BE1019165A3 - Werkwijze voor het maken van een kledingstuk. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het maken van een kledingstuk waarbij vertrokken wordt van een stof waaruit de samen te stellen delen van het te maken kledingstuk op maat worden gesneden, daardoor gekenmerkt dat vertrokken wordt van een basisstof (4) waarop, enerzijds, een door de gebruiker gekozen motief (7) wordt aangebracht, en, anderzijds, een door de gebruiker gekozen patroontekening (8) of een indicatie ervan wordt aangebracht zodat, voor het maken van het kledingstuk, kan uitgegaan worden van een stof (5) die, zowel een motief (7), als een patroontekening (8) bevat die toelaat de delen van het kledingstuk op maat uit de stof te snijden.

Description

Werkwijze voor het maken van een kledingstuk.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het maken van een kledingstuk.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het maken van een kledingstuk waarbij vertrokken wordt van een stof waaruit de samen te stellen delen van het te maken kledingstuk op maat worden gesneden.

Het op maat uitsnijden van de verschillende delen wordt zoals bekend uitgevoerd op basis van een patroon in de vorm van een vel papier waarop één of meer patroontekeningen zijn aangebracht van de uit de stof te snijden delen, waarbij zulk patroon doorgaans is voorzien voor meerdere maten van het te maken kledingstuk, waarbij voor elke maat een patroontekening aanwezig is.

In functie van de maat van het te realiseren kledingsstuk worden uit het patroon sjablonen gesneden die bekomen worden door langsheen de contour van de verschillende patroontekeningen te snijden. Vervolgens wordt één of meer sjabloon op de stof gelegd om een overeenstemmende vorm uit de stof te snijden.

Nadat alle delen van het te maken kledingstuk uit de stof zijn gesneden, worden deze delen aan elkaar gezet door middel van naaien, stikken of dergelijke.

Een nadeel hierbij is dat de verschillende patronen gestockeerd moeten worden en dat hiervoor ruimte beschikbaar moet zijn.

Nog een nadeel is dat patronen verloren kunnen gaan waardoor nieuwe patronen moeten worden aangemaakt.

Een ander nadeel bestaat erin dat de patronen voor elke maat slechts eenmalig gebruikt kunnen worden.

Het werken met sjablonen heeft het nadeel dat zulke sjablonen kunnen verschuiven wanneer men met een schaar of dergelijke de verschillende delen uit de stof snijdt. Dit resulteert in onnauwkeurigheden in het kledingstuk.

Een ander nadeel is dat stoffenwinkels en kleermakers erg veel verschillende soorten stof moeten aanbieden en dit om te kunnen voldoen aan de vraag van de klant. Inderdaad, kleur, textuur en motief zijn parameters die alle kunnen variëren in functie van de smaak van de persoon die het te maken kledingstuk zal dragen.

Het is duidelijk dat stoffenwinkels en kleermakers moeten beschikken over voldoende ruimte om de vele varianten van stof op te slaan, wat uiteraard veel geld kost. Ook de aankoop van grote hoeveelheden stof is een aanzienlijke investering waaraan de nodige risico's zijn verbonden.

Zo kan op een bepaald ogenblik een stof met een bepaald motief erg trendy en gewild zijn om na een tijdje gedateerd te zijn.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en/of andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een werkwijze voor het maken van een kledingstuk waarbij vertrokken wordt van een stof waaruit de samen te stellen delen van het te maken kledingstuk op maat worden gesneden, waarbij vertrokken wordt van een basisstof waarop, enerzijds, een door de gebruiker gekozen motief wordt aangebracht, en, anderzijds, een door de gebruiker gekozen patroontekening of een indicatie ervan wordt aangebracht zodat, voor het maken van het kledingstuk, uit gegaan kan worden van een stof die, zowel een motief, als een patroontekening bevat die toelaat de delen van het kledingstuk op maat uit de stof te snijden.

Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt de patroontekening rechtstreeks op de stof aangebracht. Het is met andere woorden niet meer noodzakelijk om de verschillende patroontekeningen uit het patroon te snijden en om vervolgens de sjablonen aan te wenden voor het uitknippen van de verschillende delen uit de stof.

De uitvinding is niet uitsluitend beperkt tot het aanbrengen van een patroontekening waarbij onder patroontekening, zoals hierboven uiteengezet, de contour van de verschillende delen van het te maken kledingstuk wordt verstaan.

Inderdaad, zo kan ook een indicatie van een patroontekening op de basisstof worden aangebracht door bijvoorbeeld het motief volgens de vorm van de verschillende delen van het te maken kledingstuk op de stof aan te brengen.

