BE1014724A6 - Inrichting voor de besturing van een helikopter. - Google Patents

Inrichting voor de besturing van een helikopter. Download PDF

Info

Publication number
BE1014724A6
BE1014724A6 BE2002/0214A BE200200214A BE1014724A6 BE 1014724 A6 BE1014724 A6 BE 1014724A6 BE 2002/0214 A BE2002/0214 A BE 2002/0214A BE 200200214 A BE200200214 A BE 200200214A BE 1014724 A6 BE1014724 A6 BE 1014724A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
rotor
aforementioned
helicopter
rotor blades
rocker
Prior art date
Application number
BE2002/0214A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rostyne Alexander Van De
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rostyne Alexander Van De filed Critical Rostyne Alexander Van De
Priority to BE2002/0214A priority Critical patent/BE1014724A6/nl
Priority to PCT/BE2003/000051 priority patent/WO2003080433A1/en
Priority to AU2003218919A priority patent/AU2003218919A1/en
Priority to EP03714560A priority patent/EP1487698A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1014724A6 publication Critical patent/BE1014724A6/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63HTOYS, e.g. TOPS, DOLLS, HOOPS OR BUILDING BLOCKS
    • A63H30/00Remote-control arrangements specially adapted for toys, e.g. for toy vehicles
    • A63H30/02Electrical arrangements
    • A63H30/04Electrical arrangements using wireless transmission
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63HTOYS, e.g. TOPS, DOLLS, HOOPS OR BUILDING BLOCKS
    • A63H27/00Toy aircraft; Other flying toys
    • A63H27/12Helicopters ; Flying tops

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Toys (AREA)

Abstract

Inrichting voor de besturing van een helikopter, bestaande uit minstens één rotor (7) die gevormd is door meerdere rotorbladen (8) die dwars op de rotoras (9) zijn aangebracht en die scharnierbaar zijn rond hun lengterichting ; minstens een besturingselement (4) voor het voor- en achterwaarts vliegen en een besturingselement (5) voor het zijwaarts vliegen; en tenslotte overbrengingsmiddelen tussen deze besturingselementen (4-5) en de rotorbladen (8) om de rotorbladen (8) te scharnieren rond hun lengterichting, daardoor gekenmerkt dat deze overbrengingsmiddelen elektrische aandrijfmiddelen (26) bevatten die op de rotor (7) zijn aangebracht.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor de besturing van een helikopter. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor de besturing van een helikopter. 



  Zulke helikopters worden zoals bekend aangedreven door minstens één hoofdrotor die meerdere instelbare rotorbladen bevat en die zorgt voor de opwaartse kracht van de helikopter. 



  De rotorbladen zijn meer speciaal scharnierbaar rond hun lengterichting aangebracht, waarbij de scharnierhoek instelbaar is om de opwaartse kracht die zij tijdens het wentelen van de rotor ontwikkelen te kunnen regelen. 



  Het is bekend dat voor de besturing van de helikopter, meer speciaal in voor- of achterwaartse richting, alsook in zijwaartse richting, wordt gebruik gemaakt van de voornoemde instelbaarheid van de rotorbladen van de hoofdrotor. 



  Hiervoor worden de rotorbladen, al naar gelang de stand waarin de piloot zijn besturingselementen verplaatst, individueel en volgens een cyclisch verloop, verschillend ingesteld, zodat zij elk een verschillende opwaartse kracht ontwikkelen, waardoor de rotor asymmetrisch belast wordt en waardoor bijgevolg een krachtenmoment ontstaat dat de helikopter in de gewenste richting doet overhellen en de helikopter in deze richting doet bewegen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Tot op heden wordt voor het instellen van de rotorbladen voor het besturen van de helikopter gebruik gemaakt van een inrichting met mechanische overbrengingsmiddelen tussen de voornoemde bedieningselementen van de piloot en het instelmechanisme van de rotorbladen. 



  Het nadeel van zulke bekende inrichtingen is dat de voornoemde mechanische overbrengingsmiddelen zeer complex zijn en bovendien veel bewegende delen bevatten die onderhevig zijn aan slijtage, die veel onderhoud en afstelling vergen en die bovendien door hun complexiteit gespecialiseerd personeel vereisen voor de herstellingen en het onderhoud. Het is duidelijk dat helikopters met dergelijke inrichtingen zeer duur zijn in aankoop en eveneens belangrijke exploitatiekosten met zich meebrengen. 



