BE1020196A3 - PLATE MATERIAL AND METHOD FOR MANUFACTURING PLATE MATERIAL. - Google Patents

PLATE MATERIAL AND METHOD FOR MANUFACTURING PLATE MATERIAL. Download PDF

Info

Publication number
BE1020196A3
BE1020196A3 BE2011/0506A BE201100506A BE1020196A3 BE 1020196 A3 BE1020196 A3 BE 1020196A3 BE 2011/0506 A BE2011/0506 A BE 2011/0506A BE 201100506 A BE201100506 A BE 201100506A BE 1020196 A3 BE1020196 A3 BE 1020196A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
layer
particles
sheet material
orientation
lignocellulose particles
Prior art date
Application number
BE2011/0506A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Unilin Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Unilin Bvba filed Critical Unilin Bvba
Priority to BE2011/0506A priority Critical patent/BE1020196A3/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1020196A3 publication Critical patent/BE1020196A3/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B27WORKING OR PRESERVING WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES IN GENERAL
    • B27NMANUFACTURE BY DRY PROCESSES OF ARTICLES, WITH OR WITHOUT ORGANIC BINDING AGENTS, MADE FROM PARTICLES OR FIBRES CONSISTING OF WOOD OR OTHER LIGNOCELLULOSIC OR LIKE ORGANIC MATERIAL
    • B27N3/00Manufacture of substantially flat articles, e.g. boards, from particles or fibres
    • B27N3/08Moulding or pressing
    • B27N3/10Moulding of mats
    • B27N3/14Distributing or orienting the particles or fibres
    • B27N3/143Orienting the particles or fibres

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Forests & Forestry (AREA)
  • Dry Formation Of Fiberboard And The Like (AREA)

Abstract

Plaatmateriaal, dat minstens een eerste laag (4) en een tweede laag (3) omvat van door middel van polycondensatielijm verbonden partikels, waarbij zowel voornoemde eerste laag (4) als voornoemde tweede laag (3) hoofdzakelijk zijn opgebouwd uit verbonden lignocellulose partikels, daardoor gekenmerkt dat een gedeelte van de lignocellulose partikels in voornoemde tweede laag (3) uit het vlak van het plaatmateriaal (1) vertoont.Sheet material comprising at least a first layer (4) and a second layer (3) of particles connected by polycondensation glue, wherein both said first layer (4) and said second layer (3) are mainly composed of connected lignocellulose particles, thereby characterized in that a portion of the lignocellulose has particles in said second layer (3) from the face of the sheet material (1).

Description

Plaatmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen van plaatmateriaal.Plate material and method for manufacturing plate material.

Deze^ uitvinding heeft betrekking op plaatmateriaal en op een werkwijze voor het vervaardigen van plaatmateriaal.This invention relates to plate material and to a method for manufacturing plate material.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op plaatmateriaal van het type dat hoofdzakelijk is samengesteld uit verbonden houtspanen en/of vlaslemen, ook wel vlasscheven of vlasspanen (Engels: flax shives). Dergelijk plaatmateriaal is op zich ruim bekend. Vlaslemen worden gewonnen uit vlas als afvalproduct bij de vlasvezelproductie en betreffen in spanen opgebroken stukken uit de stengel van de vlasplant. De uitvinding heeft echter ook betrekking op plaatmateriaal van andere types, bijvoorbeeld op plaatmateriaal van het type dat hoofdzakelijk is samengesteld uit verbonden lignocellulose partikels. Als bindmiddel wordt bijvoorbeeld een polycondensatielijm toegepast, zoals ureumformaldehyde, melamineformaldehyde, of melamineureumformaldehyde.More specifically, the invention relates to sheet material of the type that is mainly composed of connected wood chips and / or flax logs, also called flax shives or flaps (flax shives). Such plate material is well known per se. Flax lemons are extracted from flax as a waste product in flax fiber production and concern pieces broken up from the stem of the flax plant in chips. However, the invention also relates to plate material of other types, for example to plate material of the type which is mainly composed of connected lignocellulose particles. The binder used is, for example, a polycondensation glue, such as urea formaldehyde, melamine formaldehyde, or melamine urea formaldehyde.

Het is gekend dat dergelijk plaatmateriaal verschillende lagen kan vertonen, waaronder een centrale laag en twee buitenlagen of deklagen die fijnere partikels omvatten dan de partikels die in de centrale laag zijn toegepast. De deklagen van fijnere partikels leiden tot een aanvaardbare kwaliteit van afwerkingen zoals melaminelagen, folielagen en dergelijke meer.It is known that such sheet material can have different layers, including a central layer and two outer layers or cover layers comprising finer particles than the particles used in the central layer. The coatings of finer particles lead to an acceptable quality of finishes such as melamine layers, foil layers and the like.

De bestaande plaatmaterialen op basis van verbonden lignocellulose partikels zijn relatief zwaar, namelijk altijd zwaarder dan 450 kilogram per kubieke meter, en vertonen een lage mechanische sterkte.The existing plate materials based on connected lignocellulose particles are relatively heavy, namely always heavier than 450 kilograms per cubic meter, and have a low mechanical strength.

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de technische eigenschappen van bestaande traditionele houtspaanderplaten, bestaande uit een centrale laag en twee deklagen.Below is an overview of the technical properties of existing traditional wood chip boards, consisting of a central layer and two cover layers.

Figure BE1020196A3D00031

Uit het DE 20 2007 017 713 U1 en het WO 2008/046890 is het voor houtspaanderplaten bekend het gewicht te reduceren door het toepassen van 5 tot 15 gewichtspercent opgeschuimde polystyrolkogeltjes in de middelste of centrale laag van dergelijke houtspaanderplaat. Het WO 2008/046890 meldt een densiteit van ongeveer 350 tot 500 kilogram per kubieke meter bij een treksterkte van 0,3 tot 0,75 N/mm2, waarbij de lagere treksterktes genoteerd worden bij de platen van laagste densiteit. In het algemeen vermeldt dit octrooidocument een voorkeurdragende treksterkte die groter is dan (0,002 x densiteit - 0,45) N/mm2, waarbij de densiteit is uitgedrukt in kilogram per kubieke meter. De plaatmaterialen, bekend uit deze documenten, vertonen aldus in vergelijking tot standaard houtspaanderplaten van dezelfde densiteit een hogere treksterkte. Het gebruik van vulmiddelen zoals opgeschuimde polystyrolkogeltjes kan echter tot problemen leiden bij de afwerking van de randen van dergelijke platen, en, op het einde van de levenscyclus van producten die op basis van dergelijke plaatmaterialen zijn vervaardigd, dringt een scheiding van de houtspaanders en de polystyrolkogels zich op.From DE 20 2007 017 713 U1 and WO 2008/046890 it is known for wood chip boards to reduce the weight by applying 5 to 15 weight percent of foamed polystyrene balls in the middle or central layer of such wood chip board. WO 2008/046890 reports a density of approximately 350 to 500 kilograms per cubic meter at a tensile strength of 0.3 to 0.75 N / mm 2, the lower tensile strengths being noted on the plates of the lowest density. In general, this patent document mentions a preferred tensile strength that is greater than (0.002 x density - 0.45) N / mm 2, the density being expressed in kilograms per cubic meter. The plate materials known from these documents thus exhibit a higher tensile strength in comparison with standard wood chip plates of the same density. However, the use of fillers such as foamed polystyrene balls can lead to problems in finishing the edges of such plates, and, at the end of the life cycle of products made from such plate materials, a separation of the wood chips and the polystyrene balls is required. up.

Zowel bij de traditionele houtspaanderplaten, als bij de houtspaanderplaten bekend uit boven nog genoemde octrooidocumenten, zijn de houtspaanders in hoofdzaak georiënteerd in het vlak de betreffende plaat.Both with the traditional wood chip boards and with the wood chip boards known from the aforementioned patent documents, the wood chips are substantially oriented in the plane of the relevant board.

Uit het EP 0 164 555, het DE 71 471 83 U1 en het DE 10 2005 053 769 zijn zogenaamde röhrenspaanplaten bekend. Dergelijke röhrenspaanplaten bestaan uit aan elkaar verbonden houtspaanders, welke in hoofdzaak loodrecht op het vlak van het plaatmateriaal zijn georiënteerd. Zij worden geproduceerd in een extrusieproces en vertonen hierdoor cilindervormige uitsparingen in de kern. Als bindmiddel kunnen polyurethaangebaseerde lijmen (MDI) worden gebruikt. Dergelijke spaanplaten vertonen een hoge treksterkte, bijvoorbeeld meer dan 1 N/mm2, doch hun buigsterkte laat te wensen over. Dergelijke platen vertonen problemen bij de afwerking van de randen ervan. Röhrenspaanplaten zijn verkrijgbaar in een densiteit tussen 450 en 700 kilogram per kubieke meterEP 0 164 555, DE 71 471 83 U1 and DE 10 2005 053 769 disclose so-called Rohhrens chipboards. Such rotary chipboards consist of interconnected wood chips, which are oriented substantially perpendicular to the plane of the sheet material. They are produced in an extrusion process and therefore have cylindrical recesses in the core. Polyurethane-based adhesives (MDI) can be used as binder. Such chipboards exhibit a high tensile strength, for example more than 1 N / mm 2, but their bending strength leaves something to be desired. Such plates exhibit problems with the finishing of their edges. Röhrenspip panels are available in a density between 450 and 700 kilograms per cubic meter

Het US 2004/103616 lijkt in de abstract summier een plaatmateriaal op basis van grote houtvlokken te beschrijven, waarbij in de centrale laag van het plaatmateriaal bijzondere vlokken worden toegepast, waarvan de houtvezels volgens de dikterichting van de vlokken zijn georiënteerd. Volgens de abstract van dit document kan aldus de densiteit van het plaatmateriaal worden verlaagd met behoud van de overige intrinsieke, niet nader beschreven, kenmerken ervan.US 2004/103616 appears to describe briefly in the abstract a sheet material based on large wood flakes, wherein special flakes are used in the central layer of the sheet material, the wood fibers of which are oriented according to the thickness direction of the flakes. According to the abstract of this document, the density of the sheet material can thus be reduced while retaining its other intrinsic, not further described, characteristics.

