BE1017528A3 - Verbeterde laadklep voor een voertuig. - Google Patents

Abstract

Verbeterde laadklep voor een voertuig, waarbij de laadklep (1) een laadplatform (8) bevat dat kantelbaar is tussen een verticale transportband en een horizontale werkstand en dat in de werkstand in de hoogte verplaatsbaar is, en waarbij het laadplatform (8) voorzien is van minstens één veiligheidsdek (10), daardoor gekenmerkt dat het veiligheidsdek (10) uitklapbaar is vanuit een opgerichte stand naar een neergeklapte stand in het verlengde van het laadplatform (8) en verder vanuit deze neergeklapte stand inschuifbaar is in of onder het laadplatform (8) tot in een opgeborgen stand.

Description

Verbeterde laadklep voor een voertuig

De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde laadklep voor een voertuig.

De huidige uitvinding heeft meer speciaal betrekking op een verbeterde laadklep die voorzien is van minstens één veiligheidshek.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een laadklep van het type dat is gemonteerd of kan worden gemonteerd op een vrachtvoertuig tegenover de toegang tot de laadruimte van het voertuig en die is bedoeld om vrachten vanuit het voertuig via deze toegang te laden en te lossen.

Zoals bekend bevat zulk een laadklep een laadplatform dat doorgaanskantelbaar is tussen een verticale transportstand en een horizontale werkstand, waarbij in deze werkstand het laadplatform in de hoogte verplaatsbaar is tussen een hoge werkstand, waarbij het laadplatform zich tegenover de voornoemde toegang tot de laadruimte in het verlengde van de laadvloer van het voertuig bevindt, en een lage werkstand waarbij het laadplatform zich op grondniveau bevindt.

De laadklep kan ook van het type onderschuiflaadklep of een ondervouwbare laadklep zijn.

Traditioneel worden laadkleppen voorzien van veiligheidshekken indien steun en / of extra veiligheid gewenst is bij het laden en lossen.

Om ongevallen te vermijden zijn deze veiligheidshekken des te belangrijker naarmate de hoge werkstand in hoogte toeneemt.

Het is reeds bekend dat er laadkleppen voor voertuigen bestaan die voorzien zijn van afneembare veiligheidshekken. De verticale draagstijlen van de veiligheidshekken worden bijvoorbeeld voorzien van pinnen die passen in holtes die aangebracht zijn op het laadplatform.

Een nadeel van zulk een inrichting is dat zij minder stabiel zijn dan permanent aangebrachte veiligheidshekken en dat, éénmaal af genomen, men geen blijf weet met de veiligheidshekken. Men kan ze buiten aan het voertuig vastmaken maar dan zijn ze blootgesteld aan de elementen en dient men een rek of opbergruimte te voorzien die bijkomende kosten met zich meebrengt, of men kan ze in het voertuig opslaan maar dan verliest men laadruimte.

Bovendien raken dergelijke veiligheidshekken vaak zoek door het feit dat ze bij onachtzaamheid worden vergeten na het laden en lossen of zelfs dat ze ontvreemd worden.

Het is ook reeds bekend dat er laadkleppen voor voertuigen bestaan die voorzien zijn van inklapbare veiligheidshekken, die in de transportstand van de laadklep ingeklapt zijn boven op het laadplatform, dit wil zeggen de bovenkant van het laadplatform wanneer beschouwd in de werkstand.

Een nadeel hiervan is dat, wanneer men de veiligheidshekken niet uitklapt omdat er geen extra steun of veiligheid nodig is, men er gemakkelijk over kan struikelen bij het betreden van het laadplatform, wat natuurlijk de veiligheid in het gedrang brengt en de efficiëntie van het laad- en losproces benadeelt.

Een bijkomend nadeel is dat, wanneer de laadklap ook als deur van de laadruimte fungeert en wanneer de laadklep zich in de transportstand bevindt, de lading kan blijven haken aan of in contact komen met de ingeklapte veiligheidshekken, hetgeen schade kan berokkenen aan de lading of de veiligheidshekken en dat de veiligheidshekken dan een deel van de laadruimte innemen.