  De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor de besturing van een helikopter, bestaande uit minstens één rotor die gevormd is door meerdere rotorbladen die dwars op de rotoras zijn aangebracht en die scharnierbaar zijn rond   hun lengterichting ; een besturingselement voor het   voor- of achterwaarts vliegen en een besturingselement voor   het zijwaarts vliegen ; tenslotte overbrengingsmiddelen   tussen deze besturingselementen en de rotorbladen om de rotorbladen te scharnieren rond hun lengterichting, daardoor gekenmerkt dat deze overbrengingsmiddelen elektrische aandrijfmiddelen bevatten die op de rotor zijn aangebracht. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Een voordeel hiervan is dat veel minder mechanische onderdelen nodig zijn, aangezien, enerzijds, de aandrijfmiddelen zich op de rotor bevinden en dus zeer dicht bij het instelmechanisme van de rotorbladen, en, anderzijds, de verbinding tussen de aandrijfmiddelen en de besturingselementen met elektrische of elektronische componenten kan worden uitgevoerd. 



  Bij voorkeur zijn de aandrijfmiddelen gevormd door één of meer elektrische motoren en bevatten de overbrengingsmiddelen een elektrische draaikoppeling die tussen de motoren en de besturingselementen is geschakeld, waardoor de inrichting op eenvoudige en dus goedkope wijze gerealiseerd kan worden. 



  De uitvinding is ook bijzonder geschikt voor toepassing op afstandsbestuurde modelhelikopter met twee instelbare rotorbladen. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de inrichting in dit geval één of meer omvormers die een spanningssignaal genereren dat evenredig is met de verplaatsing van de bedieningselementen van de afstandsbesturing en bestaat de voornoemde draaikoppeling hoofdzakelijk uit, enerzijds, een, ten opzichte van de romp van de helikopter, vast gedeelte dat coaxiaal rond de rotoras is aangebracht en die een isolerende kern bevat die aan zijn buitenzijde voorzien is van vier contactschoenen, en, anderzijds, een roterend gedeelte dat twee 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 sleepcontacten bevat die diametraal tegenover elkaar op de rotoras zijn aangebracht. 



  Een dergelijke afstandsbestuurde modelhelikopter is zeer eenvoudig en goedkoop te realiseren in tegenstelling tot de bekende modelhelikopters die eveneens zeer complex zijn en die voor hun besturing gebruik maken van dure servomotoren, gyroscopen, accelerometers en microprocessoren met de nodige overeenstemmende dure software ervoor. 



  Een modelhelikopter volgens de uitvinding maakt, naast de klassieke bekende afstandsbediening, gebruik van courante en goedkope componenten, namelijk een elektrische motor, één of meer spanningsomvormers en een eenvoudig te realiseren draaikoppeling. 



  Door de eenvoud van zulke modelhelikopter met een inrichting volgens de uitvinding en het ontbreken van ingewikkelde regelingen zoals bij de bekende modelhelikopters, is geen speciale technische kennis vereist om zulke modelhelikopter uit een bouwpakket of dergelijke samen te stellen en ook niet om zulke helikopter verder te onderhouden. 



  Hierdoor komt zulke modelhelikopter binnen ieders bereik zonder dat hiervoor een technische bagage nodig is en het bovendien niet meer noodzakelijk is dat zulke modelhelikopter via de speciaalzaak wordt verdeeld. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een inrichting volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 
Figuur 1 schematisch en in perspectief een helikopter weergeeft die is uitgerust met een inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid; figuur 3 een uiteengenomen zicht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 2 is weergegeven; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 2; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 4; figuur 6 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F6 is aangeduid; figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 6;

   figuur 8 een zijaanzicht weergeeft van de helikopter van figuur 1; figuur 9 een doorsnede weergeeft volgens lijn IX-IX in figuur l; figuur 10 een doorsnede weergeeft zoals in figuur 9, doch voor een andere stand; figuur 11 een schema weergeeft van de opeenvolgende standen van de rotorbladen van de helikopter; figuur 12 een zicht weergeeft zoals in figuur 8, doch voor een andere stand; figuur 13 een uitvoeringsvariante weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding; 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 figuur 14 een bovenaanzicht weergeeft van nog een andere uitvoeringsvariante van een inrichting volgens de uitvinding. 



  In figuur 1 is helikopter 1 weergegeven die is uitgerust met een inrichting volgens de uitvinding. 