De huidige uitvinding beoogt alternatieve platen van bovenvermeld type aan te bieden, waarbij volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen voordelen worden bereikt in vergelijking tot de hoger nog beschreven stand van de techniek. Zo bijvoorbeeld kan gestreefd worden naar de mogelijkheid dikke platen aan te bieden die toch een beperkt gewicht hebben, zodat deze platen meer ergonomisch zijn in gebruik en meer ecologisch in de vervaardiging en transport. Volgens een ander voorbeeld kan gestreefd worden naar platen van standaardgewicht die een verhoogde mechanische sterkte vertonen. Volgens nog een voorbeeld kan gestreefd worden naar platen die een verhoogde mechanische sterkte vertonen, doch beter kunnen worden afgewerkt aan de randen ervan.It is an object of the present invention to offer alternative plates of the above-mentioned type, wherein according to various preferred embodiments advantages are achieved in comparison with the above-described prior art. For example, it is possible to aim for the possibility of offering thick plates which nevertheless have a limited weight, so that these plates are more ergonomic in use and more ecological in the manufacture and transport. According to another example, it is possible to aim for plates of standard weight which exhibit an increased mechanical strength. According to yet another example, it is possible to aim for plates which exhibit an increased mechanical strength, but can be better finished at their edges.

Hiertoe betreft de uitvinding een plaatmateriaal, dat minstens een eerste laag en een tweede laag omvat van door middel van polycondensatielijm verbonden partikels, waarbij zowel voornoemde eerste laag als voornoemde tweede laag hoofdzakelijk zijn opgebouwd uit verbonden lignocellulose partikels, met als kenmerk dat een gedeelte van de lignocellulose partikels in voornoemde tweede laag een oriëntatie uit het vlak van het plaatmateriaal vertoont, waarbij deze oriëntatie bij voorkeur kleiner is dan 75° uit het vlak van het plaatmateriaal. Bij voorkeur is voornoemde eerste laag hoofdzakelijk opgebouwd uit lignocellulose partikels die gemiddeld kleiner zijn dan de lignocellulosepartikels van voornoemde tweede laag. De uitvinders hebben vastgesteld dat een afwijkende oriëntatie van een gedeelte van de lignocellulosepartikels, bijvoorbeeld 5 gewichtspercent of meer van deze lignocellulosepartikels, een sterk verhogend effect heeft op de treksterkte van dergelijke plaatmaterialen. Doordat slechts een gedeelte van de lignocellulosepartikels een niet vlakke oriëntatie vertonen, bij voorkeur minder dan 90 gewichtspercent, en/of doordat de oriëntatie bij voorkeur beperkt wordt tot een maximum 75°, kan toch nog een aanvaardbare buigsterkte worden bereikt. Indien in de voornoemde eerste laag gewerkt wordt met lignocellulosepartikels waarvan het grootste gedeelte, i.e. meer dan 50 gewichtspercent, vlak georiënteerd is, wordt ook hier een aanzienlijke bijdrage aan de buigsterkte van dergelijk plaatmateriaal bereikt.To this end the invention relates to a plate material which comprises at least a first layer and a second layer of particles connected by polycondensation glue, wherein both said first layer and said second layer are mainly composed of connected lignocellulose particles, characterized in that a part of the lignocellulose particles in said second layer have an orientation from the plane of the plate material, this orientation preferably being less than 75 ° from the plane of the plate material. Preferably, said first layer is mainly composed of lignocellulose particles that are on average smaller than the lignocellulose particles of said second layer. The inventors have found that a deviating orientation of a portion of the lignocellulose particles, for example 5% by weight or more of these lignocellulose particles, has a strong increasing effect on the tensile strength of such plate materials. Because only a portion of the lignocellulose particles have a non-flat orientation, preferably less than 90% by weight, and / or because the orientation is preferably limited to a maximum of 75 °, an acceptable flexural strength can still be achieved. If lignocellulose particles are used in the aforementioned first layer, the majority of which, i.e. more than 50% by weight, are flatly oriented, a considerable contribution to the flexural strength of such sheet material is also achieved here.

Bij voorkeur vormt voornoemde tweede laag een centrale laag in een plaatmateriaal dat hoofdzakelijk uit drie lagen bestaat, namelijk deze centrale laag en twee zogenaamde deklagen, die zich aan de vlakke buitenzijden van dergelijk plaatmateriaal bevinden. Voornoemde eerste laag kan dan bijvoorbeeld één van deze deklagen vormen. Bij voorkeur zijn beide deklagen gelijkaardig opgebouwd, namelijk bij voorkeur beiden met het grootste gedeelte van de lignocellulosepartikels vlak of nagenoeg vlak georiënteerd. Bij voorkeur zijn voornoemde deklagen hoofdzakelijk opgebouwd uit lignocellulose partikels die gemiddeld kleiner zijn dan de lignocellulosepartikels van zulke centrale laag. De uitvinders hebben vastgesteld dat het gebruik van deklagen, en met name van deklagen met het grootste gedeelte van de lignocellulosepartikels vlak of nagenoeg vlak georiënteerd, aanleiding kan geven tot het ontstaan van een plaatmateriaal dat zowël een goede treksterkte, namelijk groter dan 0,8 N/mm2, als een goed buigsterkte, namelijk groter dan 8 N/mm2, vertoont.Preferably, said second layer forms a central layer in a plate material consisting essentially of three layers, namely this central layer and two so-called cover layers, which are located on the flat outer sides of such plate material. Said first layer can then, for example, form one of these cover layers. Both cover layers are preferably constructed in the same way, namely preferably both with the major part of the lignocellulose particles oriented flat or substantially flat. Preferably, the aforementioned cover layers are mainly composed of lignocellulose particles which are on average smaller than the lignocellulose particles of such a central layer. The inventors have found that the use of coatings, and in particular coatings with the majority of the lignocellulose particles oriented flat or nearly flat, can give rise to the creation of a sheet material that has a good tensile strength, namely greater than 0.8 N / mm 2, as a good flexural strength, namely greater than 8 N / mm 2.

Bij voorkeur vertoont het betreffende gedeelte van de lignocellulosepartikels van voornoemde tweede laag een gemeenschappelijke of nagenoeg gemeenschappelijke oriëntatie, bijvoorbeeld een oriëntatie die nagenoeg een normaalverdeling volgt met een spreiding van minder dan 15° en beter nog van minder dan 10° of minder dan 5®.Preferably, the relevant part of the lignocellulose particles of said second layer has a common or substantially common orientation, for example an orientation that follows substantially a normal distribution with a spread of less than 15 ° and even more preferably less than 10 ° or less than 5®.

Bij voorkeur vertoont het betreffende gedeelte van de lignocellulosepartikels van voornoemde tweede laag een gemiddelde oriëntatie van 10° of meer uit het vlak van het plaatmateriaal, of nog beter van 30° of meer.Preferably, the relevant part of the lignocellulose particles of said second layer has an average orientation of 10 ° or more from the plane of the plate material, or even better of 30 ° or more.

Bij voorkeur vertoont het geheel van de lignocellulosepartikels van voornoemde tweede laag een gemiddelde oriëntatie die groter is dan 10° uit het vlak van het plaatmateriaal. Bij voorkeur vertoont het geheel van de lignocellulosepartikels van voornoemde tweede laag een oriëntatie die nagenoeg een normaalverdeling volgt met een spreiding van minder dan 30°.The whole of the lignocellulose particles of said second layer preferably has an average orientation that is greater than 10 ° from the plane of the plate material. Preferably, the whole of the lignocellulose particles of said second layer has an orientation that follows substantially a normal distribution with a spread of less than 30 °.

Bij voorkeur vertoont minstens 30 gewichtspercent, of minstens 45 gewichtspercent, van de lignocellulose partikels uit de tweede laag een oriëntatie van 10° of meer uit het vlak van het plaatmateriaal, of nog beter van 30° of meer.Preferably, at least 30 weight percent, or at least 45 weight percent, of the lignocellulose particles from the second layer has an orientation of 10 ° or more from the plane of the sheet material, or even better of 30 ° or more.

