<Desc/Clms Page number 1>
WATERBED EN WERKWIJZE VOOR HET MONTEREN VAN DIT WATERBED
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het monteren van een waterbed met een op een onderstel geplaatste rechthoekige bodemplaat waarop een met water gevulde matras rust, waarbij een raam, dat zich rondom de matras uitstrekt, op de randen van de bodemplaat is bevestigd.
Volgens de stand van de techniek, wordt dit raam reeds aan de bodemplaat bevestigd door de fabrikant van het waterbed voordat dit laatste bij de uiteindelijke eindgebruiker wordt gemonteerd. Op deze manier wordt verzekerd dat een voldoende stevige verbinding wordt verkregen tussen de bodemplaat en het raam.
Deze werkwijze heeft als nadeel dat de monteur van het waterbed het geheel, gevormd door de bodemplaat en het raam, dient te transporteren naar de kamer van een eindgebruiker waar het waterbed dient gemonteerd te worden. Meestal is dit op de eerste of tweede verdieping van een gebouw. Door de relatief grote afmetingen van een dergelijke bodemplaat, bijvoorbeeld voor een tweepersoonsbed, zijn meestal minstens twee monteurs vereist om deze bodemplaat te transporteren en te monteren.
Men heeft pogingen ondernomen om dit probleem op te lossen door de bodemplaat in meerdere panelen te verdelen, waarbij op elk paneel telkens een deel van genoemd raam is bevestigd. Wanneer deze panelen naast elkaar worden geplaatst, wordt aldus het raam gevormd dat zich volgens de randen van de bodemplaat uitstrekt. Deze techniek vertoont niettemin nog altijd als nadeel dat logge panelen, die steeds een deel van genoemd raam bevatten, dienen gehanteerd te worden door de monteur. Daarenboven is er steeds een discontinuïteit aanwezig tussen op elkaar aansluitende delen van het raam. Een dergelijke discontinuïteit is, enerzijds, vanuit esthetisch standpunt niet gewenst, en anderzijds, kan deze aanleiding geven tot beschadiging van een eventuele hoes die over het waterbed wordt getrokken.
De uitvinding wil aan bovenstaande nadelen verhelpen door een werkwijze voor te stellen die toelaat dat één persoon op een eenvoudige wijze een waterbed monteert zonder dat grote en onhandige onderdelen dienen gebruikt te worden. Daarenboven heeft
<Desc/Clms Page number 2>
de uitvinding als bijkomend voordeel dat het transport, het voorraadbeheer en de montage van de waterbedden veel eenvoudiger en efficiënter kan gebeuren.
Tot dit doel brengt men eerst de bodemplaat op het onderstel aan en bevestigt men vervolgens een uit meerdere delen bestaand raam op de randen van de bodemplaat.
Doelmatig wordt genoemde bodemplaat samengesteld door minstens twee, en bij voorkeur minstens drie, panelen op het onderstel aan te brengen en op elkaar te doen aansluiten.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze, volgens de uitvinding, maakt men, teneinde genoemd raam te vormen, gebruikt van vier balken die elk aan een zijde van de bodemplaat worden bevestigd zodanig dat deze zich over nagenoeg de volledige lengte van deze zijden uitstrekken, waarbij men de op elkaar aansluitende uiteinden van de balken met elkaar verbindt.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze, volgens de uitvinding, gebruikt men voor genoemde balken holle profielen, meer bepaald profielen uit geëxtrudeerd hout.
Op een voordelige wijze, brengt men in genoemde balken een uitsparing over nagenoeg hun volledige lengte aan waarin men de zijranden van genoemde bodemplaat laat rusten.
Bij voorkeur wordt in genoemde balken minstens één uitsparing voorzien die zich over nagenoeg de volledige lengte ervan uitstrekt en die een geleiding vormt waarin een daarvoor voorziene bevestigingsstrip van de bekleding van het waterbed wordt geschoven teneinde dit laatste te bevestigen aan genoemd raam.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een waterbed dat voorzien is van een bodemplaat waarop een met water gevulde matras rust, waarbij deze matras zijdelings wordt omsloten door een rechthoekig raam dat uit meerdere delen bestaat en dat zich volgens de omtrek van de bodemplaat uitstrekt. Dit waterbed heeft als kenmerk dat genoemd raam vier balken bevat die met hun uiteinden aan elkaar verbonden zijn, waarbij elk van deze vier balken zich over nagenoeg de volledige lengte van een zijde van de bodemplaat uitstrekt.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een specifieke uitvoeringsvorm van de werkwijze en het
<Desc/Clms Page number 3>
waterbed, volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming ; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een schematische perspectiefvoorstelling van een onderstel voor een waterbed.
