BE1013194A6 - Werkwijze en inrichting voor het meten van de concentratie van een bestanddeel in een wortelgewas. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het meten van de concentratie van een bestanddeel in een wortelgewas. Download PDF

Info

Publication number
BE1013194A6
BE1013194A6 BE9900834A BE9900834A BE1013194A6 BE 1013194 A6 BE1013194 A6 BE 1013194A6 BE 9900834 A BE9900834 A BE 9900834A BE 9900834 A BE9900834 A BE 9900834A BE 1013194 A6 BE1013194 A6 BE 1013194A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
concentration
component
cutting surface
knife
crop
Prior art date
Application number
BE9900834A
Other languages
English (en)
Inventor
Bart Missotten
Baerdemaeker Josse De
Original Assignee
Leuven K U Res & Dev
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Leuven K U Res & Dev filed Critical Leuven K U Res & Dev
Priority to BE9900834A priority Critical patent/BE1013194A6/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1013194A6 publication Critical patent/BE1013194A6/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N33/00Investigating or analysing materials by specific methods not covered by groups G01N1/00 - G01N31/00
    • G01N33/02Food
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N21/00Investigating or analysing materials by the use of optical means, i.e. using sub-millimetre waves, infrared, visible or ultraviolet light
    • G01N21/17Systems in which incident light is modified in accordance with the properties of the material investigated
    • G01N21/25Colour; Spectral properties, i.e. comparison of effect of material on the light at two or more different wavelengths or wavelength bands
    • G01N21/31Investigating relative effect of material at wavelengths characteristic of specific elements or molecules, e.g. atomic absorption spectrometry
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N21/00Investigating or analysing materials by the use of optical means, i.e. using sub-millimetre waves, infrared, visible or ultraviolet light
    • G01N21/17Systems in which incident light is modified in accordance with the properties of the material investigated
    • G01N21/25Colour; Spectral properties, i.e. comparison of effect of material on the light at two or more different wavelengths or wavelength bands
    • G01N21/31Investigating relative effect of material at wavelengths characteristic of specific elements or molecules, e.g. atomic absorption spectrometry
    • G01N21/35Investigating relative effect of material at wavelengths characteristic of specific elements or molecules, e.g. atomic absorption spectrometry using infrared light
    • G01N21/3563Investigating relative effect of material at wavelengths characteristic of specific elements or molecules, e.g. atomic absorption spectrometry using infrared light for analysing solids; Preparation of samples therefor
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N21/00Investigating or analysing materials by the use of optical means, i.e. using sub-millimetre waves, infrared, visible or ultraviolet light
    • G01N21/17Systems in which incident light is modified in accordance with the properties of the material investigated
    • G01N21/25Colour; Spectral properties, i.e. comparison of effect of material on the light at two or more different wavelengths or wavelength bands
    • G01N21/31Investigating relative effect of material at wavelengths characteristic of specific elements or molecules, e.g. atomic absorption spectrometry
    • G01N21/35Investigating relative effect of material at wavelengths characteristic of specific elements or molecules, e.g. atomic absorption spectrometry using infrared light
    • G01N21/359Investigating relative effect of material at wavelengths characteristic of specific elements or molecules, e.g. atomic absorption spectrometry using infrared light using near infrared light

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Spectroscopy & Molecular Physics (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Immunology (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Investigating Or Analysing Materials By Optical Means (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het bepalen van de concentratie van minstens méén bestanddeel van een wortelgewas, meer bepaald het suikergehalte van suikerbieten voor of tijdens het rooien van desbetreffend wortelgewas.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET METEN VAN DE CONCENTRATIE VAN EEN
BESTANDDEEL IN EEN WORTELGEWAS 
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bepalen van de concentratie van minstens   een   bestanddeel van wortelgewassen, zoals bijvoorbeeld bieten, cichorei, penen,   e. d.   



   Volgens de huidige stand van de techniek worden wortelgewassen, waaruit bijvoorbeeld een bepaald bestanddeel dient geëxtraheerd te worden, geoogst door middel van een rooimachine waarbij men het loof en de kop ervan afsnijdt en vervolgens het overblijvend bruikbaar deel uit de grond haalt. De aldus geoogste gewassen worden dan vervoerd naar een verwerkingseenheid waar door oordeelkundig opgezette steekproeven een soort gemiddelde concentratie van genoemd bestanddeel gemeten wordt om zieh aldus een idee te kunnen vormen over de kwaliteit van de geoogste gewassen. 



