BE1016151A3 - Trilinrichting. - Google Patents

Abstract

Trilinrichting voor het overbrengen van trillingen op een voorwerp omvattende een gestel, tenminste één aan het gestel aangebracht contactorgaan voor het overbrengen van trillingen op het voorwerp en een door het contactorgaan gevormde opneemruimte voor het voorwerp; De uitvinding wordt gekenmerkt doordat de trilinrichting tenminste twee aan het gestel verbonden bewegingsgeneratoren voor het opwekken van trilling omvat, waarbij het contactorgaan een roosterstructuur heeft. Het contactorgaan omvattende een flexibel materiaal, wordt gevormd door een spoel en ringen. De bewegingsgenerator is een trilmotor, omvattende aansluitpunten voor een energiebron. Bovendien zijn de bewegingsgeneratoren elektrisch verbonden met een regelbare besturingsschakeling voorzien van een spanningsbron.

Description

  TRILINRICHTING

  
De uitvinding betreft een trilinrichting voor het overbrengen van trillingen op een voorwerp omvattende een gestel, tenminste een aan het gestel aangebracht contactorgaan voor het overbrengen van trillingen op het voorwerp, en een door het contactorgaan gevormde opneemruimte voor het voorwerp. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke inrichting.

  
Het is bekend om een voorwerp te plaatsen in een opneemruimte en deze te doen trillen. Hierdoor kan het voorwerp gestimuleerd worden. Een bepaalde trilling die wordt opgewekt kan via het contactorgaan worden overgebracht op het voorwerp. Het contactorgaan heeft een opneemruimte die een vorm kan aannemen die aansluit op het voorwerp. Voor het overbrengen van de opgewekte trilling op het voorwerp, wordt het voorwerp in de opneemruimte geplaatst.

  
Een probleem bij het overbrengen van een vibratie op een voorwerp, welk voorwerp verbonden is met een groter lichaam, zoals het menselijk lichaam, waarbij het grotere lichaam niet in trilling wordt gebracht, is het op effectieve wijze overbrengen van een gunstige trilling op het voorwerp. Bij bekende inrichtingen leidt de overbrenging van een trilling niet tot het gewenste resultaat.

  
Het doel van de uitvinding is een trilinrichting te verschaffen met een verbeterde trilwerking.

  
Dit doel wordt bereikt volgens de uitvinding doordat de trilinrichting tenminste twee aan het gestel verbonden bewegingsgeneratoren voor het opwekken van een trilling omvat en het contactorgaan een roosterstructuur heeft. Hierdoor is de trilinrichting voorzien van twee bronnen voor een trilling, wat leidt tot resonantie-effecten en een verbeterde werking van de trilinrichting. De twee bewegingsgeneratoren zullen als twee trillingsbronnen werken, die interfereren. Een voorbeeld van de werking is twee bewegingsgeneratoren die uit fase een trilling opwekken, waardoor lokaal door de contactorganen op het voorwerp versterkte en gedempte trillingen worden opgewekt.

   Door het toepassen van de roosterstructuur ontstaat een structuur die ruimte biedt voor speling van de roosterdelen waardoor deze ten opzichte van elkaar kunnen bewegen en waardoor de opgewekte trilling een vergroot effect heeft. De contactorganen kunnen zodoende meer vrij van elkaar verschillende trillingen op het voorwerp overbrengen. De roosterstructuur kan een willekeurige structuur zijn waarbij spelingen tussen de contactorganen die op het voorwerp aangrijpen, mogelijk is. De door de bewegingsgeneratoren opgewekte trilling leidt tot verschillende bewegingen van de roosterdelen en dus tot verschillende bewegingen van de contactorganen die aangrijpen op het voorwerp.

  
Bij voorkeur zijn de bewegingsgeneratoren met elkaar verbonden langs de roosterstructuur. De resonantie effecten treden dan in het bijzonder op in de roosterstructuur, welke tevens de contactorganen met het voorwerp vormen.

  
Het is gunstig het contactorgaan te vormen door een spoel. De spoel is een voorbeeld van een roosterstructuur volgens de uitvinding en zal als een helixachtige structuur gewikkeld zijn. In de spoel wordt de opneemruimte gevormd. De spoel is als het ware gewikkeld rond het voorwerp. De opneemruimte is dan in hoofdzaak cilindervormig en heeft een lengterichting. De dra(a)d(en) van de spoel heeft/hebben ruimtes daartussen, waardoor de verschillende helixwikkelingen ten opzichte van elkaar kunnen bewegen en een beweging in de langsrichting mogelijk maken, met verbeterde trileffecten op het voorwerp. 

