<Desc/Clms Page number 1>
Stelinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een stelinrichting geschikt voor het stellen van een referentiepaal, welke stelinrichting is voorzien van een van schroefdraad voorziene pen, een zieh nagenoeg dwars op de pen uitstrekkende, met een eerste uiteinde van de pen verbonden stift en een nabij een tweede uiteinde van de pen, over de pen schroefbare moer.
Uit de internationale octrooiaanvrage WO 90/02235 is een stelinrichting bekend welke is voorzien van een hoekvormig element dat twee benen omvat. De beide benen strekken zieh in een horizontaal vlak uit en zijn nabij een hoek met elkaar verbonden. In deze hoek is een geleidingsbus voorzien waardoor een referentiepaal kan worden gestoken. Deze referentiepaal kan met behulp van een set moeren aan het hoekvormige element vast worden gezet. Het haakvormige element wordt met behulp van een aantal pennen aan een reeds gemetselde muur bevestigd.
Hiertoe wordt een met een pen verbonden stift in een horizontale stand door een sleuf in het hoekvormige element geschoven en vervolgens door een tussen twee stenen aanwezige voeg gestoken. Hierbij wordt de nog zachte specie uit de voeg gedrukt. Het is ook mogelijk om voorafgaande aan het bevestigen van het hoekvormige element de specie reeds te verwijderen. Nadat de stift de van het hoekvormige element afgekeerde zijde van de muur heeft bereikt, wordt de pen over 900 geroteerd zodat de stift vanuit de nagenoeg horizontale stand naar een nagenoeg verticale stand wordt verplaatst. Vervolgens wordt een moer op de pen aangedraaid waardoor de stift en het hoekvormige element stevig aan weerszijden tegen de muur aan worden getrokken.
<Desc/Clms Page number 2>
Een nadeel van de uit WO 90/02235 bekende stelinrichting is dat verscheidene moeren dienen te worden aangedraaid alvorens de referentiepaal stevig aan de reeds gemetselde muur is bevestigd.
De uitvinding beoogt een stelinrichting te verschaffen met behulp waarvan sneller en eenvoudiger een referentiepaal aan een muur kan worden bevestigd.
Dit doel wordt bij de stelinrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de stelinrichting verder is voorzien van een zich dwars op de pen uitstrekkende bevestigingsplaat die tussen de stift en de moer over de pen verschuifbaar is, welke bevestigingsplaat is voorzien van een zich naar de stift toe uitstrekkende afstandshouder.
Bij de stelinrichting volgens de uitvinding wordt de referentiepaal tussen de bevestigingsplaat en de muur gepositioneerd. Vervolgens wordt op een reeds hierboven beschreven wijze de stift in een horizontale stand door een voeg heen gestoken en naar een verticale stand geroteerd. Daarna wordt de moer aangedraaid ten gevolge waarvan de bevestigingsplaat, de tussen de bevestigingsplaat en de muur gelegen referentiepaal en de aan de andere zijde van de muur gelegen stift naar elkaar toe worden getrokken, waarbij de referentiepaal stevig tegen de muur aan wordt geklemd.
De afstandshouder die een met de referentiepaal overeenkomende dikte heeft is bij voorkeur aan een andere zijde van de pen gelegen dan de referentiepaal, waardoor met slechts een geringe kanteling van de bevestigingsplaat, een stevige aandrukking met behulp van de bevestigingsplaat van de referentiepaal tegen de muur wordt bewerkstelligd.
<Desc/Clms Page number 3>
Een uitvoeringsvorm van de stelinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de afstandshouder een zieh dwars op de bevestigingsplaat uitstrekkende afstandsplaat omvat.
Op deze wijze is een relatief eenvoudige afstandshouder verkregen. Door de afstandsplaat kan de stelinrichting reeds tegen de muur worden aangebracht en kan de bevestigingsplaat reeds op nagenoeg de gewenste afstand tot de muur worden aangedraaid. Vervolgens kan de referentiepaal ofwel in de tussen de pen en de afstandsplaat gelegen ruimte worden gestoken ofwel aan een van de afstandsplaat afgekeerde zijde van de pen tussen de bevestigingsplaat en de muur worden gepositioneerd.