  De helikopter 1 is in dit geval een modelhelikopter die bestuurd wordt door middel van een klassieke afstandsbesturing met een zendergedeelte 2 dat draadloos in verbinding staat met een ontvangergedeelte 3 in de helikopter 1 en waarbij het zendergedeelte 2 onder meer voorzien is van een besturingselement 4, in de vorm van een tuimelhendel of dergelijke die ten opzichte van een neutrale stand in twee richtingen beweegbaar is voor het aansturen van het voor- of achterwaarts vliegen en een gelijkaardig besturingselement 5 voor het zijwaarts vliegen. 



  De helikopter 1 bestaat in hoofdzaak uit een romp 6 en een daarop aangebrachte rotor 7 die in dit geval voorzien is van rotorbladen 8, in dit geval van twee rotorbladen 8A en 8B. 



  De rotor 7 bezit een rotoras 9 die gelagerd is in een aan de romp 6 bevestigde lagerbus 10 en die aan zijn onderste uiteinde wordt aangedreven door middel van een aandrijving die bijvoorbeeld gevormd is door een koppel motor 11 reductiekast 12. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Zoals is weergegeven in de figuren 2 tot 5, is centraal op het bovenste uiteinde van de rotoras 9 een vorkvormige steun 13 voorzien met twee benen 14 die evenwijdig zijn met de rotoras 9 en een dwarsstuk 15 dat de twee benen 14 verbindt en dat dwars op de rotoras 9 is bevestigd. 



  Rond de steun 13 is een schommelstuk 16 met een centraal hol gedeelte voorzien, waarbij dit schommelstuk 16 vrij scharnierbaar rond een meetkundige schommelas Y-Y is aangebracht op deze steun 13, door middel van twee coaxiale assen, respectievelijk 17 en 18, die vrij verdraaibaar doorheen doorgangen 19 in de voornoemde benen 14 van de steun 13 zijn aangebracht en die zijn bevestigd op twee tegenover elkaar gelegen evenwijdige wanden 20 van het schommelstuk 16, bijvoorbeeld doordat ze met een perspassing in een boring in deze wanden 20 zijn aangebracht. 



  Aan weerszijden van de steun 13 zijn aan de buitenzijde van de voornoemde wanden 20, plaatvormige flenzen 22 bevestigd die zich in elkaars verlengde bevinden en waarop de rotorbladen 8A en 8B zijn aangebracht. 



  De rotorbladen 8 zijn in dit geval op een vaste wijze op de voornoemde flenzen 22 bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een perspen 23, die door een doorgang 24 van de flens 22 is aangebracht, en wel zodat de rotorbladen 8A-8B, zoals weergegeven in figuur 9, een bepaalde instelhoek H insluiten ten opzichte van een symmetrievlak 22A van de plaatvormige flenzen 22, een en ander zodat de rotorbladen 8A en 8B zo opgesteld zijn dat hun aanvalsboord 25, die de 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 voorste tip is van de rotorbladen 8, steeds in de draaizin van de rotor 7 is gericht. 



  Op het dwarsstuk 15 van de steun 13 zijn volgens de uitvinding aandrijfmiddelen 26 voorzien, die, in dit geval, gevormd zijn door een elektrische motor 27 die op het dwarsstuk 15 is bevestigd en die, door middel van een tandwieloverbrenging 28, gekoppeld is aan het schommelstuk 16, waarbij deze tandwieloverbrenging 28 gevormd is door een eerste tandwiel 28A dat op de as van de motor 27 is bevestigd en een daarmee samenwerkend tweede tandwiel 28B dat vast op de voornoemde as 17 van het schommelstuk 16 is aangebracht. 



  Alhoewel in dit geval voor de aandrijfmiddelen 26 een elektrische motor 27 wordt gebruikt, zijn andere elektrische aandrijfmiddelen die een koppel of kracht kunnen ontwikkelen, zoals actuators, servo's, of dergelijke, niet uitgesloten. 



