<Desc/Clms Page number 1>
Zitmeubel Deze uitvinding heeft betrekking op een zitmeubel, meer speciaal van het type dat een gestel bevat, waaraan minstens één steunvlak aanwezig is dat gevormd wordt door een door middel van spanmiddelen opgespannen soepel element.
Met een zitmeubel wordt hierbij in de eerste plaats een stoel, meer speciaal een tuinstoel of zetel, bedoeld, doch in het algemeen dient volgens de uitvinding hieronder ieder meubel te worden verstaan waarop personen kunnen plaatsnemen, dus ook een zitbank of een ligbed.
Met het steunvlak wordt het zitvlak, respectievelijk ligvlak in het geval van een ligbed, of de rugsteun van het zitmeubel bedoeld.
Het voornoemde soepel element kan bestaan uit eender welke vorm van soepel materiaal, bijvoorbeeld een weefsel, een gaasvormige laag, een folie, leder, een gevlochten structuur, enzovoort.
Het is bekend dat bij zitmeubels waarvan het zitvlak en/of de rugsteun bestaat uit een soepel element, dit element op verschillende wijzen kan worden opgespannen.
Volgens een eerste mogelijkheid kan gebruik worden gemaakt van trekveren die tussen het gestel van het zitmeubel en de rand van het soepel element worden aangebracht, zodanig dat
<Desc/Clms Page number 2>
op het soepel element een trekkracht wordt uitgeoefend, waardoor dit in een opgespannen toestand komt. Een nadeel van deze techniek bestaat erin dat dergelijke veren doorgaans zichtbaar zijn, dat men zich aan deze veren kan bezeren, en dat de veren meegeven tijdens het gebruik van het zitmeubel, waardoor een weinig stabiel opspaneffect bestaat.
Het is ook bekend om zulk soepel element door middel van hulpgereedschappen in een vast frame op te spannen. Een nadeel van deze techniek bestaat erin dat men over speciale hulpgereedschappen dient te beschikken. Bovendien vraagt deze techniek van bevestigen een degelijke vakkennis.
De huidige uitvinding beoogt een zitmeubel van het voornoemde type, dat de voornoemde nadelen niet vertoont.
Hiertoe vertoont dit zitmeubel het kenmerk dat de spanmiddelen minstens bestaan uit, enerzijds, twee gedeelten, respectievelijk een eerste gedeelte dat een bepaalde positie ten opzichte van het gestel van het zitmeubel inneemt, en een tweede gedeelte waaraan het voornoemde soepel element is bevestigd, en, anderzijds, middelen die toelaten om het tweede gedeelte ten opzichte van het eerste te verplaatsen, meer speciaal systematisch te verplaatsen, in het bijzonder tot in een welbepaalde eindpositie, zodanig dat door het realiseren van dergelijke verplaatsing, een spaneffect in het soepel element wordt gecreëerd.
<Desc/Clms Page number 3>
Door gebruik te maken van aan het zitmeubel aanwezige spanmiddelen die een systematische verplaatsing van het tweede gedeelte toelaten, kan op vrij eenvoudige wijze een degelijke opspankracht worden gerealiseerd. Zoals verder uit de beschrijving zal blijken, kunnen dergelijke spanmiddelen ook vrij eenvoudig worden uitgevoerd, zodat voor het realiseren van een spankracht door middel van deze spanmiddelen geen vakkennis noodzakelijk is en geen speciale gereedschappen hiertoe vereist zijn.
Bij voorkeur bevinden de voornoemde twee gedeelten, gezien volgens de richting loodrecht op het steunvlak, zich hoofdzakelijk in twee achter elkaar gelegen vlakken. Dit heeft het voordeel dat in aangespannen toestand, het eerste gedeelte zich achter het eigenlijke steunvlak bevindt, waardoor het geen storende factor vormt.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan de voornoemde middelen voor het onderling verplaatsen van de twee gedeelten uit aanspanbare verbindingselementen waarmee de twee gedeelten naar elkaar toe kunnen worden bewogen, terwijl de verschillende samenwerkende delen, met andere woorden, de voornoemde twee gedeelten en de aanspanbare verbindingselementen, een zodanige vormgeving vertonen dat het tweede gedeelte bij het aanspannen van de verbindingselementen, door de samenwerking tussen de verschillende delen, gedwongen wordt een verplaatsing uit te voeren die tot het aanspannen van het soepel element leidt.