   Deze werkwijze heeft als nadeel dat slechts een grove schatting van de kwaliteit van het wortelgewas mogelijk is en dat, bovendien, voor gewassen die een voor de verwerking te lage kwaliteit vertonen relatief hoge transportkosten gemaakt werden. 



   Het is bovendien moeilijk de kwaliteit van de wortelgewassen te relateren aan een teeltplan aangezien de locatie van de gewassen in het veld niet meer gekend is bij levering aan een verwerkingseenheid. De verschillen in groeiomstandigheden in een veld zijn zodanig dat ze de kwaliteit van de geoogste gewassen sterk kunnen   beïnvloedden.   

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



   De uitvinding wil aan deze en andere nadelen verhelpen door een werkwijze voor te stellen waarbij de kwaliteit van de gewassen, v66r hun transport naar de verwerkingseenheid, nauwkeurig bepaald wordt zodanig dat het mogelijk is enkel gewassen met een voldoende kwaliteit aan te bieden voor verwerking. 



   Tot dit doel bepaalt men de concentratie van genoemd bestanddeel   v66r     of tijdens   het rooien van desbetreffend wortelgewas. 



   Doelmatig snijdt men,   voor   het rooien, de kop van desbetreffend wortelgewas af en bepaalt men, via het aldus ontstane snijvlak, de concentratie van genoemd bestanddeel. 



   Op een voordelige wijze meet men de concentratie van genoemd bestanddeel tijdens het afsnijden zelf van genoemde kop. 



   Volgens een bijzondere uitvoeringsvonn van de werkwijze, volgens de uitvinding, laat men een bundel van elektromagnetische stralen op het ontstane snijvlak van genoemd gewas invallen, meet men de reflectie en/of verstrooiing van deze bundel aan dit snijvlak, en bepaalt men dan de concentratie van genoemd bestanddeel. 



   Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze, volgens de uitvinding, maakt men gebruik van een mes voor het afsnijden van de kop van de gewassen waarvan men de hoogte instelt in functie van de vooraf bepaalde concentratie van genoemd bestanddeel in het snijvlak van vooraf van hun kop ontdane gewassen. 



   De uitvinding heeft eveneens betrekking op een over een veld met te rooien wortelgewassen verplaatsbare inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding. 



   Deze inrichting bevat, enerzijds, minstens een mes voor het afsnijden van de kop van het te oogsten wortelgewas en, anderzijds, een detectieeenheid, die toelaat de concentratie van een bestanddeel in het aldus door het mes gevormde snijvlak van genoemd wortelgewas te bepalen, welke detectieeenheid uitgerust is met minstens   een   lichtbron, minstens   een   detector en een detectieorgaan. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding, zullen blijken uit de hiema volgende beschrijving van enkele specifieke uitvoeringsvormen van de werkwijze en de inrichting voor het meten van de concentratie van een bestanddeel in een wortelgewas, volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming ; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren. 



   Figuur 1 is een schematisch zijaanzicht van een rooimachine met een gedeeltelijke doorsnede voorzien van de inrichting volgens de uitvinding. 



   Figuur 2 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van op een wortelgewas inwerkende onderdelen van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. 



   Figuur 3 is een schematische doorsnede volgens de lijn   111-Ill   van figuur 2. 



   Figuur 4 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van een op een wortelgewas   inwerken   onderdeel van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. 



   Figuur 5 is een schematische doorsnede volgens de lijn V-V van figuur 4. 



   Figuur 6 is een schematische voorstelling in dwarsdoorsnede van het onderdeel uit figuur 4 volgens de uitvinding. 



   Figuur 7 is een schematische voorstelling in dwarsdoorsnede van een variante van het onderdeel uit figuur 6. 



   Figuur 8 is een schematische voorstelling in dwarsdoorsnede van een andere variante van genoemd onderdeel. 



   Figuur 9 is een schematische voorstelling in dwarsdoorsnede van nog een andere variante van genoemd onderdeel. 