  Ook is volgens de uitvinding de voornoemde motor 26 elektrisch verbonden met het ontvangergedeelte 3 van de voornoemde afstandsbediening, door middel van een elektrische draaikoppeling 29 die op de rotoras 9 is aangebracht en die zelf verbonden is met twee omvormers, respectievelijk 30 en 31, die de signalen van het ontvangergedeelte 3 van de afstandsbesturing omzetten in twee gescheiden spanningssignalen die evenredig zijn met de verplaatsingen van respectievelijk de twee voornoemde bedieningselementen 4-5. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  De voornoemde draaikoppeling 29 is voorzien van een, ten opzichte van de romp 6, vast gedeelte 29A dat bestaat uit een isolerende ringvormige kern 32 die coaxiaal rond de rotoras 9 is aangebracht en die aan zijn buitenzijde voorzien is van vier contactschoenen, respectievelijk twee tegenover elkaar gelegen contactschoenen 33 en twee andere tegenover elkaar gelegen contactschoenen 34, die 90  ten opzichte van elkaar zijn verdraaid. 



  De tegenoverliggende contactschoenen 33-34 vormen contactparen die respectievelijk door middel van geleiders 35-36 verbonden zijn met de voornoemde omvormers 30-31. 



  De draaikoppeling 29 is verder voorzien van een roterend gedeelte 29B dat bestaat uit een lat 37 die op een gecentreerde manier dwars op de rotoras 9 is aangebracht, waarbij op deze lat 37 aan elk uiteinde een sleepcontact 38 scharnierbaar is voorzien op een as 39 die evenwijdig is met de rotoras en, waarbij, deze sleepcontacten 38 door middel van een niet in de figuren weergegeven veer in contact worden gehouden met de buitenzijde van het voornoemd vast gedeelte 29A. 



  De voornoemde sleepcontacten 38 zijn elk door middel van een geleider 40 met een aansluitcontact 41 van de voornoemde motor 27 verbonden. 



  De werking van de inrichting is als volgt. 



  Wanneer de rotor 7 door de motor 11 wordt aangedreven, bewegen de rotorbladen 8 zich door de lucht, waardoor zij, 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 zoals bekend, doordat ze ten opzichte van het draaivlak 42 waarin ze bewegen een bepaalde invalshoek, respectievelijk B en C, insluiten, aan een opwaartse kracht of een zogenaamde lift worden onderworpen die loodrecht staat op het voornoemde draaivlak 42. 



  Indien de besturingselementen 4-5 zich in een neutrale stand bevinden, dan zijn de signalen afkomstig van de omvormers 30-31 gelijk aan nul, waardoor de motor 27 spanningsloos is en het schommelstuk 16 zich op dat ogenblik in een overeenkomstige neutrale stand bevindt, zoals weergegeven in figuur 9, waarbij het symmetrievlak 22A van de flenzen 22 zich loodrecht op de rotoras bevindt. 



  Voor deze neutrale stand van het schommelstuk 16 zijn de voornoemde invalhoeken B en C van de rotorbladen 8A en 8B gelijk aan elkaar en bovendien gelijk aan de voornoemde instelhoek H, waardoor de lift, respectievelijk aangeduid met LA en LB, van de twee rotorbladen 8A en 8B, aan mekaar gelijk zijn, zodat op de rotor 7 geen moment wordt uitgeoefend en men bijvoorbeeld een situatie bekomt, zoals weergegeven in figuur 10, waarbij de gezamenlijke opwaartse kracht L in evenwicht is met het gewicht G van de helikopter 1 en waardoor deze bijvoorbeeld ter plaatse blijft hangen. 



  Indien nu bijvoorbeeld, zoals weergegeven in figuur 12, het besturingelement 4 van de afstandsbediening naar voor wordt geduwd om de helikopter 1 naar voor te doen vliegen, dan wordt er door de omvormer 30 een positieve spanning 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 gegenereerd die, via de geleiders 35, op de contactschoenen 33 wordt aangelegd. 



  Telkens wanneer de rotorbladen 8 zich hoofdzakelijk volgens de lengteas van de helikopter 1 uitstrekken, komen de sleepcontacten 38 in contact met deze contactschoenen 33, waardoor de voornoemde spanning via de geleiders 40 aan de aansluitcontacten 41 van de motor 27 wordt overgedragen. 



  Wanneer de rotorbladen 8 verder draaien naar een zijdelingse positie ten opzichte van de helikopter 1, dan komen de sleepcontacten 38 in contact met de contactschoenen 34 die spanningsloos zijn, zodat de spanning aan de aansluitcontacten 41 van de motor 27 op dat ogenblik wegvalt tot wanneer de rotorbladen 8 zich opnieuw hoofdzakelijk in de lengterichting van de helikopter uitstrekken en de sleepcontacten 38 opnieuw in contact komen met de onder spanning staande contactschoenen 33, en zo verder. 