<Desc/Clms Page number 4>
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de voornoemde twee gedeelten bovendien door middel van de verbindingselementen op elkaar bevestigd. Dit heeft als voordeel dat de twee gedeelten volledig achter elkaar komen te zitten.
Hierdoor is het mogelijk constructies te realiseren waarbij de breedte van het steunvlak niet nadelig door de aanwezigheid van de spanmiddelen wordt beïnvloed. De verbindingsmiddelen bestaan hierbij bij voorkeur uit één of meer schroeven die door het aanschroeven ervan in de voornoemde verplaatsing voorzien.
Zodoende kan gemakkelijk een positieve verplaatsing van het tweede gedeelte ten opzichte van het eerste gedeelte worden gerealiseerd, dit tot in een welbepaalde positie, eenvoudig door het aanschroeven van de voornoemde schroeven.
In een bijzonder praktische uitvoeringsvorm hiervan is één van de voornoemde twee gedeelten voorzien van schroeffittingen voor de voornoemde schroeven, en is het andere gedeelte voorzien van doorgangen voor de schroeven die zodanig zijn uitgevoerd dat deze schroeven hierin kantelbaar en/of verschuifbaar zijn, een en ander zodanig dat door het aanspannen van de schroeven, deze zich rechttrekken, met als gevolg dat het tweede gedeelte wordt verplaatst en het soepel element wordt aangespannen.
Volgens een bijzonder voorkeurdragend aspect van de uitvinding bestaan de spanmiddelen, meer speciaal het eerste gedeelte en het tweede gedeelte, uit metaal, terwijl het gestel van het zitmeubel in hoofdzaak bestaat uit hout.
De metalen gedeelten laten toe dat het soepel element
<Desc/Clms Page number 5>
degelijk kan worden opgespannen, terwijl toch nog de voordelen van houten stoelen worden behouden.
Bij voorkeur is het soepel element opgespannen in een eigen frame dat de opspankrachten, alsmede de spankracht bij het uitoefenen van een druk op het steunvlak opvangt, waarbij dit frame op zich aan het gestel van het zitmeubel is aangebracht. Zodoende worden geen spankrachten op het gestel van het zitmeubel zelf overgedragen, waardoor dit minder wordt belast en waardoor ook andere vormen van constructies mogelijk zijn dan tot op heden het geval is.
Het is duidelijk dat het gebruik van een dergelijk afzonderlijk frame, meer speciaal een frame uit metaal, voor het opvangen van de opspankrachten in combinatie met een gestel uit hout, ook verschillende voordelen oplevert, ongeacht op welke wijze het soepel element in het frame is opgespannen. Zulk metalen frame zorgt er immers voor dat grote opspankrachten kunnen worden gerealiseerd, zonder dat het doorgaans minder stevige houten gestel van het zitmeubel extra belast wordt.
Onafhankelijk van de voorgaande kenmerken heeft de uitvinding aldus ook betrekking op een zitmeubel, van het type dat een gestel bevat, waaraan minstens één steunvlak aanwezig is dat gevormd wordt door een opgespannen soepel element, met als kenmerk dat het soepel element is opgespannen in een eigen frame dat de opspankrachten, alsmede de spankracht bij het uitoefenen van een druk op het steunvlak opvangt, en dat dit frame in hoofdzaak
<Desc/Clms Page number 6>
bestaat uit metaal, terwijl het eigenlijke gestel van het zitmeubel in hoofdzaak gevormd is uit hout.
Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op een element voor het vormen van een steunvlak, met andere woorden een frame, bij voorkeur uit metaal, waarin een soepel element door middel van de voornoemde opspanmiddelen in opgespannen toestand is aangebracht. Zulk element kan immers afzonderlijk worden verhandeld om in zitmeubels te worden geïnstalleerd.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 in perspectief een zitmeubel volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 het zitmeubel in uiteengenomen toestand weergeeft ; figuur 3 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2; figuren 4 tot 7 zichten weergeven analoog aan dat van figuur 3, doch in verschillende stappen tijdens het opspannen van het soepel element en het monteren van het geheel aan het gestel van het zitmeubel; figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens lijn VIII-
VIII in figuur 1;
figuur 9 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 8 met F9 is aangeduid.
