BE1018235A5

BE1018235A5 - Een torenkraan, een module en werkwijze om deze torenkraan te besturen.

Info

Publication number: BE1018235A5
Application number: BE2008/0430A
Authority: BE
Inventors: Patrick Gaspard Barbara Gillis
Original assignee: Patrick Gaspard Barbara Gillis
Priority date: 2008-07-31
Filing date: 2008-07-31
Publication date: 2010-07-06

Abstract

Een torenkraan wordt beschreven, die een hoofdmast omvat, ten minste één giek roteerbaar gekoppeld aan de hoofdmast, en ten minste één propeller aangebracht op ten minste één uiteinde van een giek, die ingericht en aangepast is om de giek te laten roteren rondom de hoofdmast wanneer aangedreven, waarin propeller ten minste één roteerbaar blad omvat. Ook een controle module en werkwijze voor het gebruik van dergelijke kraan wordt beschreven.

Description

,EEN TORENKRAAN, EEN MODULE EN WERKWIJZE OM DEZE TORENKRAAN TE BESTUREN

Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een torenkraan, en meer in het bijzonder op een hefkraan, zoals een bouwkraan of laad- en loskraan.

Tijdens het bouwen van in het bijzonder grote constructies, is het steeds een probleem geweest van hijswerktuigen of kranen te voorzien, die voldoende bereik hebben voor het uitvoeren van ingewikkelde constructieprocessen voor bijvoorbeeld staalbouw en beton storten. Deze kranen van voldoende capaciteit dienen te worden opgesteld op de bouwplaats en blijven typisch gedurende de duur van de bouw op één plaats.

In het Belgische octrooi met nummer 709.986, op naam van Gaspard Gillis, wordt er een torenkraan beschreven die bestaat uit een hoofdmast, twee gieken die roteerbaar gekoppeld zijn aan deze hoofdmast en, telkens twee propellers aangebracht aan beide vrijstaande uiteinden van de twee gieken. Deze propellers laten toe van de gieken te roteren rondom de as gevormd door de hoofdmast. Om het verdraaien van de gieken in wijzerzin en tegenwijzerzin mogelijk te maken, worden de twee propellers aan het uiteinde van elk van de gieken gekoppeld aan eenzelfde motor, door middel van een éénrichtingskoppeling; één van de twee propellers is hierbij gekoppeld met de motor wanneer deze in een eerste richting draait en freewheelend (of niet gekoppeld) wanneer deze in de tweede richting draait, de andere van de twee propellers is gekoppeld wanneer deze in de tweede richting draait, en freewheelend (of niet gekoppeld) wanneer de motor in de eerste richting draait. Op die manier kan gekozen worden tussen de twee propellers door de draairichting van de motor aan te passen. Dit betekent dat de motor van draairichting moet veranderd worden om de kraan van draairichting te doen veranderen, en dat de spoed van de gemonteerde identieke propellers in dezelfde richting en zin moet lopen (met andere woorden, wanneer de propellers een voorkant en een achterkant hebben, is één van de gemonteerde propellers met de voorkant en de andere gemonteerde propeller met de achterkant naar de giek georiënteerd) (cfr. Fig 6 van BE709.986).

Samenvatting van de uitvinding

Wanneer termen als "eerste", "tweede", "derde" enzovoort worden gebruikt, betekent dit niet noodzakelijk dat een opeenvolgende of dat een chronologische volgorde moet worden aangenomen.

De term "omvattende", moet zodanig worden geïnterpreteerd dat het geen andere elementen of stappen uitsluit.