Daarnaast moeten de scharnieren van zulk een veiligheidshek meer naar binnen geplaatst worden, wat ook weer nuttige ruimte van het laadplatform inneemt.

Tevens dienen deze veiligheidshekken van een vergrendeling te worden voorzien die deze veiligheidshekken tegen het laadplatform gedrukt houden tijdens het sluiten. Deze vergrendeling kan een gevaar zijn voor struikelen en is in de praktijk frequent aan beschadiging onderhevig zodat het geheel duur wordt door de werkuren nodig voor reparatie.

Tevens zijn deze veiligheidshekken niet voor alle laadkleppen aangewezen en kunnen zij montageproblemen geven.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een verbeterde laadklep voor een voertuig, waarbij de laadklep een laadplatform bevat dat voorzien is van minstens één veiligheidshek, daardoor gekenmerkt dat het veiligheidshek uitklapbaar is tussen een opgerichte stand, meer bepaald een opgerichte werkstand, en een neergeklapte stand in het verlengde van het laadplatform en dat het veiligheidshek vanuit voornoemde neergeklapte stand inschuifbaar is in of onder het laadplatform tot in een opgeborgen stand.

Een voordeel van een inrichting volgens de uitvinding is dat men de optie heeft om de veiligheidshekken uit te klappen bij het laden en lossen in de werkstand van de laadklep en dat de veiligheidshekken veilig opgeborgen kunnen worden in of onder het laadplatform zonder dat er laadruimte verloren gaat of dat er contact met de lading wordt gemaakt in de transportstand van de laadklep.

Bovendien is een belangrijk voordeel dat de laadklep hiermee ook een onderschuif- of ondervouw laadklep met een vouwbaar platform kan zijn.

Een bijkomend voordeel ten opzichte van inklapbare veiligheidshekken is dat de opgeborgen veiligheidshekken geen hinder voor het laden en lossen vormen; er is geen struikelgevaar en het laadplatform blijft bijvoorbeeld toegankelijk voor rollende ladingen of kruiwagens en dergelijke meer.

Een bijkomend voordeel van een laadklep volgens de uitvinding ten opzichte van verplaatsbare veiligheidshekken is dat ze niet vergeten of gestolen kunnen worden, dat er geen opbergvoorziening moet voorzien worden en dat ze een veel grotere stabiliteit bieden.

Wanneer de laadklep ook als deur van de laadruimte fungeert is een voordeel aan de laadklep volgens de uitvinding dat er geen verlies aan laadruimte is in de transportstand, dat de laadklep verenigbaar is met alle types achterportaal en dat er geen mechanische schade mogelijk is tijdens het sluiten omdat het veiligheidshekken veilig weggeborgen kan worden.

Bij voorkeur is er minstens één veiligheidshek voorzien van minstens één scharnierpunt waarrond het veiligheidshek kan scharnieren tussen een opgerichte stand en een neergeklapte stand, van waaruit het veiligheidshek ingeschoven kan worden tot de opgeborgen stand, in of onder het laadplatform.

In een voorkeurdragende vorm is in of onder het laadplatform een geleiding bevestigd, waarover of -door een schuif kan glijden. De schuif maakt aan voornoemd scharnierpunt verbinding met het veiligheidshek zodat ze samen tussen de neergeklapte en de opgeborgen stand kunnen glijden.

In de meest voorkeurdragende vorm is de veiligheidshek voorzien van blokkeermiddelen die in de opgerichte stand van het veiligheidshek automatisch geactiveerd worden door de zwaartekracht.

Zoals gezegd kan de opgeborgen stand zich in het laadplatform bevinden, namelijk wanneer het laadplatform geheel of gedeeltelijk hol is.