Figuur 2 is een schematisch perspectiefaanzicht van een onderstel met een deel van een bodemplaat van een waterbed, volgens de uitvinding.
Figuur 3 is een schematische perspectiefvoorstelling van enkele onderdelen van een waterbed, volgens de uitvinding.
Figuur 4 is een schematisch perspectiefaanzicht van een hoekstuk voor het aan elkaar bevestigen van twee uiteinden van balken die een raam vormen voor het waterbed, volgens de uitvinding.
Figuur 5 is een schematisch bovenaanzicht van een bodemplaat met een raam, volgens de uitvinding.
Figuur 6 is een schematische dwarsdoorsnede van een deel van de bodemplaat en het raam van een waterbed, volgens een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 7 is een schematische dwarsdoorsnede van een deel van de bodemplaat en het raam van een waterbed, volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 8 is een schematische dwarsdoorsnede van een deel van de bodemplaat en het raam van een waterbed, volgens een variante van een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding.
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.
De uitvinding houdt in het algemeen verband met de plaatsing en montage van een waterbed. Meer bepaald heeft de uitvinding betrekking op zogenaamde "softsided" waterbedden. "Softsided" waterbedden onderscheiden zich van zogenaamde "hardsided" waterbedden door de middelen die voorzien zijn om de zijdelingse druk van een met water gevulde matras op te vangen. Bij een "hardsided" waterbed wordt de matras in een hard nagenoeg onvervormbaar raam geplaatst dat zich over nagenoeg de volledige hoogte van de matras uitstrekt volgens de omtrekt ervan.
<Desc/Clms Page number 4>
Bij "softsided" waterbedden wordt eveneens een raam rondom de met water gevulde matras aangebracht. Dit raam wordt uit een elastisch vervormbaar materiaal, zoals bijvoorbeeld kunststofschuim, vervaardigd zodanig dat een relatief zachte rand rondom de matras wordt verkregen. Normalerwijze wordt een beschermhoes over dit raam en de matras aangebracht zodat deze één geheel vormen. Dikwijls wordt in plaats van een elastisch vervormbaar raam, een raam uit een hard niet vervormbaar materiaal aangewend waarop dan een zachte elastisch vervormbare bekleding wordt aangebracht.
Wanneer een consument een waterbed bestelt bij een fabrikant of een leverancier van waterbedden, dan is het nagenoeg onmogelijk om dit waterbed in zijn geheel bij de consument te leveren. Ingevolge de relatief complexe en zeer zware constructie van een waterbed wordt dit in losse delen geleverd bij de consument en dient dit ter plaatse te worden gemonteerd.
De uitvinding wil een zeer eenvoudige werkwijze voorstellen voor het monteren van een waterbed die bovendien door slechts één persoon kan uitgevoerd worden.
Hierbij wordt, zoals voorgesteld in figuur 1, op een klassieke wijze een onderstel 1 voor het waterbed geplaatst. Dit onderstel 1 bestaat uit een rechthoekig kader 2 dat gevormd wordt door vier opstaande planken 3 die aan hun uiteinden met elkaar verbonden zijn met behulp van een hoekverbindingselement 4, bijvoorbeeld uit aluminium. Binnen dit kader 2 zijn zogenaamde gewichtsverdelers 5 voorzien die elk uit twee dwars ten opzichte van elkaar geplaatste opstaande platen 6 en 7 bestaan.
Op dit onderstel 1 wordt vervolgens een bodemplaat 8 voor de matras van het waterbed gemonteerd, zoals voorgesteld in figuur 2 en 3. De bodemplaat 8 wordt, meer bepaald, gevormd door meerdere panelen 9, 10 en 11 die op een zodanige manier naast elkaar worden geplaatst zodat deze op elkaar aansluiten. Hierbij rusten deze panelen 9, 10 en 11 op de bovenzijde van genoemde gewichtsverdelers 5 en op het kader 2.
Vervolgens wordt een uit meerdere delen bestaand raam 12 op de randen van de bodemplaat 8 bevestigd. Dit is schematisch in de figuren 3 en 5 weergegeven. Om dit raam 12 te monteren, wordt gebruik gemaakt van vier holle balken 13, 14, 15 en 16 die elk aan een zijde van de bodemplaat 8 worden bevestigd. Elk van deze balken 13, 14, 15 en 16 strekt zich over de volledige lengte van de overeenkomstige zijde van de rechthoekige bodemplaat 8 uit.
