van het onderdeel eveneens beperkt en kan op efficiëntere en veiliger wijze een groot bouwwerk op zee worden geassembleerd. Door verder het hijsjuk op te hangen aan twee in de lengterichting van het hijsjuk (en dus ook van het rotorblad) op afstand van elkaar aangrijpende heikabels, is het mogelijk om een verplaatsing van het rotorblad in de lengterichting van dit rotorblad te realiseren met een verplaatsingsmiddel van het hijsjuk, en dit zonder ongewenste verplaatsingen van de bouten in de rotorbladvoet nagenoeg haaks op de lengterichting van het rotorblad en zonder ongewenste krachten op de leidinrichting. Een horizontale verplaatsing van het zwaartepunt van het rotorblad geeft enkel aanleiding tot een verschillende trekbelasting in de heikabels.Lifting a component hanging from a pile rope is wind sensitive. By using the guide device, the movement of the hoisting yoke is limited, at least during a part of the lifting and lowering, when components are coupled for assembly. As a result, undesired movements of the component are also limited and a large structure can be assembled at sea in a more efficient and safe manner. By further suspending the hoisting yoke on two pile ropes which engage at a distance from each other in the longitudinal direction of the hoisting yoke (and therefore also of the rotor blade), it is possible to realize a displacement of the rotor blade in the longitudinal direction of this rotor blade with a displacement means of the hoisting yoke, and this without undesired displacements of the bolts in the rotor blade base substantially perpendicular to the longitudinal direction of the rotor blade and without undesired forces on the guide device. A horizontal displacement of the center of gravity of the rotor blade only gives rise to a different tensile load in the pile ropes.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een inrichting verschaft waarbij de leidinrichting is ingericht om ook bewegingen van het hijsjuk in het hefvlak te beperken. Hierdoor kunnen windkrachten nagenoeg helemaal geen verplaatsingen van het hijsjuk veroorzaken.In a preferred embodiment of the invention, a device is provided wherein the guide device is adapted to also limit movements of the hoisting yoke in the lifting surface. As a result, wind forces can cause virtually no displacements of the lifting yoke.

Een verder voordeel van de uitgevonden inrichting is dat deze toelaat om in beduidend ongunstige omstandigheden te werken, daar waar de bekende inrichting slechts tot bepaalde windsnelheden kan worden ingezet. Hierdoor kan de assemblagetijd van een bouwwerk op zee gevoelig verminderen. De leidinrichting kan eenvoudig worden verplaatst langs de lengteas van de giek, bijvoorbeeld weg van een bevestigingsmiddel, waardoor het hefmiddel kan werken als een in de stand der techniek bekend hefmiddel. Door het bevestigingsmiddel vrij te maken blijft de bereikbaarheid van door het hefmiddel op te nemen onderdelen vanaf het dek van het vaartuig onverminderd goed.A further advantage of the device according to the invention is that it allows to operate in significantly unfavorable conditions, where the known device can only be used up to certain wind speeds. This can significantly reduce the assembly time of a structure at sea. The guide device can easily be moved along the longitudinal axis of the boom, for example away from a fastening means, whereby the lifting means can act as a lifting means known in the prior art. By releasing the fastening means, the accessibility of parts to be received by the lifting means from the deck of the vessel remains as good as ever.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een inrichting verschaft waarin de heikabels zijn verbonden met de giek. Een dergelijke uitvoeringsvorm vermijdt het gebruik van een separaat hefmiddel voor de met het hijsjuk verbonden hijskabels.In an embodiment of the invention, a device is provided in which the piling cables are connected to the boom. Such an embodiment avoids the use of a separate lifting means for the hoisting cables connected to the hoisting yoke.

Het heeft hierbij verdere voordelen een uitvoeringsvorm van de inrichting te kenmerken doordat deze en/of het hijsjuk middelen omvat voor het verplaatsen en/of roteren van respectievelijk het hijsjuk en/of delen van het hijsjuk. Deze uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat het rotorblad nadat dit door het hefmiddel in de buurt van de gewenste installatiepositie is gebracht nauwkeurig kan worden verplaatst en gedraaid om een rotatie-as, teneinde het onderdeel nauwkeurig naar de installatiepositie te voeren. Deze eigenschap geeft de mogelijkheid het windturbineblad aan een naaf van een windturbinegondel te bevestigen, ook wanneer de bladbevestiging van de naaf een van nul verschillende hoek maakt met de horizontale. Door precieze verplaatsingen van het hijsjuk kan een blad gemonteerd worden zonder bijkomende bewegingen van het hefmiddel.It here has further advantages to characterize an embodiment of the device in that it and / or the hoisting yoke comprises means for moving and / or rotating the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke respectively. This embodiment has the advantage that the rotor blade, after it has been brought by the lifting means to the desired installation position, can be accurately moved and rotated about a rotation axis in order to accurately guide the component to the installation position. This feature gives the possibility to attach the wind turbine blade to a hub of a wind turbine gondola, even when the blade attachment of the hub makes an angle different from zero with the horizontal. Due to precise movements of the lifting yoke, a blade can be mounted without additional movements of the lifting means.

Een verder verbeterde uitvoeringsvorm verschaft een inrichting waarin het hijsjuk middelen omvat voor het in de lengterichting verplaatsen van respectievelijk het hijsjuk en/of delen van het hijsjuk. Een dergelijke hijsjuk is relatief eenvoudig en volstaat omdat de tenminste twee in de lengterichting op afstand van elkaar aangrijpende hijskabels de zwaartepuntverplaatsing opvangen zonder dat er ongewenste verplaatsingen optreden van het bevestigingsgedeelte van het rotorblad en zonder dat de leidinrichting ongewenste belastingen ondervindt.A further improved embodiment provides a device in which the hoisting yoke comprises means for displacing the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke in the longitudinal direction, respectively. Such a hoisting yoke is relatively simple and sufficient because the at least two hoisting cables which are spaced apart in the longitudinal direction compensate for the center of gravity displacement without undesirable displacements of the mounting portion of the rotor blade and without the guiding device being subjected to undesired loads.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting heeft het kenmerk dat deze middelen omvat voor het roteren van respectievelijk het hijsjuk en/of delen van het hijsjuk om een in het hefVlak gelegen horizontale en/of verticale as. Een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het kenmerk dat de inrichting rotatiemiddelen omvat voor het roteren van respectievelijk het hijsjuk en/of delen van het hijsjuk uitsluitend om een in het hefvlak gelegen horizontale of verticale as. Een dergelijke uitvoeringsvorm maakt het mogelijk om het hijsjuk evenwijdig aan een - elders of op het dek van het vaartuig - opgeslagen rotorblad te brengen op dit eenvoudig op te kunnen nemen. Na het van dek af heffen van het rotorblad kan het hijsjuk desgewenst dusdanig worden geroteerd dat de langsrichting van het rotorblad evenwijdig komt te liggen met de verbindingslijn van de twee verbindingsmiddelen. Een rotatie rond een horizontale as haaks op de lengterichting van het rotorblad is wenselijk enerzijds om kleine hoekafwijkingen van het rotorblad te corrigeren, anderzijds om een montagehoek van 30° te realiseren.An embodiment of the device is characterized in that it comprises means for rotating the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke respectively about a horizontal and / or vertical axis located in the lifting surface. A preferred embodiment is characterized in that the device comprises rotation means for rotating the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke exclusively about a horizontal or vertical axis located in the lifting surface. Such an embodiment makes it possible to place the lifting yoke parallel to a rotor blade - stored elsewhere or on the deck of the vessel - so that it can easily be accommodated. After lifting the rotor blade from the deck, the hoisting yoke can, if desired, be rotated such that the longitudinal direction of the rotor blade comes to lie parallel to the connecting line of the two connecting means. A rotation about a horizontal axis perpendicular to the longitudinal direction of the rotor blade is desirable on the one hand to correct small angular deviations of the rotor blade and on the other hand to realize a mounting angle of 30 °.

Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding verschaft een inrichting waarvan het hijsjuk een oriënteerbare rotorblad spreader omvat. De rotorblad spreader is een langwerpige structuur met een langsrichting, een dwarsrichting, en een verticale richting die in de onderhavige uitvoeringsvorm overeenkomt met de hefrichting. De spreader is voorzien van middelen om de spreader te roteren rond een langsas, en te zwenken rond een verticale as, bijvoorbeeld middels een motorisch aangedreven rondsel. Daarnaast is de lengte in de langsrichting van de spreader bij voorkeur telescopisch aanpasbaar. Zo kan deze worden aangepast aan de lengte van het aangrijpgedeelte van een langwerpig onderdeel, zoals een windturbineblad bijvoorbeeld. Het heeft ook voordelen wanneer de spreader is voorzien van een mechanisme om het rotorblad in de langsrichting te kunnen verschuiven. Hiermee kan het zwaartepunt instelbaar gemaakt worden en kunnen de bevestigingsbouten van een rotorblad bij montage via een translatie in de corresponderende gaten in de naaf geschoven worden zonder bijkomende hefmiddel verplaatsing. De spreader is verder voorzien van aangrijpmiddelen in de vorm van bijvoorbeeld grijparmen, draagriemen, klemmechanismen en dergelijke om het te plaatsen rotorblad vast te kunnen nemen.A particularly advantageous embodiment of the invention provides a device whose lifting yoke comprises an orientable rotor blade spreader. The rotor blade spreader is an elongated structure with a longitudinal direction, a transverse direction, and a vertical direction that in the present embodiment corresponds to the lifting direction. The spreader is provided with means to rotate the spreader around a longitudinal axis and to pivot about a vertical axis, for example by means of a motor-driven pinion. In addition, the length in the longitudinal direction of the spreader is preferably telescopically adjustable. For example, it can be adjusted to the length of the engagement portion of an elongated component, such as a wind turbine blade. It is also advantageous if the spreader is provided with a mechanism for moving the rotor blade in the longitudinal direction. The center of gravity can hereby be made adjustable and the mounting bolts of a rotor blade can be pushed during assembly via a translation into the corresponding holes in the hub without additional lifting means displacement. The spreader is further provided with engaging means in the form of, for example, gripping arms, carrying straps, clamping mechanisms and the like in order to be able to hold the rotor blade to be placed.

De inrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het manipuleren van een rotorblad van een windturbine, waarbij het rotorblad in een hoofdzakelijk horizontale positie wordt geplaatst, of in een hoofdzakelijk 30° schuine positie ten opzichte van een horizontale. De uitgevonden inrichting maakt het mogelijk rotorbladen van offshore windmolens te monteren tot windsnelheden van 12m/s en meer, daar waar met de bekende inrichting individuele rotorbladen tot slechts 8 m/s kunnen gemonteerd worden. Het vaartuig omvat bij voorkeur een jack-up platform.The device according to the invention is particularly suitable for manipulating a rotor blade of a wind turbine, wherein the rotor blade is placed in a substantially horizontal position, or in a substantially 30 ° oblique position relative to a horizontal. The invented device makes it possible to mount rotor blades of offshore wind turbines up to wind speeds of 12 m / s and more, where with the known device individual rotor blades can be mounted up to only 8 m / s. The vessel preferably comprises a jack-up platform.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het hijsjuk tussen de twee hijskabels een geleidingsdoos die met weinig speling past in een leidstructuur van de leidinrichting. De geleidingsdoos heeft in een uitvoeringsvorm twee wielen waarop de leidinrichting met een beperkte kracht rust. De hijslier van de leidinrichting is daartoe voorzien van een “constante trekkracht” bedrijfsmode. Daardoor volgt de leidinrichting passief het hijsen en vieren van het hijsjuk met het helmiddel.In one embodiment of the invention, the hoisting yoke between the two hoisting cables comprises a guide box which fits into a guide structure of the guide device with little play. In one embodiment, the guide box has two wheels on which the guide device rests with a limited force. The hoisting winch of the guide device is therefore provided with a "constant pulling force" operating mode. As a result, the guide device passively follows the hoisting and celebrating of the hoisting yoke with the lifting means.

De leidinrichting kan desgewenst een kleminrichting omvatten voor de geleidingsdoos van het hijsjuk waardoor beweging van het hijsjuk ten opzichte van de leidinrichting in hoofdzaak wordt verhinderd. Hierdoor wordt de windgevoeligheid bij het heffen van een rotorblad verder verminderd.If desired, the guide device may comprise a clamping device for the guide box of the hoisting yoke, whereby movement of the hoisting yoke relative to the guide device is substantially prevented. This further reduces the wind sensitivity when lifting a rotor blade.

Door gebruik te maken van een leidinrichting met vangconstructie in plaats van een kleminrichting wordt de beweging van het hijsjuk tijdelijk beperkt in tenminste twee richtingen, en in hoofdzaak onafhankelijk gemaakt van de windbelasting. Het onderdeel kan ten opzichte van een steunstructuur gepositioneerd worden door het hefmiddel om een verticale as te roteren, door de giek van het hefmiddel op en neer te roteren in het hefvlak, en/of door het hijsjuk op en neer te bewegen met de heikabel. Bij voorkeur wordt, wanneer een onderdeel in de nabijheid is gebracht van een component waaraan het onderdeel dient te worden gekoppeld, de geleidingsdoos van het hijsjuk volgens de uitvinding tijdelijk opgenomen in of met de vangconstructie. Doordat de vangconstructie echter is ingericht om het hijsjuk parallel aan het hefvlak te verplaatsen tussen een positie in de nabijheid van de giek en een verder van de giek afgelegen positie en/of omgekeerd, wordt een, in hoofdzaak windonafhankelijke, fïjnepositionering van het onderdeel mogelijk gemaakt.By making use of a guiding device with catching structure instead of a clamping device, the movement of the hoisting yoke is temporarily limited in at least two directions, and is made substantially independent of the wind load. The component can be positioned relative to a support structure by rotating the lifting means about a vertical axis, by rotating the boom of the lifting means up and down in the lifting surface, and / or by moving the hoisting yoke up and down with the piling rope. Preferably, when a component is brought into the vicinity of a component to which the component is to be coupled, the guide box of the hoisting yoke according to the invention is temporarily accommodated in or with the catch construction. However, because the catch structure is adapted to move the hoisting yoke parallel to the lifting surface between a position in the vicinity of the boom and a position further away from the boom and / or vice versa, a substantially wind-independent, fine-positioning of the component is made possible. .

De leidinrichting kan een frame van onderling verbonden balken omvatten waarvan tenminste twee balken zich vanaf de giek in de richting van het midden tussen de bevestigingsmiddelen uitstrekken en de geleidingsdoos van het hijsjuk althans gedeeltelijk omsluiten. De tenminste twee balken kunnen bijvoorbeeld zijn verbonden met een in een dwarsrichting van de giek verlopende basisbalk. De twee balken verlopen aan weerszijden van het bevestigingsmiddel en beperken derhalve de beweging van het bevestigingsmiddel in een dwars op de balken verlopende richting. Bewegingen van het bevestigingsmiddel in andere richtingen, bijvoorbeeld in een hefrichting, worden aldus nagenoeg niet belemmerd.The guide device may comprise a frame of mutually connected beams, at least two of which extend from the boom in the direction of the center between the fixing means and at least partially enclose the guide box of the hoisting yoke. The at least two beams can for instance be connected to a base beam running in a transverse direction of the boom. The two beams extend on either side of the fastener and therefore limit the movement of the fastener in a direction extending transversely to the beams. Movements of the fastening means in other directions, for example in a lifting direction, are thus substantially not impeded.

De tenminste twee balken strekken zich doorgaans in hoofdzaak loodrecht op de lengteas van de giek uit, omdat zij op deze wijze de grootste afstand vanaf de giek bestrijken. Hoewel deze afstand in beginsel niet is begrensd strekken de tenminste twee balken zich bijvoorbeeld over een loodrechte afstand van ten hoogste twee maal de giekbreedte uit vanaf de giek. Met de giekbreedte wordt de loodrecht op de lengteas van de giek en loodrecht op de richting van de balken verlopende dwarsafmeting van de giek aangeduid.The at least two beams generally extend substantially perpendicular to the longitudinal axis of the boom, because in this way they cover the greatest distance from the boom. Although this distance is in principle not limited, the at least two beams extend for example over a perpendicular distance of at most twice the boom width from the boom. The boom width refers to the transverse dimension of the boom running perpendicular to the longitudinal axis of the boom and perpendicular to the direction of the beams.

De kleminrichting kan worden gevormd door tenminste één klembalk die aan de tenminste één balk is bevestigd en die naar de geleidingsdoos van het hijsjuk verplaatsbaar is tot klemming. Deze uitvoeringsvorm verschaft een bedrijfszekere kleminrichting voor het bevestigingsmiddel. Een nauwkeurige bediening van de kleminrichting wordt verschaft door lineaire verplaatsingmiddelen voor de verplaatsing van de klembalk(en). Geschikte lineaire verplaatsingsmiddelen omvatten bijvoorbeeld hydraulische cilinders die zijn verbonden met een uiteinde van één of meerdere, om een as roteerbare jukken, die op hun beurt aan een ander uiteinde zijn bevestigd aan een klembalk. Door de hydraulische cilinders een uitslag te geven worden de jukken geroteerd rond hun as waardoor de met de klembalk bevestigde jukuiteinden worden verplaatst en de klembalk naar de geleidingsdoos van het hijsjuk wordt bewogen.The clamping device can be formed by at least one clamping beam which is attached to the at least one beam and which can be clamped to the guide box of the hoisting yoke. This embodiment provides a reliable clamping device for the fastener. An accurate operation of the clamping device is provided by linear displacement means for the displacement of the clamp beam (s). Suitable linear displacement means include, for example, hydraulic cylinders connected to one end of one or more yokes rotatable about an axis, which in turn are attached to a clamping beam at another end. By giving the hydraulic cylinders a stroke, the yokes are rotated about their axis, whereby the yoke ends secured with the clamping beam are moved and the clamping beam is moved to the guide box of the hoisting yoke.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de inrichting een vangconstructie die parallel aan het hefvlak verplaatsbaar is tussen een positie in de nabijheid van de giek en een verder van de giek afgelegen positie en/of omgekeerd. Een in de vangconstructie opgenomen geleidingsdoos van het hijsjuk kan op deze wijze efficiënt worden verplaatst tussen een positie in de nabijheid van de giek en een verder van de giek afgelegen positie en/of omgekeerd. Bij voorkeur is een manteloppervlak van de geleidingsdoos dusdanig gevormd dat de geleidingsdoos onder verschillende hoeken met de verticale richting toch nauwsluitend in de vangconstructie kan worden opgenomen. De verschillende hoeken van de geleidingsdoos zijn bijvoorbeeld als gevolg van variërende giekhoeken voor het realiseren van de juiste reikwijdte. Een adequate vorm van het manteloppervlak kan bijvoorbeeld worden bereikt door een parallel aan het hefvlak verlopende doorsnede van het manteloppervlak een ronde vorm te geven. Hierbij wordt de geleidingsdoos van het hijsjuk bijvoorbeeld door aan beide zijden van de doosconstructie aangebrachte wielen op een juiste hoogtepositie gehouden ten opzichte van de leidinrichting. De beweegbare vangconstructie kan aldus de geleidingsdoos met een vaste lengte precies omsluiten, en dit bij een variërende hoek van de geleidingsdoos ten opzichte van de leidinrichting. In combinatie met een gepaste positiesturing van de beweegbare vangconstructie is er dusdoende binnen de actieradius van de leidinrichting geen beperking voor hijsen/vieren of toppen, en bovendien kan het hijsjuk precies gepositioneerd worden.In an embodiment of the invention the device comprises a catch construction that is movable parallel to the lifting surface between a position in the vicinity of the boom and a position further away from the boom and / or vice versa. A guide box of the hoisting yoke accommodated in the catch construction can in this way be efficiently displaced between a position in the vicinity of the boom and a position further away from the boom and / or vice versa. Preferably, a casing surface of the guide box is formed such that the guide box can nevertheless be closely fitted into the catch structure at different angles with the vertical direction. The different angles of the guide box are, for example, due to varying boom angles for realizing the correct range. An adequate shape of the lateral surface can be achieved, for example, by giving a cross-section of the lateral surface parallel to the lifting surface a round shape. In this case the guide box of the hoisting yoke is held, for example by wheels arranged on both sides of the box construction, at a correct height position with respect to the guide device. The movable catch structure can thus enclose the guide box with a fixed length precisely, and this at a varying angle of the guide box relative to the guide device. In combination with an appropriate position control of the movable catch structure, there is thus no restriction for hoisting / queuing or tipping within the action radius of the guide device, and moreover the hoisting yoke can be positioned precisely.

