BE1018744A3

BE1018744A3 - DRILL POINT MARKER.

Info

Publication number: BE1018744A3
Application number: BE2009/0273A
Authority: BE
Original assignee: Larnout Johan
Priority date: 2009-04-30
Filing date: 2009-04-30
Publication date: 2011-08-02
Also published as: ES1070686U; ES1070686Y

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een boorpunt markeerder voor het overdrdragen van een bevestigingsgat van een eerste vlak naar een tweede vlak. Daartoe omvat de boorpunt markeerder een basiselement met een eerste en tweede tegenover elkaar liggend oppervlak die respectievelijk een eerste en tweede hechtlaag omvatten met respectievelijk een eerste en tweede hechtingskracht, en een zich doorheen de markeerder uitstrekkende opening omvat waar doorheen het bevestigingsgat moet worden aangebracht via een boorelement. Het eerste oppervlak omvat verder controlemiddelen voor het op een controleerbare manier reduceren van de eerste hechtingskracht van de eerste hechtlaag.The invention relates to a drill point marker for transferring a mounting hole from a first face to a second face. To this end, the drill tip marker comprises a base member having a first and second opposing surface comprising a first and second adhesive layer, respectively, having a first and second adhesive force, respectively, and an opening extending through the marker through which the mounting hole is to be placed via a drilling element. The first surface further includes control means for controllably reducing the first adhesive force of the first adhesive layer.

Description

Boorpunt markeerderDrill point marker

Deze uitvinding heeft betrekking op een boorpunt markeerder voor het overdragen van een bevestigingsgat van een eerste vlak naar een tweede vlak, waarbij de boorpunt markeerder een basiselement omvat met een eerste en tweede tegenover elkaar liggend oppervlak die respectievelijk een eerste en tweede hechtlaag omvatten met respectievelijk een eerste en tweede hechtingskracht, waarbij de tweede hechtingskracht hoger is dan de eerste, waarbij de boorpunt markeerder verder een zich doorheen de markeerder uitstrekkende opening omvat waar doorheen het boorgat moet worden aangebracht via een boorelement.This invention relates to a drill point marker for transferring a fixing hole from a first plane to a second plane, the drill point marker comprising a base element with a first and second opposite surface comprising respectively a first and second adhesive layer with respectively a first and second bonding force, the second bonding force being higher than the first, wherein the drill tip marker further comprises an opening extending through the marker through which the borehole must be made via a drill element.

Wanneer een voorwerp met behulp van schroeven op een oppervlak moét worden bevestigd en het voorwerp op één of meerdere plaatsen met dit oppervlak moet worden verbonden, kunnen een aantal problemen ontstaan met betrekking tot het overbrengen van één of meerdere montagepunten van het voorwerp op het oppervlak.of vice versa.When an object is to be attached to a surface by means of screws and the object is to be connected to this surface in one or more places, a number of problems can arise with regard to transferring one or more mounting points of the object to the surface. or vice versa.

In het bijzonder bestaan twee gevallen: a) Een voorwerp vertoont één of meerdere bevestigingsgaten en moet door middel van bevestigingsmiddelen doorheen de gaten op een oppervlak bevestigd worden.In particular, there are two cases: a) An object has one or more fixing holes and must be fixed through a hole through a hole on a surface.

b) Een oppervlak vertoont één of meerdere bevestigingsgaten waaraan een voorwerp, dat geen overeenkomstige gaten omvat, via bevestigingsmiddelen moet worden bevestigd.b) A surface has one or more fixing holes to which an object, which does not have corresponding holes, must be attached via fixing means.

Deze bevestigingsgaten vormen montagepunten die van het voorwerp, i.e. een eerste, vlak, op een oppervlak, j.e. een tweede vlak, moeten worden overgedragen of omgekeerd. Öm het voorwerp op het oppervlak te kunnen bevestigen moeteri de bevestigingsgaten van het voorwerp immèrs samenvallen met de bevestigingsgaten in het oppervlak.These mounting holes form mounting points that of the object, i.e., a first, plane, on a surface, i.e. a second face, must be transferred or vice versa. In order to be able to fix the object on the surface, the fixing holes of the object have to coincide with the fixing holes in the surface.