De stand van de techniek waarop de aanloop van conclusie 1 is gebaseerd, is eerder complex van opzet en noodzaakt de aanwezigheid van ten minste twee propellers om de gieken zowel in wijzerzin als in tegenwijzerzin te laten draaien. Verder dient de motor van draairichting veranderd te worden om de giekbeweging af te remmen of te doen omkeren, en kunnen beide propellers niet samenwerken. Beide propellers zitten verder vast aan de motor, en bezitten bijgevolg een vaste oriëntatie ten opzichte van de giek en ten opzichte van elkaar. Wanneer de enkele motor aan het einde van één der gieken het zou begeven, valt ook de volledige draaifunctionaliteit aan de betreffende giek weg. In het geval dat de torenkraan slechts één giek zou hebben, zou hierdoor ook de volledige draaifunctionaliteit van de kraan wegvallen, wat tot technische en veiligheidsproblemen zou kunnen leiden.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een torenkraan te verschaffen, welke ten minste één van bovengenoemde problemen oplost. Dit wordt bereikt door de kenmerkende eigenschappen van conclusie 1.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding van een kraan te verschaffen die voorziet in een grotere operationele efficiëntie.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding van een kraan te voorzien met verhoogde hefcapaciteiten.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding van een kraan te voorzien met toegenomen gieklengtes.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding van een kraan te voorzien met een geoptimaliseerd energieverbruik.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding van een modulaire kraan te voorzien.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding van een kraan te voorzien die een verhoogde veiligheid biedt.

Volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding wordt een torenkraan getoond, die een hoofdmast omvat, ten minste één giek roteerbaar gekoppeld aan de hoofdmast, en ten minste één propeller aangebracht op ten minste één uiteinde van een giek,die ingericht en aangepast is om de giek te laten roteren rondom de hoofdmast wanneer aangedreven, waarin de propeller ten minste één om zijn as roteerbaar blad omvat.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat de torenkraan twee gieken, die bij voorkeur in eikaars verlengde liggen, elk aan een andere zijde van de hoofdmast. De gieken vormen typisch een rechte hoek met de hoofdmast.

,In uitvoeringsvormen met twee gieken, is elke giek bij voorkeur aan zijn beide uiteinden voorzien van ten minste twee propellers die elk ten minste één roteerbaar blad bevatten. Beide propellers hebben bij voorkeur onafhankelijke aandrijfmechanismen, zoals bijvoorbeeld twee onafhankelijke motoren. Bij voorkeur hebben de propellers twee, drie, vier of meerder bladen, waarvan, ten minste één, bij voorkeur enkele, en nog meer bij voorkeur alle, bladen roteerbaar zijn rond hun as. Deze rotatie is bij voorkeur mogelijk binnen een hoek van 180°, 270°, 360° rondom de as van het blad.

In uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding liggen de rotatieassen van de propellers in eenzelfde vlak. Bij voorkeur zijn de rotatieassen van de propellers opgelijnd, met andere woorden liggen de rotatieassen in eikaars verlengde volgens eenzelfde richting.

In voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, omvat de torenkraan een centrale draaikrans die typisch gekoppeld is aan de één of meerdere gieken, en hierbij de draaispil vormt van de kraan, en omvat deze torenkraan verder een energiegeneratormiddel (bijvoorbeeld een turbine, elektrische generator) dat ingericht is om gekoppeld te kunnen worden met de centrale draaikrans, om zodoende de centrale draaikrans en de ten minste één giek af te remmen en hierbij energie te genereren. Deze generator is bij voorkeur een elektriciteitsgenerator en kan verder gekoppeld zijn met het elektriciteitsnet, aan hetwelke energie gaan geleverd worden.

Volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn de één of meerdere gieken van het hybride type en bestaan ze uit een hoofddeel en een verlengdeel aan het uiteinde van het hoofddeel. Een voordeel van deze hybride, of modulaire, gieken is dat het gewicht van het ver^engdeel substantieel lager kan gekozen worden dan het gewicht van het hoofddeel, per lengte-eenheid (bijvoorbeeld kilogram/meter).

Het valt op de merken dat de verschillende delen van de hybride gieken, het hoofddeel en het verlengdeel, uit verschillende materialen kunnen bestaan. Zo kan een hoofddeel uit staal voorzien worden en een nevendeel in een ander materiaal, zoals bijvoorbeeld een geschikt composietmateriaal.

Volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is het verlengdeel gekoppeld met het hoofddeel door middel van een verankering die een nevenmast omvat en ten minste twee verbindingselementen die het vrije uiteinde van de nevenmast verbinden met respectievelijk het hoofddeel en het vrijstaande uiteinde van het verlengdeel.

Volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn de gieken (bijvoorbeeld hybride gieken) verder gekoppeld met de hoofdmast door middel van een topmast, die geplaatst is in het verlengde van de hoofdmast, en verbindingselementen die het bovenste gedeelte van de topmast met de één of meerder gieken verbinden.

Het valt op te merken dat kranen volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding een gieklengte kunnen bereiken van meer dan 75, 85, 95, 100, 115, 125, 135, 145, 150 meter en meer, zodat hefkranen met een totale spanwijdte van meer dan 300 meter mogelijk worden.

Volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding bevat elke giek (één of meerdere, bijvoorbeeld twee) ten minste één loopkat, die verplaatsbaar gemonteerd is onderaan de respectievelijke gieken, en waaraan een draaghaak gekoppeld is.

In een tweede aspect van de onderhavige uitvinding wordt een controlemodule voor een torenkraan volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding beschreven, die aangepast is om de rotatie van de torenkraan te controleren door middel van ten minste één propeller met ten minste één roteerbaar blad.

Deze module is bij voorkeur aangepast om de rotatiebeweging van de torenkraan te controleren om zodanig het schommelen van een last die door de kraan wordt verplaatst, te reduceren of te vermijdeq.

Deze module is bij voorkeur aangepast om de rotatiebeweging van de torenkraan traploos te controleren om zodanig het schommelen van een last die door de kraan wordt verplaatst, te reduceren of te vermijden. Het valt op te merken dat er in stand der techniek torenkranen typisch een getrapte versnelling van de gieken wordt verwezenlijkt. >

Volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is de module verder aangepast om de koppeling van het energiegeneratormiddel te controleren in functie van het type draaibeweging van de torenkraan (versnelling, afremming).

Volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is de module aangepast om het eriergiegeneratormiddel te koppelen met de centrale draaikrans wanneer de één of meerdere gieken dienen te worden afgeremd.

In een derde aspect van de onderhavige uitvinding wordt een werkwijze beschreven om een torenkraan volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding te besturen, die het controleren van de draaibeweging van de torenkraan door middel van ten minste één propeller met ten minste één roteerbaar blad omvat.

Volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding wordt het ten minste één roteerbaar blad in hoofdzaak 180° gedraaid indien de kraan van draairichting moet veranderen (met andere woorden ze worden omgekeerd). Bij voorkeur worden alle aanwezige bladen in hoofdzaak 180° gedraaid.

In uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding wordt ten minste één propeller met ten minste één roteerbaar blad gebruikt om ten minste één giek te versnellen.

In uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding wordt ten minste één propeller met ten minste één roteerbaar blad gebruikt om de ten minste één giek in beweging af te remmen.

Verdere aspecten van de onderhavige uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. De eigenschappen van de volgconclusies, eigenschappen van een der volgconclusies en een der eigenschappen van andere volgconclusies kunnen samengevoegd worden en als geschikt worden beschouwd voor de vakman, en niet enkel in de specifieke combinaties zoals bepaald door de conclusies.

Korte beschrijving van de tekeningen

De begeleidende tekeningen worden gebruikt om uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding te illustreren.

Figuur 1 toont een torenkraan volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

Figuur 2 is een perspectiefzicht op de torenkraan van figuur 1.

Figuur 3 is een zijaanzicht van de torenkraan volgens figuren 1 en 2, volgens de onderhavige uitvinding, genomen vanuit de richting van de giek.

Jn figuur 4 wordt de propellerinstallatie nabij het uiteinde van de giek geïllustreerd.

Figuur 5 is een perspectieftekening van figuur 4, en figuur 6 is een verdere perspectieftekening vanuit een andere hoek. In figuur 7 wordt een zijaanzicht afgebeeld van de propellerinstallatie nabij het uiteinde van de •giek.

In figuur 8 wordt een bovenaanzicht van deze propellerinstallatie getoond.

In figuur 9 wordt de loopkat inrichting volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding afgebeeld.