  
Bij voorkeur wordt het contactorgaan echter gevormd door een aantal ringen. Ook een aantal ringen is een roosterstructuur volgens de uitvinding. Het voorwerp kan worden aangebracht in de ring. Een aantal ringen liggen achter elkaar waardoor het voorwerp door de achter elkaar liggende ringen kan worden gestoken. De tussenliggende ruimte tussen de ringen zorgt voor een speling voor beweging van de ringen ten opzichte van elkaar. De op het gestel uitgeoefende trilling door middel van de bewegingsgeneratoren wordt op de ringen overgebracht en leidt lokaal tot verschillende bewegingen, waardoor een verbeterd effect wordt verkregen op het voorwerp. De ringen zijn in de lengterichting met elkaar verbonden door middel van een flexibel huisdeel. Hierdoor is beweging van de op een rij liggende ringen ten opzichte van elkaar mogelijk.

  
In de voorkeursuitvoeringsvorm hebben de ringen verschillende diameters. Hierdoor heeft de opneemruimte verschillende diameters, waardoor de contactvlakken op sommige punten fermer op het voorwerp aangrijpen dan op andere punten, waardoor eveneens een verschil in beweging van de ringen ten opzichte van elkaar kan worden bewerkstelligd, en wat leidt tot een verbeterd effect van de trilinrichting. Tevens kunnen ringen dan de onregelmatige vorm van het voorwerp volgen.

  
Bij voorkeur omvat het contactorgaan een flexibel materiaal. Hierdoor wordt de opgewekte trilling meer gelijkmatig op het voorwerp overgebracht. Een stijf materiaal zou leiden tot irritatie, in het bijzonder bij de toepassing van de trilinrichting op een mannelijk lichaamsdeel.

  
Bij voorkeur omvat het flexibel materiaal siliconenmateriaal. Siliconen, in het bijzonder siliconengel is een zacht materiaal dat bijzonder geschikt is voor contact met de huid, in het bijzonder gevoelige plaatsen van de huid. 

  
Bovendien is dergelijk materiaal kneedbaar. Tevens kan het worden gebogen teneinde de onregelmatige vormen van het voorwerp te volgen. In het bijzonder is dit materiaal geschikt in samenhang met een gekromd voorwerp.

  
Het gebruik van een flexibel materiaal maakt de opneemruimte vervormbaar. Hierdoor kan tevens een bepaalde sluitende afdichting rond het voorwerp worden verkregen. Doordat de inrichting rond het voorwerp te plaatsen is, is de inrichting handvrij te gebruiken, waardoor het autonome karakter van de trilinrichting duidelijk wordt. Dit is een verdere verbetering ten opzichte van de stand van de techniek.

  
Het is tevens gunstig dat de opneemruimte een in hoofdzaak cirkelvormige langwerpige ruimte is, waarbij de diameter of de lengte van de opneemruimte varieert. Hierdoor wordt de trilling die via de contactorganen op het voorwerp dat zich bevindt in de opneemruimte, wordt overgebracht onregelmatig aangebracht op het voorwerp. Sommige plaatsen van het voorwerp zullen hierdoor meer blootgesteld worden aan de door de bewegingsgeneratoren opgewekte trillingen dan andere delen. Voor de toepassingen op het mannelijk geslacht leidt dit tot een prettigere sensatie.

  
Bij voorkeur is de opneemruimte in hoofdzaak cilindervormig. De cilindervorm strekt zich uit in een lengterichting. De cilinder kan gekromd zijn. Hierdoor is een cilindervormig voorwerp aan te brengen in de trilinrichting. Het komt in hoofdzaak overeen met het mannelijk lid.

  
Bij voorkeur zijn de twee bewegingsgeneratoren aan weerszijden van de opneemkamer aangebracht dwars op de lengterichting. De zich in een lengterichting uitstrekkende opneemkamer wordt zodoende aan weerszijden omgeven door de bewegingsgeneratoren, waardoor het geheel van contactorganen over de lengterichting in trilling kan worden gebracht. In andere uitvoeringsvormen kunnen meerdere bewegingsgeneratoren rondom de opneemkamer worden aangebracht.