<Desc/Clms Page number 5>
Verder zijn de uiteinden van deze balken 13,14, 15 en 16 afgeschuind onder een hoek van 45 zodanig dat deze nagenoeg passend op elkaar kunnen aansluiten.
De op elkaar aansluitende uiteinden van de balken 13, 14, 15 en 16 worden met elkaar verbonden.
Dit gebeurt bijvoorkeur met behulp van een hoekstuk 17, zoals schematisch voorgesteld is in figuur 4. Dit hoekstuk 17 vertoont twee L-vormige glijstukken 18 en 19 die worden bevestigd in de holle op elkaar aansluitende uiteinden 20 van genoemde balken 13, 14, 15 en 16.
Genoemde glijstukken 18 en 19 vertonen twee benen 21 en 22 die nagenoeg haaks op elkaar staan. Deze benen 21 en 22 strekken zich uit in genoemde uiteinden 20 volgens een vlak dat evenwijdig is aan genoemde bodemplaat 8 en worden, bijvoorbeeld met behulp van schroeven, aan de overeenkomstige balk 13,14, 15 of 16 bevestigd.
Verder zijn de glijstukken 18 en 19 voorzien van een kap 23 met een L- vormige doorsnede. Deze kap 23 schermt de hoek van het raam 12 af die gevormd wordt door het op elkaar aansluiten van twee balken 13, 14, 15 of 16.
Op een voordelige wijze, rust deze kap 23 binnen in genoemde uiteinden 20 tegen de buitenwand van de overeenkomstige balk 13, 14, 15 of 16.
Teneinde het gewicht van de balken 13, 14, 15 en 16, en dus van het raam 12, te beperken, worden deze balken door holle, relatief stijve, profielen gevormd. Meer bepaald bestaan de balken 13,14, 15 en 16 bij voorkeur uit geëxtrudeerd hout. Dit geëxtrudeerd hout wordt op een op zichzelf bekende wijze vervaardigd door een pasta van hout door een matrijste duwen waarna men het aldus gevormde profiel laat uitharden.
In de balken 13,14, 15 en 16 is minstens één gleuf 24 voorzien die zich over nagenoeg de volledige lengte ervan uitstrekt. Deze gleuf 24 laat toe om een bekleding voor het waterbed te bevestigen aan de balken 13, 14, 15 en 16.
Zoals in detail voorgesteld in figuur 6, is een dergelijke gleuf 24 in de vorm van een geleidingsrail voorzien in de bovenzijde van de balken 13, 14, 15 en 16. Via deze gleuf 24 wordt de bekleding die een elastische stootband 25 omvat aan de balken 13, 14, 15 en 16 bevestigd. Hiertoe vertoont deze stootband 25 een rib 33 die nagenoeg passend in genoemde gleuf 24 wordt geschoven.
<Desc/Clms Page number 6>
Verder omvat de bekleding van het waterbed een beschermhoes 26 die, zoals schematisch in figuur 6 is weergegeven, zich uitstrekt langs de zijkanten van het raam 12 en over de bovenzijde van een met water gevulde matras 27 die in het raam 12 op de bodemplaat 8 rust. Deze beschermhoes 26 is aan de onderzijde van het raam 12 bevestigd aan de balken 13, 14, 15 en 16 in een daarvoor voorziene langwerpige gleuf 28, die zich over de volledige lengte van deze balken uitstrekt. Hiertoe vertoont deze beschermhoes 26 aan de randen ervan een verdikking 29 die nagenoeg passend in de gleuf 28 wordt geschoven en die met de beschermhoes 26 verbonden is via een ritssluiting 30.
In een variante op deze uitvoeringsvorm van het waterbed, volgens de uitvinding, vormt de stootband een geheel met genoemde beschermhoes en strekt deze laatste zich alleen aan de bovenzijde van het waterbed uit zodanig dat de verticale zijde van de balken 13, 14, 15 en 16 aan de buitenzijde van het raam 12 zichtbaar blijft.
Verder is aan de onderzijde van de balken 13, 14, 15 en 16 een uitsparing 31 voorzien die zich nagenoeg over de volledige lengte van deze balken uitstrekt. De uitsparing 31 strekt zich aldus uit over de volledige omtrek van de bodemplaat 8, zodanig dat deze laatste in deze uitsparing 31 dringt. Hierbij sluit de rand van de bodemplaat 8 aan op een verticale wand 32 van de uitsparing 31 zodanig dat het raam 12 een vaste positie inneemt ten opzichte van deze bodemplaat 8.