Door de geleidingsdoos op het hijsjuk dezelfde uitwendige vorm te geven als het bevestigingsmiddel / hijshaak van de centrale hijsinrichting van het hefmiddel, kan de leidinrichting ook gebruikt worden om ongewenste bewegingen van het bevestigingsmiddel van de centrale hijsinrichting door windbelasting te voorkomen.By giving the guide box on the lifting yoke the same external shape as the fastening means / hook of the central lifting device of the lifting means, the guiding device can also be used to prevent undesired movements of the fastening means of the central lifting device due to wind load.

De leidinrichting is door middel van een verplaatsingsinrichting langs de langsas van de giek verplaatsbaar. De verplaatsingsinrichting wordt in een uitvoeringsvorm gevormd door aan de leidinrichting en de giek voorziene eerste en tweede samenwerkende geleidingsmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van een wielenpaar en een T-balk, waarbij het wielenpaar een flens van de T-balk omvat. Aldus wordt een soepele verplaatsing langs de giek verkregen waarbij het wielenpaar er voor zorgt dat de leidinrichting zich niet kan verwijderen van de giek, noch in de richting van giek, noch in een richting weg van de giek, noch in de richting dwars op de giek.The guide device can be moved along the longitudinal axis of the boom by means of a displacement device. In one embodiment, the displacement device is formed by first and second cooperating guide means provided on the guide device and the boom, for example in the form of a pair of wheels and a T-beam, the pair of wheels comprising a flange of the T-beam. A smooth displacement along the boom is thus obtained whereby the wheel pair ensures that the guide device cannot move away from the boom, neither in the direction of the boom, nor in a direction away from the boom, nor in the direction transverse to the boom. .

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting heeft het kenmerk dat de verplaatsingsinrichting is ingericht zodat de leidinrichting de verplaatsing van het hijsjuk volgt in geval het hijsjuk wordt opgetrokken of neergelaten. Dit wordt met voorkeur bewerkstelligd door een uitvoeringsvorm waarin de verplaatsingsinrichting een aan de leidinrichting bevestigde trekkabel omvat die door een constante trekkrachtlier wordt bediend zodat de trekkracht in de trekkabel in hoofdzaak constant blijft, bij voorkeur op een zodanige wijze dat de leidinrichting met een geringe verticale kracht op de geleidingsdoos van het hijsjuk rust. Hiertoe is de geleidingsdoos uitgerust met een loopwiel aan iedere zijde waarop de leidinrichting rust.Another embodiment of the device is characterized in that the displacement device is arranged so that the guide device follows the displacement of the hoisting yoke in case the hoisting yoke is raised or lowered. This is preferably accomplished by an embodiment in which the displacement device comprises a pulling cable attached to the guiding device which is operated by a constant tensile force winch so that the tensile force in the tensile cable remains substantially constant, preferably in such a way that the guiding device with a small vertical force rests on the guide box of the lifting yoke. For this purpose, the guide box is equipped with a running wheel on each side on which the guide device rests.

Het heeft ook voordelen een inrichting te verschaffen waarvan de leidinrichting hulpinrichtingen omvat, bij voorkeur een treklier (tuggerlier) met leidkabel voor het manipuleren en in bedwang houden van het rotorblad. Met de leidkabel (tugger kabel) kan een gehesen rotorblad worden aangegrepen en gemanipuleerd om een nog nauwkeuriger positionering ervan mogelijk te maken. De leidkabel wordt door middel van de aanwezige tuggerlier aangetrokken of gevierd. In een praktische uitvoeringsvorm wordt de tuggerkabel langs een aan het frame van de leidinrichting verbonden dwarsbalk geleid door middel van op de dwarsbalk bevestigde katrollen.It is also advantageous to provide a device whose guide device comprises auxiliary devices, preferably a pull winch (tugger winch) with guide cable for manipulating and controlling the rotor blade. With the guide cable (tugger cable) a hoisted rotor blade can be engaged and manipulated to enable an even more accurate positioning thereof. The guide cable is attracted or celebrated by means of the present tugger winch. In a practical embodiment the tugger cable is guided along a crossbar connected to the frame of the guide device by means of pulleys mounted on the crossbar.

De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het op zee plaatsen van een rotorblad van een windturbine, onder gebruikmaking van de inrichting volgens de uitvinding. De werkwijze omvat het verschaffen op een vaartuig van een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, het bevestigen van het te plaatsen rotorblad aan het bevestigingsmiddel onder tussenkomst van een aan het bevestigingsmiddel bevestigd langwerpig hijsjuk dat zich in een lengterichting van het rotorblad uitstrekt en dat is opgehangen aan twee in de lengterichting op afstand van elkaar aangrijpende hijskabels, waarbij de beweging van het bevestigingsmiddel tijdelijk in een dwars op het hefVlak verlopende richting wordt beperkt door de leidinrichting middels de verplaatsingsinrichting langs de lengteas van de giek te verplaatsen tot ter hoogte van het bevestigingsmiddel, en het rotorblad op een in zee aanwezige steunstructuur te plaatsen. Door gebruik te maken van de inrichting volgens de uitvinding kan een rotorblad, in het bijzonder in hoofdzaak horizontaal of onder een hoek van 30° ten opzichte van een horizontale gericht, onder winderige omstandigheden worden bevestigd aan een steunstructuur op zee. Omgekeerd verschaft de inrichting mogelijkheden voor een nieuwe werkwijze voor het demonteren van een bouwwerk op zee, in het bijzonder een rotorblad van een windturbine.The invention also relates to a method for placing a rotor blade of a wind turbine at sea, using the device according to the invention. The method comprises providing on a vessel of a device according to any one of the preceding claims, attaching the rotor blade to be mounted to the fastening means through an elongated hoisting yoke attached to the fastening means which extends in a longitudinal direction of the rotor blade and which is suspended to two hoisting cables which are mutually engaging in the longitudinal direction, wherein the movement of the fastening means is temporarily limited in a direction extending transversely to the lifting surface by moving the guide device by means of the displacement device along the longitudinal axis of the boom to the height of the fastening means, and placing the rotor blade on a support structure present in the sea. By making use of the device according to the invention, a rotor blade, in particular substantially horizontally or at an angle of 30 ° with respect to a horizontal orientation, can be attached to a support structure at sea under windy conditions. Conversely, the device provides possibilities for a new method for dismantling a structure at sea, in particular a rotor blade of a wind turbine.

Geschikte uitvoeringsvormen van de uitgevonden werkwijze worden beschreven in de aangehechte conclusies.Suitable embodiments of the invented method are described in the appended claims.

De uitvinding zal nu in meer detail worden toegelicht onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren, zonder hiertoe overigens te worden beperkt. In de figuren toont: Fig. 1A-1B schematische zijaanzichten van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in verschillende toestanden;The invention will now be explained in more detail with reference to the accompanying figures, without being otherwise limited thereto. In the figures: FIG. 1A-1B schematic side views of an embodiment of the device according to the invention in various states;