Bij voorkeur bestaan de lignocellulose partikels van voornoemde tweede laag hoofdzakelijk, namelijk voor het grootste gewichtspercentage ervan, uit spanen met een gemiddelde lengte tussen 0,5 en 7,5 millimeter, of beter nog tussen 1 en 5 millimeter. Volgens een alternatief kunnen de lignocellulose partikels van de tweede laag en/of van de verdere lagen, bijvoorbeeld uit houtvezels bestaan.Preferably, the lignocellulose particles of said second layer consist essentially, namely for the largest percentage by weight thereof, of chips with an average length between 0.5 and 7.5 millimeters, or more preferably between 1 and 5 millimeters. According to an alternative, the lignocellulose particles may consist of the second layer and / or of the further layers, for example of wood fibers.

Bij voorkeur is naast de verbinding tussen de afzonderlijke partikels van de betreffende eerste laag en tweede laag, ook de Verbinding tussen deze eerste laag en tweede laag minstens gedeeltelijk door middel van polycondensatielijm tot stand gebracht.Preferably, in addition to the connection between the individual particles of the respective first layer and second layer, the connection between this first layer and second layer is also at least partially established by means of polycondensation glue.

Bij voorkeur is de totale dikte van het plaatmateriaal gelegen tussen 18 en 60 millimeter.The total thickness of the plate material is preferably between 18 and 60 millimeters.

Bij voorkeur vertoont het plaatmateriaal een densiteit van minder dan 600 kilogram per kubieke meter, of zelfs beter van minder dan 500 kilogram per kubieke meter. Bij voorkeur vertoont minstens 5 gewichtsprocent en beter nog minstens 10 of 30 gewichtsprocent van de lignocellulosepartikels van voornoemde tweede laag, bij voorkeur de centrale laag, een oriëntatie O, uit het vlak van het plaatmateriaal, die voldoet aan volgend kenmerk: 0>7 5°-((densiteit-350)/3), waarbij de densiteit wordt uitgedrukt in kilogram per kubieke meter.Preferably, the sheet material has a density of less than 600 kilograms per cubic meter, or even better of less than 500 kilograms per cubic meter. Preferably at least 5% by weight and more preferably at least 10 or 30% by weight of the lignocellulose particles of said second layer, preferably the central layer, has an orientation O from the plane of the plate material which satisfies the following characteristic: 0> 7 5 ° - ((density-350) / 3), the density being expressed in kilograms per cubic meter.

Bij voorkeur zijn voornoemde lignocellulose partikels gekozen uit de reeks van houtpartikels, graspartikels en vlaspartikels. Een mengsel van houtpartikels en vlaspartikels, zoals van houtspaanders en vlaslemen, is niet uitgesloten. In het geval van graspartikels kan gedacht worden aan spanen die bekomen zijn uit gedroogde grassoorten, zoals uit stro, hooi, hennep, olifantengras, bamboo en dergelijke meer.Preferably, said lignocellulose particles are selected from the range of wood particles, grass particles and flax particles. A mixture of wood particles and flax items, such as wood chips and flax loaves, is not excluded. In the case of grass articles, chips may be obtained from dried grass species, such as from straw, hay, hemp, elephant grass, bamboo and the like.

Bij voorkeur vertoont het plaatmateriaal een treksterkte, gemeten volgens EN 319 van 0,8 Nimm2 of meer, bijvoorbeeld van 1 N/mm2 of meer. Voor plaatmateriaal met een densiteit groter of gelijk aan 570 kilogram per kubieke meter, vertoont het plaatmateriaal van de uitvinding een treksterkte T die voldoet aan volgend kenmerk: T>((0.01 x 2 x densiteit)/3)-3, waarbij de densiteit wordt uitgedrukt in kilogram per kubieke meter.The sheet material preferably has a tensile strength, measured according to EN 319, of 0.8 Nimm2 or more, for example of 1 N / mm 2 or more. For sheet material with a density greater than or equal to 570 kilograms per cubic meter, the sheet material of the invention exhibits a tensile strength T which satisfies the following characteristic: T> ((0.01 x 2 x density) / 3) -3, the density being expressed in kilograms per cubic meter.

Bij voorkeur vertoont het plaatmateriaal van de uitvinding een buigsterkte van minimum 8, en beter nog minimum 10 of 14 N/mm2. Dergelijke buigsterkten kunnen met het beste worden bereikt door voornoemde tweede laag als een centrale laag toe te passen tussen twee deklagen, waarbij deze deklagen bij voorkeur voornamelijk zijn opgebouwd uit lignocellulosepartikels die in het vlak van het plaatmateriaal zijn georiënteerd.The sheet material of the invention preferably has a flexural strength of minimum 8, and more preferably minimum 10 or 14 N / mm 2. Such flexural strengths can best be achieved by using said second layer as a central layer between two cover layers, wherein these cover layers are preferably mainly composed of lignocellulose particles oriented in the plane of the plate material.

Het is duidelijk dat de voornoemde eerste laag als laag bij voorkeur onderscheidbaar is, bij voorkeur doordat zij anders is samengesteld dan voornoemde tweede laag. Voorbeelden van dergelijke onderscheiden samenstelling zijn een onderscheiden samenstelling doordat de lignocellulose partikels gemiddeld andere afmetingen vertonen, doordat de lignocellulose partikels gemiddeld een andere oriëntatie vertonen, en zo meer.It is clear that the aforementioned first layer is preferably distinguishable as a layer, preferably because it is composed differently from the said second layer. Examples of such a distinguished composition are a distinguished composition in that the lignocellulose particles on average have different dimensions, in that the lignocellulose particles on average have a different orientation, and so on.

tt

Bij voorkeur vertoont voornoemde tweede laag over zijn volume een uniforme samenstelling. Bij voorkeur is zij aldus vrij van structurele holtes of andere uitsparingen.Preferably, said second layer has a uniform composition over its volume. Preferably, it is thus free of structural cavities or other recesses.

Bij voorkeur wordt het plaatmateriaal in hoofdzaak gevormd door het materiaal van voornoemde tweede laag, waarbij voornoemde tweede laag bij voorkeur, zoals reeds voornoemd, een centrale laag tussen twee of meer andere lagen vormt, bijvoorbeeld tussen twee deklagen. Bij voorkeur wordt minstens 70 percent van de totale dikte van het plaatmateriaal gevormd door voornoemde tweede laag.The plate material is preferably formed essentially by the material of said second layer, wherein said second layer preferably, as already mentioned above, forms a central layer between two or more other layers, for example between two cover layers. Preferably at least 70 percent of the total thickness of the plate material is formed by said second layer.

De uitvinding betreft verder nog een werkwijze die uitermate geschikt is voor het vervaardigen van het plaatmateriaal van de uitvinding, doch ook breder kan worden toegepast. Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van platen, waarbij deze werkwijze minstens de volgende stappen omvat: - de stap van het samenstellen van een te verpersen materiaalmassa, waarbij deze materiaalmassa hoofdzakelijk is samengesteld uit belijmde lignocellulosepartikels; - de stap van het verpersen van voornoemde materiaalmassa aan de hand van een persinrichting ter vorming van een plaatmateriaal waaruit één of meerdere platen kunnen worden gevormd; met als kenmerk dat minstens een gedeelte van voornoemde lignocellulosepartikels in de materiaalmassa wordt aangebracht door deze vanuit een eerder samengestelde materiaalmassa over te brengen aan de hand van een oriëntatiewijzigende inrichting.The invention further relates to a method which is extremely suitable for manufacturing the sheet material of the invention, but which can also be used in a broader manner. To this end the invention relates to a method for manufacturing plates, which method comprises at least the following steps: the step of assembling a material mass to be compressed, said material mass being mainly composed of glued-on lignocellulose particles; - the step of pressing said material mass on the basis of a pressing device to form a plate material from which one or more plates can be formed; characterized in that at least a portion of said lignocellulose particles are disposed in the material mass by transferring it from a previously assembled material mass on the basis of an orientation-changing device.

Bij voorkeur zijn de lignocellulosepartikels van voornoemde eerder samengestelde materiaalmassa hoofdzakelijk vlak georiënteerd. Dergelijke materiaalmassa kan bijvoorbeeld worden gekomen door de methodes voor het samenstellen van materiaalmassa’s voor traditionele spaanplaten toe te passen. Hierbij kunnen de lignocellulosepartikels, die al dan niet reeds belijmd zijn, op een transportinrichting worden gedeponeerd, waarbij deze lignocellulosepartikels, bijvoorbeeld onder invloed van hun eigen gewicht en/of luchtweerstand, vlak of nagenoeg vlak op de transportinrichting vallen. Diezelfde transportinrichting kan dan eventueel dienst doen als oriëntatiewijzigende inrichting. Zo bijvoorbeeld kan gewerkt worden met een transportband waarop de materiaalmassa wordt gevormd, en die van oriëntatie wijzigt, bijvoorbeeld doordat deze transportband voorbij één of meerdere omkeerwielen wordt gevoerd, waarbij de aldus van oriëntatie gewijzigde lignocellulosepartikels gedeponeerd worden op de eigenlijke te vormen materiaalmassa, die bedoeld is te worden verperst.Preferably, the lignocellulose particles of the aforementioned previously composed material mass are substantially flatly oriented. Such material mass can be achieved, for example, by applying the methods for assembling material masses for traditional chipboard. Here, the lignocellulose particles, which may or may not already have been glued, may be deposited on a transport device, wherein these lignocellulose particles fall flat or substantially flat on the transport device, for example under the influence of their own weight and / or air resistance. The same transport device can then possibly serve as an orientation-changing device. For example, it is possible to work with a conveyor belt on which the material mass is formed, and which changes orientation, for example because this conveyor belt is passed past one or more reversing wheels, the lignocellulose particles thus changed being deposited on the actual material mass to be formed, which is intended is to be compressed.