<Desc/Clms Page number 7>
Zoals weergegeven in de figuren, heeft de uitvinding betrekking op een zitmeubel 1, in dit geval een stoel, van het type dat een gestel 2 bevat, waaraan één of meer steunvlakken, in dit geval een zitvlak 3 en een rugsteun 4, aanwezig zijn, die gevormd worden door een door middel van spanmiddelen 5 opgespannen soepel element 6, in dit geval een weefsel of dergelijke.
Zoals meer in detail zichtbaar in de figuren 2 tot 9, bestaan de voornoemde spanmiddelen 5 minstens uit, enerzijds, twee gedeelten, respectievelijk een eerste gedeelte 7 dat in de gemonteerde toestand een bepaalde positie ten opzichte van het gestel 2 van het zitmeubel 1 inneemt, en een tweede gedeelte 8 waaraan het voornoemde soepel element 6 is bevestigd, en, anderzijds, middelen 9 die toelaten om het tweede gedeelte 8 ten opzichte van het eerste gedeelte 7 te verplaatsen, meer speciaal systematisch te verplaatsen, in het bijzonder tot in een welbepaalde eindpositie, zodanig dat door het realiseren van dergelijke verplaatsing een spaneffect in het soepel element 6 wordt gecreëerd.
Het soepel element 6 is zowel voor wat betreft het zitvlak 3 als de rugsteun 4 uitsluitend aan de linkse en de rechtse zijde van het zitmeubel 1 bevestigd. Aan weerszijden zijn spanmiddelen 5, zoals voornoemd, aanwezig. Deze spanmiddelen 5, meer speciaal de gedeelten 7 en 8 en de middelen 9, worden hierna meer in detail beschreven aan de hand van de doorsneden van figuren 3 tot 7, welke betrekking hebben op het zitvlak 3.
<Desc/Clms Page number 8>
De gedeelten 7 en 8 zijn ieder in hoofdzaak gevormd uit een lat. Het gedeelte 7 dat zich aan de linkse zijde bevindt, is via dwarsverbindingen 10 verbonden met het gedeelte 7 dat zich aan de rechtse zijde bevindt, zodanig dat het geheel gevormd door de twee gedeelten 7 en de daartussen aanwezige dwarsverbindingen 10, een afzonderlijk frame 11 vormt.
De voornoemde middelen 9 voor het verplaatsen van de gedeelten 8 ten opzichte van de gedeelten 7, althans tijdens het opspannen van het soepel element 6, bestaan uit aanspanbare verbindingselementen, gevormd door schroeven 12, waarmee de twee gedeelten 7-8 naar elkaar toe kunnen worden bewogen en in dit geval ook op elkaar kunnen worden bevestigd.
In ieder eerste gedeelte 7 zijn doorgangen 13 voor de schroeven 12 aanwezig, die zodanig zijn uitgevoerd dat deze schroeven 12 hierin kantelbaar en/of lateraal verschuifbaar zijn.
Om te bekomen dat de schroeven 12 kantelbaar en/of verschuifbaar zijn in de doorgangen 13, vertonen deze doorgangen 13 en schroeven 12 verschillende bijzondere technische vormkenmerken:
Zoals bijvoorbeeld zichtbaar in figuur 3, zijn de doorgangen 13 minstens in bepaalde richtingen verwijd, zodanig dat de schroeven 12 de mogelijkheid krijgen om in de doorgangen 13 een kantelbeweging uit te voeren.
Deze verwijding bestaat in het weergegeven voorbeeld
<Desc/Clms Page number 9>
erin dat aan de doorgang 13 aan de zijde van het eerste gedeelte 7 die naar het tweede gedeelte 8 is gericht, een conische uitsparing 14 is gevormd.
De doorgangen 13 vertonen volgens de richting waarin de schroeven 12 moeten kunnen verschuiven, een doormeter Dl die merkelijk groter is dan de doormeter
D2 van de schroeven 12, waardoor de schroeven niet alleen zijdelings kunnen verschuiven, doch ook kantelbaar zijn in de bijhorende doorgangen 13.
- De schroeven 12 zijn voorzien van conische koppen 15 die met conische zittingen 16 aan de doorgangen 13 kunnen samenwerken, zodanig dat de schroeven 12 door deze samenwerking bij het aanspannen gedwongen worden zich lateraal te verplaatsen.
Het is duidelijk dat volgens varianten meer of minder van de voornoemde vormkenmerken en/of andere vormkenmerken kunnen worden toegepast. Belangrijk is dat een laterale verschuifbaarheid en/of kantelbaarheid van de schroeven 12 in de doorgangen 13 mogelijk blijft.