In figuur 10 wordt getoond hoe de hybride gieken, bestaande uit een hoofdgiek en een verlenggiek gekoppeld worden door middel van een verankering die een nevenmast en verbindingselementen omvat.

In figuur 11 wordt de ophanging van de één of meerdere gieken aan de hoofdmast geïllustreerd.

Figuur 12 is een perspectiefzicht van figuur 11.

Verwijzingssymbolen zijn zodanig gekozen dat ze dezelfde zijn voor vergelijkbare of dezelfde elementen of eigenschappen in verschillende figuren of tekeningen.

Beschrijving van illustratieve voorbeelden

De bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden door de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer ze wordt gelezen in combinatie met de respectievelijke tekeningen.

De beschrijving van de aspecten van de onderhavige uitvinding wordt volbracht door middel van specifieke uitvoeringsvormen en met verwijzing naar maar niet beperkt tot bepaalde tekeningen. De afgeheelde figuren zijn slechts schematisch en zouden als niet beperkend moeten worden beschouwd. Bijvoorbeeld bepaalde elementen of eigenschappen kunnen buiten proportie of schaal zijn voorgesteld in verhouding tot andere elementen.

In de beschrijving van bepaalde uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding, zijn verschillende ♦eigenschappen soms gegroepeerd in een enkele uitvoeringsvorm, figuur, of beschrijving daarvan met als doel bij te dragen tot het begrip van een of meer van de verschillende inventieve stappen. Dit mag niet geïnterpreteerd worden alsof alle eigenschappen van de groep noodzakelijk aanwezig zijn om een specifiek probleem op te lossen. Inventieve aspecten bevinden zich niet in alle eigenschappen van zulke groep eigenschappen aanwezig in de beschrijving van een specifieke uitvoeringsvorm.

De onderhavige uitvinding betreft een nieuwe torenkraan die van het hybride type kan zijn. 'Deze torenkraan heeft als doel de prestaties, de toepassingsmogelijkheden en draagwijdte van de huidige torenkranen te overstijgen.

De torenkraan bestaat uit een centrale hoofdmast waaraan één of meerdere gieken (mogelijk hybride of modulaire gieken) kunnen gekoppeld worden afhankelijk van hun toepassingsgebied.

De hybride gieken kunnen modulair samengesteld zijn uit een hoofddeel en een verlengdeel (een hoofdgiek en een verlenggiek). De modulaire samenstelling van dergelijke hybride giek laat toe van zowel de lengte als de hefcapaciteiten van de giek, dus van de torenkraan, te optimaliseren. Het valt op te merken dat de toepassing van de hybride giek volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding het voordeel heeft dat de totale lengte van de giek(en) kan verhoogd worden zonder dat er substantiële aanpassingen dienen te gebeuren op de hoofdmast en de topmast.

Doordat het gewicht per lengte-eenheid van de verlenggiek aanzienlijk lager kan zijn dan(80%, 70%, 60%, 50%, 40%, 30% van) het gewicht per lengte-eenheid van de hoofdgiek wordt enerzijds de hefcapaciteit verhoogd en •anderzijds de totale lengte van de hybride giek vergroot.

De hoofdgiek kan een triangulaire structuur hebben met een lengte die ongeveer 75% uitmaakt van de hybride giek en de verlenggiek heeft een lengte die ongeveer 25% uitmaakt van de lengte van de hybride giek. De verlenggiek kan aan het vrijstaande uiteinde van de hoofdgiek via een specifieke verankering bevestigd worden. Deze verankering maakt een stabiele koppeling tussen de hoofdgiek en de verlenggiek mogelijk.

De modulaire samenstelling van de hybride giek laat ook toe van de verlenggiek los te koppelen van de hoofdgiek en de torenkraan aldus te gebruiken 'zonder verlenggiek.