Fig. 2A en 2B respectievelijk een schematisch bovenzijaanzicht en zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van een leidinrichting zoals toegepast in de uitvinding; en tenslotte Fig. 3A en 3B respectievelijk een schematisch zijaanzicht en vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting warbij het hijsjuk is opgehangen aan twee in de lengterichting op afstand van elkaar aangrijpende hijskabels.FIG. 2A and 2B show a schematic top side view and side view, respectively, of an embodiment of a guiding device as used in the invention; and finally FIG. 3A and 3B show a schematic side view and front view, respectively, of an embodiment of a device in which the hoisting yoke is suspended from two hoisting cables which are mutually engaging in the longitudinal direction.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van verschillende toestanden van een inrichting 1 volgens de uitvinding. De getoonde uitvoeringsvorm is ingericht voor het op zee plaatsen van een rotorblad 22 aan een windturbine, die op een steunstructuur in de vorm van een jacket 3 is geplaatst. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot een steunstructuur in de vorm van een jacket, en eender welke andere fundatie kan worden toegepast. Het te plaatsen rotorblad 22 is in figuren 1A-1B in verschillende posities weergegeven. De inrichting 1 omvat een op een vaartuig 4 geplaatst hefmiddel 5, bij voorkeur een hijskraan, waarvan een giek 6 is voorzien van twee heikabels 7 (zie figuur 3B) waaraan aan elk een bevestigingsmiddel, zoals een hijshaak 8, is aangebracht, en waaraan een te heffen rotorblad 22 losmaakbaar kan worden bevestigd onder tussenkomst van een aan de hijshaak 8 bevestigd langwerpig hijsjuk 406. De giek 6 is rond een vast uiteinde 6a schamierbaar verbonden met een hefmiddel platform 50a, dat op zijn beurt rond een rotatie-as 51 roteerbaar is rond een platform fundatie 50b. De giek 6 kan op bekende wijze rond het scharnierpunt 6a worden opgetopt, d.w.z. omhoog gehaald worden, en worden afgetopt, d.w.z. neergelaten worden. In figuren IA - 1B is de hijshaak 8 eveneens in verschillende posities weergegeven. Het vaartuig 4 omvat een jack-up offshore platform dat is voorzien van verankeringpalen 40 die een werkdek 41 ondersteunen. De verankeringpalen 40 zijn in verticale richting beweegbaar tot op de zeebodem en de hoogtestand van het werkdek 41 ten opzichte van het watemiveau kan worden gewijzigd door het werkdek 41 relatief ten opzichte van de palen 40 te verschuiven door middel van (hydraulische) vijzels of een tandheugel-rondsel aandrijfsysteem. Het werkdek 41 is desgewenst van opslagplaatsen voorzien voor de te heffen en te positioneren rotorbladen 22. Om de werkwijze volgens de uitvinding uit te kunnen voeren wordt het vaartuig 4 aangemeerd in de onmiddellijke nabijheid van de in zee aanwezige steunstructuur 3, en in ieder geval dusdanig dat de steunstructuur 3, en meer bepaald de mast 2 van een windturbine zich in het bereik van het hefmiddel 5 bevindt met de giek 6 in afgetopte toestand.Figure 1 shows a side view of various states of a device 1 according to the invention. The embodiment shown is arranged for placing a rotor blade 22 at sea on a wind turbine, which is placed on a support structure in the form of a jacket 3. It will be clear that the invention is not limited to a support structure in the form of a jacket, and any other foundation can be applied. The rotor blade 22 to be placed is shown in various positions in figures 1A-1B. The device 1 comprises a lifting means 5 placed on a vessel 4, preferably a hoisting crane, a boom 6 of which is provided with two piling cables 7 (see figure 3B) to which each a fastening means, such as a hoisting hook 8, is arranged, and to which a rotor blade 22 to be lifted can be releasably secured by means of an elongated hoist yoke 406 attached to hoisting hook 8. The boom 6 is pivotally connected around a fixed end 6a to a lifting platform 50a, which in turn is rotatable about a rotation axis 51 around a platform foundation 50b. The boom 6 can be raised in a known manner around the pivot point 6a, i.e. lifted, and tipped, i.e. lowered. In figures IA - 1B the hoisting hook 8 is also shown in different positions. The vessel 4 comprises a jack-up offshore platform that is provided with anchoring posts 40 that support a working deck 41. The anchoring piles 40 are movable in vertical direction up to the seabed and the height position of the working deck 41 relative to the water level can be changed by shifting the working deck 41 relative to the posts 40 by means of (hydraulic) jacks or a rack and pinion pinion drive system. The working deck 41 is optionally provided with storage locations for the rotor blades 22 to be lifted and positioned. In order to be able to carry out the method according to the invention, the vessel 4 is moored in the immediate vicinity of the support structure 3 present in the sea, and in any case such in that the support structure 3, and in particular the mast 2 of a wind turbine, is in the area of the lifting means 5 with the boom 6 in a capped state.

Onder verwijzing naar figuren 2A en 2B omvat de giek 6 verder een leidinrichting 10 voor het hijsjuk 406, waarmee de beweging van het hijsjuk 406 in tenminste één richting 61 kan worden beperkt. Deze beperkingsrichting 61 zal doorgaans een dwars op de lengteas 60 van de giek 6 verlopende richting zijn, maar dit is niet noodzakelijk.With reference to figures 2A and 2B, the boom 6 further comprises a guide device 10 for the hoisting yoke 406, with which the movement of the hoisting yoke 406 in at least one direction 61 can be limited. This restriction direction 61 will generally be a direction extending transversely to the longitudinal axis 60 of the boom 6, but this is not necessary.

Volgens figuur 2A omvat het (niet getoonde) hijsjuk 406 tussen de twee heikabels 7 een geleidingslichaam in de vorm van geleidingsdoos 80 die met weinig speling past in de vangconstructie van de leidinrichting, zoals hieronder meer in detail zal worden toegelicht. De geleidingsdoos 80 is aan beide zijden voorzien van wielen 80a en 80b waarop leidinrichting 10 met geringe kracht kan rusten. Doordat de leidinrichting 10 met een relatief laag gewicht op de wielen (80a, 80b) van de geleidingsdoos 80 rust, zal de leidinrichting 10 op een in hoofdzaak passieve wijze de geleidingsdoos 80 van het hijsjuk 406 volgen. Voor het opvangen van het relatief lage gewicht zorgt een (niet getoonde) hijslier van leidinrichting 10, waarbij deze bij voorkeur via een zogenaamde constante trekkracht bedrijfsmode wordt ingesteld. Het grootste deel van het gewicht wordt door de trekkracht in de hijsdraad van de leidinrichting 10 opgenomen. De wielen (80a, 80b) van de geleidingsdoos 80 zorgen ervoor dat de geleidingsdoos 80 in de langsrichting van de leidinrichting 10 (de richting van balken 101a,101b, zie hieronder) nagenoeg geen weerstandskrachten ondervindt en dus in hoofdzaak verticaal onder de hijshaken 8 blijft hangen.According to Figure 2A, the hoisting yoke 406 (not shown) comprises between the two pile ropes 7 a guide body in the form of guide box 80 which fits into the catch construction of the guide device with little play, as will be explained in more detail below. The guide box 80 is provided on both sides with wheels 80a and 80b on which guide device 10 can rest with little force. Because the guide device 10 rests on the wheels (80a, 80b) of the guide box 80 with a relatively low weight, the guide device 10 will follow the guide box 80 of the hoisting yoke 406 in a substantially passive manner. The relatively low weight takes care of a hoisting winch of guide device 10 (not shown), wherein this operating mode is preferably set via a so-called constant pulling force operating mode. The greater part of the weight is absorbed by the tensile force in the hoisting wire of the guide device 10. The wheels (80a, 80b) of the guide box 80 ensure that the guide box 80 experiences virtually no resistance forces in the longitudinal direction of the guide device 10 (the direction of beams 101a, 101b, see below) and thus remains substantially vertically below the lifting hooks 8 to hang.

Een uitvoeringsvorm van de leidinrichting 10 wordt in meer detail getoond in figuren 2A en 2B. De getoonde leidinrichting 10 omvat een frame van onderling verbonden balken, waarvan tenminste twee balken (101a, 101b) zich vanaf een rechthoekig basisframe gevormd door 2 dwarsbalken (103a, 103b) en twee verticale balken (104a, 104b) vanaf de giek 6 in de richting van de geleidingsdoos 80 uitstrekken, en dit in hoofdzaak loodrecht op de lengteas 60 van de giek 6. Het frame wordt verder verstevigd door twee schuine balken (102a, 102b) en twee schuine balken (102a’, 102b’). De lengte van de balken (101a, 101b) is dusdanig dat zij de geleidingsdoos 80 althans gedeeltelijk omsluiten. De twee balken (101a, 101b) strekken zich bij voorkeur over een loodrechte afstand 62 vanaf de giek 6 uit van ten hoogste twee maal de giekbreedte 63 om voldoende stijfheid te bieden. De leidinrichting 10 is ingericht om beweging van de geleidingsdoos 80 (en dus ook van het hijsjuk 406 die met de geleidingsdoos 80 is verbonden) in een dwars op het hefvlak verlopende richting 61 te beperken, terwijl de beweging van de geleidingsdoos 80 in het hefvlak 31 door de leidinrichting 10 niet noemenswaardig wordt gehinderd. De positie van de geleidingsdoos 80 in het hefvlak wordt grotendeels bepaald door de helling die de giek 6 maakt met de verticale richting.An embodiment of the guide device 10 is shown in more detail in Figures 2A and 2B. The shown guiding device 10 comprises a frame of interconnected beams, at least two of which (101a, 101b) extend from a rectangular base frame formed by 2 cross beams (103a, 103b) and two vertical beams (104a, 104b) from the boom 6 into the extend in the direction of the guide box 80, and this substantially perpendicular to the longitudinal axis 60 of the boom 6. The frame is further reinforced by two inclined beams (102a, 102b) and two inclined beams (102a ', 102b'). The length of the beams (101a, 101b) is such that they at least partially enclose the guide box 80. The two beams (101a, 101b) preferably extend over a perpendicular distance 62 from the boom 6 of at most two times the boom width 63 to provide sufficient rigidity. The guide device 10 is adapted to limit movement of the guide box 80 (and therefore also of the hoisting yoke 406 which is connected to the guide box 80) in a direction 61 extending transversely to the lifting surface, while the movement of the guide box 80 in the lifting surface 31 is not significantly impeded by the guide device 10. The position of the guide box 80 in the lifting surface is largely determined by the slope that the boom 6 makes with the vertical direction.

Om een nauwkeurige plaatsing van een aan het hijsjuk 406 bevestigd rotorblad 22 mogelijk te maken omvat de inrichting in een uitvoeringsvorm een vangconstructie 30 die is ingericht om de geleidingsdoos 80 op te nemen en in het hefVlak 31 te verplaatsen tussen een positie A in de nabijheid van de giek 6 en een verder van de giek afgelegen positie B. De vangconstructie 30 is daartoe in het hefvlak 31 verplaatsbaar van de positie A in de nabijheid van de giek naar de verder van de giek afgelegen positie B.In order to enable an accurate placement of a rotor blade 22 attached to the hoisting yoke 406, the device comprises in one embodiment a catch construction 30 which is adapted to receive the guide box 80 and to move it in the lifting surface 31 between a position A in the vicinity of the boom 6 and a position B further away from the boom To this end, the catch structure 30 is movable in the lifting surface 31 from the position A in the vicinity of the boom to the position further away from the boom B.