In figuur 7 is een dwarsdoorsnede van een deel van een zeer voordelige uitvoeringsvorm van het waterbed, volgens de uitvinding, weergegeven. Hierbij vertonen genoemde balken 13, 14, 15 en 16 aan hun onderzijde een U-vormige uitsparing 31 waarin de rand van genoemde bodemplaat 8 wordt bevestigd. Doordat de verschillende panelen aan de overeenkomstige balken 13, 14, 15 en 16 worden bevestigd, vormt de bodemplaat tezamen met het kader 2, dat door genoemde balken 13, 14, 15 en 16 gevormd wordt, een star geheel.
In het kader 2, en dus op de bodemplaat 8, wordt een met water gevulde matras 27 geplaatst. Deze matras 27 sluit aan op de balken 13, 14, 15 en 16 en strekt zich tot op een bepaalde hoogte boven deze balken 13,14, 15 en 16 uit. De matras 27 steekt bijvoorbeeld over een hoogte van de grootteorde van 10 cm uit boven de balken 13, 14, 15 en 16.
<Desc/Clms Page number 7>
Aan de bovenzijde van de balken 13, 14, 15 en 16 zijn twee gleuven 24 en 34 voorzien die zich naast elkaar uitstrekken volgens de lengterichting van de overeenkomstige balk 13, 14, 15 en 16. Deze gleuven 24 en 34 vertonen een T-vormige doorsnede zodanig dat hierin een profiel kan geschoven worden. Meer bepaald wordt in de gleuf 24, die in de nabijheid van de matras 27 voorzien is, een H-vormig profiel 36 bevestigd dat, aan het deel ervan dat zich uitstrekt boven de gleuf 24, een zogenaamde klitband 35 vertoont. Deze klitband 35 werkt samen met een overeenkomstige klitband die voorzien is aan een stootband 25. De stootband 25 wordt, meer bepaald, op de balken 13, 14, 15 en 16 geplaatst, waarbij genoemde klitbanden 35 een zogenaamde "Velcro"- sluiting vormen zodat de stootband 25 via genoemd profiel 36 aan de balken 13, 14, 15en 16 wordt bevestigd.
Verder wordt in de gleuf 34, die zich naast bovengenoemde gleuf 24, uitstrekt een soepele beschermband 37 bevestigd. Deze beschermband 37 strekt zich bij voorkeur uit volgens de volledige omtrek van genoemd kader 2 en is aan een zijde voorzien van bevestigingsstrip in de vorm van een T-vormige verdikking 29 die samenwerkt met genoemde gleuf 34 en die toelaat om de beschermband 37 via deze gleuf 34 aan de balken 13, 14, 15 en 16 te bevestigen. Aan de tegenoverliggende zijde vertoont deze beschermband 37 een ristsluiting 30 die samenwerkt met een beschermhoes 26 die zich uitstrekt over de bovenzijde van de matras 27 en de stootband 25.
Teneinde een eenvoudige montage van het waterbed toe te laten wordt, meer bepaald, eerst genoemd H-vormig profiel 36 en genoemde beschermband 37 aan de balken 13, 14, 15 en 16 bevestigd en wordt vervolgens de stootband 25 met behulp van genoemde klitband 35 op de balken 13, 14, 15 en 16 gemonteerd. Tenslotte brengt men de beschermhoes 26 aan en bevestigt men deze aan genoemde beschermband 37 met behulp van de ritsluiting 30. Aldus strekt deze beschermband 37 zich, enerzijds, onder genoemde stootband 25 uit en, anderzijds, over een deel van de buitenste verticale zijwand ervan.
Wanneer lakens aangebracht worden op het waterbed, kunnen de randen ervan bijvoorbeeld tussen de beschermband 37 en de balken 13, 14, 15 en 16 ingeklemd worden.
Op deze manier wordt een zogenaamd "soft-sided" waterbed verkregen dat een bijzonder verzorgd uiterlijk heeft waarbij de buitenste zijwand van het kader 2 zichtbaar is en waarbij de stootband 25 ervoor zorgt dat geen hard contact ontstaat tussen de balken 13, 14, 15 en 16 en de gebruiker van het waterbed.