Een boorpunt markeerder is bekend die toelaat een bevëstigingspunt over te brengen van een voorwerp naar een oppervlak of omgekeerd, ten einde op dit oppervlak een voorwerp te bevestigen. Daartoe omvat de boorpunt markeerder een basiselement met een eerste en tweede tegenover elkaar liggend oppervlak die respectievelijk een eerste en tweede hechtlaag omvatten met respectievelijk een eerste én tweede hechtingskracht.A drill point marker is known that allows a point of attachment to be transferred from an object to a surface or vice versa, in order to attach an object to this surface. To that end, the drill point marker comprises a basic element with a first and second opposite surface which respectively comprise a first and second adhesive layer with a first and second adhesive force, respectively.

Om de werking van de boorpunt markeerder verder te illustreren, gaan we uit van het eerste geval, namelijk dat het voorwerp meerdere bevestigingsgaten omvat die op het oppervlak moeten overgedragen worden.To further illustrate the operation of the drill point marker, we assume the first case, namely that the object has multiple mounting holes that must be transferred to the surface.

Om in dit geval het voorwerp aan het oppervlak te bevestigen, dient in een eerste stap, voor ieder bevestigingsgat, een boorpunt markeerder met zijn eerste hechtlaag op een eerste vlak van een voorwerp te worden aangebracht, op een zodanig manier dat de opening van de boorpunt markeerder het bevestigingsgat omsluit. In een volgende tweede stap dient vervolgens de boorpunt markeerder met zijn tweede hechtlaag op het oppervlak, i.e. het tweede vjak,. te worden gepositioneerd en aangedrukt. Bij het terugtrekken van het eerste vlak weg van het tweede vlak wórden de boorpunt markeerdere verwijderd van het voorwerp en blijven de boorpunt markeerdere op het oppervlak bevestigd. In een laatste stap tenslotte kan tenslotte kan via ee.n boorelement vervolgens het bevestigingsgat doorheen de opening van de boorpunt, markeerder op het tweede vlak worden overgebracht.To attach the object to the surface in this case, in a first step, for each fixing hole, a drill point marker with its first adhesive layer must be applied to a first surface of an object in such a way that the opening of the drill point marker encloses the mounting hole. In a next second step, the drill point marker then serves with its second adhesive layer on the surface, i.e. the second face. to be positioned and pressed. Upon retraction of the first face away from the second face, the drill tip marker was removed from the object and the drill tip marker remained attached to the surface. Finally, in a final step, the fixing hole can then be transferred via a drill element through the opening of the drill tip, marker on the second surface.

Met een boorelement wordt bedoeld een element waarmee bevestigingsgaten in een vlak kunnen aangebracht worden, zoals bijvoorbeeld, maar niet beperkt tot een plug van een boormachine, een nagel of ieder ander element geschikt geacht door de vakman.By a drilling element is meant an element with which fixing holes can be made in a plane, such as, for example, but not limited to a plug of a drilling machine, a nail or any other element deemed suitable by the skilled person.

Het eerste en tweede vlak waarin de bevestigingsgaten worden aangebracht kunnen ieder type vlak zijn geschikt geacht door de vakman, zoals bijvoorbeeld een glad of oneffen oppervlak of een recht of gebogen oppervlak.The first and second faces in which the mounting holes are provided may be any type of faces considered suitable by those skilled in the art, such as, for example, a smooth or uneven surface or a straight or curved surface.

Uit een studie van de bekende boorpunt markeerdere blijkt echter dat voor sommige oppervlakken en/of voorwerpen de boorpunt markeerder echter, bij het terugtrekken van het voorwerp, op het voorwerp blijft hangen i.p.v. op het oppervlak. Dit is in het bijzonder zo voor zeer ruwe oppervlakken en/of voorwerpen met een zeer glad bevestigingsoppervlak.However, a study of the known drill point marker shows that for some surfaces and / or objects, the drill point marker, however, remains on the object instead of on the surface when the object is withdrawn. This is especially true for very rough surfaces and / or objects with a very smooth attachment surface.

De gekende boorpunt markeerdere hebben dus als nadeel dat ze slechts voor een beperkt aantal voorwerpen en/of ondergronden bruikbaar zijn.The known drill point marker therefore has the drawback that they can only be used for a limited number of objects and / or surfaces.