Het aanbrengen van zulke indicatie van een patroontekening stelt de gebruiker eveneens in staat om de delen van het kledingstuk op maat uit de stof te snijden.

Voorgaande biedt het voordeel dat geen patronen moeten worden gestockeerd.

Door het feit dat geen patronen worden aangewend, kunnen deze ook niet worden kwijtgespeeld waardoor geld en tijd wordt uitgespaard.

Nog een voordeel is dat het risico op fouten door het verschuiven van het sjabloon op de stof bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt uitgesloten.

Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de basisstof blanco is of een neutraal motief bezit.

Een voordeel van zulke voorkeurdragende uitvoeringsvorm is dat stoffenwinkels en kleermakers niet moeten beschikken over een grote hoeveelheid verschillende stoffen om aan de vraag van de klant te voldoen.

Inderdaad, vertrekkende van een basisstof die blanco is of voorzien is van een neutraal motief kan, afhankelijk van de wensen van de klant, gelijk welk motief op de basisstof worden aangebracht, waardoor een grote stock van verschillende stoffen wordt vermeden.

Volgens een ander voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding wordt het motief op één zijde van de basisstof aangebracht en wordt de patroontekening of de indicatie ervan op de andere zijde van de basisstof aangebracht.

Een voordeel hierbij is dat de patroontekening of de indicatie ervan zich aan de binnenzijde van het kledingstuk bevindt, terwijl het motief zich aan de buitenzijde van het kledingstuk bevindt waardoor de patroontekening of de restanten ervan niet zichtbaar zijn aan de buitenzijde van het kledingstuk.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende toepassing beschreven van de werkwijze voor het maken van een kledingstuk volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch en in perspectief een toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een detail toont van een deel bedrukte stof waarop een motief en een patroontekening zijn aangebracht volgens een werkwijze volgens de uitvinding.

Figuur 1 illustreert de werkwijze volgens de uitvinding.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van een printer 1 voor het bedrukken van stoffen die voorzien is van of aangesloten is op een computer 2 voor het aansturen van de printer 1.

De computer 2 is voorzien van of kan voorzien worden van één of meer motieven die door middel van de voornoemde printer 1 op de stof gedrukt kunnen worden, evenals één of meer patroontekeningen van kledingstukken, zoals broeken, jassen, vesten en dergelijke meer of van accessoires van kledingstukken, zoals handschoenen, hoeden en dergelijke meer.

Deze motieven en patroontekeningen zijn opgeslagen in een databank uit dewelke de gebruiker een keuze kan maken via het scherm 3 van de computer en een daartoe aangepaste software.

Alternatief kan de gebruiker ook zijn eigen motief en/of patroontekening meebrengen die dan in de computer 2 of printer 1 ingebracht kan worden via een USB stick of andere informatiedragers. Het motief kan bijvoorbeeld een scan zijn van om het even welke foto of figuur.

Een ander alternatief bestaat erin dat de maten van de gebruiker worden opgemeten en via het toetsenbord in de computer 2 worden ingegeven waarna software op de computer 2, op basis van de maten van de gebruiker, een patroontekening of een indicatie ervan genereert en de printer 1 voornoemde patroontekening op de basisstof aanbrengt.

Nog een andere mogelijkheid is dat de computer 2 via het internet is aangesloten op een centrale server van waaruit motieven en patronen kunnen worden gedownload.

Het toepassen van een werkwijze volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

In het weergegeven voorbeeld wordt de stof afgewikkeld van een rol basisstof 4 die blanco is, met andere woorden zonder enig motief en in een egale kleur. De stof 4 wordt voor het bedrukken ervan doorheen de printer 1 geleid, waarbij de bedrukte stof 5 langs een uitgang van de printer 1 op een tafel 6 wordt opgevangen.

Bij een eerste doorgang van de stof 4 doorheen de printer 1 wordt bijvoorbeeld het gekozen motief 7 op de stof gedrukt.

Vervolgens wordt de reeds bedrukte stof 5 voor een tweede maal door de printer 1 geleid, ditmaal om de gekozen patroontekening 8 op de basisstof 4 aan te brengen, zoals getoond wordt in figuur 1.

Het motief 7 en de patroontekening 8 zullen bij voorkeur elk op één zijde van de stof worden voorzien, bijvoorbeeld het motief 7 op de voorzijde en de patroontekening 8 op de achterzijde, zoals geïllustreerd wordt aan de hand van figuur 2.

Het is echter niet uitgesloten dat, zowel het motief 7, als de patroontekening 8 samen op eenzelfde zijde worden aangebracht.