Een verdere uitvoeringsvorm van de stelinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de afstandshouder ten minste twee ten opzichte van elkaar instelbare, zieh dwars op de afstandsplaat uitstrekkende afstandsplaten omvat.
Door de ten opzichte van elkaar instelbare afstandsplaten is het mogelijk om de grootte van de afstandshouder aan te passen aan de bijbehorende afmeting van de referentiepaal. Dit is met name van belang indien referentiepalen met verschillende breedtes of dikte worden toegepast.
Een verdere uitvoeringsvorm van de stelinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de pen nabij het tweede uiteinde is voorzien van een indicator met behulp waarvan de stand van de nabij het eerste uiteinde gelegen stift zichtbaar is.
Door de indicator is het mogelijk om vanaf de ene zijde van de muur de stand van de aan de andere zijde van de muur gelegen stift waar te nemen. Zodoende is op
<Desc/Clms Page number 4>
eenvoudige wijze te controleren of de stift zieh in de gewenste horizontale of verticale stand bevindt.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin een perspectivisch aanzicht van de stelinrichting is weergegeven.
De tekening toont een inrichting 1 volgens de uitvinding die is voorzien van een van schroefdraad 2 voorziene pen 3, die nabij een eerste uiteinde is voorzien van een zieh dwars op de pen 3 uitstrekkende stift 4. De pen 3 is aan een van het eerste uiteinde afgekeerde tweede uiteinde voorzien van een zieh evenwijdig aan de stift 4 uitstrekkende handgreep 5.
Tussen de stift 4 en de handgreep 5 is een moer 6 schroefbaar over de pen 3 bevestigd. De moer 6 is verbonden met een bedieningshendel 7. De inrichting 1 is verder voorzien van een tussen de stift 4 en de moer 6 gelegen, zieh dwars op de pen 3 uitstrekkende bevestigingsplaat 8. Bevestigingsplaat 8 is aan een uiteinde voorzien van een zieh dwars op de bevestigingsplaat 8, in de richting van de stift 4 uitstrekkende afstandsplaat 9. Aan de afstandsplaat 9 is verschuifbaar een tweede afstandsplaat 10 bevestigd. De plaat 10 is voorzien van een sleuf waardoor zieh een bout 11 heen strekt die met behulp van een moer 11 aan de plaat 10 is bevestigd.
De werking van de stelinrichting zal nu beknopt worden toegelicht.
Bij het metselen van een muur worden eerst palen gesteld waartussen bijvoorbeeld met draden horizontale lijnen worden gespannen. De stenen worden evenwijdig aan deze horizontale lijnen gemetseld. De bij aanvang van het metselen geplaatste palen hebben echter een beperkte lengte zodat na enige tijd de bovenzijde van deze palen
<Desc/Clms Page number 5>
is bereikt. Vervolgens dienen nu nieuwe referentiepalen aan de reeds gemetselde muur te worden bevestigd. Een reeds gemetselde muur 12 is opgebouwd uit een aantal gestapelde stenen 13 en daartussen aangebrachte specie. De specie vormt hierbij voegen. Voor de duidelijkheid zijn echter slechts twee stenen 13 weergegeven en zijn de boven de getekende stenen gelegen stenen en de daartussen gelegen specie achterwege gelaten.
Op een gewenste hoogte wordt de inrichting 1 aan de muur 12 aangebracht. Hiertoe wordt de stift 4 met behulp van het handvat 5 in een horizontale stand gedraaid en vervolgens door een voeg en de daarin gelegen specie door de muur 12 heen gestoken. Het is uiteraard ook mogelijk om in de voeg eerst een gat aan te brengen of ter plaatse van de aan te brengen inrichting 1 in het geheel geen specie bij het opbouwen van de muur 12 toe te passen.
Nadat de stift 4 door de muur 12 heen is gestoken, wordt met behulp van het handvat 5 de stift 4 naar de in de tekening weergegeven verticale stand gedraaid.