Bij voorkeur wordt aan de hand van voornoemde oriëntatiewijzigende inrichting een oriëntatiewijziging van minstens 45 graden gerealiseerd.Preferably, an orientation change of at least 45 degrees is realized on the basis of the aforementioned orientation-changing device.

Het spreekt voor zich dat de werkwijze van de uitvinding kan worden toegepast voor het verwezenlijken van de plaatmaterialen van de uitvinding, waarbij het dan minstens het betreffende gedeelte van de lignocellulosepartikels van de aldaar vernoemde tweede laag betreft dat aan de hand van de oriëntatiewijzigende inrichting in de eigenlijke materiaalmassa is aangebracht. Er dient echter opgemerkt dat in de stap van het verpersen van de materiaalmassa de oriëntatie van de lignocellulosepartikels zich in mindere of meerdere mate kan wijzigen door het aanwenden van de toepasselijke persdrukken. De uitvinders hebben echter vastgesteld dat een voldoende oriëntatie uit het vlak van het plaatmateriaal bij een voldoende groot aandeel van de lignocellulosepartikels kan worden behouden zodanig dat toch een aanzienlijk effect op de treksterkte kan worden bereikt, minstens in het geval de oriëntatiewijzigende inrichting een wijziging van meer dan 30° oplegt.It is self-evident that the method of the invention can be used for realizing the sheet materials of the invention, wherein it then concerns at least the relevant part of the lignocellulose particles of the second layer mentioned therein which, on the basis of the orientation-changing device in the actual material mass has been applied. It should be noted, however, that in the step of compressing the material mass, the orientation of the lignocellulose particles may change to a greater or lesser extent by applying the appropriate pressing pressures. However, the inventors have found that a sufficient orientation from the plane of the sheet material can be maintained with a sufficiently large proportion of the lignocellulose particles such that a considerable effect on the tensile strength can nevertheless be achieved, at least in case the orientation-changing device changes more than 30 °.

De te verpersen materiaalmassa kan uiteraard ook nog lagen van vlak gestrooide lignocellulosepartikels omvatten. Deze lagen kunnen bijvoorbeeld uiteindelijk één of meerdere deklagen vormen.The material mass to be compressed can of course also comprise layers of flat-scattered lignocellulose particles. These layers may, for example, eventually form one or more cover layers.

Volgens een afwijkende mogelijkheid van de uitvinding wordt in voornoemde tweede laag gewerkt met andere partikels dan lignocellulosepartikels die uit het vlak van het plaatmateriaal zijn georiënteerd. Bij voorkeur betreft het langwerpige partikels met gelijkaardige afmetingen als de boven nog genoemde voorkeurdragende afmetingen voor de lignocellulosepartikels van de tweede laag..According to a deviating possibility of the invention, in the above-mentioned second layer work is carried out with particles other than lignocellulose particles which are oriented from the plane of the plate material. It preferably relates to elongated particles of similar dimensions to the aforementioned preferred dimensions for the lignocellulose particles of the second layer.

Bij voorkeur bevat de voornoemde polycondensatielijm minstens ureumformaldehyde. Al dan niet in combinatie met ureumformaldehyde kan dergelijke polycondensatielijm ook minstens lignosulfonaat bevatten en/of stoffen bevatten die gekozen zijn uit de lijst van melaminelijm, melamineformaldehydelijm, methaandifenyldiisocyanaatlijm, fenolformaldehydelijm, resorcinolformaldehydelijm en resorcinolfenolformaldehydelijm. Bij voorkeur bestaat voornoemde polycondensatielijm in hoofdzaak uit een thermohardende poiycondensatielijm. Bij voorkeur wordt gewerkt met een gewichtsverhouding van bindmiddel, bijvoorbeeld polycondensatielijm, tot lignocellulosepartikels gelegen tussen 2:98 en 12:88, of eventueel maximaal tot 20:80. Bij voorkeur wordt, bij de vervaardiging van het plaatmateriaal van de uitvinding en in het geval van het gebruik van ureumformaldehyde als bindmiddel, gewerkt met een toeslag aan ureum zodat eventuele vrije formaldehyde alsnog kan worden gebonden.Preferably, the aforementioned polycondensation glue contains at least urea formaldehyde. Whether or not in combination with urea formaldehyde, such polycondensation glue may also contain at least lignosulfonate and / or substances selected from the list of melamine glue, melamine formaldehyde glue, methane diphenyl diisocyanate glue, phenol formaldehyde glue, resorcinol formaldehyde glue and resorcinol glue formaldehyde glue. Preferably, said polycondensation glue consists essentially of a thermosetting polycondensation glue. Preferably a weight ratio of binder, for example polycondensation glue, to lignocellulose particles between 2:98 and 12:88, or optionally up to 20:80, is used. Preferably, in the manufacture of the sheet material of the invention and in the case of the use of urea formaldehyde as binder, a supplement of urea is used so that any free formaldehyde can still be bound.

Het hierboven nog vermelde lignosulfonaat kan bijvoorbeeld worden verkregen als afvalproduct uit papierproductie en een plaatmateriaal die minstens een fractie lignosulfonaat als bindmiddel bevat, kan dus als zeer ecologisch worden beschouwd.The above-mentioned lignosulphonate can, for example, be obtained as a waste product from paper production and a sheet material containing at least a fraction of lignosulphonate as a binder can therefore be regarded as highly ecological.

In het geval gewerkt wordt met deklagen wordt nog opgemerkt dat zodoende een laag met relatief hoge densiteit aan deze oppervlakken kan worden bekomen die op significante wijze kan bijdragen tot de sterkte van het plaatmateriaal, en in het bijzonder tot de buigsterkte en/of de weerstand tegen impactbelastingen en/of de hardheid van de plaat of het plaatmateriaal. Bovendien kan aan de hand van dergelijke laag een eenvoudig af te werken oppervlak worden verkregen dat, eventueel na het schuren ervan, uitstekend geschikt is om te worden afgewerkt met een laminaatlaag, een fineerlaag, een laklaag of een andere bij voorkeur decoratieve laag die al dan niet een patroon vertoont. Bij voorkeur maakt de dikte van de tweede laag die, volgens de uitvinding, de partikels van afwijkende oriëntatie vertoont, minstens 70% van de dikte van het plaatmateriaal uit. Doordat het grootste gedeelte van het plaatmateriaal hieruit bestaat, worden de positieve eigenschappen van de uitvinding, zoals de mogelijks verhoogde treksterkte ervan, grotendeels behouden. Bij voorkeur zijn de gemiddelde afmetingen van de houtspanen of eventueel houtvezels die zich aan één of beide oppervlakken bevinden kleiner dan de gemiddelde afmetingen van de partikels die zich centraal bevinden. Hierdoor wordt verkregen dat de textuur van de oppervlakken, eventueel na het schuren ervan, glad kan worden uitgevoerd. Als maatgevende afmeting wordt bij voorkeur gewerkt met de langste afmeting van de betreffende spanen of lemen.In the case that coatings are used, it is further noted that a layer of relatively high density can be obtained at these surfaces which can contribute significantly to the strength of the sheet material, and in particular to the flexural strength and / or the resistance to impact loads and / or the hardness of the plate or plate material. Moreover, on the basis of such a layer a surface that can be easily finished can be obtained which, optionally after being sanded, is excellent for being finished with a laminate layer, a veneer layer, a lacquer layer or another preferably decorative layer which may or may not does not show a pattern. Preferably, the thickness of the second layer which, according to the invention, exhibits the particles of different orientation makes up at least 70% of the thickness of the sheet material. Because the majority of the sheet material consists of this, the positive properties of the invention, such as its possibly increased tensile strength, are largely retained. Preferably, the average dimensions of the wood chips or possibly wood fibers that are located on one or both surfaces are smaller than the average dimensions of the particles that are centrally located. This achieves that the texture of the surfaces, possibly after sanding them, can be smooth. The normative dimension is preferably used with the longest dimension of the relevant chips or loams.