Er is dus behoefte aan een alternatieve boorpunt markeerder die voor een groter aantal voorwerpen en oppervlakken bruikbaar is.There is thus a need for an alternative drill point marker that can be used for a larger number of objects and surfaces.

Dit wordt in deze uitvinding verkregen door de technische kenmerken van het kenmerkend deel van de eerste conclusie.This is achieved in the present invention by the technical features of the characterizing part of the first claim.

Bij een studie van de boorpunt markeerder volgens de stand van de techniek werd vastgesteld dat het verschil in hechtingskracht tussen beide hechtingslagen onvoldoende kan gecontroleerd en gevarieerd worden. In het bijzonder werd vastgesteld dat de hechtingskracht van het eerste oppervlak onvoldoende kon gereduceerd worden, waardoor het eerste oppervlak op sommige voorwerpen of oppervlakken niet losliet van het voorwerp of oppervlak.In a study of the drill point marker according to the prior art it was established that the difference in adhesive force between the two adhesive layers cannot be sufficiently controlled and varied. In particular, it was found that the adhesion force of the first surface could not be sufficiently reduced, as a result of which the first surface on some objects or surfaces did not peel off from the object or surface.

Om dit probleem op te lossen omvat het eerste oppervlak vén de boorpunt markeerder volgens de uitvinding daarom controlemiddelen voor het op een controleerbare manier reduceren van de eerste hechtingskracht van de eerste hechtingslaag zodat het verschil tussen de eerste en tweede hechtingskracht zodanig is dat, bij bevestiging van de eerste en tweede hechtlaag aan respectievelijk het eerste en tweede vlak, de boorpunt markeerder op het tweede vlak bevestigd blijft bij het terugtrekken van het éérste vlak.To solve this problem, the first surface of the drill point marker according to the invention therefore comprises control means for reducing the first adhesion force of the first adhesion layer in a controllable manner such that the difference between the first and second adhesion forces is such that, upon attachment of the first and second adhesive layers are respectively attached to the first and second faces, the drill tip marker remains attached to the second face when the first face is withdrawn.

Door hét op een gecontroleerde manier reducerén Van de eerste hechtingskracht van de eerste hechtingslaag, kan het verschil ih hechtingskracht tussen de eerste en tweede hechtingslaag groter gemaakt worden vergeleken met de bekende boorpunt markeerdere, waardoor de boorpunt markeerdere Volgens de uitvinding bruikbaar worden voor een veel groter aantal voorwerpen en/of oppervlakken.By reducing the first bonding force of the first bonding layer in a controlled manner, the difference in bonding force between the first and second bonding layers can be made larger compared to the known drill point marker, making the drill point marker more useful according to the invention for a much larger number of objects and / or surfaces.

De controlemiddelen worden bij voorkeur gevormd door een dubbelzijdig klevende eerste tape aangebracht op hoogstens een deel van het eerste oppervlak. Deze éérste tape heeft bij voorkeur een kleinere hechtingskracht dan deze van de tweede hechtingslaag aangebracht op het tweede oppervlak. Door de eerste tape slechts op een deel van het eerste oppervlak aan te brengen wordt de eerste hechtingskracht van het eerste oppervlak gereduceerd. Door de mate van overlap tussen de eerste tape en het eerste oppervlak te variëren, kan de eerste kleefkracht op een gecontroleerde manier worden gevarieerd.The control means are preferably formed by a double-sided adhesive first tape applied to at most a part of the first surface. This first tape preferably has a smaller adhesive force than that of the second adhesive layer applied to the second surface. By applying the first tape to only a portion of the first surface, the first adhesive force of the first surface is reduced. By varying the degree of overlap between the first tape and the first surface, the first adhesive force can be varied in a controlled manner.