Daarna wordt met behulp van de hendel 7 de moer 6 over de pen 3 geroteerd waarbij de bevestigingsplaat 8 in de richting van de muur 12 wordt verplaatst. Zodra de afstandsplaten 9,10 nabij de muur 12 zijn gelegen, wordt tussen de muur 12 en de bevestigingsplaat 8 een referentiepaal 15 geplaatst. De referentiepaal 15 wordt met behulp van een afzonderlijke of in de referentiepaal geïntegreerde waterpas uitgelijnd. Nadat de referentiepaal 15 is uitgelijnd, wordt met behulp van de hendel 7 de moer 6 verder aangedraaid waardoor de stift 4 aan een van de bevestigingsplaat 8 afgekeerde zijde van de muur stevig tegen de muur 12 wordt aangetrokken en de referentiepaal 15 stevig tussen de muur 12 en de bevestigingsplaat 8 wordt geklemd.
Doordat de
<Desc/Clms Page number 6>
referentiepaal 15 aan een andere zijde van de pen 3 is gelegen dan de afstandsplaten 9,10 zal de bevestigingsplaat 8 tegen de referentiepaal 15 aan worden gedrukt en niet ongewenst kunnen kantelen.
Nadat op deze wijze een gewenst aantal referentiepalen 15 aan de muur 12 zijn bevestigd, kunnen tussen de referentiepalen 15 lijnen worden aangebracht en kan de muur 12 verder worden gemetseld.
Indien gewenst kan een referentiepaal 15 met behulp van twee op verschillende hoogtes gelegen inrichtingen 1 aan de muur 12 worden bevestigd. De referentiepaal heeft bij voorkeur een dikte van 60 tot 90 mm.
Het is ook mogelijk om de referentiepaal 15 in de tussen de pen 3 en de afstandsplaten 9,10 begrensde ruimte aan te brengen.
<Desc / Clms Page number 1>
Adjuster.
The invention relates to an adjusting device suitable for adjusting a reference pole, which adjusting device is provided with a threaded pin, a pin extending substantially transversely to the pin and connected to a first end of the pin and a pin near a second end of the pin, screwable nut over the pin.
From the international patent application WO 90/02235 a setting device is known which is provided with an angular element comprising two legs. The two legs extend in a horizontal plane and are connected to each other near a corner. A guide bush is provided in this corner through which a reference pole can be inserted. This reference pole can be fixed to the angular element by means of a set of nuts. The hook-shaped element is attached to a wall that has already been bricked by means of a number of pins.
For this purpose, a pin connected to a pin is pushed into a horizontal position through a slot in the angular element and then inserted through a joint between two stones. The still soft mortar is pressed out of the joint. It is also possible to remove the mortar before attaching the angular element. After the pin has reached the side of the wall remote from the angular element, the pin is rotated through 900 so that the pin is moved from the substantially horizontal position to a substantially vertical position. A nut is then tightened on the pin, so that the pin and the angular element are pulled tightly against the wall on both sides.
<Desc / Clms Page number 2>
A drawback of the adjusting device known from WO 90/02235 is that several nuts must be tightened before the reference pole is firmly attached to the wall that has already been laid.
The invention has for its object to provide an adjusting device with the aid of which a reference pole can be fixed to a wall faster and more easily.
This object is achieved with the adjusting device according to the invention in that the adjusting device is furthermore provided with a mounting plate which extends transversely to the pin and which is slidable over the pin between the pin and the nut, which mounting plate is provided with a pin which extends towards the pin spacer.
With the adjusting device according to the invention, the reference post is positioned between the mounting plate and the wall. Subsequently, in a manner already described above, the pin is pushed through a joint in a horizontal position and rotated to a vertical position. The nut is then tightened, as a result of which the fixing plate, the reference pole located between the fixing plate and the wall and the pin located on the other side of the wall are pulled towards each other, the reference pole being firmly clamped against the wall.
The spacer having a thickness corresponding to the reference pole is preferably located on a side of the pin other than the reference pole, so that with only a slight tilt of the mounting plate, a firm pressing with the mounting plate of the reference pole is made against the wall. achieved.
<Desc / Clms Page number 3>
An embodiment of the adjusting device according to the invention is characterized in that the spacer comprises a spacer plate extending transversely to the mounting plate.