De uitvinding heeft ook betrekking op panelen die vervaardigd zijn op basis van de plaatmaterialen van de uitvinding. Hiertoe betreft de uitvinding een paneel voor meubels, deuren of wanden, daardoor gekenmerkt dat dit paneel hoofdzakelijk bestaat uit het bovenvermelde plaatmateriaal, waarbij één of beide oppervlakken van dit paneel zijn voorzien van een afwerkingslaag op basis van papier en/of kunststof en/of een laag hout, zoals fineer. Het kan bijvoorbeeld gaan om een laklaag, een melaminelaag, een laminaatlaag of om een laag hout dikker dan fineer.The invention also relates to panels made on the basis of the sheet materials of the invention. To this end the invention relates to a panel for furniture, doors or walls, characterized in that this panel mainly consists of the above-mentioned plate material, wherein one or both surfaces of this panel are provided with a finishing layer based on paper and / or plastic and / or a low wood, such as veneer. It may, for example, be a lacquer layer, a melamine layer, a laminate layer or a layer of wood thicker than veneer.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna een voorbeeld zonder enig beperkend karakter beschreven dat illustreert hoe een tweede laag voor een plaatmateriaal met de kenmerken van de uitvinding kan worden verwezenlijkt.With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, an example without any limiting character is described below which illustrates how a second layer for a sheet material with the characteristics of the invention can be realized.

- Voorbeeld:- Example:

Aan de hand van een labomixer worden 100 gewichtsdelen houtspanen met een gemiddelde langste afmeting tussen 1,25 en 4 millimeter belijmd met 10 gewichtsdelen vaste stof van een ureumformaldehydelijm. De lijm wordt aangebracht in een waterige suspensie van 66% vaste stof lijm. Er worden verder 2 gewichtsdelen harder toegepast per 100 gewichtsdelen vaste stof lijm.Using a lab mixer, 100 parts by weight of wood chips with an average longest dimension between 1.25 and 4 millimeters are glued with 10 parts by weight of solids from a urea-formaldehyde glue. The glue is applied in an aqueous suspension of 66% solids glue. Furthermore, 2 parts by weight of hardener are applied per 100 parts by weight of solid glue.

Twee kilogram van de bekomen belijmde spanen worden vlak gestrooid en daarna van oriëntatie gewijzigd zodanig dat zij een globale oriëntatie van ongeveer 90° vertonen in de te verpersen materiaalmassa. Deze materiaalmassa vertoont een oppervlak van 333 op 350 millimeter. Aan de hand van een labopersinrichting wordt deze materiaalmassa gedurende 200 secondes verperst aan een druk van 35 Bar en een temperatuur van 195°C. Er wordt een plaatje bekomen met een dikte van 20 millimeter en een oppervlak van 333 op 350 millimeter. De densiteit van het plaatje wordt bepaald op 790 kilogram per kubieke meter en de treksterkte bedraagt 2,4N/mm2.Two kilograms of the obtained glued chips are scattered flat and then changed in orientation so that they have a global orientation of about 90 ° in the material mass to be pressed. This material mass has a surface area of 333 by 350 millimeters. This material mass is compressed for 200 seconds at a pressure of 35 Bar and a temperature of 195 ° C on the basis of a laboratory press device. A plate with a thickness of 20 millimeters and a surface area of 333 by 350 millimeters is obtained. The density of the plate is determined at 790 kilograms per cubic meter and the tensile strength is 2.4 N / mm 2.

Verwijzend naar de hoger nog vermelde treksterkten van traditionele houtspaanderplaten maakt het voorbeeld de effecten van de uitvinding duidelijk, wanneer dergelijke tweede laag bijvoorbeeld als centrale laag zou worden toegepast in een houtspaanderplaat. In zulk geval verzorgen de deklagen grotendeels de gewenste buigsterkte, terwijl de centrale laag de sterk verhoogde treksterkte levert.Referring to the aforementioned tensile strengths of traditional wood chip boards, the example makes clear the effects of the invention if such a second layer were to be used as a central layer in a wood chip board, for example. In such a case, the cover layers largely provide the desired flexural strength, while the central layer provides the greatly increased tensile strength.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding nog beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande enige tekeningen, waarin: figuur 1 een plaatmateriaal weergeeft met de kenmerken van de uitvinding; en figuur 2 enkele stappen weergeeft in een werkwijze met de kenmerken van de uitvinding.With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment is described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying single drawings, in which: Figure 1 shows a sheet material with the features of the invention ; and Figure 2 shows some steps in a method with the features of the invention.

Zoals weergegeven in figuur 1 betreft de huidige uitvinding een plaatmateriaal 1 van het type dat hoofdzakelijk is samengesteld uit verbonden lignocellulosepartikels, in dit geval houtspanen 2. In het voorbeeld van de figuur vormen de verbonden houtspanen 2 een laag 3 die zich minstens centraal in de dikte D van het plaatmateriaal 1 bevindt. De dikte D1 van de betreffende laag 3 bedraagt hierbij minstens 70%, en in dit geval zelfs meer dan 90% van de totale dikte D van het plaatmateriaal 1. Als bindmiddel is ureumformaldehydehars toegepast.As shown in Figure 1, the present invention relates to a sheet material 1 of the type mainly composed of connected lignocellulose particles, in this case wood chips 2. In the example of the figure, the connected wood chips 2 form a layer 3 which is at least centrally in the thickness D of the sheet material 1. The thickness D1 of the relevant layer 3 is hereby at least 70%, and in this case even more than 90% of the total thickness D of the sheet material 1. Urea formaldehyde resin is used as binder.

Het bijzondere van de huidige uitvinding bestaat erin dat het plaatmateriaal 1 minstens een eerste laag, in dit geval een deklaag 4, en een tweede laag, in dit geval de centrale laag 3 omvat van door middel van polycondensatielijm verbonden lignocellulosepartikels, namelijk houtspanen, waarbij een gedeelte van de lignocelliilösepartikels in voornoemde tweede laag 3 een oriëntatie O uit het vlak van het plaatmateriaal 1 vertoont.The special feature of the present invention is that the sheet material 1 comprises at least a first layer, in this case a cover layer 4, and a second layer, in this case the central layer 3 of lignocellulose particles, namely wood chips, connected by polycondensation glue, part of the lignocellar particles in said second layer 3 has an orientation O from the plane of the plate material 1.

Terwijl de totale dikte D van het plaatmateriaal 1 van het voorbeeld ongeveer 30 millimeter bedraagt, beslaat de centrale laag 3 hiervan een dikte D1 van ongeveer 28 millimeter, en worden de buitenste lagen of deklagen 4 van het plaatmateriaal 1 telkens gevormd door een ongeveer 1 millimeter dikke laag 4. Figuur 1 geeft dit duidelijk weer. Beide oppervlakken 5-6 van het plaatmateriaal 1 worden, in dit geval, gevormd door een deklaag 4 die fijner materiaal bevat, bijvoorbeeld verbonden houtspanen of houtvezels. Zo bijvoorbeeld kan het plaatmateriaal 1 aan het oppervlak de typische samenstelling van een houtspaanderplaat of een houtvezelplaat vertonen, waarbij de voornoemde houtdeeltjes bij voorkeur verbonden worden met een gelijkaardig of hetzelfde bindmiddel als de houtspanen 2 van de centrale laag 3, het is te zeggen eveneens aan de hand van een polycondensatielijm gekozen uit de boven nog vermelde mogelijkheden hiervoor.While the total thickness D of the sheet material 1 of the example is approximately 30 millimeters, the central layer 3 thereof has a thickness D1 of approximately 28 millimeters, and the outer layers or cover layers 4 of the sheet material 1 are each formed by approximately 1 millimeter. thick layer 4. Figure 1 clearly shows this. Both surfaces 5-6 of the sheet material 1 are, in this case, formed by a cover layer 4 containing finer material, for example bonded wood chips or wood fibers. For example, the sheet material 1 may exhibit on the surface the typical composition of a wood chip board or a wood fiber board, the aforementioned wood particles preferably being bonded with a similar or the same binder as the wood shavings 2 of the central layer 3, using a polycondensation glue selected from the aforementioned options for this.

In streeplijn 7 is nog weergegeven dat aan de hand van dergelijk plaatmateriaal 1 een paneel kan worden vervaardigd dat aan minstens één van voornoemde oppervlakken 5-6, doch bij voorkeur aan beide oppervlakken 5-6, voorzien is van één of meerdere afwerkingslagen (8-9-10). Doordat in het voorbeeld aan beide oppervlakken 5 een afwerking wordt voorzien, wordt het risico op krommen van het paneel geminimaliseerd. Eventueel kan aan één van deze oppervlakken 6 gewerkt worden met een zogenaamde balanceerlaag 8, die als hoofddoel heeft een dergelijke kromming zo goed mogelijk tegen te werken. Aan het andere oppervlak 5 kan dan, zoals in het voorbeeld, gewerkt worden met een laminaatlaag die bijvoorbeeld een decorlaag 9 en een doorzichtige of doorschijnende beschermlaag 10 of overlay bevat, beiden bij voorkeur op basis van papier en kunststof. Voornoemdé decorlaag kan bijvoorbeeld voorzien van een bedrukking van een motief, doch dit is hier niet weergegeven.Dotted line 7 also shows that on the basis of such plate material 1 a panel can be manufactured which is provided on at least one of the aforementioned surfaces 5-6, but preferably on both surfaces 5-6, with one or more finishing layers (8-) 9-10). Because a finish is provided on both surfaces 5 in the example, the risk of the panel curving is minimized. Optionally, one of these surfaces 6 can be worked with a so-called balancing layer 8, the main purpose of which is to counter such a curvature as well as possible. On the other surface 5 it is then possible, as in the example, to work with a laminate layer comprising, for example, a decorative layer 9 and a transparent or translucent protective layer 10 or overlay, both preferably based on paper and plastic. Said decorative layer can for instance be provided with a print of a motif, but this is not shown here.