<Desc/Clms Page number 8>
Een variante van deze zeer voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is weergegeven in figuur 8. Hierbij vertoont de stootband 25 een flap 39 die zich in het verlengde van de zijde van de stootband 25 uitstrekt tussen de matras 27 en genoemde balken 13, 14, 15 en 16. Deze flap39 vertoont aan het naar benden gerichte uiteinde ervan een H-vormig profiel 40.
De zijkant van de balken 13, 14, 15 en 16 die aansluit op de matras 27 is een gleuf 41 voorzien die zich uitstrekt volgens de lengterichting van de balken 13, 14, 15 en 16. Deze gleuf 41 is analoog aan de hierboven beschreven gleuven 24 en 34 en vertoont een T-vormige doorsnede zodanig dat hierin een profiel kan geschoven worden.
De stootband 25 wordt aldus aan de balken 13, 14, 15en 16 bevestigd door genoemd profiel 40 van de flap 39 in de gleuf 41 te schuiven. De flap 39 vertoont een voldoende lengte zodat, enerzijds, de stootband 25 volledig bovenop de balken 13, 14, 15 en 16 rust en, anderzijds, de matras 27 nagenoeg volledig afgeschermd is van de balken 13, 14, 15 en 16.
Het H-vormig profiel 36 met klitband 35 dat weergegeven is in figuur 7 is aldus niet meer noodzakelijk in deze uitvoeringsvorm om de stootband 25 te bevestigen op de bovenzijde van de balken 13, 14, 15 en 16.
Verder verschilt deze variante, weergegeven in figuur 8, van de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 7 doordat de beschermband 37 aan de onderzijde van de stootband 25 is bevestigd doormiddel van een klitband 38.
De gleuven 24 en 34 blijven dan vrij om eventueel hulpmiddelen of accessoires voor het waterbed aan te bevestigen.
De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven werkwijze en de in bijgaande figuren voorgesteld waterbed. Zo kan de vorm van de balken 13,14, 15 en 16 enigszins variëren en kunnen deze eventueel bijkomende uitsparingen vertonen om hulpmiddelen voor het waterbed aan te bevestigen. Op een voordelige wijze vertonen genoemde balken bijvoorbeeld aan hun binnenzijde een gleuf om een waterdichte folie te bevestigen die zich tussen de met water gevulde matras, enerzijds, en de balken 13, 14, 15 en 16 en de bodemplaat 8, anderzijds, uitstrekt. Deze folie vermijdt dat water naar de omgeving zou wegstromen wanneer de matras bijvoorbeeld een lek vertoont.
<Desc/Clms Page number 9>
Bovenstaande werkwijze voor het monteren van een waterbed heeft als voordeel dat de onderdelen van dit waterbed een zeer gering gewicht vertonen en gemakkelijk te transporteren zijn. Doordat de balken van het raam van het waterbed los van de bodemplaat worden geleverd en doordat de bodemplaat uit meerdere losse panelen kan bestaan, zijn deze eenvoudig te transporteren en nemen de verschillende onderdelen van een waterbed minder ruimte in beslag.
<Desc / Clms Page number 1>
WATER BED AND METHOD FOR MOUNTING THIS WATER BED
The invention relates to a method for mounting a water bed with a rectangular base plate placed on a chassis on which a mattress filled with water rests, wherein a frame extending around the mattress is attached to the edges of the base plate.
According to the state of the art, this window is already attached to the bottom plate by the waterbed manufacturer before the latter is mounted at the final end user. In this way it is ensured that a sufficiently strong connection is obtained between the bottom plate and the frame.
This method has the disadvantage that the fitter of the water bed has to transport the whole formed by the bottom plate and the window to the room of an end user where the water bed has to be mounted. This is usually on the first or second floor of a building. Due to the relatively large dimensions of such a bottom plate, for example for a double bed, at least two fitters are usually required to transport and mount this bottom plate.
Attempts have been made to solve this problem by dividing the bottom plate into a plurality of panels, with a portion of said frame attached to each panel in each case. When these panels are placed next to each other, the frame is thus formed which extends along the edges of the bottom plate. This technique nevertheless still has the disadvantage that bulky panels, which always contain a part of said frame, must be handled by the fitter. In addition, there is always a discontinuity between adjacent parts of the window. Such a discontinuity is, on the one hand, not desirable from an aesthetic point of view, and on the other hand, it can give rise to damage to a possible cover that is pulled over the water bed.