De controlemiddelen kunnen op om het even welke manier geschikt geacht door de vakman worden aangebracht. De controlemiddelen kunnen bijvoorbeeld gevormd worden door een additionele laag met niet klevend buitenoppervlak aangebracht op hoogstens een deel van de eerste hechtlaag. Deze additionele laag resulteert in een reductie van de eerste kleefkracht van het eerste oppervlak omdat slechts een deel van het eerste oppervlak kleeft. Door de grootte van overlap tussen de niet klevende laag en het eerste oppervlak te variëren, kan de eerste kleefkracht daarom op een gecontroleerde manier worden gevarieerd.The control means can be applied by the person skilled in the art in any way deemed suitable. The control means can for instance be formed by an additional layer with non-sticking outer surface applied to at most a part of the first adhesive layer. This additional layer results in a reduction of the first adhesion force of the first surface because only a portion of the first surface adheres. Therefore, by varying the magnitude of overlap between the non-adhesive layer and the first surface, the first adhesive force can be varied in a controlled manner.

De controlemiddelen, bijvoorbeeld de eerste tape of de additionele laag aangebracht op de eerste hechtlaag, kunnen om het even welke vorm hebben en om het even waar ten opzichte van het eerste oppervlak zijn aangebracht. In het bijzonder kunnen de controlemiddelen de vorm hebben van een ringvormige laag of van een rechthoekige strook. In het bijzonder kunnen de controlemiddelen nabij de opening van de boorpunt markeerder pf nabij de rand van de boorpunt markeerder aangebracht zijn of een positie ertussenin.The control means, for example the first tape or the additional layer applied to the first adhesive layer, can have any shape and be provided anywhere relative to the first surface. In particular, the control means may be in the form of an annular layer or of a rectangular strip. In particular, the control means can be arranged near the opening of the drill point marker pf near the edge of the drill point marker or a position between them.

De eerste en tweede hechtlaag kunnen om het even welke manier op het eerste en tweede oppervlak zijn aangebracht. In het bijzonder kan het aanbrengen van een hechtlaag gebeuren door het spuiten van een kleefmiddel op het oppervlak of door het voeren van het oppervlak doorheen een zogenoemd lijmbad.The first and second adhesive layers can be applied to the first and second surfaces in any way. In particular, the application of an adhesive layer can be effected by spraying an adhesive onto the surface or by passing the surface through a so-called glue bath.

Bij voorkeur wordt de hechtlaag aangebracht op één of beide oppervlakken van de boorpunt markeerder met behulp van een klevende tape aangebracht op één of beide, oppervlakken. Het gebruik van een klevende tape als hechtlaag resulteert in een hoogwaardiger eindproduct van betere kwaliteit. In het bijzonder blijft de kleefkracht van het oppervlak langer zijn waarde behouden vergeleken met bestaande technieken. Anderzijds biedt het gebruik van een klevende tapé het voordeel dat de kleefkracht gemakkelijker kan gevarieerd worden vergeleken met bijvoorbeeld een lijmbad of een spuittechniek.Preferably, the adhesive layer is applied to one or both surfaces of the drill tip marker with the aid of an adhesive tape applied to one or both surfaces. The use of an adhesive tape as an adhesive layer results in a higher quality end product of better quality. In particular, the surface adhesive strength retains its value for longer compared to existing techniques. On the other hand, the use of an adhesive tape offers the advantage that the adhesive force can be varied more easily compared to, for example, an adhesive bath or a spraying technique.

Bij voorkeur is het basiselement vervaardigd uit een samendrukbaar materiaal. Een dergelijke boorpunt markeerder vergemakkelijkt het bevestigen en aandrukken van de boorpunt markeerder op het voorwerp en het oppervlak en resulteert en een hoger gebruikersgemak. Dit samendrukbaar materiaal kan ieder materiaal zijn geschikt geacht door de vakman zoals bijvoorbeeld een schuim of viltmateriaal.The basic element is preferably made from a compressible material. Such a drill point marker facilitates the attachment and pressing of the drill point marker on the object and surface and results in a higher ease of use. This compressible material can be any material considered suitable by the person skilled in the art such as, for example, a foam or felt material.

De vorm en grootte van de doorheen de boorpunt markeerder zich uitstrekkende opening is zodanig dat de opening omheen het aan te brengen bevestigingspunt van het voorwerpen/oppervlak kan worden gepositioneerd.The shape and size of the opening extending through the drill point marker is such that the opening can be positioned around the attachment point of the objects / surface to be provided.