In elk van de tweede gedeelten 8 zijn op afstanden van elkaar schroefzittingen 17 voor de schroeven 12, met andere woorden openingen met inwendige schroefdraad, aangebracht.
Het soepel element 6 is aan de linkse, respectievelijk rechtse zijde, aan het respectieve tweede gedeelte 8 bevestigd doordat het lusvormig hierrond zit, zoals aangeduid met de referentie 18.
<Desc/Clms Page number 10>
De schroefzittingen 17 en de doorgangen 13 zijn zodanig aangebracht dat ieder tweede gedeelte 8 op het bijhorend eerste gedeelte 7 kan worden bevestigd.
De spanmiddelen 5, en meer speciaal de gedeelten 7 en 8, alsook de dwarsverbindingen 10 tussen de gedeelten 7, bestaan bij voorkeur uit metaal, terwijl het gestel 2 van het zitmeubel 1 uit hout bestaat.
De werking van de spanmiddelen 5 is stapsgewijs in de figuren 3 tot 7 afgebeeld.
In eerste instantie wordt het soepel element 6 over de latvormige gedeelten 8 aangebracht, zoals in het bovenste gedeelte van figuur 3 zichtbaar is.
Vervolgens wordt één van de gedeelten 8 door middel van schroeven 12 met het bijhorend eerste gedeelte 7 verbonden, zoals afgebeeld in het rechtse gedeelte van figuur 4, waarbij de betreffende schroeven 12 nog niet volledig worden aangeschroefd. Opgemerkt wordt dat ter plaatse van iedere schroefzitting 17 een opening in het soepel element 6 wordt gemaakt, zodat de betreffende schroeven 12 hierdoor passen, welke opening eventueel ook automatisch kan gevormd worden door het doorheen het soepel element 6 drukken van de betreffende schroef 12.
Vervolgens wordt ook aan de tegenoverliggende zijde, links in figuur 5, een verbinding tussen het eerste gedeelte 7 en het tweede gedeelte 8 gemaakt, door middel van schroeven
<Desc/Clms Page number 11>
12. Zoals zichtbaar in figuur 5, laat de speciale vormgeving van de doorgangen 13 en de schroeven 12 toe dat het tweede gedeelte 8 initieel een verschoven en/of gekantelde positie ten opzichte van zijn eindpositie kan innemen.
Door de schroeven 12 vervolgens aan de linkse zijde aan te spannen, wordt eerst een toestand verkregen zoals in figuur 6, waarbij het tweede gedeelte 8 gedwongen wordt zich parallel te plaatsen aan het eerste gedeelte 7, waarbij reeds een bepaalde spankracht ontstaat.
Door vervolgens de schroeven 12 zowel aan de rechtse als aan de linkse zijde verder aan te spannen, doet zich nog een verdere laterale verplaatsing L voor waardoor een verder opspaneffect wordt verkregen.
Het is duidelijk dat de afmetingen van het soepel element 6 zodanig gekozen zijn dat tussen de toestand van figuur 3 en deze van figuur 7 een opspanning in het materiaal van het soepel element 6 geschiedt.
Uiteindelijk wordt het frame 11 met het opgespannen element 6 in het gestel 2 bevestigd door middel van schroeven 19, zoals afgebeeld in de figuren 8 en 9, of op een andere wijze.
Zoals blijkt uit figuur 2 is de rugsteun 4 analoog opgebouwd als het zitvlak 3.
<Desc/Clms Page number 12>
Doordat het soepel element 6 in de weergegeven uitvoeringsvorm opgespannen is in een eigen frame 11, dat bij voorkeur bestaat uit metaal, is het duidelijk dat het eigenlijke gestel 2 van het zitmeubel 1 van spankrachten ingevolge het opspannen van het soepel element 6 gevrijwaard wordt. Dit laat bijvoorbeeld toe dat de rugsteun 4 van het zitmeubel 11, meer speciaal de daartoe behorende gedeelten van het gestel 2, minder zwaar kunnen worden uitgevoerd en dat tussen de houten zijgedeelten 20 van de rugleuning geen extra verbinding moet worden voorzien, zoals duidelijk zichtbaar in figuur 2.