De topmast heeft als functie de verankering/ophanging te verzekeren van de (hybride) giek(en) via verbindingselementen (zoals draagkabels, staven, enz.) om de hefcapaciteit en lengte van de gieken te optimaliseren. De topmast kan via een koppelstuk aan de, bijvoorbeeld panoramische, operatorcabine gekoppeld worden, waardoor het geheel vervolgens kan gekoppeld worden aan de centrale draaikrans. De draaikrans is gekoppeld aan de hoofdmast om de rotatiebeweging van de bovenstructuur bestaande uit de (hybride) gieken -topmast en typisch ook operatorcabine mogelijk te maken.

De dimensies van de hybride gieken (grootte van minstens 75, 85, 95, 100, 115, 125, 135, 145, 150 meter en meer) laten niet meer toe om met de huidige aandrijftechnieken bestaande uit elektrische of hydraulische aandrijvingen met mechanische omvormers de hybride giek(en) te laten roteren vanuit de centrale hoofdmast. Het aandrijfkoppel kan zo immens zijn dat de torsie op de hoofdmast niet zou toelaten om de huidige rotatie aandrijftechniek toe te passen.

Daarom worden er in uitvoeringsvormen van de •onderhavige uitvinding aandrijfpropellers geplaatst aan de uiteinden de (hybride) giek(en). Deze propellers laten toe van de gieken te versnellen. Doordat ze worden geplaatst aan het uiteinde van hybride gieken, is er een beperkte kracht nodig om de hybride gieken met een horizontale rotatiebeweging te laten versnellen.

Doordat de propellers worden geplaatst aan het uiteinde van de gieken kunnen ze ook gebruikt worden om de beweging van de gieken af te remmen met een relatief beperkte kracht.

De (hybride) gieken kunnen voorzien zijn van twee propellers die onafhankelijk zijn aangedreven«met een snelheidsvariabele aandrijving, aan het uiteinde van elke giek. Iedere propeller kan onafhankelijk van elkaar via de operatorcabine worden bediend, bijvoorbeeld mits tussenkomst van een controlemodule.

De propellers kunnen voorzien zijn van roterende bladen die aangestuurd kunnen worden via bijvoorbeeld servomotoren. De aanwezigheid van twee propellers aan het uiteinde van elk van de aanwezige gieken, met roteerbare bladen, biedt de volgende voordelen: - Tijdens de rotatiebeweging kan, in geval van versnellen of afremmen, elke propeller 100% ingeschakeld worden en deelnemen aan het proces.

- De snelheidsvariabele aandrijving laat een efficiënter energieverbruik toe.

- De snelheidsvariabele aandrijving laat een traploze aandrijving toe van de propellers.

- JDe snelheidsvariabele aandrijving van de propellers geeft aanleiding tot het beperkt of niet schommelen van de last bij het versnellen of vertragen de last.

- De aanloopsnelheid van de giek wordt groter (men verwacht groter dan 50%).

- Het afremvermogen van de giek wordt krachtiger (men • verwacht groter dan 50%).

De aandrijving van de propellers kan gebeuren via snelheidsvariabele aandrijvingen en bijvoorbeeld vierkwadrant principe frequentieregelaars.

In het geval van het gebruik van twee (hybride) gieken genereert men een theoretische efficiëntieverhoging van 50% ten opzichte van één enkele giek. Elk van de gieken kan uitgerust zijn met een loopkat. Terwijl de ene loopkat een last kan leveren, kan de andere loopkat die 180° verwijderd is van de eerste loopkat een nieuwe last opnemen. Dit is in het bijzonder nuttig voor grote constructies.

Het valt ook op te merken dat het gebruik van twee gieken het voordeel biedt dat er in eerste orde benadering geen extra windbelasting optreedt tijdens de rotatie beweging; de wind die een van de gieken potentieel zou kunnen afremmen zou evenzeer de tweede giek wat voortstuwen, dit in tegenstelling met uitvoeringsvormen met slechts één enkele giek.

De rotatiebeweging verwezenlijkt door propellers aan de uiteinden van iedere (hybride) giek, met een variabele regeling van het aantal omwentelingen, en een regeling van positie van de bladen (die kunnen geroteerd worden rond hun as), kan het versnellen/afremmen van de hybride giek zeer gecontroleerd gebeuren. Dit biedt het voordeel dat de rotatiesnelheid van de kraan kan geoptimaliseerd worden en dat de operationele efficiëntie kan verhoogd worden.