Bij voorkeur is de vorm en grootte van de opening zodanig dat ze geschikt' is voor het opnemen en begeleiden van het boorelement. De opening kan bijvoorbeeld een zekere steun bieden aan het boorelement bij het aanbrengen van het boorgat door het boorelement te oriënteren in een correcte positie ten opzichte van het oppervlak, bijvoorbeeld een nagenoeg loodrechte positie ten opzichte van het oppervlak.The shape and size of the opening is preferably such that it is suitable for receiving and guiding the drilling element. The opening can, for example, provide a certain support to the drill element in the provision of the borehole by orienting the drill element in a correct position with respect to the surface, for example a substantially perpendicular position with respect to the surface.

Bij voorkeur is de vorm en grootte van de opêning zodanig gekpzen dat ze nagenoeg overeenkomt met de vorm en grootte van het boorelement dat doorhéén dé opening dient te worden geleid. Hierdoor kunnen de markeerpunten nog nauwkeuriger worden overgebracht van voorwerp op oppervlak of omgekeerd. Bovendien zorgt dit voor een nog betere geleiding van het boorelement doorheen de opening van de boorpunt markeerder.The shape and size of the opening is preferably peeled in such a way that it substantially corresponds to the shape and size of the drilling element that has to be guided through the opening. This allows the marking points to be transferred even more accurately from object to surface or vice versa. Moreover, this ensures even better guidance of the drill element through the opening of the drill tip marker.

De boorpunt markeerder kan iedere vorm hebben geschikt geacht door de vakman, zoals bijvoorbeeld een schijfvormig element, rechthoekig element.The drill tip marker can be of any shape considered suitable by the person skilled in the art, such as for example a disc-shaped element, rectangular element.

De uitvinding wordt verder geïllustreerd in figuren 1 en 2.The invention is further illustrated in Figures 1 and 2.

Figuren 1A en 1B tonen een bovenaanzicht van respectièvelijk het tweede en eerste oppervlak van een voorkeursuitvoeringsvorm van de boorpunt markeerder volgens de uitvinding.Figures 1A and 1B show a top view of the second and first surface, respectively, of a preferred embodiment of the drill tip marker according to the invention.

Figuur 2 toont een dwarse doorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van de boorpuntmarkeerder volgens dè uitvinding.Figure 2 shows a cross section of a preferred embodiment of the drill tip marker according to the invention.

De boorpunt markeerder 1 volgens de uitvinding zoals getoond op figuren 1 en 2 omvat een basiselement 2 met een eerste 3 en tweede 4 tegenover elkaar liggend oppervlak. Het eerste 3 en tweede 4 oppervlak omvatten een eerste 5 en tweede 6 hechtlaag gevormd door het klevende buitenoppervlak van respectièvelijk een eerste en tweede klevende tape bevestigd op respectievelijk het eerste 3 en tweede 4 oppervlak van het basiselement. De eerste 5 en tweede 6 hechtlaag hebben respectievelijk een eerste en tweede hechtingskracht. De eerste hechtingskracht, hierna zwakke hechtingskracht genoemd, is kleiner dan de tweede hechtingskracht, hierna sterke hechtingskracht genoemd.The drilling point marker 1 according to the invention as shown in figures 1 and 2 comprises a basic element 2 with a first 3 and second 4 opposite surfaces. The first 3 and second 4 surfaces comprise a first 5 and second 6 adhesive layer formed by the adhesive outer surface of a first and second adhesive tape respectively attached to the first 3 and second 4 surface of the base element, respectively. The first 5 and second 6 adhesive layers have a first and second adhesive force, respectively. The first bonding force, hereinafter referred to as weak bonding force, is smaller than the second bonding force, hereinafter referred to as strong bonding force.