  
In de voorkeursuitvoeringsvorm hebben de bewegingsgeneratoren tenminste verschillende eigenschappen. Hierdoor worden verschillende trillingen opgewekt die in de loop van de tijd door resonantie in elkaar overvloeien en leiden tot voortdurend wisselende trillingen in de contactorganen en voortdurende veranderende stimulatie van het voorwerp.

  
Het is gunstig de bewegingsgenerator uit te voeren als trilmotor. De trilmotor is algemeen bekend en kan tegen lage kosten worden toegepast. De trilmotor omvat een elektrische motor die voorzien is van een as met aan een uiteinde een excentrisch aangebracht gewicht. Dergelijke trilmotoren kunnen klein worden uitgevoerd en desondanks een groot trillend effect veroorzaken.

  
Bij voorkeur omvatten de bewegingsgeneratoren aansluitpunten voor een energiebron. Hierdoor is de inrichting te voorzien van energie en kan deze handvrij worden gebruikt.

  
Het is gunstig wanneer de bewegingsgeneratoren elektrisch verbonden zijn met een regelbare besturingsschakeling voorzien van een spanningsbron. De spanningsbron voorziet de bewegingsgeneratoren van energie. Door de regelbare besturingsschakeling is een niveauverschil in trilling in te richten waardoor de inrichting voor meerdere doelgroepen toe te passen is. De besturingsschakeling voorziet bijvoorbeeld in een niveauschakeling van tien niveaus. Daarnaast kan de besturingsschakeling voorzien in een geheugen waarin programma's kunnen worden opgenomen. De besturingsschakeling kan de afgegeven spanning aan de bewegingsgeneratoren instellen volgens de instellingen van het programma in het geheugen. 

  
In een voorkeursuitvoeringsvorm is elke ring voorzien van een bewegingsgenerator. Hierdoor zijn op even zoveel plaatsen als er ringen zijn trillingen aan te brengen. De contactorganen brengen de trillingen over op het voorwerp. Het voorwerp wordt zodoende lokaal op tal van plaatsen gestimuleerd. Door resonantie/interferentie treden bijzondere effecten op. Hierdoor kunnen bepaalde simulaties worden uitgevoerd, bijvoorbeeld een trilling van de ene zijde van de opneemruimte naar de andere zijde lopend. Dit verhoogt het stimulatie-effect van de inrichting.

  
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de besturingsschakeling tenminste twee aansluitpunten voor twee bewegingsgeneratoren, welke aansluitpunten twee verschillende regelbare spanningen afgeven. Hierdoor zijn de bewegingsgeneratoren afzonderlijk bestuurbaar en kan de resonantie tot een hoog niveau worden geregeld.

  
De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, waarin:
Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van de trilinrichting volgens de uitvinding, Fig. 2 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van de trilinrichting volgens de uitvinding, Fig. 3 een tweede uitvoeringsvorm toont van de trilinrichting volgens de uitvinding. Fig. 1 toont de trilinrichting 1 omvattende een gestel 2 van een flexibel materiaal zoals een rubber of een siliconen materiaal. Vijf ringen 3-7 vormen een onderdeel van het gestel 2. De ringen zijn in hoofdzaak op één lijn aangebracht met in hoofdzaak gelijke diameter. Langs twee zijden zijn de ringen met elkaar verbonden. De binnenzijden 8, 9 van de ringen 3-7 vormen de contactorganen die zijn gevormd rondom de opneemruimte 10 waarin volgens pijl 11 een voorwerp 12 met een in hoofdzaak cilindrische vorm kan worden geplaatst.

   In de getoonde uitvoeringsvorm wordt het voorwerp aan de rechterkant van de inrichting ingebracht, dit is evenzeer mogelijk aan de andere zijde. Voorwerp 12 heeft een cilindrische buis vorm, maar kan een meer onregelmatige vorm, in het bijzonder kan het voorwerp gekromd zijn.

  
In een andere uitvoeringsvorm hebben de ringen een verschillende diameter, waardoor de contactvlakken 8, 9 van de verschillende ringen niet op dezelfde wijze aangrijpen op het cilindrisch voorwerp 12. De door de ringen uitgeoefende druk op het cilindrisch voorwerp 12 zal hierdoor verschillen.

  
Gestel 2 omvat aan weerszijden van de ringen twee huisdelen 13, 14 die enerzijds de vijf ringen 3-7 met elkaar verbinden zodat de ringen met de assen in hoofdzaak op één lijn liggen, en die anderzijds cilindrisch huisdelen vormen, beter zichtbaar in fig. 2, waarin in een trilmotor 15, 16 is opgenomen. In fig. 1 steekt de trilmotor 15, 16 gedeeltelijk uit de huisdelen 13, 14 uit. In fig. 2 is de trilmotor gedeeltelijk zichtbaar gemaakt.