The invention aims to overcome the above disadvantages by proposing a method that allows one person to assemble a water bed in a simple manner without having to use large and awkward parts. In addition, it has
<Desc / Clms Page number 2>
the invention as an additional advantage that the transport, stock management and assembly of the waterbeds can be much simpler and more efficient.
To this end, the bottom plate is first applied to the undercarriage and then a multi-part frame is attached to the edges of the bottom plate.
The said bottom plate is expediently assembled by arranging at least two, and preferably at least three, panels on the chassis and making them connect to each other.
According to an advantageous embodiment of the method according to the invention, in order to form said frame, use is made of four beams which are each attached to one side of the bottom plate such that they extend over substantially the full length of these sides, wherein connecting the connecting ends of the beams to each other.
According to a preferred embodiment of the method according to the invention, hollow profiles, in particular profiles made of extruded wood, are used for said beams.
Advantageously, a recess is provided in said beams over substantially their full length, in which the side edges of said bottom plate are allowed to rest.
Preferably, at least one recess is provided in said beams, which recess extends over almost its entire length and which forms a guide into which a fixing strip provided for this purpose is slid from the cover of the water bed in order to fix the latter to said frame.
The invention also relates to a water bed which is provided with a base plate on which a mattress filled with water rests, wherein this mattress is laterally enclosed by a rectangular frame consisting of several parts and extending along the circumference of the base plate. This water bed has the feature that said frame contains four beams which are connected to each other with their ends, each of these four beams extending over substantially the full length of one side of the bottom plate.
Other details and advantages of the invention will be apparent from the following description of a specific embodiment of the method and the method
<Desc / Clms Page number 3>
water bed according to the invention; this description is only given as an example and does not limit the scope of the protection claimed; the reference numerals used hereinafter refer to the attached figures.
Figure 1 is a schematic perspective representation of a base for a water bed.
Figure 2 is a schematic perspective view of an undercarriage with a part of a bottom plate of a water bed, according to the invention.
Figure 3 is a schematic perspective representation of some parts of a water bed according to the invention.
Figure 4 is a schematic perspective view of a corner piece for securing together two ends of beams that form a window for the water bed, according to the invention.
Figure 5 is a schematic top view of a bottom plate with a window, according to the invention.
Figure 6 is a schematic cross-sectional view of a portion of the bottom plate and the frame of a water bed, according to a specific embodiment of the invention.
Figure 7 is a schematic cross-section of a part of the bottom plate and the frame of a water bed, according to an advantageous embodiment of the invention.
Figure 8 is a schematic cross-section of a part of the bottom plate and the frame of a water bed, according to a variant of an advantageous embodiment of the invention.
In the various figures, the same reference numerals refer to the same elements.
The invention is generally related to the placement and mounting of a water bed. More specifically, the invention relates to so-called "soft-subsided" water beds. "Softsided" water beds are distinguished from so-called "hard-sided" water beds by the means provided for absorbing the lateral pressure of a water-filled mattress. With a "hard-sided" water bed, the mattress is placed in a hard, almost non-deformable window that extends over substantially the full height of the mattress according to its circumference.
<Desc / Clms Page number 4>
With "soft-subsided" water beds, a window is also fitted around the water-filled mattress. This window is made from an elastically deformable material, such as for instance plastic foam, such that a relatively soft edge is obtained around the mattress. Normally a protective cover is placed over this window and the mattress so that they form one whole. Often, instead of an elastically deformable window, a window made of a hard, non-deformable material is used on which a soft, elastically deformable covering is then applied.
When a consumer orders a water bed from a manufacturer or supplier of water beds, it is virtually impossible to deliver this water bed in its entirety to the consumer. Due to the relatively complex and very heavy construction of a water bed, this is supplied to the consumer in separate parts and must be mounted on site.
The invention wants to propose a very simple method for mounting a water bed that can moreover be carried out by only one person.
Here, as represented in Figure 1, a base 1 is placed in front of the water bed in a traditional manner. This undercarriage 1 consists of a rectangular frame 2 which is formed by four upright boards 3 which are connected to each other at their ends with the aid of a corner connecting element 4, for example of aluminum. Within this frame 2, so-called weight dividers 5 are provided which each consist of two upright plates 6 and 7 placed transversely to each other.
A bottom plate 8 for the mattress of the water bed is then mounted on this undercarriage 1, as represented in figures 2 and 3. The bottom plate 8 is, in particular, formed by a plurality of panels 9, 10 and 11 which are arranged side by side in such a way placed so that they match. These panels 9, 10 and 11 rest on the top of said weight dividers 5 and on the frame 2.