   Figuur 10 is een schematische voorstelling in dwarsdoorsnede van genoemd onderdeel dat toelaat een   concentratiegradiënt   op te stellen. 



   Figuur 11 is een schematische voorstelling in dwarsdoorsnede van verdere variante van genoemd onderdeel. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



   Figuur 12 is een schematische voorstelling van de montage van de inrichting volgens de uitvinding aan het nakoppermes van een rooimachine. 



   Figuur 13 is een schematisch bovenaanzicht van de montage van de inrichting volgens de uitvinding aan het nakoppermes van een rooimachine. 



   In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen. 



   Alhoewel de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding toepasbaar zijn op nagenoeg allerhande wortelgewassen voor het bepalen van het de concentratie van een bepaald bestanddeel, werd de hiemavolgende beschrijving beperkt tot de bepaling van de suikerconcentratie in suikerbieten. 



   In figuur 1 wordt een rooimachine 1 voor suikerbieten met een daarop gemonteerde inrichting 28, volgens de uitvinding, voor het ter plaatse bepalen van de suikerconcentratie van de te oogsten bieten voorgesteld. Deze rooimachine 1 verplaatst zieh over de oppervlak 2 van een veld met suikerbieten 3 die met hun loof 4 en een gedeelte 5 van hun lichaam boven dit oppervlak 2 uitsteken. 



   Bij het oogsten van deze bieten wordt door de rooimachine 1 in een eerste stap het loof 4 minstens gedeeltelijk verwijderd met behulp van een zogenaamde   klepels   6 en zijdelings afgevoerd door een vijzel 7. Deze   klepels   6 bevindt zieh op een vaste hoogte zodat, gezien de variatie in grootte en hoogte van de bieten 3, niet bij elke biet 3 evenveel loof verwijderd wordt. Vervolgens worden, in een tweede stap, de bieten 3 nagekopt door middel van een mes 8 dat automatisch in hoogte regelbaar is en hiertoe, op een volgens de stand van de techniek bekende manier, samenwerkt met een zogenaamde sleeptaster 9 en een niet voorgestelde kopdikteregelaar die toelaat de afstand tussen de taster 9 en het mes 8 aan te passen. 



   Bij het nakoppen wordt de kop 10, welke bestaat uit het nog resterende loof 4 en het deel van de biet 3 waarin zich de zogenaamde bladlidtekens bevinden, verwijderd van het te oogsten deel van de biet 3. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 
 EMI5.1 
 



  Dit gebeurt door het afsnijden van de kop 10 met een mes 8 zodat een snijvlak 14 aan het te oogsten deel van de biet 3 en een snijvlak 15 aan de kop 10 gevormd worden. 



  Vervolgens worden de ontkopte bieten 3 uit de grond geheven en via roterende raderen 11 en een transportband 12 in een laadbak 13 overgebracht. 



  De werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door het feit dat men de concentratie van minstens een bestanddeel van de bieten 3 bepaalt terwijl deze zieh nog in de grond bevinden. Dit gebeurt bij voorkeur door spectroscopie, meer in het bijzonder door reflectiemeting. Op deze manier is het mogelijk om van elke biet 3 afzonderlijk de concentratie aan suiker te bepalen. 



  Dit laat toe belangrijke voordelen te bekomen in vergelijking met de bestaande werkwijze waarbij het suikergehalte van een gehele vracht bieten 3 pas bij aankomst in een suikerfabriek bij benadering vastgesteld kan worden door middel van een steekproef Door, bij het rooien van de bieten, het massadebiet ervan continu op te meten volgens een op zieh bekende methode, is het mogelijk om uit dit massadebiet en de opgemeten suikerconcentratie de totale opbrengst aan suiker te bepalen. 



  Verder kan eveneens, tijdens het rooien, een continue positiebepaling van de rooimachine 1 op het veld uitgevoerd worden, bijvoorbeeld door middel van een zogenaamd"DGPS"plaatsbepalingssysteem, zodat men hieruit de opbrengstverdeling van suiker over het veld kan bepalen. Dit laat toe de gewasperforrnantie in kaart te brengen en vervolgens te optimaliseren door bijvoorbeeld op elke plaats van het veld de delen met een lage opbrengst anders te bemesten. 