De vangconstructie 30 omvat een frame van onderling verbonden balken of wanddelen. De wanddelen omvatten twee zijwanddelen (301a, 301b) die zich evenwijdig aan het hefvlak 31 vanaf de giek 6 in de richting van de geleidingsdoos 80 uitstrekken, een achterwanddeel 303 dat naar de giek 6 is gericht, en een van de giek 6 afgekeerde voorzijde 302 die tenminste tijdelijk toegankelijk is voor de geleidingsdoos 80. In het vlak van de voorzijde 302 zijn daartoe in een richting 304 dwars op het hefvlak 31 intrekbare en uitschuifbare wanddelen of pallen (305a, 305b) voorzien. De voorzijde 302 is met ingetrokken pallen (305a, 305b) toegankelijk voor geleidingsdoos 80 van het hijsjuk 406, daar waar de voorzijde 302 met uitgeschoven pallen (305a, 305b) toelaat om de geleidingsdoos 80 van het hijsjuk 406 tenminste tijdelijk in de ruimte begrensd door de wanddelen (301a, 301b, 303, 305 a en 305b) op te nemen. Het opsluiten gebeurt dusdanig dat er voldoende speling is tussen de genoemde wanddelen en het buitenoppervlak van de geleidingsdoos 80 zodat geleidingsdoos 80 (en dus het hijsjuk 406) in de opgesloten positie in gebruik kan roteren rond een dwars op het hijsvlak 31 verlopende horizontale as 82. Om deze rotatie mogelijk te maken is het buitenoppervlak 83 van de geleidingsdoos 80 aan de bovenzijde ervan gekromd waardoor de dwarsdoorsnede parallel aan het hijsvlak 31 boogvormig is, zoals is te zien in figuur 3A.The catch construction 30 comprises a frame of mutually connected beams or wall parts. The wall parts comprise two side wall parts (301a, 301b) which extend parallel to the lifting surface 31 from the boom 6 in the direction of the guide box 80, a rear wall part 303 which faces the boom 6, and a front side 302 remote from the boom 6 which is at least temporarily accessible for the guide box 80. To that end, retractable and extendable wall parts or detents (305a, 305b) are provided in the direction of the front side 302 in a direction 304 transversely of the lifting surface 31. The front 302 with retracted catches (305a, 305b) is accessible to guide box 80 of the hoisting yoke 406, where the front 302 with extended pawls (305a, 305b) allows to guide the guide box 80 of the hoisting yoke 406 at least temporarily into the space to include the wall parts (301a, 301b, 303, 305a and 305b). The locking is such that there is sufficient clearance between the said wall parts and the outer surface of the guide box 80 so that guide box 80 (and thus the lifting yoke 406) can rotate in use in a locked position about a horizontal axis 82 extending transversely to the lifting surface 31. To make this rotation possible, the outer surface 83 of the guide box 80 is curved at the top thereof, so that the cross-section parallel to the hoisting surface 31 is arcuate, as can be seen in Figure 3A.

De vangconstructie 30 is over de balken (101a, 101b) van de leidinrichting 10 ten opzichte van de leidinrichting 10 verplaatsbaar door middel van lineaire verplaatsingmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van hydraulische zuigercilinders (33a, 33b). De zuigercilinders (33a, 33b) zijn via verbindingsplaten (34a, 34b) met het frame van de vangconstructie verbonden, meer bepaald met de wanddelen (301a, 301b). Aldus kan de vangconstructie 30 met de daarin opgesloten geleidingsdoos 80 van het hijsjuk 406 door het intrekken van de hydraulische zuigercilinders (33a, 33b) worden verplaatst naar een positie A in de nabijheid van de giek 6. Door het uitduwen van de hydraulische zuigercilinders (33a, 33b) kan de vangconstructie 30 met de daarin opgesloten geleidingsdoos 80 van het hijsjuk 406 naar een verder van de giek 6 afgelegen positie B worden gebracht. Het hijsjuk 406 8 kan, tezamen met een eraan vastgehaakt onderdeel zoals bijvoorbeeld een rotorblad 22, op deze wijze ten opzichte van de leidinrichting 10, en dus ook ten opzichte van de giek 6, met grote nauwkeurigheid worden gepositioneerd, en dit in hoofdzaak windongevoelig.The catch structure 30 is movable over the beams (101a, 101b) of the guide device 10 relative to the guide device 10 by means of linear displacement means, for example in the form of hydraulic piston cylinders (33a, 33b). The piston cylinders (33a, 33b) are connected via connecting plates (34a, 34b) to the frame of the catch structure, in particular to the wall parts (301a, 301b). Thus, the catch structure 30 with the guide box 80 of the hoisting yoke 406 enclosed therein can be moved by retracting the hydraulic piston cylinders (33a, 33b) to a position A in the vicinity of the boom 6. By pushing out the hydraulic piston cylinders (33a) 33b), the catch structure 30 with the guide box 80 enclosed therein of the hoisting yoke 406 can be moved to a position B further away from the boom 6. The hoisting yoke 406 8, together with a component hooked thereto, such as, for example, a rotor blade 22, can be positioned in this manner with respect to the guide device 10, and therefore also with respect to the boom 6, and this is substantially wind-insensitive.

De leidinrichting 10 is middels een verplaatsingsinrichting (108,109, trekkabel, hijsschijf en lier) verplaatsbaar langs de lengteas 60 met de giek 6 verbonden. De leidinrichting 10 en de giek 6 zijn hiertoe voorzien van eerste en tweede samenwerkende geleidingsmiddelen (108, 109), die tezamen met een aan de leidinrichting 10 bevestigde (niet getoonde) trekkabel, hijsschijf en lier de verplaatsingsinrichting vormen. De eerste geleidingsmiddelen omvatten op het basisframe (103, 104) aangebrachte wielensets 108, en de tweede geleidingsmiddelen met de naar de leidinginrichting 10 gekeerde zijde van de giek 6 verbonden T-balken 109. Elk wielenpaar 108 omvat de flens van een overeenkomstige T-balk 109, waarbij wielen van een wielenset 108 zich aan weerszijden van de flens bevinden en hierover rollen. In het bijzonder is elke wielenset voorzien van een wiel dat op de flens 109’ van het op de giekkoker voorziene T-profiel 109 loopt voor het opnemen van drukkrachten, en twee loopwielen die aan de andere zijde tegen de flens 109’ van het T-profiel 109 lopen voor het opnemen van trekkrachten. Aan één kant van de giek zijn er desgewenst nog dwarsrollen voorzien die op de kopse kant van de flens 109’ van het T-profiel 109 lopen om de leidinrichting 10 in dwarsrichting op de rails te houden. Afhankelijk van de wielbelasting kunnen wielen eventueel vervangen worden door boggies met dubbel wiel. Het is uiteraard mogelijk andere wijzen van verplaatsbaarheid langs de giek 6 te bereiken.The guide device 10 is movably connected to the boom 6 along the longitudinal axis 60 by means of a displacement device (108, 109, traction rope, hoisting disc and winch). The guide device 10 and the boom 6 are provided for this purpose with first and second cooperating guide means (108, 109), which together with a pulling cable, hoisting disc and winch (not shown) attached to the guide device 10 form the displacement device. The first guide means comprise wheel sets 108 mounted on the base frame (103, 104), and the second guide means with T-beams 109 connected to the side of the boom 6 facing the conduit device 10. Each pair of wheels 108 comprises the flange of a corresponding T-beam 109, wherein wheels of a wheel set 108 are located on both sides of the flange and roll over them. In particular, each wheel set is provided with a wheel running on the flange 109 'of the T-profile 109 provided on the boom sleeve for absorbing compressive forces, and two running wheels which on the other side face the flange 109' of the T-beam. profile 109 for taking up tensile forces. If desired, transverse rollers are provided on one side of the boom which run on the end face of the flange 109 'of the T-profile 109 to hold the guide device 10 on the rails in transverse direction. Depending on the wheel load, wheels can possibly be replaced by boggies with a double wheel. It is of course possible to achieve other modes of mobility along the boom 6.

De vangconstructie 30, en meer bepaald de hydraulische zuigercilinders (33a, 33b) zijn voorzien van een bevestigingsoog 308 dat vast verbonden is met de leidinrichting 10 via de dwarsbalk 103a. De (telescopische) hydraulische cilinders (33a, 33b) zijn derhalve aan het stangeinde vastgezet op het leidframe. Hierop duwen de cilinders (33a, 33b) zich af bij het uit bewegen in de richting van positie B of trekken hierop bij het in bewegen in de richting van positie A. Omdat de vangconstructie 30 (via schommelpennen) verbonden is met de cilindermantels, beweegt deze mee met de cilindermantels. De in de figuren getoonde uitvoeringsvorm van de vangconstructie 30 is voorzien van een glijdende geleiding in de vorm van een T-vormige structuur op de langsbalken 101a en 101b aan beide zijden van de vangconstructie 30. De vangconstructie 30 kan hierdoor geen (behalve de speling in de geleiding) verplaatsingen ondergaan in een vlak loodrecht op de hoofdbalken 101 van de leidinrichting. In plaats van een glijdende geleiding kunnen ook wielen toegepast worden.The catch structure 30, and in particular the hydraulic piston cylinders (33a, 33b) are provided with a mounting eye 308 which is fixedly connected to the guide device 10 via the crossbar 103a. The (telescopic) hydraulic cylinders (33a, 33b) are therefore fixed on the guide frame at the rod end. The cylinders (33a, 33b) push on this when moving out in the direction of position B or pull on it when moving in the direction of position A. Because the catch structure 30 (via rocking pins) is connected to the cylinder jackets, moves these along with the cylinder jackets. The embodiment of the catch construction 30 shown in the figures is provided with a sliding guide in the form of a T-shaped structure on the longitudinal beams 101a and 101b on both sides of the catch construction 30. The catch construction 30 can therefore not (except for the play in the guide) undergo displacements in a plane perpendicular to the main beams 101 of the guide device. Wheels can also be used instead of a sliding guide.