A multi-part frame 12 is then attached to the edges of the bottom plate 8. This is shown schematically in Figures 3 and 5. To mount this frame 12, use is made of four hollow beams 13, 14, 15 and 16 which are each attached to one side of the base plate 8. Each of these beams 13, 14, 15 and 16 extends the full length of the corresponding side of the rectangular base plate 8.
<Desc / Clms Page number 5>
Furthermore, the ends of these beams 13, 14, 15 and 16 are chamfered at an angle of 45 such that they can fit together virtually.
The connecting ends of the beams 13, 14, 15 and 16 are connected to each other.
This is preferably done with the aid of a corner piece 17, as schematically represented in Figure 4. This corner piece 17 has two L-shaped sliding pieces 18 and 19 which are fixed in the hollow connecting ends 20 of said beams 13, 14, 15 and 16.
Said sliding pieces 18 and 19 have two legs 21 and 22 which are substantially perpendicular to each other. These legs 21 and 22 extend in said ends 20 along a plane parallel to said bottom plate 8 and are fixed to the corresponding beam 13, 14, 15 or 16, for example by means of screws.
The sliding pieces 18 and 19 are furthermore provided with a cap 23 with an L-shaped cross-section. This cap 23 shields the corner of the window 12 which is formed by connecting two beams 13, 14, 15 or 16 to each other.
In an advantageous manner, this cap 23 rests inside said ends 20 against the outer wall of the corresponding beam 13, 14, 15 or 16.
In order to limit the weight of the beams 13, 14, 15 and 16, and therefore of the frame 12, these beams are formed by hollow, relatively rigid, profiles. In particular, the beams 13, 14, 15 and 16 preferably consist of extruded wood. This extruded wood is manufactured in a manner known per se by pushing a paste of wood through a mold, after which the profile thus formed is allowed to cure.
At least one slot 24 is provided in the beams 13, 14, 15 and 16, which slot extends over almost its entire length. This slot 24 makes it possible to attach a covering for the water bed to the beams 13, 14, 15 and 16.
As shown in detail in Figure 6, such a slot 24 in the form of a guide rail is provided in the upper side of the beams 13, 14, 15 and 16. Via this slot 24 the covering comprising an elastic buffer 25 is attached to the beams. 13, 14, 15 and 16 confirmed. To this end, this buffer 25 has a rib 33 which is slid into the said slot 24 substantially fittingly.
<Desc / Clms Page number 6>
Furthermore, the cover of the water bed comprises a protective cover 26 which, as schematically shown in Fig. 6, extends along the sides of the window 12 and over the top of a water-filled mattress 27 which rests in the window 12 on the base plate 8 . This protective cover 26 is fixed on the underside of the frame 12 to the beams 13, 14, 15 and 16 in an elongated slot 28 provided for this, which extends over the full length of these beams. To this end, this protective sleeve 26 has a thickening 29 at its edges which is slid into the slot 28 in a substantially fitting manner and which is connected to the protective sleeve 26 via a zipper 30.
In a variant of this embodiment of the water bed, according to the invention, the buffer forms a whole with said protective cover and the latter extends only at the top of the water bed such that the vertical side of the beams 13, 14, 15 and 16 remains visible on the outside of the window 12.
Furthermore, a recess 31 is provided on the underside of the beams 13, 14, 15 and 16, which recess extends substantially the full length of these beams. The recess 31 thus extends over the entire circumference of the bottom plate 8, such that the latter penetrates into this recess 31. The edge of the bottom plate 8 here connects to a vertical wall 32 of the recess 31 such that the frame 12 occupies a fixed position with respect to this bottom plate 8.
Figure 7 shows a cross-section of a part of a very advantageous embodiment of the water bed according to the invention. Said beams 13, 14, 15 and 16 have a U-shaped recess 31 on their underside in which the edge of said bottom plate 8 is fixed. Because the different panels are attached to the corresponding beams 13, 14, 15 and 16, the bottom plate together with the frame 2, which is formed by said beams 13, 14, 15 and 16, forms a rigid whole.
In the frame 2, and thus on the bottom plate 8, a mattress 27 filled with water is placed. This mattress 27 connects to the beams 13, 14, 15 and 16 and extends above these beams 13, 14, 15 and 16 to a certain height. The mattress 27, for example, projects over a height of the order of 10 cm above the beams 13, 14, 15 and 16.