  Bij voorkeur wordt de meting van de concentratie niet beperkt tot suiker, maar worden eveneens de concentratie van Na, K en a-amino bepaald. 



  Deze bijkomende relatief nauwkeurige metingen geven onder andere de verwerkbaarheid aan van de bieten bij suikerextractie en laten toe een 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 
 EMI6.1 
 nauwkeurige voorspelling te doen van de hoeveelheid additieven die eventueel aan een dergelijke extractie dienen toegevoegd te worden. 



  Op een voordelige wijze bepaalt men de suikerconcentratie van de bieten 3 via het gevormd snijvlak 14 of 15, zoals voorgesteld werd in de figuren 2 tot 11. 



  Hiertoe laat men een bundel elektromagnetische stralen, meer bepaald een lichtbundel, op het snijvlak 14 van de biet 3 invallen en meet men de verstrooiing en/of de reflectie van deze bundel aan dit snijvlak 14. Uit de gemeten verstrooiing en/of reflectie wordt vervolgens de suikerconcentratie berekend. Een dergelijke spectroscopische bepaling van het suikergehalte werd reeds uitgevoerd voor een bietenbrij en werd beschreven in een artikel van L. 



  Edye en M. and beet quality analyses by near infrared spectroscopy" (Sugar Processing Research Institute, Inc., New Orleans, Louisiana, USA) Bij voorkeur vertoont genoemde lichtbundel een golflengtespectrum dat tussen 400 en 2500 nm ligt. 



  In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze, volgens de uitvinding, bepaalt men de suikerconcentratie tijdens het afsnijden zelf de kop 10 In een bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze, volgens de uitvinding, wordt de suikerconcentratie, tijdens het afsnijden van genoemde kop 10, zowel gemeten aan het snijvlak 14 aan het te oogsten gewas als aan het snijvlak 15 aan de kop 10. Dit laat toe een concentratiegradiënt op te meten en aldus het verloop van het suikergehalte in functie van de hoogte te bepalen. 



  Hierbij dient genoemde lichtbundel een voldoende hoge intensiteit te vertonen om een afdoende penetratiediepte van deze lichtbundel in de biet 3 te verkrijgen. 



  In een andere bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze, volgens de uitvinding, worden meerdere concentratiemetingen uitgevoerd aan het gevormde snijvlak. Op deze manier is het mogelijk om de concentratiegradiënt in functie van de diameter van het wortelgewas te bepalen en kan bijvoorbeeld een 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 extra nauwkeurige opbrengstmeting verricht worden, of kan informatie bekomen worden over de rijpheid van het wortelgewas. 



   Op een bijzonder voordelige wijze wordt, in de werkwijze volgens de uitvinding, gebruik gemaakt van een in hoogte instelbaar mes 8 voor het afsnijden van de kop 10 van het wortelgewas 3 waardoor een optimale kwaliteit verkregen wordt. De kop 10 van suikerbieten 3 bevat immers een hoger gehalte aan Na, K en a-amino dan de rest van de biet 3. Aangezien deze bestanddelen nadelig zijn voor de extractie van suiker heeft men er belang bij dat dit gehalte zo laag mogelijk is in de te verwerken bieten. Indien echter een te grote kop 10 afgesneden wordt gaat er een te groot gehalte aan suiker verloren. 



  Aldus wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding de hoogte van genoemd mes 8 continu optimaal ingesteld in functie van de opgemeten suikerconcentratie in genoemd snijvlak. 



   De inrichting, volgens de uitvinding, voor het toepassen van bovenstaande werkwijze, die verplaatsbaar is over het veld met te rooien bieten, bevat een mes 8 voor het afsnijden van de kop 10 van de bieten 3. Een dergelijk mes 8 wordt ook   nakoppermes   genoemd. Bij voorkeur maakt deze inrichting deel uit van een rooimachine   1,   zoals voorgesteld in figuur   1,   zodanig dat het bepalen van het suikergehalte van de bieten en het rooien ervan nagenoeg gezamenlijk gebeuren. 



   Deze inrichting bevat verder een detectieeenheid die toelaat de suikerconcentratie aan het gevormde snijvlak 14 of 15 van de bieten 3 te meten. 