  Het spanningsverloop dat aldus bekomen wordt tussen de contactpolen 41 van de motor 27 is schematisch weergegeven in het bovenste diagram van de figuur 11 als functie van de positie van bijvoorbeeld het rotorblad 8A over een volledige toer van de rotor 7, waarbij 0  overeenkomt met de meest naar voor gerichte positie van dit rotorblad 8A, zoals weergegeven in figuur 1. 



  Telkens wanneer de rotorbladen 8A-8B hoofdzakelijk volgens de lengterichting van de helikopter 1 zijn gericht, dus voor de posities overeenstemmend met 0  en 180 , wordt de 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 motor 27 dus bekrachtigd, waardoor het schommelstuk 16, zoals weergegeven in figuur 10, over een bepaalde hoek, evenredig met de aangelegde spanning en dus evenredig met de verplaatsing van het besturingselement 4, wordt verdraaid, bijvoorbeeld in de richting die door de draaizin E is aangeduid. 



  Zoals blijkt uit figuur 10, heeft deze hoekverdraaiing van het schommelstuk 16 tot gevolg dat de invalshoek A van het rotorblad 8A kleiner wordt en dus kleiner wordt dan de neutrale instelhoek H, terwijl de invalshoek B van het rotorblad 8B tegelijkertijd en in gelijke mate groter wordt en dus groter dan de neutrale instelhoek H, zodat voor de voornoemde posities overeenstemmend met 0  en 180 , de lift LA van het rotorblad 8A in dit geval groter wordt, terwijl de lift LB van het rotorblad 8B in dezelfde mate kleiner wordt, waardoor de gezamenlijke lift L even groot blijft als voordien, maar waardoor er een krachtenmoment in het leven geroepen wordt die de rotor 7 en dus ook de volledige helikopter 1, zoals weergegeven in figuur 12, naar voor doet overhellen.

   De lift L die steeds loodrecht op het draaivlak 42 is gericht, krijgt aldus een voorwaarts gerichte component LV die de helikopter 1 naar voor doet vliegen. 



  Telkens wanneer de rotorbladen 8 zijdelings zijn gericht, dus voor de posities overeenstemmend met 90  en 270 , valt de spanning aan de contactpolen 41 van de motor 27 weg, zodat voor deze posities het schommelstuk 16 en de rotorbladen 8 terugkeren naar hun neutrale positie, waarbij de invalshoeken A en B gelijk zijn aan de instelhoek H, 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 zodat de rotorbladen 8A-8B symmetrisch belast worden, waardoor de rotor 7 en dus ook de helikopter 1 zijdelings gestabiliseerd in evenwicht wordt gehouden, zodat hij niet zijdelings gaat overhellen. 



  Het verloop van de invalshoeken A en B en van de lift LA en LB zijn weergegeven in de diagrammen van de figuur 11 voor een toer van het rotorblad 8A. 



  Uit wat voorafgaat, blijkt dus dat door het besturingselement 4 naar voor te duwen, de helikopter 1 zich voorwaarts verplaatst. 



  Wanneer dit besturingselement 4 naar achter wordt getrokken, dan zal de omvormer 30 een negatief signaal genereren, waardoor het schommelstuk 16, telkens wanneer de rotorbladen 8 zich hoofdzakelijk in de lengterichting van de helikopter 1 bevinden, gekanteld wordt in de tegenstelde zin ten opzichte van het vorige geval, waardoor ditmaal de lift van het rotorblad 8 dat zich vooraan bevindt, groter wordt, terwijl de lift van het rotorblad 8 dat zich achteraan bevindt, kleiner wordt, waardoor in dit geval de helikopter 1 naar achter overhelt en hij dus achterwaarts zal vliegen. 



  Het is duidelijk dat op dezelfde manier, door het besturingselement 5 bijvoorbeeld naar links te duwen dat ditmaal de omvormer 31 een spanning zal genereren die aan de contactpolen 41 van de motor 27 worden aangelegd, telkens wanneer de rotorbladen 8 zijdelings gericht zijn, waardoor, in dit geval, volgens een analoge redenering de 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 rotor naar links zal overkantelen waardoor de helikopter 1 naar links gestuurd wordt. 



  Het is eveneens duidelijk dat de bedieningselementen 4-5 gecombineerd gebruikt kunnen worden om de helikopter 1 schuin te doen bewegen. 