A relatively simple spacer is obtained in this way. Due to the spacer plate, the adjusting device can already be mounted against the wall and the mounting plate can already be tightened to substantially the desired distance from the wall. The reference post can then either be inserted into the space located between the pin and the spacer plate or be positioned on a side of the pin remote from the spacer plate between the mounting plate and the wall.
A further embodiment of the adjusting device according to the invention is characterized in that the spacer comprises at least two spacer plates which are adjustable relative to each other and which extend transversely to the spacer plate.
The spacer plates which are adjustable relative to each other make it possible to adjust the size of the spacer to the corresponding dimension of the reference pole. This is particularly important if reference posts with different widths or thickness are used.
A further embodiment of the adjusting device according to the invention is characterized in that the pin near the second end is provided with an indicator with the aid of which the position of the pin located near the first end is visible.
The indicator makes it possible to observe the position of the pin located on the other side of the wall from one side of the wall. So that is gone
<Desc / Clms Page number 4>
easy to check whether the pin is in the desired horizontal or vertical position.
The invention will be further elucidated with reference to the drawing, in which a perspective view of the adjusting device is shown.
The drawing shows a device 1 according to the invention which is provided with a threaded pin 2, which pin is provided near a first end with a pin 4 extending transversely to the pin 3. The pin 3 is at a first end of the first end second end provided with a handle 5 extending parallel to the pin 4.
Between the pin 4 and the handle 5, a nut 6 is screwably fixed over the pin 3. The nut 6 is connected to an operating handle 7. The device 1 is further provided with a mounting plate 8 located between the pin 4 and the nut 6, which extends transversely to the pin 3. Mounting plate 8 is provided at one end with a transverse the mounting plate 8, spacer plate 9 extending in the direction of the pin 4. A second spacer plate 10 is slidably mounted on the spacer plate 9. The plate 10 is provided with a slot through which a bolt 11 extends, which is fixed to the plate 10 by means of a nut 11.
The operation of the adjusting device will now be briefly explained.
When bricklaying a wall, piles are first placed between which, for example, wires are stretched with horizontal lines. The stones are bricked parallel to these horizontal lines. However, the piles placed at the start of bricklaying have a limited length, so that after a while the top of these piles
<Desc / Clms Page number 5>
has been reached. Next, new reference posts must now be attached to the brickwork wall. A wall 12 that has already been bricked is made up of a number of stacked stones 13 and mortar arranged between them. The specie forms a joint. For the sake of clarity, however, only two stones 13 are shown and the stones located above the drawn stones and the mortar between them have been omitted.
The device 1 is mounted on the wall 12 at a desired height. For this purpose the pin 4 is turned into a horizontal position with the aid of the handle 5 and is then pushed through a wall and the mortar contained therein through the wall 12. It is of course also possible to first make a hole in the joint or to use no mortar at all at the location of the device 1 to be fitted when building the wall 12.
After the pin 4 has been inserted through the wall 12, the pin 4 is turned to the vertical position shown in the drawing with the aid of the handle 5.
The nut 6 is then rotated over the pin 3 by means of the lever 7, the mounting plate 8 being displaced in the direction of the wall 12. As soon as the spacer plates 9, 10 are located near the wall 12, a reference post 15 is placed between the wall 12 and the mounting plate 8. The reference pole 15 is aligned with the aid of a separate spirit level or integrated in the reference pole. After the reference post 15 has been aligned, the nut 6 is further tightened with the aid of the lever 7, so that the pin 4 on a side of the wall remote from the mounting plate 8 is tightly tightened against the wall 12 and the reference post 15 is firmly between the wall 12 and the mounting plate 8 is clamped.
Because the
<Desc / Clms Page number 6>
If the reference post 15 is located on a different side of the pin 3 than the spacer plates 9, 10, the mounting plate 8 will be pressed against the reference post 15 and cannot tilt undesirably.
After a desired number of reference posts 15 have been attached to the wall 12 in this way, lines can be provided between the reference posts 15 and the wall 12 can be further bricked.
If desired, a reference post 15 can be attached to the wall 12 by means of two devices 1 located at different heights. The reference pole preferably has a thickness of 60 to 90 mm.
It is also possible to arrange the reference pole 15 in the space bounded between the pin 3 and the spacer plates 9, 10.