Het voorbeeld van figuur 1 vertoont verder nog een aantal andere voorkeurdragende kenmerken vän de uitvinding. De verkregen oriëntatie van het betreffende gedeelte van de lignocellulosepartikels uit de tweede laag 3 is namelijk ongeveer 20° en dus gelegen tussen 10° en 75°. Het georiënteerde gedeelte van de houtspanen betreft meer dan 10 gewichtspercent van de partikels van de tweede laag 3. De houtspanen uit de deklagen zijn voor het grootste gedeelte vlak georiënteerd. In het voorbeeld vertoont het betreffende gedeelte van de lignocellulosepartikels van de tweede laag 3 een gemeenschappelijke oriëntatie. In de tweede laag 3 zijn houtspanen toegepast met een gemiddelde lengte gelegen tussen 1 en 5 millimeter. De verbinding tussen de afzonderlijke partikels van de eerste en de tweede laag, zowel als de verbinding tussen deze twee lagen is eveneens tot stand gekomen door middel van polycondensatielijm, meer bepaald door de polycondensatielijm die aanwezig was op de partikels op de grens tussen de eerste en de tweede laag 3. De tweede laag 3, en ook de deklagen 4 zijn vrij van structurele holtes of andere uitsparingen.The example of figure 1 further shows a number of other preferred features of the invention. Namely, the obtained orientation of the relevant part of the lignocellulose particles from the second layer 3 is approximately 20 ° and therefore between 10 ° and 75 °. The oriented part of the wood chips comprises more than 10% by weight of the particles of the second layer 3. The wood chips from the coatings are for the most part flatly oriented. In the example, the relevant part of the lignocellulose particles of the second layer 3 has a common orientation. Wood chips with an average length between 1 and 5 millimeters are used in the second layer 3. The connection between the individual particles of the first and the second layer, as well as the connection between these two layers, has also been established by means of polycondensation glue, more in particular by the polycondensation glue that was present on the particles on the boundary between the first and the second layer. the second layer 3. The second layer 3, and also the cover layers 4, are free of structural cavities or other recesses.

Figuur 2 geeft schematisch enkele stappen weer uit een werkwijze met de kenmerken van de uitvinding. Hierbij wordt in het voorbeeld een plaatmateriaal 1 bekomen met de kenmerken van de uitvinding. De werkwijze omvat een stap S1 waarin een te verpersen materiaalmassa 11 wordt samengesteld. In het voorbeeld wordt deze materiaalmassa 11 hoofdzakelijk samengesteld uit belijmde cellulosepartikels of houtspanen 2. In een daaropvolgende stap S2 wordt de betreffende materiaalmassa 11 aan de hand van een persinrichting 12, hier van het continue type, verperst ter vorming van een plaatmateriaal 1 waaruit, door opdeling, meerdere platen kunnen worden gevormd.Figure 2 schematically shows a few steps from a method with the features of the invention. A plate material 1 with the characteristics of the invention is hereby obtained in the example. The method comprises a step S1 in which a material mass 11 to be compressed is assembled. In the example, this material mass 11 is mainly composed of glued cellulose particles or wood chips 2. In a subsequent step S2, the relevant material mass 11 is pressed on the basis of a pressing device 12, here of the continuous type, to form a sheet material 1 from which, by division, multiple plates can be formed.

Bijzonder aan de werkwijze van de uitvinding is dat minstens een gedeelte 13 van voornoemde lignocellulosepartikels in de materiaalmassa 11 wordt aangebracht door deze vanuit een eerder samengestelde materiaalmassa 14 over te brengen, bij voorkeur aan de hand van een oriëntatiewijzigende inrichting 15.A special feature of the method of the invention is that at least a portion 13 of the aforementioned lignocellulose particles is provided in the material mass 11 by transferring it from a previously assembled material mass 14, preferably on the basis of an orientation-changing device 15.

Figuur 2 geeft weer dat de stap S1 van het samenstellen van de eigenlijke te verpersen materiaalmassa 11 een aantal deelstappen omvat.Figure 2 shows that the step S1 of assembling the actual material mass 11 to be compressed comprises a number of sub-steps.

Een eerste deelstap S11 omvat het samenstellen van een onderste laag 16 van de materiaalmassa 11. Deze onderste laag 16 betreft bij voorkeur het materiaal van een uiteindelijke deklaag 4. Voor het samenstellen van deze onderste laag 16 wordt een inrichting 17 toegepast die de betreffende lignocellulosepartikels op een transportinrichting 18 deponeert, bijvoorbeeld door deze onder hun eigen gewicht op de betreffende transportinrichting 18 te laten vallen. De lignocellulosepartikels van de voornoemde onderste laag 16 zijn voornamelijk vlak georiënteerd, namelijk evenwijdig aan het vlak 1Θ van de materiaalmassa 11.A first sub-step S11 comprises the assembly of a lower layer 16 of the material mass 11. This lower layer 16 preferably relates to the material of a final covering layer 4. For the assembly of this lower layer 16, a device 17 is applied which onto the relevant lignocellulose particles. deposits a conveying device 18, for example, by dropping it onto their respective conveying device 18 under their own weight. The lignocellulose particles of the aforementioned lower layer 16 are mainly flatly oriented, namely parallel to the plane 1Θ of the material mass 11.

Een tweede deelstap S12 omvat het samenstellen van de voornoemde “eerder samengestelde materiaalmassa 14”. Hierbij wordt een inrichting 20 toegepast die de betreffende lignocellulosepartikels op een transportinrichting 21 deponeert. De op deze manier samengestelde materiaalmassa 14 wordt aan de hand van een oriëntatiéwijzigende inrichting 15, in dit geval onder de vorm van een transportband 22 met omkeerwielen 22A, in de te verpersen materiaalmassa 11 overgebracht. De oriëntatiewijziging gerealiseerd aan de hand van de inrichting 15 bedraagt in dit geval 90°. Zo wordt bereikt dat de betreffende lignocellulosepartikels in de uiteindelijke te verpersen materiaalmassa 11 uit het vlak 19 van de materiaalmassa 11 zijn georiënteerd. In dit geval zijn zij in hoofdzaak zelfs dwars op dit vlak 19 georiënteerd.A second sub-step S12 comprises assembling the aforementioned "previously assembled material mass 14". A device 20 is used here that deposits the relevant lignocellulose particles on a transport device 21. The material mass 14 assembled in this way is transferred to the material mass 11 to be compressed by means of an orientation-changing device 15, in this case in the form of a conveyor belt 22 with reversing wheels 22A. The orientation change realized on the basis of the device 15 is in this case 90 °. It is thus achieved that the relevant lignocellulose particles in the final material mass 11 to be compressed are oriented out of the surface 19 of the material mass 11. In this case, they are oriented substantially even transversely to this plane 19.

De betreffende laag 23 van de materiaalmassa 11 vormt in het plaatmateriaal 1 uiteindelijk een centrale laag 3. In dit geval is in de tweede deelstap S12 een voorverdichting of minstens gedeeltelijke ontgassing van de materiaalmassa 14 toegepast aan de hand van een verdichtingsinrichting 24. Op die manier kan de materiaalmassa 14 vlotter in de te verpersen materiaalmassa 11 worden overgedragen. Een ontluchte materiaalmassa 14 vertoont namelijk al enige stevigheid die een verhandeling van het materiaal eenvoudiger toelaat. Verder is weergegeven dat een scheidingswerktuig 25 kan worden voorzien voor het opdelen van de materiaalmassa 14, zodanig dat zij, gedeelte per gedeelte in doorlooprichting R van het transport naast elkaar, in de materiaalmassa 11 kan worden overgebracht.The relevant layer 23 of the material mass 11 ultimately forms a central layer 3 in the sheet material 1. In this case, in the second sub-step S12, a pre-compaction or at least partial degassing of the material mass 14 is applied on the basis of a compaction device 24. In this way the material mass 14 can be transferred more easily into the material mass 11 to be compressed. Namely, a vented material mass 14 already exhibits some rigidity that permits easier handling of the material. It is further shown that a separating tool 25 can be provided for dividing the material mass 14, such that it can be transferred into the material mass 11, part by part, in the direction of travel R of the transport side by side.

Een derde deelstap Si 3 omvat het samenstellen van een bovenste laag 26 van de te verpersen materiaalmassa 11. Hiertoe worden in het voorbeeld gelijkaardige inrichtingen 17 en methoden toegepast als beschreven in verband met deelstap S11, met dat verschil dat de lignocellulosepartikels nu gedeponeerd worden op de laag 23. Het is duidelijk dat de bovenste laag 26 eveneens bedoeld kan zijn een deklaag 4 van het uiteindelijke plaatmateriaal 1 te vormen. Ook hier zijn de lignocellulosepartikels voornamelijk vlak georiënteerd, namelijk evenwijdig aan het vlak 19 van de materiaalmassa 11.A third sub-step Si 3 comprises assembling an upper layer 26 of the material mass 11 to be compressed. To this end, similar devices 17 and methods are used as described in connection with sub-step S11, with the difference that the lignocellulose particles are now deposited on the layer 23. It is clear that the upper layer 26 can also be intended to form a cover layer 4 of the final sheet material 1. Here too, the lignocellulose particles are mainly oriented flat, namely parallel to the surface 19 of the material mass 11.