  
Echter in de uitvoeringsvorm is de bewegingsgenerator uitgevoerd als trilmotor. Andere uitvoeringen zijn eveneens mogelijk.

  
Het gehele huis 2 inclusief de huisdelen 13, 14 en de ringen 3-7 kunnen worden samengesteld door een flexibel materiaal bijvoorbeeld rubber of een siliconen. Dergelijk materiaal is flexibel en heeft een trage massa. De trage massa komt van pas voor het overbrengen van de trillingen die worden opgewekt door de bewegingsgeneratoren.

  
Bij trilling van de bewegingsgeneratoren 15, 16 zal de trilling worden overgebracht op het gehele huis 2 inclusief de ringen 3-7. De trillingen hebben tot effect dat de ringen 3-7 ten opzichte van elkaar gaan bewegen, waardoor het ingesloten voorwerp 12 in de opneemruimte 10 van de ringen 3-7 in trilling wordt gebracht. Een dergelijke opgewekte trilling kan een aangename sensatie teweegbrengen bij de eigenaar van het voorwerp. Doordat de ringen op een afstand van elkaar zijn aangebracht is enige speling tussen de ringen mogelijk. De ringen kunnen gemakkelijk ten opzichte van elkaar bewegen. De uit fase trillende motoren zullen beide trillen, waardoor een resonantie/interferentie-effect optreedt. Zij zullen elkaar versterken en uitdempen.

   In veel gevallen zullen de opgewekte trillingen van de trilmotoren van elkaar verschillen omdat de trilmotoren vrijwel nooit dezelfde eigenschappen zullen hebben. Een klein verschil in fase, spanning, weerstand en dergelijke leidt al tot trillingverschillen en dus tot resonantie.

  
De trilmotoren 15, 16 zijn elk voorzien van twee aansluitpunten 17, 20 voor een spanning. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de trilmotoren in serie geschakeld, doordat de positieve pool 18 van eerste trilmotor 15 gekoppeld is met de negatieve pool 19 van de tweede trilmotor
16 via de kabel 21. Kabels 22 en 23 verbinden de aansluitpunten 17, 20 met de positieve en negatieve pool van een energiebron 24 die in deze uitvoeringsvorm is uitgevoerd als een regelbare spanningsbron. Door middel van een draaiknop 25 kan op voor de vakman bekende wijze de door de aansluitpunten 26, 27 afgegeven spanning of de stroomsterkte worden gevarieerd.

  
In een bijzondere besturingsinrichting is de energiebron
14 (niet getoond) voorzien van een geheugen waarin programma's zijn opgenomen die de spanning in de loop van de tijd doen variëren. Hierdoor wordt de verhoogde sensatie bereikt.

  
In de andere uitvoeringsvorm kunnen de trilmotoren 15, 16 elk verbonden worden met de aansluitpunten van de spanningbron. Energiebron 24 is daarvoor reeds ingericht door middel van de aansluitpunten 28, 29. 

  
Fig. 2 toont de inrichting in meer detail, waarbij de huisdelen 13, 14 gedeeltelijk opengewerkt getoond zijn, zodat de binnendelen van de trilmotoren 15, 16 zichtbaar worden. De trilmotor 15 omvat een met stippellijn getoond huisdeel 30 waarin een elektrische motor is opgenomen (niet getoond). Van  de elektrische motor steekt een as 31 uit waarbij op een uiteinde 32 een gewicht 33 geplaatst is. Het gewicht is excentrisch geplaatst, waardoor bij draaiing van de as 31 om de as een centrifugale kracht teweeggebracht wordt die het gehele huisdeel 13 doet trillen. Trilmotor 16 is op dezelfde wijze opgebouwd. In de getoonde uitvoeringsvorm volgens fig. 2 zijn de massa's 33, 34 uit fase, en zal bij gelijke draaisnelheid een resonerende werking optreden.

  
In fig. 2 is tevens getoond dat ring 35 groter is dan ring 36. Ring 35 kan worden aangebracht om een dikker deel van het in de opneemruimte te plaatsen voorwerp. Door de veerkrachtige eigenschappen van het materiaal kan de vorm van het voorwerp worden gevolgd.