   In de figuren 2 en 3 wordt schematisch een biet 3 met een mes 8 voorgesteld. De kop 10 wordt afgesneden met behulp van het mes 8 tijdens het voortbewegen van de rooimachine   l over   het bietenveld volgens pijl 19. De detectieeenheid, zoals voorgesteld in deze figuren, omvat een langwerpige schraper 17 die over het snijvlak 14, dat gevormd werd door het mes 8, voortbewogen wordt teneinde onzuiverheden van het snijvlak 14 te verwijderen en dit aldus voor te bereiden voor een detectie van de suikerconcentratie. De schraper 17 is uitgerust met een duwer 18 die de afgesneden kop 10 van het te rooien deel van de biet 3 wegduwt. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



   Verder bevat de detectieeenheid een detectieorgaan 16 dat na de schraper 17 over het snijvlak 14 bewogen wordt en een meting van de suikerconcentratie in dit snijvlak uitvoert. 



   Bij voorkeur zijn het mes 8, de schraper 18 en het detectieorgaan 16 vast ten opzichte van elkaar, zodat deze zich met eenzelfde snelheid en volgens de richting van pijl 19. 



   Eventueel vertoont de detectieeenheid geen schraper 17 of vormt deze een geheel met het detectieorgaan 16. 



   In een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting, volgens de uitvinding, maakt het detectieorgaan 16 deel uit van genoemd mes 8. Aldus wordt de suikerconcentratie bepaald tijdens het afsnijden zelf van de kop 10 van de biet 3, zoals voorgesteld in de figuren 4 en 5. 



   Figuur 6 toont een mes 8 met een ingebouwd detectieorgaan 16, een lichtbron 20 en een detector 21. Het licht afkomstig van deze lichtbron 20 wordt via een lichtgeleider 22, meer bepaald een glasvezelkabel, naar het mes 8 geleid zodanig dat het licht kan invallen op het snijvlak 14 zoals aangeduid door de pijlen 24. Hiertoe zijn de lichtgeleiders 22 gedeeltelijk in het mes 8 gemonteerd en strekken deze zich uit tot in het vlak 25 van het mes 8 dat in contact komt met het snijvlak 14. 



   De lichtbron vertoont bijvoorbeeld een golflengtespectrum dat tussen 400 en 2500 nm ligt. 



   Genoemde detector 21 is op een gelijkaardige wijze via lichtgeleiders 23 verbonden met het vlak 25 van het mes 8 zodanig dat licht afkomstig van de lichtbron 20, dat in het snijvlak 14 gereflecteerd en/ofverstrooid wordt, via deze lichtgeleiders 23 minstens gedeeltelijk door de detector 21 waargenomen wordt zoals weergegeven door de pijlen 26. 



   Uit het signaal, dat op deze manier aan de detector 21 verkregen wordt, wordt vervolgens de suikerconcentratie in de biet 3 bepaald. 



   In figuur 7 is een variante van het mes 8 weergegeven waarbij genoemde detector 21 in het mes zelf ingebouwd is. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



   Figuur 8 geeft een andere variante van het mes 8 weer waarbij zowel de lichtbron 20 als de detector 21 in het mes 8 ingebouwd zijn. 



   Figuur 9 stelt nog een andere variante voor van het mes 8 waarbij de lichtbron 20 in het mes is ingebouwd en de detector 21 via een lichtgeleider 23 vanop afstand verbonden is met het mes 8. 



   Teneinde het mogelijk te maken een gradiënt te bepalen van de suikerconcentratie in de biet 3 is het mes 8, zoals voorgesteld in figuur 10, voorzien van lichtgeleiders 22 en 23 die zowel uitgeven aan het vlak 25 van het mes 8 dat in contact is met het snijvlak 14 aan de biet, als aan het tegenoverliggende vlak 27 dat in contact is met het snijvlak 15 aan de kop 10. 



   In bepaalde gevallen kan het interessant zijn om de suikerconcentratie in functie van de diameter van een biet 3 te bepalen. Hiertoe is het mes 8, zoals voorgesteld in figuur 11, voorzien van meerdere lichtgeleiders 22a, 22b, 22c en 23a, 23b, 23c die allen op verschillende plaatsen in het vlak 25 van het mes 8 uitgeven. 