De aldus in de deelstappen verkregen te verpersen materiaalmassa 11 kan een dikte D vertonen die tot 50 maal of meer groter is dan de dikte D van het uiteindelijk te bekomen plaatmateriaal 1, vermits zij in één of meerdere verdichting- en/of verpersingstappen S21-S2 verperst wordt tot deze vereiste dikte D van het plaatmateriaal 1. Tijdens deze verdichtingstappen S21-S2 ondervindt de samengestelde materiaalmassa 11 bij voorkeur minstens een verdubbeling van zijn dichtheid.The material mass 11 to be pressed in the sub-steps thus obtained can have a thickness D that is up to 50 times or more than the thickness D of the plate material 1 to be finally obtained, since they are in one or more compaction and / or compression steps S21-S2 is compressed to this required thickness D of the sheet material 1. During these compaction steps S21-S2, the composite material mass 11 preferably experiences at least a doubling of its density.

Figuur 2 geeft verder nog weer in de stap S21 dat de te verpersen materiaalmassa 11 aan de hand van één of meerdere verdichtingsinrichtingen 27 kan worden ontgast. In dit geval wordt de volledige materiaalmassa 11 ontgast alvorens zij in de persinrichting 12 finaal wordt verperst. Hiertoe wordt de samengestelde materiaalmassa 11 tijdens stap S21 bij voorkeur, zoals hier weergegeven, tussen persbanden 28 getransporteerd, waarbij deze persbanden 28 een in doorloop afnemende tussenafstand vertonen. Bij deze voorverdichting in de voorpers of verdichtingsinrichting 27 wordt bij voorkeur geen warmte toegevoerd en/of wordt, bij voorkeur, het aanwezige bindmiddel nog niet of slechts gedeeltelijk geactiveerd. Veeleer gaat het bij de voorverdichting bij voorkeur om een minstens gedeeltelijk verwijderen van de in de samengestelde materiaalmassa 11 aanwezige gassen, zoals lucht.Figure 2 further shows in step S21 that the material mass 11 to be compressed can be degassed on the basis of one or more compaction devices 27. In this case the entire material mass 11 is degassed before it is finally compressed in the pressing device 12. To this end, the composite material mass 11 is preferably conveyed between press belts 28 during step S21, as shown here, wherein these press belts 28 have a progressively decreasing intermediate distance. With this pre-compaction in the pre-press or compaction device 27, preferably no heat is supplied and / or, preferably, the binder present is not yet or only partially activated. Rather, the pre-compaction preferably involves at least partial removal of the gases present in the composite material mass 11, such as air.

De stap S2 van het verpersen omvat het verpersen van de al dan niet reeds voorverdichte samengestelde materiaalmassa 11 onder invloed van warmte. De toegepaste temperatuur kan bijvoorbeeld tussen 100°C en 150°C liggen en de toegepaste druk kan bijvoorbeeld gemiddeld tussen 4 en 10 bar liggen, kortstondige piekdrukken tot 40 bar zijn hierbij echter niet uitgesloten. Bij voorkeur vindt de activatie van het aanwezige bindmiddel hoofdzakelijk in deze persinrichting 12 plaats. In het geval van een polycondensatielijm kan in deze persinrichting 12 water of eerder stoom ontstaan.The step S2 of the pressing comprises the pressing of the material mass 11, whether or not already pre-compacted, under the influence of heat. The applied temperature may, for example, be between 100 ° C and 150 ° C and the applied pressure may, for example, be between 4 and 10 bar on average, but brief peak pressures of up to 40 bar are not excluded. Preferably, the activation of the binder present takes place mainly in this pressing device 12. In the case of a polycondensation glue, water or steam may be formed in this pressing device 12.

De hier afgebeelde persinrichting 12 is van het continue type, namelijk van het type waarbij de samengestelde materiaalmassa 11 tussen persbanden 28 wordt getransporteerd en/of geleidelijk wordt verperst. In doorloop van dergelijke persinrichting 12 kan een druk- en/of temperatuurverloop zijn ingesteld. Aan de hand van deze persinrichting 12 kan de dichtheid van de reeds gedeeltelijk verdichte samengestelde materiaalmassa 11 nog minstens worden verdubbeld. Het is duidelijk dat de werkwijze van de uitvinding ook met andere persinrichtingen kan worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld met een dampdrukpers, met een meeretagepers of met een zogenaamde kurztaktpers. Bij deze andere persinrichtingen 12 kan de aangewende druk en/of temperatuur in functie van de tijd dat de betreffende materiaalmassa 11 in de persinrichting 12 verblijft, worden ingesteld.The pressing device 12 shown here is of the continuous type, namely of the type in which the composite material mass 11 is transported between pressing belts 28 and / or is gradually compressed. A pressure and / or temperature profile can be set in the flow of such a pressing device 12. On the basis of this pressing device 12, the density of the already partially compacted composite material mass 11 can still at least be doubled. It is clear that the method of the invention can also be carried out with other pressing devices, such as, for example, with a vapor pressure press, with a multi-level press or with a so-called cork-stroke press. With these other pressing devices 12, the applied pressure and / or temperature can be adjusted as a function of the time that the material mass 11 concerned resides in the pressing device 12.

Er wordt opgemerkt dat de belijming van de lignocellulosepartikels eender wanneer kan worden uitgevoerd. Hiertoe bestaan in hoofdzaak drie mogelijkheden. Volgens een eerste mogelijkheid worden de spaanders minstens van lijm voorzien vooraleer zij in de deponeerinrichtingen 17-20 worden gebracht. Zo bijvoorbeeld kunnen zij minstens worden belijmd tijdens een luchttransport naar de betreffende deponeerinrichtingen toe. Volgens een tweede mogelijkheid wordt de belijming minstens uitgevoerd in de deponeerinrichtingen 17-20. Volgens een derde mogelijkheid wordt de belijming minstens uitgevoerd door het aanbrengen van lijm op of in de samengestelde lagen 16-23-26 van de materiaalmassa 11-14. Uiteraard kunnen combinaties worden toegepast waarbij lignocellulosepartikels van lijm worden voorzien volgens twee of meer van deze mogelijkheden. Ook kunnen de lignocellulosepartikels van de afzonderlijke lagen 16-23-26 op onderscheidende wijze van lijm zijn voorzien.It is noted that the bonding of the lignocellulose particles can be performed anytime. There are essentially three options for this. According to a first possibility, the chips are at least provided with glue before they are introduced into the depositing devices 17-20. For example, they can at least be glued during an air transport to the relevant depositing devices. According to a second possibility, the gluing is carried out at least in the depositing devices 17-20. According to a third possibility, the gluing is carried out at least by applying glue on or in the composite layers 16-23-26 of the material mass 11-14. Naturally, combinations can be used in which lignocellulose particles are provided with glue according to two or more of these options. The lignocellulose particles of the individual layers 16-23-26 can also be provided with adhesive in a distinctive manner.

Uiteindelijk wordt aan de hand van de werkwijze geïllustreerd aan de hand van figuur 2 bij voorkeur een plaatmateriaal bekomen zoals weergegeven in figuur 1. Het is duidelijk dat de mate waarin de oriëntatie O afwijkt van het vlak van het plaatmateriaal in vergelijking tot de oriëntatie van de lignocellulosepartikels in de laag 23 van de materiaalmassa 11 kan zijn verlaagd, zoals hier het geval is.Finally, based on the method illustrated with reference to Figure 2, a plate material is preferably obtained as shown in Figure 1. It is clear that the degree to which the orientation O deviates from the plane of the plate material compared to the orientation of the plate material. lignocellulose particles in the layer 23 of the material mass 11 can be lowered, as is the case here.

In het algemeen wordt opgemerkt dat in de figuren weergegeven dikte van de verschillende lagen van het plaatmateriaal als niet beperkend dient te worden geïnterpreteerd.It is generally noted that the thickness of the different layers of the sheet material shown in the figures should be interpreted as non-limiting.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijk plaatmateriaal en werkwijzen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.The present invention is by no means limited to the embodiments described above, but such sheet material and methods can be realized according to different variants without departing from the scope of the present invention.