  Aangezien de spanningen die door de omvormers 30-31 worden gegenereerd evenredig zijn aan de verplaatsing van de betreffende bedieningselementen 4-5, zal het voornoemde effect des te groter zijn naarmate de bedieningsorganen 4-5 verder verplaatst worden, zodat de resulterende snelheid ook in verhouding zal toenemen tot de verplaatsing van het betreffende bedieningselement 4-5. 



  Om de helikopter 1 te doen stijgen of te laten dalen, kan men op een klassieke manier het toerental van de motor 11 wijzigen door bediening van een bijkomend bedieningselement 43 op de afstandsbediening, waardoor het ontvangergedeelte 3 via de geleider 44 deze motor 11 kan aansturen. 



  In figuur 13 is een variante weergegeven van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij in dit geval het schommelstuk 16 niet rechtstreeks door de motor 27 wordt aangedreven, maar wel onrechtstreeks door gebruik te maken van de aerodynamische werking van twee bijkomende schoepen 45 die aan weerszijden van het schommelstuk 16 zijn bevestigd op een gemeenschappelijke as 46 die verdraaibaar op het schommelstuk 16 is aangebracht en die zich dwars op de voornoemde rotorbladen 8A-8B uitstrekt. Op de voornoemde 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 as is een tandwielsegment 47 voorzien dat samenwerkt met een tandwiel 48 van de motor 27. 



  Wanneer de motor 27 in dit geval geen spanningssignaal ontvangt, draaien de bijkomende schoepen 45 in het draaivlak 42 van de rotor 7, en bevindt het schommelstuk 16 zich in haar neutrale positie. 



  Wanneer echter de motor 27 een spannningssignaal ontvangt van een omvormer 30-31, worden de schoepen 45 in een bepaalde zin gewenteld, waardoor   n schoep 45 een opwaartse kracht en de andere schoep 45 een neerwaartse kracht ontwikkeld, zodat een krachtenmoment wordt bekomen die het schommelstuk 16 in een bepaalde zin doet kantelen, waardoor, op dezelfde manier als in de vorige uitvoeringsvorm, de rotorbladen 8A en 8B asymmetrisch belast worden en de helikopter 1 in een bepaalde zin doet overhellen. 



  Het voordeel van het gebruik van dergelijke bijkomende schoepen 45 is dat zij een groot krachtenmoment kunnen ontwikkelen, zodat, voor het aandrijven van het schommelstuk 16, een motor 27 met een kleiner koppel gebruikt kan worden. 



  Een ander voordeel van deze schoepen 45 is dat zij een stabiliserende uitwerking hebben op de helikopter 1, zodat geen extra stabiliserende apparatuur met gyroscopen, accelerometers en dergelijke noodzakelijk is. 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 



  In figuur 14 is nog een andere variante weergegeven van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij in dit geval de rotor 7 is uitgevoerd met rotorbladen 8 die verdraaibaar op een rotorkop 49 zijn aangebracht die solidair is met de rotoras 9 en, waarbij, voor ieder rotorblad 8 afzonderlijke aandrijfmiddelen 26 zijn voorzien, elk bijvoorbeeld in de vorm van een motor 27 en een tandwieloverbrenging 28. 



  In dit geval kunnen alle rotorbladen 8 afzonderlijk worden gestuurd, hetzij gemeenschappelijk om de lift te vergroten of te verkleinen, hetzij volgens een cyclische beweging, zoals in de vorige uitvoeringsvormen, om de helikopter 1 in een bepaalde richting te sturen. Het is duidelijk dat hiervoor een ander type van elektrische draaikoppeling vereist is die door een vakman in het betreffende technisch domein genoegzaam realiseerbaar is. 



  Alhoewel in wat voorgaat enkel over telegeleide modelhelikopters is gesproken, is het duidelijk dat de uitvinding met dezelfde voordelen ook toepasbaar is voor echte helikopters, waarbij, in dit geval, de nodige elektrische spanningssignalen voor het aansturen van de motoren 27 kunnen worden bekomen uitgaande van sensoren die op de besturingselementen van de piloot zijn voorzien. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een inrichting volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (9)