   Figuur 12 is een zijaanzicht van de montage van de detectieeenheid op het   nakoppermes   8 van een rooimachine 1. De lichtbron 20 en de detector 21 worden schematisch weergegeven door een blok 28 die zich op een vaste positie ten opzichte van het mes 8 bevindt. Dit vermijdt dat de, niet in deze figuur voorgestelde, lichtgeleiders 22 en 23 vervormen, als gevolg van de beweging van het mes 8, en de metingen eventueel zouden verstoren. Het mes 8 wordt immers op en neer verplaatst naargelang de hoogte van de bieten 3 ten opzichte van het oppervlak 2 van het veld. Het blok 28 wordt via een kabel 29 verbonden met de elektronische eenheid 30 die voor de verwerking van de opgemeten gegevens zorgt en voorgesteld werd in figuur 1. 



   Figuur 13 is een meer gedetailleerde horizontale voorstelling van de montage van de detectieeenheid. Hierbij wordt een zogenaamde taster 9 weergegeven welke de hoogte bepaalt waarop het mes 8, dat genoemd detectieorgaan 16 bevat, ingesteld dient te worden. Het mes 8 werkt samen met het blok 28 dat via een kabel 29 is aangesloten op de elektronische eenheid 30 waar de opgemeten gegevens verwerkt worden. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 



   Door middel van de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding, is het mogelijk intra-perceels   informatie   te verkrijgen over de kwaliteit van de wortelgewassen in een veld. Aan de hand van deze informatie kan een teeltplan ontwikkeld worden teneinde een zo een hoge en een relatief homogene kwaliteit van wortelgewassen te bekomen, niettegenstaande de bestaande intraperceelsvariatie van de groeiomstandigheden. Wanneer naar een zo hoog mogelijk financieel rendement gestreefd wordt, kan het vereist zijn deze heterogeniteit te benutten en nog groter te maken. De kwaliteit van de wortelgewassen is onder meer afhankelijk van de bemesting, de grondbewerking, de perceelskeuze en de wortelopbrengst. 



   De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de hierboven beschreven en in de bijgaande figuren voorgestelde werkwijze en inrichting voor het meten van de concentratie van een bestanddeel in een wortelgewas. 



   Zo dient bijvoorbeeld het detectieorgaan 16 niet noodzakelijk tegen het snijvlak 14 van een biet 3 voortbewogen te worden, maar kan het eventueel op een kleine afstand boven dit snijvlak gehouden worden. Ook is de uitvinding niet beperkt tot spectroscopische meetmethoden voor het bepalen van de concentratie van een bestanddeel, maar kunnen allerhande andere meetmethoden overwogen worden. 



   Verder kan de montage van de lichtbron 20 en de detector 21 op het mes 8 op allerhande manieren gebeuren en kunnen eventueel meerdere lichtbronnen 20 of detectoren 21 aan de inrichting voor eenzelfde mes 8 voorzien worden.

Claims (21)