Daarboven biedt een veiligheidshek, dat in het laadplatform opgeborgen wordt, het voordeel dat het esthetisch superieur is en dat het veilig en onzichtbaar opgeborgen zit.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een verbeterde laadklep met minstens één veiligheidshek volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief en met gedeeltelijke weglating een verbeterde laadklep met veiligheidshekken volgens de uitvinding weergeeft, gemonteerd op de achterzijde van een vrachtwagen en met het veiligheidshekken in opgerichte stand; figuur 2 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid; figuur 3 een dwarsdoorsnede weergeeft van figuur 2 volgens lijn III - III; figuren 4 en 5 een dwarsdoorsnede zoals figuur 3 weergeven, maar met het veiligheidshek in de neergeklapte en opgeborgen stand respectievelijk; figuur 6 een alternatieve uitvoeringsvorm weergeeft van figuur 1.

Figuren 1 tot 5 tonen de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de verbeterde laadklep 1 volgens de uitvinding.

De in figuur 1 weergegeven laadklep 1 is bevestigd aan de achterzijde van het chassis 2 van een voertuig 3 dat voorzien is van een laadruimte 4 die met deuren 5 kan worden afgesloten.

De laadklep 1 is in de hoogte verstelbaar door middel van een hefarmmechanisme 6 en is om de onderste rand 7 kantelbaar door middel van een niet getoonde kantel- of sluitcilinder.

De laadklep 1 volgens de uitvinding is voorzien van een laadplatform 8 met aan de zijranden 9 twee veiligheidshekken 10.

Het laadplatform 8 beschikt in figuur 1 over een holle ruimte 11 begrensd door de bovenwand 12 en onderwand 13 van het laadplatform 8, waarbij de bovenwand 12 gedeeltelijk weggelaten is teneinde de bevestiging van het veiligheidshek 10 aan het laadplatform 8 duidelijk te tonen.

Vanaf iedere zijrand 9 van het laadplatform 8 loopt een axiale geleiding 14 waarin een schuif 15 gevat zit, waarbij de geleiding 14 zich uitstrekt volgens een richting Y - Y' dwars op de zijranden 9.

De schuif 15 en de geleiding 14 hebben dezelfde breedte B als de breedte van de holle ruimte 11 die iets groter is dan de breedte van het veiligheidshek 10.

De uitvergroting in figuur 2 geeft weer dat hetveiligheidshek 10 aan een scharnierpunt 16 verbinding maakt met de schuif 15 die voorzien is van een spil 17 die het scharnierpunt 16 omvat. Het veiligheidshek 10 is daarbij voorzien van blokkeermiddelen 18 doordat de spil 17 kan samenwerken met een asdoorgang in het scharnierend uiteinde van het veiligheidshek 10 die is uitgevoerd in de vorm van een slipgat 19.

Figuur 3, 4 en 5 tonen dat de schuif 15 voorzien is van een aanslag 20 die samenwerkt met een aanslag 21 aan de zijrand 9 van het laadplatform 8 dat een dikte D heeft.

Figuren 3 en 4 tonen dat in respectievelijk de opgerichte en neergeklapte stand de aanslagen 20 en 21 zodanig contact maken dat de as van het scharnierpunt 16 uitsteekt uit de geleiding 14 over een afstand b die gelijk is of ongeveer gelijk is aan de halve dikte d van het veiligheidshek 10.

Figuur 3, 4 en 5 tonen tevens dat de schuif 15 voorzien is van een aanslag 22 die samenwerkt met een aanslag 23 nabij het binnenste uiteinde 24 van de geleiding 14 dat zich op een afstand bevindt die nagenoeg gelijk is aan de hoogte h van het veiligheidshek 10.

De werking van de verbeterde laadklep 1 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

In figuur 1 is de laadklep 1 in de horizontale werkstand weergegeven waarbij het veiligheidshek 10 zich in de opgerichte stand bevindt loodrecht op het laadplatform 8.

De overgang van de opgerichte stand zoals weergegeven in figuren 1 en 2 naar de opgeborgen stand zoals weergegeven in figuur 5, kan het gemakkelijkst uitgelegd worden aan de hand van figuren 3 en 4.