Volgens nog een ander, niet op de figuren weergegeven, alternatief wordt het motief enkel op die plaatsen van de basisstof aangebracht die overeenstemmen met de verschillende delen van het kledingstuk. Het motief neemt hierbij de vorm aan van de verschillende delen van het te maken kledingstuk waardoor de noodzaak voor het aanbrengen van een patroontekening vervalt.

Inderdaad, door het motief op voornoemde wijze op de basisstof aan te brengen, geeft het motief een indicatie van een patroontekening weer die de gebruiker eveneens in staat stelt om de verschillende delen op maat uit de stof te snijden.

Nadat de stof is bedrukt met het gewenste motief 7 en patroontekening 8 wordt het bedrukte gedeelte van de stof afgesneden.

Dit af gesneden gedeelte van de stof kan dan worden aangewend om daaruit de verschillende delen stof te snijden volgens de op de stof 5 aangebrachte patroontekeningen, welke delen stof dan aan elkaar worden gestikt of genaaid om een kledingstuk of accessoire te maken.

De printer 1 kan een klassieke printer zijn, zoals bekend, voor het bedrukken van stoffen. Het bedrukken kan in twee passen gebeuren, zoals hierboven beschreven, alhoewel het ook mogelijk is dit in één pas te doen wanneer de printer 1 de mogelijkheid bezit dubbelzijdig te printen.

De computer 2 kan bijvoorbeeld ook voorzien zijn van software die het mogelijk maakt de patroontekeningen op de stof te schikken op een zodanige manier dat zo weinig mogelijk afval van stof bekomen wordt en bijgevolg de stof maximaal benut wordt.

Optioneel kunnen wasvoorschriften op de basisstof 4 worden aangebracht al dan niet in de vorm van een label of dergelijke.

Eveneens optioneel kan een barcode, referentie markering en/of identificatie op de basisstof 4 wordt aangebracht voor de identificatie van het kledingstuk.

Het aanbrengen van een motief 7 en een patroontekening 8 hoeft niet onmiddellijk na elkaar te worden uitgevoerd. Zo kan in eerste instantie een motief op de basisstof worden aangebracht om na verloop van tijd, slechts wanneer dit nodig is, een patroontekening op de stof aan te brengen.

Op die manier kan tijd worden bespaard vermits, over het algemeen, het aanbrengen van een motief meer tijd vergt in vergelijking met het aanbrengen van een patroontekening gezien de stof na het aanbrengen van een motief een nabehandeling moet ondergaan.

Het is duidelijk dat na het aanbrengen van een motief en een patroontekening op de basisstof extra finishing kan worden voorzien zoals fixatie, embroderie voor het aanbrengen van logo en/of data, machine voor het aanbrengen van knoopsgaten en dergelijke.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een dergelijke werkwijze kan volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het maken van een kledingstuk waarbij vertrokken wordt van een stof waaruit de samen te stellen delen van het te maken kledingstuk op maat worden gesneden, daardoor gekenmerkt dat vertrokken wordt van een basisstof (4) waarop, enerzijds, een door de gebruiker gekozen motief (7) wordt aangebracht, en, anderzijds, een door de gebruiker gekozen patroontekening (8) of een indicatie ervan wordt aangebracht zodat, voor het maken van het kledingstuk, kan uitgegaan worden van een stof (5) die, zowel een motief (7), als een patroontekening (8) bevat die toelaat de delen van het kledingstuk op maat uit de stof te snijden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde basisstof (4) egaal gekleurd is.

3. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de basisstof (4) blanco is of een neutraal motief bezit.

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het motief (7) op één zijde van de basisstof (4) en de patroontekening (8) of de indicatie ervan op de andere zijde van de basisstof (4) wordt aangebracht.

5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het motief (7) en de patroontekening (8) of de indicatie ervan door middel van minstens één printer (1) op de basisstof (4) wordt gedrukt.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de minstens ene printer (1) in verbinding staat met een computer (2) en de voornoemde printer (1) door de computer (2) wordt aangestuurd waarbij de computer (2) voorzien is van een databank waarin de verschillende patroontekeningen en motieven zijn en/of kunnen worden opgeslagen.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het een dynamische databank betreft die kan worden aangevuld met nieuwe patroontekeningen en/of motieven.

8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de computer (2) beschikt over software die als input de maten van de gebruiker aanwendt om op basis van de voornoemde maten een patroontekening of een indicatie ervan te genereren.

9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat wasvoorschriften op de basisstof (4) worden aangebracht al dan niet in de vorm van een label of dergelijke.

10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een barcode, referentie markering of identificatie op de basisstof (4) wordt aangebracht voor de identificatie van het kledingstuk.