Zoals weergegeven in de figuren 1,2,8 en 9 kunnen de gedeelten 7-8, meer speciaal de latten waaruit deze gevormd zijn, eventueel licht gebogen zijn, of aan één of meer van hun uiteinden een knik 21 vertonen, in dit geval ter hoogte van de voorzijde van het zitvlak 3, teneinde een meer comfortabel zitvlak 3 te verkrijgen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk zitmeubel kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Zo hoeft het soepel element 6 bijvoorbeeld niet noodzakelijk lusvormig rond ieder tweede gedeelte 8 te zijn aangebracht. Hiertoe kan immers eender welke vorm van bevestiging worden toegepast. In een bijzondere uitvoeringsvorm kunnen de gedeelten 8 dan ook bijvoorbeeld bestaan uit metalen ogen die in het soepel element 6 zijn
<Desc/Clms Page number 13>
aangebracht, waarbij het soepel element 6 dan bijvoorbeeld door middel van deze ogen over de schroeven 12 wordt geschoven, bijvoorbeeld tussen, enerzijds, de als latten uitgevoerde eerste gedeelten 7 en een zich erboven bevindende tweede lat, anderzijds.
<Desc / Clms Page number 1>
Seating furniture This invention relates to a seating furniture, more particularly of the type comprising a frame, on which at least one supporting surface is present which is formed by a flexible element tensioned by means of tensioning means.
A seating furniture is herein first and foremost a chair, more particularly a garden chair or seat, but in general according to the invention this should be understood to mean any furniture on which persons can sit, thus also a sofa or a lounger.
The supporting surface is understood to mean the seating surface, respectively lying surface in the case of a lounger, or the backrest of the seating furniture.
The aforementioned flexible element can consist of any form of flexible material, for example a fabric, a mesh-like layer, a foil, leather, a braided structure, and so on.
It is known that with seating furniture whose seat and / or backrest consists of a flexible element, this element can be tensioned in various ways.
According to a first possibility, use can be made of tension springs which are arranged between the frame of the seating furniture and the edge of the flexible element, such that
<Desc / Clms Page number 2>
a tensile force is exerted on the flexible element, whereby it comes into a tensioned state. A disadvantage of this technique is that such springs are generally visible, that one can hurt themselves on these springs, and that the springs give way during the use of the seat, so that there is a little stable clamping effect.
It is also known to clamp such a flexible element in a fixed frame by means of auxiliary tools. A disadvantage of this technique is that special auxiliary tools must be available. Moreover, this confirmation technique requires sound professional knowledge.
It is an object of the present invention to provide seating furniture of the aforementioned type which does not have the aforementioned disadvantages.
To this end, this seating furniture is characterized in that the tensioning means consist at least of, on the one hand, two parts, respectively a first part, which takes a certain position relative to the frame of the seating furniture, and a second part to which the aforementioned flexible element is attached, and, on the other hand, means allowing to move the second part relative to the first, more particularly systematically, to a specific end position, such that by effecting such movement, a tensioning effect is created in the flexible element.
<Desc / Clms Page number 3>
By making use of tensioning means present on the seating furniture that allow a systematic displacement of the second part, a reliable clamping force can be realized in a relatively simple manner. As will furthermore be apparent from the description, such tensioning means can also be of relatively simple design, so that for the realization of a tensioning force by means of these tensioning means no professional knowledge is required and no special tools are required for this purpose.
Preferably, the aforementioned two sections, viewed in the direction perpendicular to the support surface, are mainly located in two successive planes. This has the advantage that, in the tensioned state, the first part is located behind the actual supporting surface, so that it does not constitute a disturbing factor.
In a preferred embodiment, the aforementioned means for moving the two portions together consists of tensionable connecting elements with which the two portions can be moved towards each other, while the different cooperating parts, in other words, the aforementioned two portions and the tightening connecting elements, have such a shape that when the connecting elements are tightened the second part is forced, by the cooperation between the different parts, to perform a displacement which leads to the flexible element being tightened.
<Desc / Clms Page number 4>
In the most preferred embodiment, the aforementioned two sections are additionally attached to each other by means of the connecting elements. The advantage of this is that the two sections are placed completely behind each other.
This makes it possible to realize constructions in which the width of the supporting surface is not adversely affected by the presence of the tensioning means. The connecting means here preferably consist of one or more screws which provide the aforementioned displacement by screwing them on.
A positive displacement of the second part relative to the first part can thus easily be achieved, up to a specific position, simply by screwing on the aforementioned screws.