Figuur 3 toont dat de blokkeermiddelen 18 in de vorm van een slipgat 19 beletten dat het veiligheidshek 10 neerklapt en zorgen ervoor dat het veiligheidshek 10 zelfstandig rechtop blijft staan en steun kan bieden.

Om nu over te gaan naar de neergeklapte stand wordt het veiligheidshek 10 over het slipgat 19 opgetild en rond het scharnierpunt 10 neergeklapt.

Figuur 4 toont dezelfde uitvergroting als figuur 3 maar nu met het veiligheidshek 10 in de neergeklapte stand waarbij het veiligheidshek 10 en de schuif 15 in eikaars verlengde liggen.

De aanslag 21 van de geleiding 14 aan de zijrand 9 van het laadplatform 8 belet dat de schuif 15 en het veiligheidshek 10 verder uitgeschoven worden dan het scharnierpunt 16.

Vanuit de neergeklapte stand kunnen de schuif 15 en het veiligheidshek 10 ingeschoven worden tot de aanslag 23 van de geleiding 14 tot de opgeborgen stand waar de aanslag 22 van de schuif 15 contact maakt met de aanslag 23 van de geleiding 14 nabij het binnenste uiteinde 24 van de geleiding 14, zoals weergegeven in figuur 5.

Het is duidelijk dat éénmaal de schuif 15 en het veiligheidshek 10 gedeeltelijk in de geleiding 14 geschoven zijn, door de geleiding 14 belet wordt dat het veiligheidshek 10 nog kan scharnieren.

Het is eveneens duidelijk dat om het veiligheidshek 10 op te stellen op een analoge wijze in omgekeerde zin kan overgegaan worden van de opgeborgen stand naar de neergeklapte stand en vandaar naar de opgerichte stand, waar het veiligheidshek onder invloed van de zwaartekracht zal blokkeren.

Figuur 6 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van figuur 1, waarbij het veiligheidshek 10 bestaat uit twee zijbuizen en één dwarsbuis en waarbij er twee schuiven 15 voorzien zijn die schuiven over twee parallel axiale geleidingen 14 die vastgemaakt zijn onder het laadplatform 8. Deze geleidingen liggen een afstand B' uit elkaar, die kleiner is dan de breedte B van het veiligheidshek 10.

Deze alternatieve uitvoering met de opgeborgen stand onder het laadplatform 8 biedt het voordeel dat er één of meerdere veiligheidshekken 10 kunnen aangebracht worden op bestaande laadkleppen 1 die niet hol zijn of hol dienen te worden uitgevoerd.

Optioneel kunnen vergrendelingsmiddelen voorzien worden nabij de zijrand 9 van de laadklep 1 waarmee het veiligheidshek 10 vergrendelt wordt in de opgeborgen stand en ongewenst uitschuiven uit de opgeborgen stand vermeden wordt.

Daarenboven kunnen er optioneel voorzieningen zijn die het veiligheidshek 10 gemakkelijk bereikbaar maken in de opgeborgen stand, bijvoorbeeld in de vorm van handvaten, touwtjes of uitsparingen langs de zijrand 9 van de laadklep 1. Het is bovendien niet uitgesloten dat de veiligheidshekken 10 uitgeklapt en opgericht worden door een automatisch systeem in plaats van manueel.

Daarnaast is het niet uitgesloten dat de laadklep uitgerust kan worden met een elektrisch interlocksysteem waardoor de laadklep 1 bijvoorbeeld niet kan heffen of dalen als een veiligheidshek 10 niet in zijn opgerichte stand staat, of vice versa, dat de laadklep 1 niet gesloten kan worden als een veiligheidshek 10 zich niet in zijn opgeborgen stand bevindt, of waarbij een veiligheidshek 10 automatisch uitgeschoven wordt bij het begin van de laad- en loscyclus.

In de beschreven uitvoeringsvorm volgens de figuren zijn de veiligheidshekken 10 gemaakt uit metalen buizen maar het is duidelijk dat zij ook op een andere manier kunnen gemaakt worden.