De .operatorcabine is bij voorkeur panoramisch opgebouwd in de zin dat de operator vanuit de cabine een gebied van 180° en meer, bijvoorbeeld 270° kan overzien wat in het geval van twee gieken betekent dat beide gieken tegelijkertijd kunnen aanschouwd worden door de operator. De toepassing van twee symmetrische hybride gieken, in combinatie met de rotatietechniek via de propellers voorzien aan het uiteinde van de hybride gieken, laat toe van de werkbare gieklengte te verlengen en van de hefcapaciteiten en draaicapaciteiten toe te laten nemen.

Door de symmetrie van de hybride gieken en de specifieke samenstelling van een hoofdgiek en een verlenggiek, bestaat er een balansstructuur die toegenomen gieklengtes toelaat. De stabiliteit wordt gegarandeerd door de opbouw van een hoofdmast die verankerd zit via een chassis aan een betonnen basis.

De samenstelling van hybride giek(en) uit een hoofdgiek (hoofddeel) en verlenggiek (verlengdeel) biedt het voordeel van de totale lengte te verhogen met slechts beperkte of geen aanpassingen aan de hoofdmast een/of de topmast.

Bij rotatie van de hybride giek(en) door middel van de propellers kan bij het afremmen de kinetische energie worden omgezet in elektrische energie via de generator die gekoppeld wordt met de draaikrans en die vervolgens de elektrische energie kan terugsturen in het openbaar net.

De hybride giek(en) kunnen voorzien worden van zonnecellen om elektrische energie op te wekken, die teruggestuurd kan worden naar het elektriciteitsnet en/of gebruikt kan worden om de propellers aan te drijven. Deze zonnecellen zijn bij voorkeur aërodynamisch van vormgeving en kunnen bijvoorbeeld gaten bevatten om de interactie met wind te minimaliseren.

Beschrijving van de figuren

In figuur 1 wordt er een torenkraan afgebeeld volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. Deze torenkraan bevat een hoofdmast (15), en twee gieken * (54) (ten minste één). Elk van de gieken is bij voorkeur opgebouwd uit een hoofddeel (4) en een verlengdeel (5) (een hoofdgiek en een verlenggiek), waarbij het verlengdeel aangebracht is aan het vrijstaande uiteinde van het hoofddeel (4). Het verlengdeel kan bij voorkeur gekoppeld zijn aan het hoofddeel (4) door middel van een verankering die een nevenmast (6) omvat, die door middel van twee verbindingselementen (7, 8) verbonden is met het hoofddeel (4) en het vrijstaande uiteinde van het verlengdeel (5) respectievelijk. Op het uiteinde van de hybride giek is ten minste één propeller aangebracht met ten minste één roterend blad. De hoofdmast (15) van de kraan zit verankerd op een basis of voet (13). Bovenaan de hoofdmast bevindt zich de hoofd draaikrans (16) waarboven de panoramische operatorcabine (14) zich bevindt met hierboven de topmast (9) die verankerd zit met verbindingselement (10, 10') aan de eerste en eventueel tweede giek respectievelijk.

Figuur 2 is een perspectieftekening van figuur 1.

Figuur 3 toont een zijaanzicht van dezelfde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zoal afgebeeld in figuren 1 en 2.

In figuur 4 wordt de koppeling van de propeller (2) aan het uiteinde van de giek (of hybride giek) afgebeeld (4, 54). Figuur 5 toont een perspectiefbeeld van de uitvoeringsvorm afgebéeld in figuur 4 waar bovendien de verbindingselementen (8) die de nevenmast en het verlengdeel met elkaar verbinden te zien zijn. Figuur 5 illustreert ook het roteerbaar zijn van ten minste één blad, bij voorkeur alle bladen, van de propellerinrichtingen. Elke van de twee propellers is hier gekoppeld aan een onafhankelijk aandrijfmechanisme. De afstand van beide propellers liggen in eikaars verlengde. Bij voorkeur hebben de propellers twee bladen, maar meerdere bladen, bijvoorbeeld drie, vier en meer bladen zijn ook mogelijk. De aanwezig bladen zijn bij voorkeur allemaal roteerbaar om hun as, bij voorkeur over een hoek die ten minste 180° bedraagt.