  1. CONCLUSIES 1. Werkwijze voor het bepalen van de concentratie van minstens een bestanddeel van een wortelgewas (3), zoals bijvoorbeeld bieten, cichorei, penen, e. d., daardoor gekenmerkt dat men deze concentratie bepaalt voor of tijdens het rooien van desbetreffend wortelgewas (3).
  2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat men de concentratie van genoemd bestanddeel bepaalt door middel van spectroscopie.
  3. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of2, daardoor gekenmerkt dat men voor het rooien de kop (10) van desbetreffend wortelgewas (3) afsnijdt en via het aldus gevormd snijvlak (14, 15) de concentratie van genoemd bestanddeel bepaalt.
  4. 4. Werkwijze volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat men de concentratie van genoemd bestanddeel meet tijdens het afsnijden zelf van genoemde kop (10).
  5. 5. Werkwijze volgens conclusies 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat men een bundel van elektromagnetische stralen op het gevormde snijvlak (14, 15) van genoemd gewas (3) laat invallen en de reflectie en/of verstrooiing van deze bundel aan dit snijvlak (14, 15) meet teneinde hieruit de concentratie van genoemd bestanddeel te bepalen.
  6. 6. Werkwijze volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat genoemde bundel een golflengtespectrum vertoont dat tussen 400 en 2500 nm ligt.
  7. 7. Werkwijze volgens een van de conclusies 3 tot 6, daardoor gekenmerkt dat men tezelfdertijd de concentratie van genoemd bestanddeel meet aan het snijvlak (15) aan de kop (10) en aan het snijvlak (14) aan het te oogsten gewas (3).
  8. 8. Werkwijze volgens een van de conclusies 3 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de men gebruik maakt van een in hoogte instelbaar mes (8) voor het afsnijden van de kop (10) van het te oogsten gewas (3) en men de hoogte van <Desc/Clms Page number 12> genoemd mes (8) instelt in functie van vooraf, in het snijvlak (14, 15) van voorgaande gewassen, gemeten concentratie van genoemd bestanddeel teneinde een optimale kwaliteit van de geoogste gewassen (3) te bekomen.
  9. 9. Inrichting, voor het toepassen van de werkwijze volgens een van de vorige conclusies, die verplaatsbaar is over het veld met de te rooien wortelgewassen (3), met minstens een mes (8) voor het afsnijden van de kop (10) van het te oogsten wortelgewas (3), daardoor gekenmerkt dat deze een detectieeenheid bevat die toelaat de concentratie te bepalen van een bestanddeel in een snijvlak (14, 15) dat ontstaat bij het afsnijden van de kop (10) van genoemd wortelgewas (3).
  10. 10. Inrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat genoemde detectieeenheid uitgerust is met minstens een lichtbron (20) en minstens een detector (21) die samenwerken met een detectieorgaan (16) dat eveneens deel uitmaakt van de detectieeenheid.
  11. 11. Inrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat genoemd mes (8) het detectieorgaan (16) bevat.
  12. 12. Inrichting volgens conclusies 10, daardoor gekenmerkt dat genoemd detectieorgaan (16) op een vaste afstand ten opzichte van genoemd mes (8) gemonteerd is zodanig dat bij het ontkoppen van genoemd wortelgewas (3) dit detectieorgaan (16) zich na het mes (8) over het gevormd snijvlak (14, 15) verplaatst.
  13. 13. Inrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat een schraper (9) gemonteerd is tussen genoemd detectieorgaan (16) en genoemd mes (8), teneinde het snijvlak (14) voor te bereiden om een meting van de concentratie van een bestanddeel uit te voeren.
  14. 14. Inrichting volgens een van de conclusies 9 tot 13, daardoor gekenmerkt dat deze minstens een lichtgeleider (22), zoals een glasvezelkabel, bevat welke genoemde lichtbron (20) verbindt met genoemd detectieorgaan (16) zodanig dat licht afkomstig van deze lichtbron (20) via genoemde lichtgeleider (22) kan invallen op genoemde snijvlak (14, 15). <Desc/Clms Page number 13>
  15. 15. Inrichting volgens een van de conclusies 9 tot 13, daardoor gekenmerkt dat deze minstens een lichtgeleider (23), zoals een glasvezelkabel, bevat welke genoemde detector (21) verbindt met genoemd detectieorgaan (16) zodanig dat licht afkomstig van het snijvlak (14, 15) via genoemde lichtgeleider (23) kan invallen op de detector (21).
  16. 16. Inrichting volgens een van de conclusies 9 tot 15, daardoor gekenmerkt dat genoemd detectieorgaan (16) genoemde detector (21) bevat.
  17. 17. Inrichting volgens een van de conclusies 9 tot 16, daardoor gekenmerkt dat genoemd detectieorgaan (16) genoemde lichtbron (20) bevat.
  18. 18. Inrichting volgens een van de conclusies 9 tot 17, daardoor gekenmerkt dat genoemd detectieorgaan (16) zodanig gemonteerd is dat dit toelaat, tijdens het afsnijden van de kop (10), zowel de concentratie van een bestanddeel te meten aan het snijvlak (15) dat gevormd wordt aan de kop als aan het snijvlak (14) aan het te oogsten gewas (3).
  19. 19. Inrichting volgens een van de conclusies 9 tot 18, daardoor gekenmerkt dat genoemde lichtbron (20) een golflengtespectrum vertoont dat tussen 400 en 2500 nm ligt.
  20. 20. Werkwijze voor het bepalen van de opbrengst van een bestanddeel van een wortelgewas (3), daardoor gekenmerkt dat men de concentratie van genoemd bestanddeel meet voor of tijdens het rooien van desbetreffend gewas (3), men bij het rooien op een continue wijze het debiet bepaalt van de geoogste gewassen (3) en men uit de opgemeten concentratie en het opgemeten debiet de totale opbrengst van genoemd bestanddeel bepaalt.
  21. 21. Werkwijze voor het bepalen van de opbrengst van een bestanddeel van een wortelgewas (3) in functie van de positie op een veld, daardoor gekenmerkt dat men de concentratie van genoemd bestanddeel meet voor of tijdens het rooien van desbetreffend gewas (3), men bij het rooien op een continue wijze de positie op het veld bepaalt en men uit de opgemeten concentratie en de overeenkomstige positie de opbrengst van elk deel van genoemd veld bepaalt.
BE9900834A 1999-12-24 1999-12-24 Werkwijze en inrichting voor het meten van de concentratie van een bestanddeel in een wortelgewas. BE1013194A6 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900834A BE1013194A6 (nl) 1999-12-24 1999-12-24 Werkwijze en inrichting voor het meten van de concentratie van een bestanddeel in een wortelgewas.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900834A BE1013194A6 (nl) 1999-12-24 1999-12-24 Werkwijze en inrichting voor het meten van de concentratie van een bestanddeel in een wortelgewas.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1013194A6 true BE1013194A6 (nl) 2001-10-02