In de beschreven uitvoeringsvorm volgens de figuren functioneren de blokkeermiddelen 18 doordat de spil 17 aan de schuif 15 kan samenwerken met een asdoorgang in het scharnierend uiteinde van het veiligheidshek 10 die is uitgevoerd in de vorm van een slipgat 19, maar het is duidelijk dat de blokkeermiddelen 18 niet noodzakelijkerwijs op deze manier dienen te worden uitgevoerd.

Opgemerkt dient te worden dat de laadklep, zoals hier beschreven, ook een zogenaamde onderschuif- of een ondervouwlaadklep kan zijn.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch, een verbeterde laadklep met minstens één veiligheidshek volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (8)

1 Verbeterde laadklep voor een voertuig, waarbij de laadklep (1) een laadplatform (8) bevat dat voorzien is van minstens één veiligheidshek (10), daardoor gekenmerkt dat het veiligheidshek (10) uitklapbaar is vanuit een opgerichte stand naar een neergeklapte stand in het verlengde van het laadplatform (8) en verder vanuit deze neergeklapte stand inschuifbaar is in of onder het laadplatform (8) tot in een opgeborgen stand. 2 .- Laadklep volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het veiligheidshek (10) voorzien is van minstens één scharnierpunt (16) waarrond het veiligheidshek (10) scharniert tussen voornoemde opgerichte stand en neergeklapte stand.

3 Laadklep volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het veiligheidshek (10) middels het voornoemde scharnierpunt (16) bevestigd is op een schuif (15) die gevat zit in een axiale geleiding (14). 4 .- Laadklep volgens conclusie 3 dat de voornoemde geleiding (14) zich uitstrekt dwars op een zijrand van het laadplatform (8).

5 Laadklep volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat het laadplatform (8) een holle ruimte (11) heeft die begrensd wordt door een boven- en een onderwand van het laadplatform die deel uitmaken van de geleiding (14) van de voornoemde schuif (15).

6 Laadklep volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de geleiding (14) tevens rechtlijnige geleiders bevat die zich uitstrekken volgens de voornoemde richting dwars op de zijrand en die zijn aangebracht op de voornoemde boven- en / of onderwand. 7 .- Laadklep volgens één der conclusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de schuif (15) voorzien is van een aanslag (20) die kan samenwerken met een aanslag (21) van het laadplatform (8) die op of in de nabijheid van de voornoemde zijrand (9) van het laadplatform (8) is aangebracht voor de beperking van de axiale beweging van de schuif (15) in de richting van de zijrand (9) van het laadplatform (8). 8 .- Laadklep volgens één der conclusies 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de schuif (15) voorzien is van een aanslag (22) die kan samenwerken met een aanslag (23) van het laadplatform die op een afstand van de zijrand (9) die minstens gelijk is aan de hoogte van het veiligheidshek (10) 9 .- Laadklep volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van blokkeermiddelen (18) voor het veiligheidshek (10). 10 .- Laadklep volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de blokkeermiddelen (18) in de opgerichte stand van het veiligheidshek (10) automatisch geactiveerd worden door de zwaartekracht.

11 Laadklep volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de blokkeermiddelen (18) gevormd worden doordat het scharnierpunt (16) wordt gevormd door een spil (17) die voorzien is op de schuif en die verschuifbaar kan samenwerken met een asdoorgang in het scharnierend uiteinde van het veiligheidshek (10) die is uitgevoerd in de vorm van een slipgat (19).

12 Laadklep volgens conclusies 7 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de positie van de aanslag (21) zodanig is dat de as van het scharnierpunt (16) uitsteekt uit de geleiding (14) over een afstand die gelijk is of ongeveer gelijk is aan de halve dikte van het veiligheidshek (10).

13 Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er voorzieningen zijn die het veiligheidshek (10) bereikbaar maken in de opgeborgen stand

14 Laadklep volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er ook vergrendelingsmiddelen zijn die het veiligheidshek (10) vergrendelen in de opgeborgen stand.