De aan de leidinrichting 10 bevestigde (niet getoonde) trekkabel wordt bij voorkeur door een (niet getoonde) constante trekkrachtlier bediend zodat de trekkracht in de trekkabel in hoofdzaak constant blijft, en op een doorgaans relatief geringe waarde wordt gehouden in de situatie dat de leidinrichting actief is en met geringe kracht op de wielen van de geleidingsdoos 80 rust. De constante trekkrachtlier bevindt zich bijvoorbeeld op de giek 6, bijvoorbeeld op een dwarskoker in de omgeving van de schamierconstructie in de omgeving van scharnier 6a, ongeveer in het midden van de giek. De hijsschijf voor de leidinrichting bevindt zich bij voorkeur aan het bovenste uiteinde van de giek 6.The tension cable (not shown) attached to the guide device 10 is preferably operated by a constant tension force winch (not shown) so that the tension in the tension cable remains substantially constant, and is kept at a generally relatively low value in the situation that the guidance device is active and rests on the wheels of the guide box 80 with little force. The constant tensile force winch is located, for example, on the boom 6, for example on a transverse sleeve in the vicinity of the hinge construction in the vicinity of hinge 6a, approximately in the middle of the boom. The hoisting disc for the guide device is preferably located at the upper end of the boom 6.

De leidinrichting 10 kan desgewenst zijn voorzien van hulpinrichtingen. Zoals getoond in figuur 2B kan een dergelijke hulpinrichting een treklier 110 (‘tugger’ lier) omvatten. Vanaf de treklier 110 verloopt een leidkabel 111 (‘tugger’ kabel) die kan worden verbonden met een aan het hijsjuk 406 verbonden onderdeel. Door de leidkabel 111 met de lier 110 te verlengen of te verkorten kan een met de leidkabel 111 verbonden rotorblad 22 in bedwang worden gehouden. De leidkabel 111 kan op eenvoudige wijze met het basisframe (103, 104) worden verbonden onder tussenkomst van een hangframe (201,202), dat is verbonden met het basisframe (103,104) en is opgebouwd uit verticale balken 201 en een dwarsbalk 202, dat eveneens is voorzien van wielensets 108 die samenwerken met de T-balk 109. De dwarsbalk 202 heeft voldoende lengte om aan de uiteinden katrollen 203 op te hangen zodanig dat de geleidingskabels ongeveer haaks kunnen ingrijpen op het te hijsen onderdeel. Hierdoor is de geleiding van het tugger systeem het meest efficiënt. De verticale balken 201 kunnen ook hydraulische zuigercilinders zijn waarmee de afstand tussen de balk 202 en het basisframe (103,104) kan gevarieerd worden. Dit is nuttig om leidkabel 111 een gunstige positie te geven ten opzichte van een aan de hijstakel 8 verbonden onderdeel.The guiding device 10 can, if desired, be provided with auxiliary devices. As shown in Figure 2B, such an auxiliary device may comprise a pull winch 110 ("tugger" winch). A guide cable 111 ("tugger" cable) extends from the tension winch 110 which can be connected to a component connected to the hoisting yoke 406. By extending or shortening the guide cable 111 with the winch 110, a rotor blade 22 connected to the guide cable 111 can be kept under control. The guide cable 111 can be easily connected to the base frame (103, 104) through a hanging frame (201,202), which is connected to the base frame (103, 104) and is made up of vertical beams 201 and a crossbar 202, which is also provided with wheel sets 108 cooperating with the T-beam 109. The transverse beam 202 has sufficient length to suspend pulleys 203 at the ends such that the guide cables can engage approximately perpendicular to the part to be hoisted. This makes guiding the tugger system the most efficient. The vertical beams 201 can also be hydraulic piston cylinders with which the distance between the beam 202 and the base frame (103, 104) can be varied. This is useful for giving guide cable 111 a favorable position relative to a component connected to the hoist bar 8.

Verwijzend naar figuren 3A en 3B is volgens de uitvinding het hijsjuk 406 opgehangen aan twee in de lengterichting van het hijsjuk 406 op afstand 30 van elkaar aangrijpende heikabels 7. Hiermee wordt bereikt dat vervorming van de leidinrichting 10 door een verplaatsing van het zwaartepunt van het rotorblad in het verticale vlak gevormd door de heikabels 7 wordt voorkomen. Deze verplaatsing, aangeduid met 600 “side shift” op figuur 3B, is meestal horizontaal of schuin onder een hoek van typisch 30° met een horizontale. De verplaatsing is bijzonder nuttig om de bevestigingsbouten in de bladvoet van rotorblad 22 precies in de overeenstemmende boutgaten in de naaf van de gondel te schuiven zonder bijkomende kraanbewegingen. Een verplaatsing van het zwaartepunt 32 van rotorblad 22 in een verticaal vlak gevormd door de hefkabels 7, geeft enkel aanleiding tot een verschillende trekbelasting in de hefkabels 7. De onderlinge afstand 30 tussen de hefkabels 7 kan binnen brede grenzen worden gekozen maar is bij voorkeur groot genoeg en dusdanig dat het zwaartepunt van het rotorblad 22 in combinatie met hijsjuk 406, mechanisme 400 en geleidingsdoos 80, zich tussen de in hoofdzaak verticale hefkabels 7 bevindt. Naast het voorkomen van ongewenste torsiebelasting en vervorming van leidinrichting 10, worden met deze werkwijze ook ongewenste verplaatsingen van de bevestigingsbouten in de bladvoet van rotorblad 22 voorkomen en is een montage ervan in de naaf van de gondel met een “side shift” verplaatsing 600 vlot realiseerbaar.Referring to Figs. 3A and 3B, the hoisting yoke 406 is suspended according to the invention from two piling ropes 7 which engage at a distance 30 in the longitudinal direction of the hoisting yoke 406. This ensures that deformation of the guide device 10 by displacing the center of gravity of the rotor blade in the vertical plane formed by the pile ropes 7 is prevented. This displacement, indicated by 600 "side shift" in Figure 3B, is usually horizontal or oblique at an angle of typically 30 ° with a horizontal. The displacement is particularly useful for sliding the fastening bolts in the blade base of rotor blade 22 precisely into the corresponding bolt holes in the hub of the gondola without additional crane movements. A displacement of the center of gravity 32 of rotor blade 22 in a vertical plane formed by the lifting cables 7 only gives rise to a different tensile load in the lifting cables 7. The mutual distance 30 between the lifting cables 7 can be chosen within wide limits but is preferably large enough and such that the center of gravity of the rotor blade 22 in combination with hoisting yoke 406, mechanism 400 and guide box 80 is located between the substantially vertical lifting cables 7. In addition to preventing unwanted torsional stress and deformation of guide device 10, this method also prevents unwanted displacements of the fastening bolts in the blade base of rotor blade 22 and its mounting in the hub of the gondola with a "side shift" displacement 600 is readily achievable .

Figuren 3A en 3B tonen een uitvoeringsvorm waarbij de geleidingsdoos 80 middels een mechanisme 400 is verbonden met het langwerpige hijsjuk 406 in de vorm van een rotorblad spreader, die zich in dwarse richting 61 uitstrekt. Aan de spreader 406 wordt een windturbineblad 22 losmaakbaar bevestigd, waarbij het rotorblad 22 zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan de lengterichting van het hijsjuk 406. Het rotorblad 22 hangt hierbij in hoofdzaak in een horizontale stand maar kan door rotatie van het hijsjuk 406 rond een horizontale as onder een van nul verschillende hellingshoek 70 met de horizontale richting worden gebracht.Figures 3A and 3B show an embodiment in which the guide box 80 is connected by means of a mechanism 400 to the elongated hoisting yoke 406 in the form of a rotor blade spreader extending in the transverse direction 61. A wind turbine blade 22 is releasably secured to the spreader 406, the rotor blade 22 extending substantially parallel to the longitudinal direction of the hoisting yoke 406. The rotor blade 22 hereby hangs substantially in a horizontal position, but can be rotated around a horizontal by rotation of the hoisting yoke 406. axis at a slope angle 70 different from zero with the horizontal direction.

Volgens de uitvinding is de rotorblad spreader 406 middels de twee in de lengterichting van het hijsjuk 406 op afstand 30 van elkaar aangrijpende heikabels 7 opgehangen.According to the invention, the rotor blade spreader 406 is suspended by means of the two pile ropes 7 engaging at a distance 30 in the longitudinal direction of the hoisting yoke 406.

In de getoonde uitvoeringsvorm heeft het mechanisme 400 de volgende vier vrijheidsgraden: 1. Rotatie rond een in hoofdzaak verticale as bij middel van een rotator 500. Deze is op figuur 3A getoond als een draaikranslager 500a met uitwendige vertanding, aandrijfrondsel(s) 500b en aandrijfmotor(en) 500c.In the embodiment shown, the mechanism 400 has the following four degrees of freedom: 1. Rotation about a substantially vertical axis by means of a rotator 500. This is shown in Figure 3A as a turntable bearing 500a with external teeth, drive pinion (s) 500b and drive motor (en) 500c.