Figuur 6 toont een andere perspectieftekening van dezelfde uitvoeringsvorm die afgebeeld is in figuren 4 en 5.

In figuur 7 wordt een zijaanzicht afgebeeld van dezelfde uitvoeringsvorm.

Figuur 8 stelt een bovenaanzicht voor van diezelfde uitvoeringsvorm.

In figuur 9 wordt een loopkat inrichting (11) volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding afgebeeld, die een takelhaak structuur (12) omvat.

In uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn bij voorkeur twee gieken, en ook twee loopkatten aanwezig, één loopkat per giek. Dit laat toe van een hogere efficiëntie te bereiken aangezien een zogenaamde tandenwerking kan plaatsvinden waarin beide loopkatten alternerend lading leveren en ophalen op plaatsen die 180° van elkaar gescheiden zijn.

In figuur 10 wordt een verankeringstructuur volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding afgebeeld, die geplaatst kan worden tussen het hoofddeel en het verlengdeel van één of beide gieken. Deze verankeringstructuur omvat bij voorkeur een nevenmast die bij voorkeur hoofdzakelijk loodrecht op de (hybride) giek is aangebracht en aan zijn vrijstaande uiteinde is gekoppeld aan het hoofddeel (4) door middel van een verbindingselement (7), en met het verlengdeel (5) door middel van een verbindingselement (8). Deze constructie laat een substantiële toename van de lengte van de giek toe, hierbij de draagwijdte van de kraan vergrotend en ze draagcapaciteit hierbij niet verlagend.

. In figuur 11 wordt de structuur afgebeeld in figuur 10 opnieuw afgebeeld, maar wordt verder geïllustreerd hoe de giek, bijvoorbeeld de hybride giek, verder kan opgehangen worden aan de hoofdmast, volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. Bovenaan de hoofdmast bevindt zich de hoofd draaikrans met daarboven de panoramische operatorcabine die gekoppeld is met de zich daarboven bevindende topmast (9). Deze topmast (9) bevat aan zijn vrijstaand uiteinde verbindingselementen (10, 10') die dit vrijstaande uiteinde met de vrijstaande uiteinden van de (hybride) giek(en) verbinden en verbindingselementen die het vrijstaande uiteinde van de topmast verbinden met een geschikte andere plaats op het hoofddeel (10').

In figuur 12 wordt een perspectiefzicht afgebeeld van figuur 11.

Terwij1 sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige maar geen andere eigenschappen inbegrepen in andere uitvoeringsvormen omvatten, zijn combinaties of eigenschappen van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld om zich binnen het bereik van de uitvinding te bevinden, en verschillende uitvoeringsvormen te vormen, zoals begrepen zou worden door vakman.

Het valt op te merken dat ten minste de volgende aspecten ook onafhankelijk kunnen bestaan, zijnde onder andere onafhankelijk van de aanwezigheid van een propeller met ten minste één roteerbaar blad; . ï/iili ·· 'i.i'G.v ’ :v • “.rjr - hybride gieken en verankeringsmechanisme - ophanging van de (hybride) gieken - torenkraan met twee hybride gieken - één loopkat op elk van de (bijvoorbeeld twee) (hybride) gieken - energiegeneratormiddel en mechanisme • Verder valt het op te merken dat de verschillende uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kunnen toegepast worden in schaalmodellen, zoals bijvoorbeeld in de vakgebieden van modelbouw en speelgoed.

Terwijl de beginselen van de uitvinding hierboven beschreven zijn in verband met specifieke uitvoeringsvormen, moet het duidelijk begrepen worden dat deze beschrijving slechts gemaakt is bij wijze van voorbeeld, en niet beperkend is voor het bereik van bescherming die bepaald is door de toegevoegde conclusies.