Conclusies.
1.- Inrichting voor de besturing van een helikopter, bestaande uit minstens één rotor (7) die gevormd is door meerdere rotorbladen (8) die dwars op de rotoras (9) zijn aangebracht en die scharnierbaar zijn rond hun lengterichting ; minstens een besturingselement (4) voor het voor- of achterwaarts vliegen en een besturingselement (5) voor het zijwaarts vliegen ; tenslotte overbrengingsmiddelen tussen deze besturingselementen (4-5) en de rotorbladen (8) om de rotorbladen (8) te scharnieren rond hun lengterichting, daardoor gekenmerkt dat deze overbrengingsmiddelen elektrische aandrijfmiddelen (26) bevatten die op de rotor (7) zijn aangebracht.
2. - Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde aandrijfmiddelen minstens bestaan uit één of meer elektrische motoren (27) die op de rotoras (9) zijn bevestigd en die elk gekoppeld zijn aan één of meer rotorbladen (8).
3.- Inrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de overbrengingsmiddelen tevens een elektrische draaikoppeling (29) bevatten die tussen de voornoemde motoren (27) en de besturingselementen (4-5) is aangesloten.
4. - Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de overbrengingsmiddelen bijkomend één of meer omvormers <Desc/Clms Page number 18> (30-31) bevatten die tussen de besturingselementen (4-5) en de voornoemde draaikoppeling (29) zijn aangesloten.
5.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de rotor (7) twee rotorbladen (8A en 8B) bevat die hoofdzakelijk in mekaars verlengde zijn gelegen en die met eenzelfde instelhoek (H) ten opzichte van een centraal schommelstuk (16) op dit laatste zijn aangebracht, waarbij dit schommelstuk (16) scharnierbaar en centraal op de rotoras (9) is aangebracht rond een schommelas (Y-Y) die evenwijdig is met de lengteas van de rotorbladen (8A-8B) en, waarbij, dit schommelstuk (16) gekoppeld is aan een voornoemde motor (27).
6. - Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de rotor (7) bijkomend voorzien is van twee schoepen (45) die aan weerszijden van het schommelstuk (16) zijn bevestigd op een gemeenschappelijke as (46) die verdraaibaar op het schommelstuk (16) is aangebracht en die zich dwars op de voornoemde schommelas (Y-Y) uitstrekt, waarbij deze gemeenschappelijke as (46) gekoppeld is aan de voornoemde motor (27).
7.- Inrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde gemeenschappelijke as (46) gekoppeld is aan de voornoemde motor (27) door middel van een tandwieloverbrenging (47-48).
8.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusie 5 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde draaikoppeling (29) hoofdzakelijk gevormd is uit, enerzijds, een ten <Desc/Clms Page number 19> opzichte van de romp (6) van de helikopter (1) vast gedeelte dat een isolerende ronde kern (32) bevat die coaxiaal ten opzichte van de rotoras (9) is opgesteld en die aan zijn buitenzijde voorzien is van vier contactschoenen (33-34) die 90 ten opzichte van mekaar zijn verdraaid en waarvan de tegenoverliggende contactschoenen (33-34) contactparen vormen die respectievelijk met één van de voornoemde omvormers (30-31) verbonden zijn, en uit, anderzijds, een roterend gedeelte (29B) dat twee sleepcontacten (38) bevat die diametraal tegenover elkaar op de rotoras zijn aangebracht en die in contact zijn met het voornoemd vast gedeelte (29A) en elk met een aansluitcontact (41)
van de voornoemde motor (27) zijn verbonden.
9.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij een afstandsbediening bevat die bestaat uit een los zendergedeelte (2) dat de voornoemde besturingselementen (4-5) bevat en uit een ontvangergedeelte (3) die gekoppeld is aan de voornoemde omvormers (30-31) .
BE2002/0214A 2002-03-25 2002-03-25 Inrichting voor de besturing van een helikopter. BE1014724A6 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0214A BE1014724A6 (nl) 2002-03-25 2002-03-25 Inrichting voor de besturing van een helikopter.
PCT/BE2003/000051 WO2003080433A1 (en) 2002-03-25 2003-03-24 Device for steering a helicopter
AU2003218919A AU2003218919A1 (en) 2002-03-25 2003-03-24 Device for steering a helicopter
EP03714560A EP1487698A1 (en) 2002-03-25 2003-03-24 Device for steering a helicopter

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0214A BE1014724A6 (nl) 2002-03-25 2002-03-25 Inrichting voor de besturing van een helikopter.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1014724A6 true BE1014724A6 (nl) 2004-03-02