De tweede tape is aangebracht op het volledige tweede oppervlak 4, terwijl de eerste tape slechts op een deel van het eerste oppervlak 3 is aangebracht. Door de gedeeltelijke overlap tussen de eerste tape en het eerste oppervlak 3 wordt de eerste hechtingskracht verder gereduceerd. Bovendien gebeurt de reductie op een controleerbare manier. De mate van reductie hangt immers af van de mate van overlap tussen de eerste tape en het eerste oppervlak 3. Indien de eerste tape bijvoorbeeld 50% van het eersje oppervlak 3 bedekt, wordt een reductie van 50% van de eerste hechtingskracht bereikt. Het verschil tussen de zwakke en sterke hechtingskracht is zodanig dat bij bevestiging van de eerste en tweede hechtlaag 5, 6 aan tegengestelde eërste en tweede vlakken, de boörpunt markeerder op het tweede vlak bevestigd blijft bij het wegtrekken van het eerste vlak. ·The second tape is applied to the entire second surface 4, while the first tape is applied only to a portion of the first surface 3. Due to the partial overlap between the first tape and the first surface 3, the first adhesive force is further reduced. Moreover, the reduction is done in a controllable manner. After all, the degree of reduction depends on the degree of overlap between the first tape and the first surface 3. If, for example, the first tape covers 50% of the first surface 3, a reduction of 50% of the first adhesive force is achieved. The difference between the weak and strong bonding force is such that upon attachment of the first and second bonding layers 5, 6 to opposite first and second planes, the bore point marker on the second plane remains attached when the first plane is pulled away. ·

De controlemiddelen 8 kunnen op om het even welke andere manier geschikt geacht door dé vakman gevormd worden. Alternatief kunnén de controlemiddelen 8 bijvoorbeeld gevormd worden door een additionele laag met niet klevend buitenoppervlak 9 aangebracht op de eerste hechtingslaag 5. Deze additionele laag 9 kan bijvoorbeeld een rechthoekige strook vormen die de eerste hechtlaag 5 gedeeltelijk bedekt. Iedere andere vorm geschikt geacht door de vakman is echter mogelijk. Deze niet klevende rechthoekige strook vermindert de eerste hechtingskracht van de eerste hechtingslaag 5. Aangezien de mate van reductie afhangt van de mate van overlap tussen de niet klevende strook en de eerste hechtlaag 5, gebeurt de reductie bovendien op een controleerbare manier. Indien de additionele laag bijvoorbeeld 50% van de eerste hechtlaag bedekt, wordt een reductie van 50% van de hechtingskracht bereikt.The control means 8 can be formed by the person skilled in the art in any other way deemed suitable. Alternatively, the control means 8 may be formed, for example, by an additional layer with non-sticking outer surface 9 applied to the first adhesive layer 5. This additional layer 9 may, for example, form a rectangular strip that partially covers the first adhesive layer 5. However, any other form deemed suitable by the person skilled in the art is possible. This non-adhesive rectangular strip reduces the first adhesive force of the first adhesive layer 5. Since the amount of reduction depends on the amount of overlap between the non-adhesive strip and the first adhesive layer 5, the reduction is moreover done in a controllable manner. For example, if the additional layer covers 50% of the first adhesive layer, a reduction of 50% of the adhesive force is achieved.

Alternatief kan de eerste en/of tweede hechtlaag 5, 6 op iedere ander manier geschikt geacht door de vakman op het eerste en tweede 3, 4 oppervlak van de boorpunt markeerder aangebracht zijn, bijvoorbeeld via een lijmbad of via lijmspuiten.Alternatively, the first and / or second adhesive layer 5, 6 can be applied in any other way deemed suitable by those skilled in the art on the first and second 3, 4 surface of the drill tip marker, for example via a glue bath or via glue spraying.

De boorpunt markeerder 1 getoond op figuren 1 en 2 is een schijfvormig element. Alternatief kan de boorpunt markeerder 1 ook een rechthoekig element zijn of iedere andere vorm hebben geschikt geacht door de vakman.The drill point marker 1 shown in Figures 1 and 2 is a disk-shaped element. Alternatively, the drill point marker 1 may also be a rectangular element or have any other shape considered suitable by those skilled in the art.