Claims

1. Een torenkraan, omvattende een hoofdmast, ten minste één giek roteerbaar gekoppeld aan de hoofdmast, en ten minste één propeller aangebracht op ten minste één uiteinde van een giek, die ingericht en aangepast is om de giek te laten roteren rondom de hoofdmast wanneer aangedreven, met het kenmerk, dat de propeller ten minste één om zijn as roteerbaar blad omvat.

2. Een torenkraan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de torenkraan twee gieken omvat, die in eikaars verlengde liggen, elk aan een andere zijde van de hoofdmast.

3. Een torenkraan volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elke giek aan zijn vrije uiteinde voorzien is van ten minste twee propellers met elk ten minste één roteerbaar blad.

4. Een torenkraan volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de propellers onafhankelijke aandrijfmechanismen hebben.

5. Een torenkraan volgens conclusie 3 tot 4, met het kenmerk, dat de rotatieassen van de propellers in eenzelfde vlak liggen.

6. Een torenkraan volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een centrale draaikrans gekoppeld aan de één of meerdere gieken en hierbij de draaispil vormende van de kraan, die verder een energie generator middel omvat dat ingericht is om gekoppeld te kunnen worden met de centrale draaikrans, om zodoende de centrale draaikrans en dus de ten minste één giek af te remmen en hierbij energie te genereren.

7. Een torenkraan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de een of meerdere gieken hybride gieken zijn en bestaan uit een hoofddeel en een verlengdeel aan het uiteinde van het hoofddeel.

8. Een torenkraan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het gewicht van het verlengdeel substantieel lager is dan het gewicht van het hoofddeel, per lengte-eenheid.

9. Een torenkraan volgens een der conclusie 7 tot 8, met het kenmerk, dat het verlengdeel gekoppeld is met het hoofddeel door middel van een verankering die een nevenmast omvat en ten minste twee verbindingselementen die het vrije uiteinde van de nevenmast verbinden met respectievelijk het hoofddeel en het vrijstaande uiteinde van het verlengdeel.

10. Een torenkraan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gieken verder gekoppeld zijn aan de hoofdmast door middel van een topmast, geplaatst in het verlengde van de hoofdmast, en verbindingselementen die het bovenste gedeelte van de topmast verbinden met de één of meerdere gieken.

11. Een torenkraan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één giek een lengte heeft van meer dan 100 meter.

12. Een torenkraan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke giek voorzien is van ten minste één loopkat.

13. Een controle module voor een torenkraan volgens één der conclusies 1 tot 12, die aangepast is om de rotatie van de torenkraan te controleren door middel van ten minste één propeller met ten minste één roteerbaar blad.

14. Een module volgens conclusie 13, die verder aangepast is om de rotatiebeweging van de torenkraan te controleren om het schommelen van een last die door de kraan wordt verplaatst te reduceren of te vermijden.

15. Een module volgens een der conclusies 13 tot 14, die verder aangepast is om de koppeling van het energie generator middel te controleren in functie van het type draaibeweging van de torenkraan.

16. Een module volgens een der conclusies 13 tot 15, die aangepast is om het energie generator middel te koppelen met de centrale draaikrans wanneer de één of meerdere gieken dienen te worden afgeremd.

17. Een werkwijze om een torenkraan volgens één der conclusies 1 tot 12 te besturen, omvattende het controleren van de draaibeweging van de torenkraan door middel van ten minste één propeller met ten minste één roteerbaar blad.

18. Een werkwijze volgens conclusie 17, waarbij het ten minste één roteerbaar blad in hoofdzaak 180 graden wordt gedraaid indien de kraan van draairichting moet veranderen.

19. Een werkwijze volgens een der conclusies 17 tot 18, omvattende het gebruik van ten minste één propeller met ten minste één roteerbaar blad om de ten minste één giek te versnellen.

20. Een werkwijze volgens een der conclusies 17 tot 19, omvattende het gebruik van ten minste één propeller met ten minste één roteerbaar blad om de ten minste één giek in beweging af te remmen.

21. Een schaalmodel van een torenkraan volgens één der conclusies 1 tot 12.