<Desc / Clms Page number 7>
At the top of the beams 13, 14, 15 and 16 two slots 24 and 34 are provided which extend alongside each other along the longitudinal direction of the corresponding beam 13, 14, 15 and 16. These slots 24 and 34 have a T-shape section such that a profile can be inserted therein. More specifically, in the slot 24, which is provided in the vicinity of the mattress 27, an H-shaped profile 36 is attached which, on the part thereof extending above the slot 24, has a so-called Velcro tape 35. This Velcro tape 35 cooperates with a corresponding Velcro tape which is provided on a buffer tape 25. The buffer tape 25 is, in particular, placed on the beams 13, 14, 15 and 16, said velcro tape tape 35 forming a so-called "Velcro" closure such that the buffer 25 is attached to the beams 13, 14, 15 and 16 via said profile 36.
Furthermore, a flexible protective tape 37 is secured in the slot 34, which extends alongside the above-mentioned slot 24. This protective tape 37 preferably extends along the entire circumference of said frame 2 and is provided on one side with a fastening strip in the form of a T-shaped thickening 29 which cooperates with said slot 34 and which allows the protective tape 37 via this slot 34 to be attached to beams 13, 14, 15 and 16. On the opposite side, this protective tape 37 has a zipper closure 30 which cooperates with a protective sleeve 26 which extends over the top of the mattress 27 and the buffer 25.
In order to allow a simple assembly of the water bed, more specifically, first said H-shaped profile 36 and said protective tape 37 are attached to the beams 13, 14, 15 and 16 and then the buffer 25 is fastened with the aid of said Velcro tape 35 the beams 13, 14, 15 and 16 mounted. Finally, the protective cover 26 is applied and attached to said protective tape 37 with the aid of the zipper 30. Thus, this protective tape 37 extends, on the one hand, below said impact band 25 and, on the other hand, over a part of its outer vertical side wall.
When sheets are applied to the water bed, the edges thereof can be clamped, for example, between the protective tape 37 and the beams 13, 14, 15 and 16.
In this way a so-called "soft-sided" water bed is obtained which has a particularly well-groomed appearance in which the outer side wall of the frame 2 is visible and in which the buffer 25 ensures that there is no hard contact between the beams 13, 14, 15 and 16 and the user of the water bed.
<Desc / Clms Page number 8>
A variant of this very advantageous embodiment of the invention is shown in Figure 8. The buffer 25 here has a flap 39 which extends in an extension of the side of the buffer 25 between the mattress 27 and said beams 13, 14, 15 and 16. This flap 39 has an H-shaped profile 40 at its lower end.
The side of the beams 13, 14, 15 and 16 connecting to the mattress 27 is provided with a slot 41 which extends in the longitudinal direction of the beams 13, 14, 15 and 16. This slot 41 is analogous to the slots described above. 24 and 34 and has a T-shaped section such that a profile can be slid into it.
The buffer 25 is thus attached to the beams 13, 14, 15 and 16 by sliding said profile 40 of the flap 39 into the slot 41. The flap 39 has a sufficient length so that, on the one hand, the buffer 25 rests completely on top of the beams 13, 14, 15 and 16 and, on the other hand, the mattress 27 is substantially completely shielded from the beams 13, 14, 15 and 16.
The H-shaped profile 36 with Velcro tape 35 shown in Figure 7 is thus no longer necessary in this embodiment to attach the bumper 25 to the upper side of the beams 13, 14, 15 and 16.
Furthermore, this variant, shown in Figure 8, differs from the embodiment shown in Figure 7 in that the protective tape 37 is attached to the underside of the bumper 25 by means of a Velcro tape 38.
The slots 24 and 34 then remain free to attach any auxiliary means or accessories for the water bed.
The invention is of course not limited to the method described above and the water bed represented in the accompanying figures. For example, the shape of the beams 13, 14, 15 and 16 may vary slightly and may possibly have additional recesses for attaching aids for the water bed. Advantageously, said beams have, for example, a slot on their inner side for attaching a watertight foil which extends between the water-filled mattress on the one hand, and the beams 13, 14, 15 and 16 and the base plate 8 on the other hand. This foil prevents water from flowing into the environment if, for example, the mattress shows a leak.
<Desc / Clms Page number 9>
The above method for mounting a water bed has the advantage that the parts of this water bed have a very low weight and are easy to transport. Because the beams of the frame of the water bed are supplied separately from the bottom plate and because the bottom plate can consist of several separate panels, they are easy to transport and the different parts of a water bed take up less space.