De boorpunt markeerder 1 getoond op figuren 1 en 2 omvat een centrale cirkelvormige opening 7 die zich uitstrekt doorheen de boorpunt markeerder 1. De opening 7 fungeert als ‘booropening’ waardoorheen het boorelement wordt gevoerd voor het aanbrengen van een boorgat. De booropening 7 kan iedere andere vorm hebben geschikt geacht door de vakman, bijvoorbeeld een driehoekige of rechthoekige vorm. De vorm is bij voorkeur aangepast aan de vorm Van het aan te brengen boorelement. De booropening 7 hoeft niet centraal gepositioneerd té zijn, maar kan zich op iedere ander plaats uitstrekken geschikt geacht door de vakman. Bij voorkeur strekt dé booropening 7 zich centraal ten opzichte van de boorpunt markeerder uit, aangezien het risico op scheuren in de boorpunt markeerder tijdens montage vermindert. Alternatief kan de booropening 7 op iedere andére positie ten opzichte van de boorpunt markeerder 1 georiënteerd zijn.The drill tip marker 1 shown in Figs. 1 and 2 comprises a central circular aperture 7 extending through the drill tip marker 1. The aperture 7 acts as a "drill aperture" through which the drill element is passed for providing a borehole. The drill hole 7 may have any other shape considered suitable by the person skilled in the art, for example a triangular or rectangular shape. The shape is preferably adapted to the shape of the drill element to be fitted. The drill hole 7 does not have to be centrally positioned, but can extend at any other location deemed suitable by the person skilled in the art. Preferably, the drill hole 7 extends centrally with respect to the drill tip marker, since the risk of cracks in the drill tip marker during assembly is reduced. Alternatively, the drill hole 7 can be oriented at any other position with respect to the drill point marker 1.

De boorpunt markeerder 1 getoond op figuren 1 en 2 omvat verder nog een eerste en tweede beschermlaag 10, 11 aangebracht op respectievelijk de eerste en tweede hechtingslaag 5, 6. Deze beschermlagen 10, 11 resulteren in een minimale reductie van de hechtingskracht van de hechtingslagen 5, 6, tijdens bijvoorbeeld opslag van het product. Deze beschermlagen 10, 11 dienen uiteraard verwijderd te worden voor gebruik van de boorpunt markeerder 1.The drilling point marker 1 shown in Figures 1 and 2 further comprises a first and second protective layer 10, 11 applied to the first and second adhesive layers 5, 6, respectively. These protective layers 10, 11 result in a minimal reduction of the adhesive force of the adhesive layers 5 , 6, for example during storage of the product. These protective layers 10, 11 must of course be removed before use of the drill point marker 1.

Claims

A drill point marker (1) for transferring a mounting hole from a first plane to a second plane, the drill point marker (1) comprising a base element (2) with a first (3) and second (4) opposite each other surface comprising respectively a first (5) and second (6) adhesive layer with a first and second adhesive force respectively, the second adhesive force being higher than the first, the bore marker (1) further having an opening (7) extending through the marker ) through which the fixing hole is to be made via a drill element, characterized in that the first surface (3) comprises control means (8) for reducing the first adhesive force of the first adhesive layer (5) in a controllable manner so that the difference between the first and second bonding force is such that, upon attachment of the first (5) and second (6) bonding layers to the first and second faces, respectively, the drilling point marker o p the second face remains attached when the first face is withdrawn.

A drill point marker according to claim 1, characterized in that the drill point marker comprises a first and second double-sided adhesive tape applied to the first (3) and second (4) surfaces, respectively, to form the first (5) and second (6), respectively. adhesive layer, wherein the first adhesive tape has a lower adhesive force than the second adhesive tape.

A drilling point marker according to claim 2, characterized in that the first adhesive tape is applied to at most a portion of the first surface (3).

A drill point marker according to claim 1, characterized in that the drill point marker (1) comprises a first and second adhesive applied to the first and second surfaces, respectively, to form the first and second (5, 6) adhesive layers, respectively, wherein the first adhesive has a lower adhesive power than the second foodstuff.

A drill point marker according to any one of claims 1-4, characterized in that the drill point marker comprises an additional layer with a non-sticking outer surface (9) applied to at most a part of the first adhesive layer (5).

A drill point marker according to any one of claims 1-5, characterized in that the base element (2) is made from a compressible material.

A drill point marker according to claim 6, characterized in that the compressible material comprises a foam or felt.

A drill point marker according to any one of claims 1-7, characterized in that the shape and size of the opening is selected to be suitable for receiving and guiding the drill element.

A drill point marker according to any one of claims 1-8, characterized in that the drill point marker (1) is a disc-shaped element.