Family

ID=28047797

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2002/0214A BE1014724A6 (nl) 2002-03-25 2002-03-25 Inrichting voor de besturing van een helikopter.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1487698A1 (nl)
AU (1) AU2003218919A1 (nl)
BE (1) BE1014724A6 (nl)
WO (1) WO2003080433A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2005100154A1 (en) * 2004-04-13 2005-10-27 Wavefront Technology Pty Ltd System for rotor head and rotor blade
BE1016960A3 (nl) 2006-01-19 2007-11-06 Rostyne Alexander Jozef Magdal Verbeterde helikopter.
US8002604B2 (en) 2006-01-19 2011-08-23 Silverlit Limited Remote controlled toy helicopter
US7815482B2 (en) 2006-01-19 2010-10-19 Silverlit Toys Manufactory, Ltd. Helicopter
US7662013B2 (en) 2006-01-19 2010-02-16 Silverlit Toys Manufactory Ltd. Helicopter with horizontal control
US8357023B2 (en) 2006-01-19 2013-01-22 Silverlit Limited Helicopter
US7883392B2 (en) 2008-08-04 2011-02-08 Silverlit Toys Manufactory Ltd. Toy helicopter
WO2010003131A1 (en) 2008-07-02 2010-01-07 Bob Cheng Model helicopter
US8052500B2 (en) 2008-11-25 2011-11-08 Silverlit Limited Helicopter with main and auxiliary rotors
US9024505B2 (en) * 2010-03-23 2015-05-05 Textron Innovations Inc. Swashplate-mounted permanent magnet alternator

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3384184A (en) * 1966-07-06 1968-05-21 Buford J. Schramm Helicopter rotor hub
US4118143A (en) * 1977-03-29 1978-10-03 Franz Kavan Stabilizing and control device for two-bladed helicopter rotors
US4555219A (en) * 1984-08-23 1985-11-26 United Technologies Corporation Hub-mounted actuators for blade pitch collective control
GB9824075D0 (en) * 1998-11-05 1998-12-30 Mckrill Nigel H Rotor
DE10022732A1 (de) * 2000-05-10 2001-11-15 Zf Luftfahrttechnik Gmbh EInzelblatt-Steuerungsvorrichtung für einen Hubschrauber-Hauptrotor

Also Published As

Publication number Publication date
WO2003080433A8 (en) 2004-05-27
AU2003218919A8 (en) 2003-10-08
AU2003218919A1 (en) 2003-10-08
WO2003080433A1 (en) 2003-10-02
EP1487698A1 (en) 2004-12-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7607610B1 (en) Ornithopter having a wing structure and a mechanism for imparting realistic, bird-like motion thereto
BE1014724A6 (nl) Inrichting voor de besturing van een helikopter.
US5749540A (en) System for controlling and automatically stabilizing the rotational motion of a rotary wing aircraft
JP4343167B2 (ja) 無線操縦ヘリコプタ玩具
US5019009A (en) Toy car chassis intermittent tilt and steering structure
KR101200762B1 (ko) 입식전진비행이 가능한 원격조종 날갯짓 비행체
DE60200332D1 (de) Ferngesteuertes Spielskateboard
JP2004121798A (ja) 同軸反転式ラジオコントロールヘリコプタ
AU2004203464A1 (en) Toy radio-controlled helicopter
JP2005289128A (ja) 二重反転翼のピッチ角可変機構およびそれを備えた二重反転翼を有する飛行装置
WO2003039950A3 (en) Propellers, propeller stabilizers, and propeller related vehicles
US4194317A (en) Remotely controlled aircraft
GB2506444A (en) Toy propulsion apparatus
CA1136415A (en) Toy vehicle
US8181907B2 (en) Wing-drive mechanism and vehicle employing same
CA2546207A1 (en) Flying vehicle
US7121505B2 (en) Method of control for toy aircraft
US2457281A (en) Control mechanism for model airplanes
CN100591400C (zh) 航模直升机转向机构
EP2594324B1 (en) Steering mechanism for toy vehicle
US4113042A (en) Manual control handle for electric vehicle
WO2019049313A1 (ja) 飛行体
JPS6327758Y2 (nl)
US20080014087A1 (en) Tail rotor for remotely controlled toy helicopter
TWM558222U (zh) 多旋翼飛行載具結構改良

Legal Events

Date Code Title Description
RE20 Patent expired

Owner name: *VAN DE ROSTYNE ALEXANDER

Effective date: 20080325