De rotator kan ook met andere aandrijfmiddelen gerealiseerd worden zoals een inwendige vertanding of met een mechanisme met bijvoorbeeld hydraulische cilinders. Met een draaikransmechanisme kunnen evenwel grotere rotatiehoeken of zelfs onbeperkt roteren gerealiseerd worden. 2. Verdraaiing rond een langsas loodrecht op het langwerpig hijsjuk 406. Hiermee kan rotorblad 22 ofwel in een in hoofdzaak horizontale positie georiënteerd worden ofwel in een schuine typisch hoofdzakelijke 30° positie. De vereiste positie is afhankelijk van de positie van de bladvoetbevestigingen in de naaf van de gondel. 3. Lineaire verplaatsing 600, “side shift”, waarmee zonder bijkomende verplaatsingen van het hefmiddel 5, de bevestigingsbouten van het rotorblad 22 in de overeenkomstige boutgaten in de naaf van de gondel kunnen geschoven worden. De verplaatsing 600, “side shift”, wordt bij voorkeur gerealiseerd met hydraulische cilinder(s) 700 die een verplaatsing van hijsjuk 406 tot stand brengen. 4. Lineaire verplaatsing van de draagarmen van spreader 406 in beide richtingen volgens richting 61 om de breedte van de bevestigingen van rotorblad 22 aan te passen aan de rotorbladconstructie.The rotator can also be realized with other drive means such as an internal toothing or with a mechanism with, for example, hydraulic cylinders. With a turntable mechanism, however, larger rotation angles or even unlimited rotation can be realized. 2. Rotation about a longitudinal axis perpendicular to the elongated hoisting yoke 406. Herewith rotor blade 22 can be oriented either in a substantially horizontal position or in an oblique, typically substantially 30 ° position. The required position depends on the position of the blade-foot attachments in the hub of the gondola. 3. Linear displacement 600, "side shift", with which without additional displacements of the lifting means 5, the fixing bolts of the rotor blade 22 can be slid into the corresponding bolt holes in the hub of the gondola. The displacement 600, "side shift", is preferably realized with hydraulic cylinder (s) 700 which effect a displacement of lifting yoke 406. 4. Linear movement of the carrier arms of spreader 406 in both directions according to direction 61 to adjust the width of the mountings of rotor blade 22 to the rotor blade structure.

Een rotorblad 22 kan in twee aan de spreader bevestigde draagriemen 303 worden opgehangen, zoals hierboven reeds werd beschreven in een uitvoeringsvorm met een hijsjuk 400 of 406. De combinatie van slechts enkele verplaatsings- en rotatieactuatoren, en de ophanging aan de heikabels 7 geeft de mogelijkheid een windturbineblad 22 precies in een willekeurige oriëntatie te plaatsen ten opzichte van de giek 6, de steunconstructie 3, en van een op de mast 2 gemonteerde gondel 21, waaraan het rotorblad 22 dient te worden bevestigd.A rotor blade 22 can be suspended in two carrying straps 303 attached to the spreader, as has already been described above in an embodiment with a lifting yoke 400 or 406. The combination of only a few displacement and rotation actuators, and the suspension on the piling cables 7 gives the possibility to place a wind turbine blade 22 precisely in an arbitrary orientation with respect to the boom 6, the support structure 3, and a gondola 21 mounted on the mast 2, to which the rotor blade 22 must be attached.

Het zal duidelijk zijn dat voor het bedrijven van de verschillende onderdelen van de inrichting, zoals bijvoorbeeld de tugger lieren en de hydraulische cilinders, (niet getoonde) krachtvoorzieningen zoals accu's, motoren, pompen, en dergelijke aanwezig zijn. Het is ook mogelijk deze voorzieningen geheel of gedeeltelijk op de kraanconstructie 5 te plaatsen, waarbij de voor het bekrachtigen van de onderdelen benodigde hydraulische slangen, elektrische en mechanische kabels, en dergelijke meer, langs de giek naar de leidinrichting 10 gevoerd worden. Bij voorkeur worden de krachtvoorzieningen echter op de leidinrichting 10 zelf voorzien en wordt de vereiste energie via een zogenaamde umbilical hijskabel naar de leidinrichting 10 gevoerd. Een umbilical hijskabel omvat een stalen kabel waarvan de kern geen streng maar bijvoorbeeld een elektrische voedingskabel bevat. Via bijvoorbeeld sleepringen in de hijsliertrommel van leidinrichting 10, kan op deze wijze eenvoudig energie naar de leidinrichting 10 gevoerd worden. De krachtvoorziening voor de diverse actuators op de rotorblad spreader, wordt het eenvoudigst uitgevoerd door elektrische of hydraulische accumulatoren op de spreader zelf. De bediening van de diverse functies gebeurt het eenvoudigst met radio afstandsbediening.It will be clear that for operating the various parts of the device, such as for example the tugger winches and the hydraulic cylinders, power provisions such as batteries, motors, pumps and the like (not shown) are present. It is also possible to place these provisions wholly or partially on the crane structure 5, wherein the hydraulic hoses, electrical and mechanical cables, and the like, required for energizing the parts are carried along the boom to the guide device 10. However, the power provisions are preferably provided on the guide device 10 itself and the required energy is fed to the guide device 10 via a so-called umbilical hoisting cable. An umbilical hoisting cable comprises a steel cable whose core does not contain a strand but, for example, an electrical supply cable. Via, for example, slip rings in the hoisting winch drum of guide device 10, energy can easily be supplied to the guide device 10 in this way. The power supply for the various actuators on the rotor blade spreader is most easily performed by electric or hydraulic accumulators on the spreader itself. The operation of the various functions is easiest with a radio remote control.

Figuren 1A - 1B illustreren het plaatsen van een windturbineblad 21 op een van een gondel 21 voorziene windturbinemast 2 met een werkwijze volgens de uitvinding. De werkwijze omvat het verschaffen op een vaartuig 4 van een inrichting 1 volgens de uitvinding en het met behulp van het hefmiddel 5 plaatsen van een rotorblad 22 vanaf het vaartuig 4 tot op een in zee aanwezige steunstructuur 3, waarbij het te plaatsen rotorblad 22 aan de geleidingsdoos 80 wordt bevestigd onder tussenkomst van een aan de geleidingsdoos 80 bevestigd langwerpig hijsjuk 406, dat is opgehangen aan twee in de lengterichting van het hijsjuk 406 op afstand van elkaar aangrijpende heikabels 7.Figures 1A - 1B illustrate the placement of a wind turbine blade 21 on a wind turbine mast 2 provided with a gondola 21 with a method according to the invention. The method comprises providing a rotor blade 22 from a vessel 4 to a support structure 3 present in the sea on a vessel 4 of a device 1 according to the invention and with the aid of the lifting means 5, the rotor blade 22 to be placed on the guide box 80 is attached through an elongated hoisting yoke 406 attached to the guiding box 80 and suspended from two piling cables 7 spaced apart in the longitudinal direction of the hoisting yoke 406.

De beweging van de geleidingsdoos 80 (en dus ook van het hijsjuk 406) wordt tijdelijk in tenminste één richting beperkt door de leidinrichting 10 middels de verplaatsingsinrichting (108,109, trekkabel), vanaf de hoogste positie in de giek, langs de lengteas 60 van de giek 6 te verplaatsen tot ter hoogte van de hijshaak 8. Na contact van leidinrichting 10 met de wielen 80a van de geleidingsdoos 80, wordt de hijslier van leidinrichting 10 in constant tension bedrijf gezet. Bij hijsen en vieren van het hijsjuk 406 blijft de leidinrichting 10 derhalve passief de geleidingsdoos 80 van het hijsjuk 406 volgen omdat de leidinrichting met een klein gewicht op de wielen (80a, 80b) van de geleidingsdoos 80 rust. In deze situatie wordt de dwarsbeweging van geleidingsdoos 80, richting 61, verhinderd door de balken 10la, 101b. Vervolgens wordt de geleidingsdoos 80 opgenomen in de in figuren 2A en 2B getoonde vangconstructie 30 waardoor de beweging van de geleidingsdoos 80 ten opzichte van de leidinrichting 10 in hoofdzaak wordt verhinderd wanneer de vangconstructie 30 zich in stationaire toestand bevindt. Wanneer de hijshaken 8 op of neer verplaatst worden of wanneer giek 6 rond rotatie as 6a gekanteld wordt via de bedieningen van hefmiddel 5, zorgt de sturing van de hydraulische cilinders (33a, 33b) ervoor dat de vangconstructie zo gepositioneerd wordt dat de heikabels 7 hoofdzakelijk verticaal blijven tijdens deze bediening van hefmiddel 5.The movement of the guide box 80 (and therefore also of the lifting yoke 406) is temporarily restricted in at least one direction by the guide device 10 by means of the displacement device (108, 109, traction cable), from the highest position in the boom, along the longitudinal axis 60 of the boom 6 to be moved to the height of the lifting hook 8. After contact of the guide device 10 with the wheels 80a of the guide box 80, the hoist winch of the guide device 10 is put into constant tension operation. When lifting and celebrating the hoisting yoke 406, the guide device 10 therefore continues to passively follow the guide box 80 of the hoisting yoke 406 because the guide device rests on the wheels (80a, 80b) of the guide box 80 with a small weight. In this situation, the transverse movement of guide box 80, direction 61, is prevented by the beams 10a, 101b. Subsequently, the guide box 80 is received in the catch structure 30 shown in figures 2A and 2B, whereby the movement of the guide box 80 relative to the guide device 10 is substantially prevented when the catch structure 30 is in a stationary state. When the lifting hooks 8 are moved up or down or when boom 6 is tilted about rotation axis 6a via the controls of lifting means 5, the control of the hydraulic cylinders (33a, 33b) ensures that the catch construction is positioned such that the piling cables 7 are mainly remain vertical during this operation of lifting device 5.

Wanneer het rotorblad 22 in de nabijheid van de montage locatie verplaatst is, kan volgens de uitvinding een fijne positionering plaatsvinden die in hoofdzaak ongevoelig is voor windinvloeden door de vangconstructie 30 met erin opgenomen geleidingsdoos 80 in langsrichting, in hoofdzaak loodrecht op het verticale vlak gevormd door de heikabels 7, te verplaatsen tussen een positie in de nabijheid van de giek 6 en een verder van de giek 6 afgelegen positie en/of omgekeerd. De relatieve verplaatsing van vangconstructie 30 ten opzichte van leidinrichting 10, is parallel met de geleidingsbalken 101a, 101b. De heikabels 7 zijn dan niet meer verticaal. Om de horizontale kracht die hierbij op vangconstructie 30 inwerkt te beperken, wordt de slaglengte voor de fijnpositionering beperkt via positiemeting van vangconstructie 30 of krachtmeting in de hydraulische cilinders (3 3a,3 3b).When the rotor blade 22 has been moved in the vicinity of the mounting location, according to the invention a fine positioning can take place which is substantially insensitive to wind influences through the catch construction 30 with guide box 80 included therein in the longitudinal direction, formed substantially perpendicular to the vertical plane by to move the piling cables 7 between a position in the vicinity of the boom 6 and a position further away from the boom 6 and / or vice versa. The relative displacement of catch structure 30 with respect to guide device 10 is parallel to the guide beams 101a, 101b. The pile ropes 7 are then no longer vertical. In order to limit the horizontal force that acts on catch structure 30, the stroke length for fine positioning is limited via position measurement of catch structure 30 or force measurement in the hydraulic cylinders (3 3a, 3 3b).