In a particularly practical embodiment thereof, one of the aforementioned two sections is provided with screw fittings for the aforementioned screws, and the other section is provided with passages for the screws which are designed such that these screws are tiltable and / or displaceable therein, all this such that by tightening the screws, they straighten, with the result that the second part is displaced and the flexible element is tightened.
According to a particularly preferred aspect of the invention, the tensioning means, more particularly the first part and the second part, consist of metal, while the frame of the seating furniture consists essentially of wood.
The metal parts allow the flexible element
<Desc / Clms Page number 5>
can be properly clamped, while still retaining the benefits of wooden chairs.
The flexible element is preferably clamped in its own frame that absorbs the clamping forces as well as the tensioning force when exerting a pressure on the support surface, this frame being mounted on the frame of the seating furniture. As a result, no stress forces are transferred to the frame of the seating furniture itself, as a result of which it is less stressed and as a result of which other forms of construction are possible than has been the case to date.
It is clear that the use of such a separate frame, more particularly a metal frame, for absorbing the clamping forces in combination with a frame made of wood, also yields various advantages, regardless of how the flexible element is clamped in the frame. . Such a metal frame ensures that large clamping forces can be realized, without the usually less solid wooden frame of the seating furniture being put under extra stress.
Irrespective of the foregoing features, the invention thus also relates to seating furniture of the type comprising a frame, on which at least one supporting surface is present which is formed by a tensioned flexible element, characterized in that the flexible element is tensioned in its own frame that absorbs the clamping forces as well as the tensioning force when exerting a pressure on the support surface, and that this frame essentially
<Desc / Clms Page number 6>
consists of metal, while the actual frame of the seating furniture is essentially made of wood.
It is clear that the invention also relates to an element for forming a supporting surface, in other words a frame, preferably made of metal, in which a flexible element is arranged in the tensioned state by means of the aforementioned clamping means. After all, such an element can be traded separately to be installed in seating furniture.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, some preferred embodiments are described below as examples without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a seating furniture according to the invention in perspective; Figure 2 shows the seating furniture in an exploded state; figure 3 represents a section on a larger scale according to line III-III in figure 2; figures 4 to 7 represent views analogous to those of figure 3, but in different steps during the tensioning of the flexible element and the assembly of the whole to the frame of the seating furniture; figure 8 represents a section according to line VIII-
VIII in figure 1;
figure 9 shows on a larger scale the part which is indicated by F9 in figure 8.
<Desc / Clms Page number 7>
As shown in the figures, the invention relates to seating furniture 1, in this case a chair, of the type comprising a frame 2, on which one or more supporting surfaces, in this case a seating surface 3 and a backrest 4, are present, which are formed by a flexible element 6, tensioned by means of tensioning means 5, in this case a fabric or the like.
As can be seen in more detail in figures 2 to 9, the above-mentioned tensioning means 5 consist at least of, on the one hand, two parts, respectively a first part 7 which, in the mounted state, occupies a certain position relative to the frame 2 of the seating furniture 1, and a second portion 8 to which the aforementioned flexible element 6 is attached, and, on the other hand, means 9 allowing to move the second portion 8 relative to the first portion 7, more particularly systematically, in particular up to a specific end position, such that by realizing such displacement a tensioning effect is created in the flexible element 6.
The flexible element 6 is, as regards both the seat 3 and the backrest 4, exclusively attached to the left and right-hand side of the seating furniture 1. Tensioning means 5, as aforementioned, are present on either side. These tensioning means 5, more particularly parts 7 and 8 and the means 9, are described in more detail below with reference to the cross-sections of figures 3 to 7, which relate to the seat surface 3.
<Desc / Clms Page number 8>
The portions 7 and 8 are each substantially formed from a slat. The part 7 which is on the left-hand side is connected via cross-connections 10 to the part 7 which is on the right-hand side, such that the whole formed by the two parts 7 and the transverse connections 10 between them forms a separate frame 11 .
The aforementioned means 9 for displacing the sections 8 relative to the sections 7, at least during the tensioning of the flexible element 6, consist of tensionable connecting elements formed by screws 12, with which the two sections 7-8 can be brought together moved and in this case can also be attached to each other.
In each first part 7, passages 13 for the screws 12 are present, which are designed such that these screws 12 can be tilted and / or laterally displaced therein.
In order to ensure that the screws 12 are tiltable and / or slidable in the passages 13, these passages 13 and screws 12 have different special technical form features:
As is visible, for example, in Figure 3, the passages 13 are widened at least in certain directions, such that the screws 12 have the option of performing a tilting movement in the passages 13.