Family

ID=3892215

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9900834A BE1013194A6 (nl) 1999-12-24 1999-12-24 Werkwijze en inrichting voor het meten van de concentratie van een bestanddeel in een wortelgewas.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1013194A6 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP4385303A1 (de) * 2022-12-14 2024-06-19 Exel Industries Erntefahrzeug und entsprechende verwendung

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP4385303A1 (de) * 2022-12-14 2024-06-19 Exel Industries Erntefahrzeug und entsprechende verwendung

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8955402B2 (en) Sugar cane yield mapping
US6483583B1 (en) Near infrared spectrometry for real time analysis of substances
EP1563282B1 (en) A method and a device for making images of the quantum efficiency of the photosynthetic system with the purpose of determining the quality of plant material and a method for classifying and sorting plant material
AU2017377676A1 (en) Crop scanner
US20100216114A1 (en) Method and apparatus for determination of components in root crops
NL2018290B1 (nl) Method and a system for detecting asparagus in ground
WO2013160242A1 (en) Method and system for extracting buds from a stalk of a graminaceous plant
BE1013194A6 (nl) Werkwijze en inrichting voor het meten van de concentratie van een bestanddeel in een wortelgewas.
McGuinness et al. Measuring radiata pine seedling morphological features using a machine vision system
CA2172844A1 (fr) Dispositif de reconnaissance et/ou de tri de fruits ou legumes, procede et utilisation correspondants
Jadhav et al. Volumetric mass flow sensor for citrus mechanical harvesting machines
EP3484267B1 (en) Method and a system for detecting asparagus in ground
FR2627423A1 (fr) Systeme de tranchage a masse constante d&#39;un produit
JP2013074797A (ja) 作物収穫機
IES77865B2 (en) Apparatus for preparing mushrooms
US20240288343A1 (en) Devices for crumbling root crops and determining the composition thereof
FR3035722A1 (fr) Systeme et procede d&#39;estimation du rendement d&#39;une parcelle cultivee
US8239061B2 (en) Specific gravity monitoring and sorting system
McCarthy et al. A sensor for the sugar cane harvester topper
US20240164249A1 (en) Method for operating a root crop conveying machine
JP7499659B2 (ja) 根菜収穫機
US20230115652A1 (en) Devices for crumbling root crops and determining the composition thereof
US20240087054A1 (en) Crop detection system
SU1644782A1 (ru) Копирующее устройство срезающего аппарата капустоуборочной машины
Eddington et al. Transplant size sensing using dual-wavelength reflectance

Legal Events

Date Code Title Description
RE20 Patent expired

Owner name: *KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN RESEARCH & DEVELOP

Effective date: 20051224