  
In een andere uitvoeringsvorm zullen de ringen nauw aansluiten op het voorwerp dat van zichzelf uit een onregelmatige buitenvorm heeft.

  
Fig. 3 toont een verdere uitvoeringsvorm van een huis 40 dat bestaat uit een spoel 41, die als het ware rond de opneemruimte 42 gewikkeld is. De spoel is een doorgaande siliconendraad. Op diverse plekken is de siliconendraad voorzien van bewegingsgeneratoren 43-49. Elk van de bewegingsgeneratoren 43-49 is verbonden met een spanningsbron
50 voorzien van een besturingsinrichting (niet getoond). De diverse bewegingsgeneratoren kunnen elk voorzien worden van aparte spanningen/stroomsterkten, zoals bestuurd door de besturingsinrichting 50. Deze kan werken volgens een bepaald programma dat is opgenomen in een geheugen in de besturingsinrichting (niet getoond). 

  
De spoel is aan weerszijden verstevigd met een draadvormig flexibel materiaal waardoor de spoel haar vorm behoudt, maar waardoor de wikkelingen van de spoel op afstand van elkaar gehouden worden en de speling gegarandeerd blijft.

  
De spoel omvat een aantal draden waartussen speling mogelijk is. Hierdoor kunnen de spoeldelen apart van elkaar trillen daarbij aangezwengeld door de verschillende bewegingsgeneratoren 43-49. Hierdoor kan het in de opneemruimte 42 te plaatsen voorwerp lokaal gestimuleerd worden, en kan de besturingsinrichting 50 bijvoorbeeld een over het voorwerp lopende trilling uitvoeren door de bewegingsgeneratoren 43-49 in genoemde volgorde na elkaar te doen trillen.

  
De uitvinding is beschreven aan de hand van de tekeningen. Er zijn echtere vele andere uitvoeringsvormen mogelijk, waarbij hetzelfde effect wordt gehaald als volgens de uitvinding bedoeld is. In het bijzonder kan de opneemruimte op diverse andere wijzen gevormd worden waarbij dezelfde resonantie-effecten worden behaald als die bedoeld zijn in deze aanvrage. Ook het gebruik van andere materialen is mogelijk.

Claims (17)

CONCLUSIES

1. Trilinrichting voor het overbrengen van trillingen op een voorwerp omvattende een gestel, ten minste een aan het gestel aangebracht contactorgaan voor het overbrengen van trillingen op het voorwerp, een door het contactorgaan gevormde opneemruimte voor het voorwerp, ten minste twee aan het gestel verbonden bewegingsgeneratoren voor het opwekken van een trilling, waarbij het contactorgaan een roosterstructuur heeft.

2. Trilinrichting conclusiel, met het kenmerk, dat de bewegingsgeneratoren via de rooster-structuur met elkaar verbonden zijn.

3. Trilinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opneemruimte een in hoofdzaak cirkelvormig langwerpige ruimte is, waarbij de diameter over de lengte van de opneemruimte varieert.

4. Trilinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opneemruimte in hoofdzaak cilindervormig is met een lengterichting.

5. Trilinrichting volgens een van de conclusies 3 of 4, met het kenmerk, dat de twee bewegingsgeneratoren aan weerszijden van de opneemkamer zijn aangebracht dwars op de lengterichting.

6. Trilinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het contactorgaan gevormd wordt door een spoel.

7. Trilinrichting volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het contactorgaan gevormd worden door een aantal ringen.

8. Trilinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de ringen verschillende diameters hebben.

9. Trilinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het contactorgaan een flexibel materiaal omvat.

10. Trilinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het flexibel materiaal siliconen omvat.

11. Trilinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de twee bewegingsgeneratoren tenminste verschillende eigenschappen hebben.

12. Trilinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewegingsgenerator een trilmotor is.

13. Trilinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de trilmotor een elektrische motor is voorzien van een excentrisch aan een as van de motor aangebracht gewicht.

14. Trilinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewegingsgeneratoren aansluitpunten voor een energiebron omvatten.

15. Trilinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewegingsgeneratoren elektrisch verbonden zijn met een spanningsbron.

16. Trilinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewegingsgeneratoren elektrisch verbonden zijn met een regelbare besturingsschakeling voorzien van een spanningsbron.

17. Trilinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de besturingsschakeling ten minste twee aansluitpunten heeft voor twee bewegingsgeneratoren, welke aansluitpunten twee verschillende regelbare spanningen afgeven.