This dilation exists in the example shown
<Desc / Clms Page number 9>
in that a conical recess 14 is formed on the passage 13 on the side of the first portion 7 that faces the second portion 8.
The passages 13 have, according to the direction in which the screws 12 must be able to move, a diameter D1 which is considerably larger than the diameter
D2 of the screws 12, as a result of which the screws can not only shift sideways, but can also be tilted in the corresponding passages 13.
- The screws 12 are provided with conical heads 15 which can cooperate with conical seats 16 on the passages 13, such that the screws 12 are forced to move laterally during this tightening during tightening.
It is clear that, according to variants, more or less of the aforementioned shape characteristics and / or other shape characteristics can be applied. It is important that a lateral shiftability and / or tiltability of the screws 12 in the passages 13 remains possible.
In each of the second sections 8 screw seats 17 for the screws 12, in other words openings with internal screw thread, are provided at spaced intervals.
The flexible element 6 is attached to the respective second part 8 on the left-hand or right-hand side, respectively, because it is looped around it, as indicated by reference 18.
<Desc / Clms Page number 10>
The screw seats 17 and the passages 13 are arranged such that any second part 8 can be attached to the corresponding first part 7.
The tensioning means 5, and more particularly the sections 7 and 8, as well as the transverse connections 10 between the sections 7, preferably consist of metal, while the frame 2 of the seating furniture 1 consists of wood.
The operation of the tensioning means 5 is shown step by step in figures 3 to 7.
In the first instance, the flexible element 6 is arranged over the slat-shaped portions 8, as is visible in the upper portion of Figure 3.
Subsequently, one of the sections 8 is connected to the corresponding first section 7 by means of screws 12, as shown in the right-hand section of Figure 4, wherein the screws 12 in question are not yet fully screwed on. It is noted that an opening is made in the flexible element 6 at the location of each screw seat 17, so that the relevant screws 12 fit through, which opening may possibly also be formed automatically by pressing the relevant screw 12 through the flexible element 6.
Subsequently also on the opposite side, on the left in figure 5, a connection is made between the first part 7 and the second part 8, by means of screws
<Desc / Clms Page number 11>
12. As can be seen in Figure 5, the special design of the passages 13 and the screws 12 allows the second part 8 to initially assume a shifted and / or tilted position with respect to its end position.
By subsequently tightening the screws 12 on the left-hand side, a condition is first obtained as in figure 6, wherein the second part 8 is forced to place itself parallel to the first part 7, whereby a certain tensioning force already arises.
By subsequently further tightening the screws 12 both on the right and on the left, a further lateral displacement L occurs, whereby a further clamping effect is obtained.
It is clear that the dimensions of the flexible element 6 are chosen such that a tension in the material of the flexible element 6 takes place between the state of figure 3 and that of figure 7.
Finally, the frame 11 with the tensioned element 6 is fixed in the frame 2 by means of screws 19, as shown in Figures 8 and 9, or in another manner.
As can be seen from Figure 2, the backrest 4 is constructed analogously to the seat 3.
<Desc / Clms Page number 12>
Because the flexible element 6 in the embodiment shown is clamped in its own frame 11, which preferably consists of metal, it is clear that the actual frame 2 of the seating furniture 1 is protected from tensioning forces as a result of the tensioning of the flexible element 6. This allows, for example, that the backrest 4 of the seating furniture 11, more specifically the parts of the frame 2 belonging thereto, can be made less heavy and that no additional connection must be provided between the wooden side sections 20 of the backrest, as clearly visible in figure 2.
As shown in figures 1, 2, 8 and 9, the sections 7-8, more particularly the slats from which they are formed, may be slightly bent, or may have a kink 21 at one or more of their ends, in this case for height of the front of the seat 3, in order to obtain a more comfortable seat 3.
The present invention is by no means limited to the embodiments described as examples and shown in the drawings, but such seating furniture can be realized in various shapes and dimensions without departing from the scope of the invention.
For example, the flexible element 6 does not necessarily have to be arranged loop-like around every second portion 8. After all, any form of confirmation can be used for this purpose. In a special embodiment, the sections 8 can therefore, for example, consist of metal eyes which are in the flexible element 6
<Desc / Clms Page number 13>
is provided, wherein the flexible element 6 is then slid over the screws 12, for example by means of these eyes, for example between, on the one hand, the first parts 7 designed as slats and a second slat situated above it, on the other hand.