De werkwijze volgens de getoonde uitvoeringsvorm omvat onder andere de stappen van het met de hijshaken 8 opnemen van een hijsjuk 406 waaraan een rotorblad 22 is bevestigd vanaf het werkdek 41 van het vaartuig 4, waarbij de leidinrichting 10 in een dusdanige positie wordt gehouden dat het hijsjuk 406 vrij kan bewegen. Hierdoor kunnen de hijshaken 8 zich eenvoudig bewegen op en langs het werkdek 41, bijvoorbeeld in opslagrekken voor de onderdelen, zonder dat deze beweging wordt gehinderd door de aan de giek 6 bevestigde leidinrichting. De giek 6 wordt vervolgens omhoog gekanteld rond de rotatie-as 6a (opgetopt) totdat deze dusdanig steil verloopt dat de geleidingsdoos 80 van het hijsjuk 406 binnen het bereik van de leidinrichting 10 komt (in een dwars op de giek 6 staande richting). De leidinrichting 10 wordt vervolgens langs de lengteas 60 van de giek 6 verplaatst tot ongeveer ter hoogte van de geleidingsdoos 80, waarbij de leidinrichting 10 tot op de wielen (80a, 80b) van de geleidingsdoos 80 rust waarna de (niet getoonde) hijslier van de leidinrichting 10 in constant trekkrachtbedrijf wordt gezet zodat de leidinrichting 10 passief de verplaatsingen van de giek 6 en de geleidingsdoos 80 volgt. Vervolgens wordt de geleidingsdoos 80 met de vangconstructie 30 van de leidinrichting 10 vast gegrepen op de hierboven in detail beschreven wijze. Het van het rotorblad 22 voorziene hijsjuk 406 wordt dan gehesen, waarbij de leidinrichting 10 de beweging van de geleidingsdoos 80 van het hijsjuk 406 passief volgt en de positie van de vangconstructie actief wordt gestuurd zodat de heikabels 7 hoofdzakelijk verticaal blijven. De giek 6 wordt vervolgens rond de rotatie-as 51 gezwenkt tot in de nabijheid van de gewenste assemblagepositie (zie figuur 1B). en de giek 6 eventueel nog licht gekanteld totdat het rotorblad 22 zich in de gewenste assemblagepositie bevindt. Het hijsjuk 406 kan in de aangegrepen toestand nog over op en neer worden bewogen door het aantrekken of laten vieren van de heikabels 7.The method according to the embodiment shown comprises, inter alia, the steps of receiving, with the hoisting hooks 8, a hoisting yoke 406 to which a rotor blade 22 is attached from the working deck 41 of the vessel 4, the guiding device 10 being held in such a position that the hoisting yoke 406 can move freely. This allows the lifting hooks 8 to move easily on and along the working deck 41, for example in storage racks for the parts, without this movement being impeded by the guide device attached to the boom 6. The boom 6 is then tilted upwards about the axis of rotation 6a (tucked up) until it runs so steep that the guide box 80 of the hoisting yoke 406 comes within the range of the guide device 10 (in a direction transverse to the boom 6). The guiding device 10 is then moved along the longitudinal axis 60 of the boom 6 to approximately at the level of the guiding box 80, the guiding device 10 resting on the wheels (80a, 80b) of the guiding box 80, whereafter the hoisting winch of the hoist (not shown) the guide device 10 is put into constant pulling force operation so that the guide device 10 passively follows the movements of the boom 6 and the guide box 80. Next, the guide box 80 with the catch structure 30 of the guide device 10 is gripped in the manner described above in detail. The hoisting yoke 406 provided with the rotor blade 22 is then hoisted, wherein the guide device 10 follows the movement of the guide box 80 of the hoisting yoke 406 passively and the position of the catch construction is actively controlled so that the piling cables 7 remain substantially vertical. The boom 6 is then pivoted about the axis of rotation 51 into the vicinity of the desired assembly position (see Figure 1B). and the boom 6 possibly still slightly tilted until the rotor blade 22 is in the desired assembly position. The hoisting yoke 406 can still be moved up and down in the engaged state by pulling or allowing the pile ropes 7 to be lifted.

Het rotorblad 22 wordt vervolgens dusdanig gepositioneerd dat de bevestigingsbouten in de bladvoet tegen de overeenkomstige boutgaten in de naaf van de gondel 21 komen te liggen. Na deze laatste stap met hefmiddel 5, worden horizontale verplaatsingen van het rotorblad 22 of verplaatsingen waarbij het rotorblad 22 zich onder een van nul verschillende hoek 70 met de horizontale richting bevindt, die bij voorkeur 30° bedraagt, bewerkstelligd door het hijsjuk 406 te verplaatsen met een “side shift” 600, waarbij de spanning in de twee heikabels 7 onderling zal verschillen maar ongewenste verplaatsing van de bladvoetbouten als gevolg van zwaartepuntverplaatsing, voorkomen wordt.The rotor blade 22 is then positioned such that the fastening bolts in the blade base come to lie against the corresponding bolt holes in the hub of the gondola 21. After this last step with lifting means 5, horizontal movements of the rotor blade 22 or movements in which the rotor blade 22 is at an angle of 70 different from the horizontal direction, which is preferably 30 °, are effected by moving the lifting yoke 406 with a "side shift" 600, wherein the tension in the two pile cables 7 will differ from each other, but undesired displacement of the leaf foot bolts as a result of center of gravity displacement is prevented.

Claims

Conclusions

A device for placing a rotor blade of a wind turbine at sea, comprising a lifting means placed on a vessel, a boom which is rotatable about a substantially vertical axis of rotation is provided with at least two piling cables, the piling cables each being a fastening means, such as comprise a hoisting hook to which a rotor blade to be placed can be attached by means of an elongated hoisting yoke attached to the fixing means, the fixing means being spaced apart from one another with the hoisting yoke in the longitudinal direction of the hoisting yoke, a lifting surface being determined by the boom and the substantially vertical axis of rotation, the boom further comprising a guide device which is adapted to limit movement of the hoisting yoke in a direction extending transversely to the lifting surface and which is connected to the boom by means of a movable along a longitudinal axis of the boom. displacement device.

Device as claimed in claim 1, characterized in that the guide device is adapted to also limit movements of the hoisting yoke in the lifting surface.

Device as claimed in claim 1 or 2, characterized in that the device and / or the hoisting yoke comprises means for moving and / or rotating the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke.

Device as claimed in claim 3, characterized in that the device and / or the hoisting yoke comprises means for displacing the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke in the longitudinal direction.

Device as claimed in claim 3 or 4, characterized in that the device and / or the hoisting yoke comprises means for rotating the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke about a horizontal axis located in the lifting surface.

Device as claimed in any of the claims 3-5, characterized in that the device and / or the hoisting yoke comprises means for rotating the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke about a vertical axis located in the lifting surface.

Device as claimed in any of the claims 3-6, characterized in that the device and / or the hoisting yoke comprises rotation means for rotating the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke exclusively about a horizontal or vertical axis located in the lifting surface.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the hoisting yoke comprises a rotor blade spreader.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the lifting yoke comprises carrying belts for covering the rotor blade.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the displacement device is arranged such that the guide device follows the displacement of the hoisting yoke.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the guiding device comprises a catch construction which is displaceable parallel to the lifting surface between a position in the vicinity of the boom and a position further away from the boom and / or vice versa.

Device as claimed in claim 11, characterized in that the hoisting yoke between the two hoisting cables comprises a guide box which fits into the catch construction of the guide device with little play.

Device as claimed in claim 11, characterized in that the displacement device comprises a tension cable attached to the guide device and operated by a constant tension winch so that the tension in the cable remains substantially constant.

Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the guiding device comprises auxiliary devices, in particular a pull winch (tugger winch) for manipulating the rotor blade.

A method for placing a rotor blade of a wind turbine at sea, which method comprises providing on a vessel of a device according to any one of the preceding claims, attaching the rotor blade to be mounted to the fastener with the aid of a fastener attached to the fastener elongated hoisting yoke which extends in a longitudinal direction of the rotor blade and which is suspended from two hoisting cables which are spaced apart in the longitudinal direction, wherein the movement of the hoisting yoke is temporarily limited in a direction extending transversely to the lifting surface by the guide device by means of the displacement device move along the longitudinal axis of the boom to the height of the hoisting yoke, and place the rotor blade on a support structure present in the sea.

Method according to claim 15, characterized in that the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke are moved and / or rotated.

Method according to claim 16, characterized in that the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke are moved in their respective longitudinal direction.

A method according to claim 16 or 17, characterized in that the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke are rotated about a horizontal axis located in the lifting surface.

A method according to any one of claims 15-18, characterized in that the hoisting yoke and / or parts of the hoisting yoke are rotated about a vertical axis located in the lifting surface.

A method according to any one of claims 15-19, characterized in that the rotor blade is attached to the hoisting yoke by means of carrying straps.

A method according to any one of claims 15-20, characterized in that the guide device follows the displacement of the hoisting yoke.

A method according to any one of claims 15-21, characterized in that a catch structure of the guide device is moved parallel to the lifting surface between a position in the vicinity of the boom and a position further away from the boom.

A method according to claim 22, characterized in that the hoisting yoke between the two hoisting cables comprises a guide box and is received with little play in the catch construction of the guide device.

A method according to any one of claims 25 - 23, wherein the guide device is moved along the longitudinal axis of the boom by means of a tension cable attached thereto.