Claims (13)

1. Plaatmateriaal, dat minstens een eerste laag (4) en een tweede laag (3) omvat van door middel van poiycondensatielijm verbonden partikels, waarbij zowel voornoemde eerste laag (4) als voornoemde tweede laag (3) hoofdzakelijk zijn opgebouwd uit verbonden lignocellulose partikels, daardoor gekenmerkt dat een gedeelte van de lignocellulose partikels in voornoemde tweede laag (3) een oriëntatie (O) uit het vlak van het plaatmateriaal (1) vertoont.A sheet material comprising at least a first layer (4) and a second layer (3) of particles connected by means of polycondensation glue, wherein both said first layer (4) and said second layer (3) are mainly composed of connected lignocellulose particles characterized in that a portion of the lignocellulose particles in said second layer (3) has an orientation (O) from the plane of the sheet material (1). 2. Plaatmateriaal volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat minstens 30 gewichtspercent van de lignocellulose partikels uit de tweede laag (3) een oriëntatie (O) van 10° of meer uit het vlak van het plaatmateriaal (1) vertoont.Plate material according to claim 1, characterized in that at least 30% by weight of the lignocellulose particles from the second layer (3) have an orientation (O) of 10 ° or more from the plane of the plate material (1). 3. Plaatmateriaal volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het betreffende gedeelte van de lignocellulose partikels uit voornoemde tweede laag (3) een gemiddelde oriëntatie (O) van 10° of meer uit het vlak van het plaatmateriaal (1) vertonen.Plate material according to claim 1 or 2, characterized in that the relevant part of the lignocellulose particles from said second layer (3) have an average orientation (O) of 10 ° or more from the plane of the plate material (1). 4. Plaatmateriaal volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lignocellulose partikels van voornoemde tweede laag (3) hoofdzakelijk uit spanen bestaan met een gemiddelde lengte tussen 1 en 7,5 millimeter.Sheet material according to one of the preceding claims, characterized in that the lignocellulose particles of said second layer (3) mainly consist of chips with an average length between 1 and 7.5 millimeters. 5. Plaatmateriaal volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat naast de verbinding tussen de afzonderlijke partikels van de betreffende eerste laag (4) en tweede laag (3), ook de verbinding tussen deze eerste laag (4) en tweede laag (3) minstens gedeeltelijk door middel van polycondensatielijm tot stand is gebracht.Sheet material according to one of the preceding claims, characterized in that in addition to the connection between the individual particles of the relevant first layer (4) and second layer (3), also the connection between this first layer (4) and second layer (3) ) is achieved at least partially by polycondensation glue. 6. Plaatmateriaal volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde tweede laag (3) een interne of centrale laag van het voornoemde plaatmateriaal (1) vormt.Sheet material according to claim 1 or 2, characterized in that said second layer (3) forms an internal or central layer of said sheet material (1). 7. Plaatmateriaal volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de totale dikte (D) van het plaatmateriaal (1) gelegen is tussen 18 en 60 millimeter.Sheet material according to one of the preceding claims, characterized in that the total thickness (D) of the sheet material (1) is between 18 and 60 millimeters. 8. Plaatmateriaal volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat dit plaatmateriaal (1) een densiteit vertoont van minder dan 500 kilogram per kubieke meter.Sheet material according to one of the preceding claims, characterized in that this sheet material (1) has a density of less than 500 kilograms per cubic meter. 9. Plaatmateriaal volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde lignocellulose partikels gekozen zijn uit de reeks van houtpartikels, graspartikels en vlaspartikels.9. Sheet material according to one of the preceding claims, characterized in that the aforementioned lignocellulose particles are selected from the series of wood particles, grass particles and flax particles. 10. Plaatmateriaal volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het plaatmateriaal een treksterkte (T), gemeten volgens EN 319 vertoont van meer dan 1 N/mm2.Plate material according to one of the preceding claims, characterized in that the plate material has a tensile strength (T), measured according to EN 319, of more than 1 N / mm 2. 11. Werkwijze voor het vervaardigen van platen, waarbij deze werkwijze minstens de volgende stappen omvat: - de stap (S1) van het samenstellen van een te verpersen materiaalmassa (11), waarbij deze materiaalmassa (11) hoofdzakelijk is samengesteld uit belijmde lignocellulosepartikels; - de stap (S2) van het verpersen van voornoemde materiaalmassa (11) aan de hand van een persinrichting (12) ter vorming van een plaatmateriaal (1) waaruit één of meerdere platen kunnen worden gevormd; daardoor gekenmerkt dat minstens een gedeelte van voornoemde lignocellulosepartikels in de materiaalmassa (11) wordt aangebracht door deze vanuit een eerder samengestelde materiaalmassa (14) over te brengen aan de hand van een orientatiewijzigende inrichting (15).A method for manufacturing plates, said method comprising at least the following steps: - the step (S1) of assembling a material mass to be compressed (11), said material mass (11) being mainly composed of glued-on lignocellulose particles; - the step (S2) of pressing said material mass (11) on the basis of a pressing device (12) to form a plate material (1) from which one or more plates can be formed; characterized in that at least a portion of said lignocellulose particles are disposed in the material mass (11) by transferring them from a previously assembled material mass (14) on the basis of an orientation-changing device (15). 12. Werkwijze volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de lignocellulosepartikels in voornoemde eerder samengestelde materiaalmassa (14) hoofdzakelijk vlak zijn georiënteerd.The method according to claim 11, characterized in that the lignocellulose particles in said previously assembled material mass (14) are oriented substantially flat. 13. Werkwijze volgens één van de conclusies 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat voornoemde orientatiewijzigende inrichting (15) een oriëntatiewijziging van minstens 45 graden realiseert.Method according to one of claims 11 or 12, characterized in that said orientation-changing device (15) realizes an orientation change of at least 45 degrees.
BE2011/0506A 2011-08-24 2011-08-24 PLATE MATERIAL AND METHOD FOR MANUFACTURING PLATE MATERIAL. BE1020196A3 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2011/0506A BE1020196A3 (en) 2011-08-24 2011-08-24 PLATE MATERIAL AND METHOD FOR MANUFACTURING PLATE MATERIAL.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201100506 2011-08-24
BE2011/0506A BE1020196A3 (en) 2011-08-24 2011-08-24 PLATE MATERIAL AND METHOD FOR MANUFACTURING PLATE MATERIAL.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020196A3 true BE1020196A3 (en) 2013-06-04

Family

ID=44789242

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2011/0506A BE1020196A3 (en) 2011-08-24 2011-08-24 PLATE MATERIAL AND METHOD FOR MANUFACTURING PLATE MATERIAL.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1020196A3 (en)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1485777A (en) * 1966-05-27 1967-06-23 Laminated wood panel
DE2255712A1 (en) * 1972-11-14 1974-05-30 Siempelkamp Gmbh & Co Chipboard or fibreboard - prodn from semi-finished particle/resin panels for compression moulding to finished panels
DE2414748A1 (en) * 1974-03-27 1975-10-16 Novopan Gmbh Woodchip laminate with some wood chips perpendicularly oriented - made by re-orienting with the aid of profiles pressed into surface of laminate
WO2000068527A1 (en) * 1999-05-08 2000-11-16 Tannhaeuser Gunter Rapid construction and formwork panel, method for trimming the same, and method and device for the production thereof
US20040103616A1 (en) * 2000-05-25 2004-06-03 Herlyn Johann W. Panel-shaped composite wooden element

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1485777A (en) * 1966-05-27 1967-06-23 Laminated wood panel
DE2255712A1 (en) * 1972-11-14 1974-05-30 Siempelkamp Gmbh & Co Chipboard or fibreboard - prodn from semi-finished particle/resin panels for compression moulding to finished panels
DE2414748A1 (en) * 1974-03-27 1975-10-16 Novopan Gmbh Woodchip laminate with some wood chips perpendicularly oriented - made by re-orienting with the aid of profiles pressed into surface of laminate
WO2000068527A1 (en) * 1999-05-08 2000-11-16 Tannhaeuser Gunter Rapid construction and formwork panel, method for trimming the same, and method and device for the production thereof
US20040103616A1 (en) * 2000-05-25 2004-06-03 Herlyn Johann W. Panel-shaped composite wooden element

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2574455B1 (en) Light multiple layer wood panel
BE1018993A3 (en) PLATE MATERIAL, METHODS FOR MANUFACTURING PLATE MATERIAL AND PANEL CONTAINING SUCH PLATE MATERIAL.
EP3648937B1 (en) Oriented strand board, process for production of an oriented strand board and apparatus for producing an oriented strand board
BE1019736A3 (en)
EP3778220B1 (en) Plant and method to produce a wood fiber panel
CN112020412B (en) Fiberboard and method of forming fiberboard
DK2794211T3 (en) Lignocellulosic WITH lignocellulose IN THE OUTER LAYER AND rigid plastic PARTICLES PRESENT IN CORE AND METHOD AND USE
US7781052B2 (en) Method for making particle board
US20030201054A1 (en) One step multiple-ply panel pressing
BE1020196A3 (en) PLATE MATERIAL AND METHOD FOR MANUFACTURING PLATE MATERIAL.
WO2023210486A1 (en) Wooden board
US20040032054A1 (en) Compression molded panels
RU2781987C2 (en) Fiberboard and method for formation of fiberboard
JP7064630B1 (en) Wood laminated board
EP2367666A2 (en) Flexible product and manufacturing method thereof
WO2008036106A2 (en) Integrated process for simultaneous manufacture of oriented strand lumber and board products
ÖZÇIFCI et al. EFFECT OF STORAGE TIME ON SOME MECHANICAL AND PHYSICAL PROPERTIES OF MELAMINE COATED MDFS
JP2023163281A (en) Wooden board
JP2544234B2 (en) Composite plate and method for manufacturing the same
JP2023163280A (en) Wooden board
Irle The main process stations in a Particleboard production line (Metso Panelboard).
JPH10244514A (en) Composite board
JPH10244513A (en) Composite board

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20130831