<Desc/Clms Page number 1>
Fiets met fietsbel en fietsbel
De onderhavige uitvinding betreft een fiets, althans omvattende een stuur met aan de einden hiervan een handvat ; een fietsbel aan het stuur, met een belschaal en een hamermechanisme voor het doen rinkelen van de belschaal, welk hamermechanisme aandrijfbaar is met een hendel, waarbij althans de hendel een lichaam is methierin een met het fietsstuur overeenkomende doorgang, dat om de lengterichting van het fietsstuur draaibaar is.
Een dergelijke fiets met fietsbel is algemeen
EMI1.1
J handvat, dat draaibaar aan het fietsstuur is aangebracht.
Een nadeel van de bekende techniek is, dat het vrij draaibaar aanbrengen van een handvat aan het stuur met een dusdanige mate van vrijheid, dat het bellen met de fietsbel voldoende snel kan plaatsvinden, tot een zeer gevaarlijke situatie leidt. Tijdens het fietsen op het stuur leunen, en in het bijzonder op de handvatten hiervan, kan leiden tot het wegdraaien van het handvat, dat wordt toegepast als hendel voor de fietsbel. In deze situatie kan een fietser voorover op het stuur vallen. De risico's zijn hierbij niet beperkt tot lichamelijk letsel van de fietser alleen : de verkeersveiligheid in het algemeen komt in het gevaar.
Volgens de onderhavige uitvinding is een fiets verschaft, welke zieh onderscheidt, doordat de hendel onafhankelijk is van het handvat. Hierbij is de hendel nog wel altijd draaibaar om de lengterichting van het fietsstuur, maar met de onafhankelijkheid van het handvat is de draaibaarheid van dit handvat niet mogelijk, zodat de veiligheid voor de fietser en de verkeersveiligheid in het algemeen zijn verbeterd.
<Desc/Clms Page number 2>
In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is de doorgang aan weerseinden geopend, zodat de bel naast het handvat geplaatst kan worden, en wel zodanig, dat de aandrijfhendel als het ware overloopt in het handvat.
In een tweede uitvoeringsvorm vertoont een fiets volgens de onderhavige uitvinding de eigenschap, dat ten minste twee hamers in de door de belschaal bepaalde ruimte zijn aangebracht en het hamermechanisme selectief elke hamer afhankelijk van de draairichting van de hendel afzonderlijk aandrijft. Op deze wijze is voor elke draairichting een belhamer verschaft, zodat de configuratie hiervan zeer eenvoudig kan blijven.
In een voorkeursuitvoeringsvorm vertoont een fiets volgens de onderhavige uitvinding de eigenschap, dat de belschaal en de contraschaal op afstand van resp. wordt zo een gesloten geheel gecreëerd, dat prettig in de hand ligt en een fraai uiterlijk heeft. In een hierbij behorende uitvoeringsvorm strekt de contraschaal zieh geheel of voor een deel uit langs het buitenoppervlak van de belschaal, zodat de contraschaal in bepaalde mate een bescherming biedt aan de belschaal. Dit is in het bijzonder van voordeel, wanneer gebruik wordt gemaakt van een contraschaal van kunststof, die mogelijk beter bestand is tegen kwetsuur dan de belschaal zelf, die mogelijk van metaal kan zijn vervaardigd. Hierbij dient de contraschaal wel openingen te bevatten om het geluid van de belschaal door te laten, zodat dit niet gedempt wordt.
De vorm van het deel van de contraschaal, dat over de belschaal sluit kan die van een rooster zijn of van tralies.
Overigens betreft de onderhavige uitvinding tevens een fietsbel voor een fiets op zieh, welke zieh onderscheidt, doordat de hendel een lichaam is met, hierin een met een fietsstuur overeenkomende doorgang, dat om de lengterichting van de doorgang draaibaar is, en de doorgang aan weerseinden open is.
De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hierna volgende figuurbe-
<Desc/Clms Page number 3>
schrijving, die is opgesteld in samenhang met de bijgevoegde figuren, waarin : fig. 1 een perspectivisch aanzicht is van een deel van de fiets met fietsbel volgens de onderhavige uitvinding ; fig. 2 een perspectivisch aanzicht is van een deel van een fiets volgens de onderhavige uitvinding met de fietsbel op een andere plaats dan in fig. 1 ; fig. 3 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht is van de in fig. 1 en 2 getoonde fietsbel ;
fig. 4 een doorsnede-aanzicht is langs de lijn IV-IV in fig. 3 ; en fig. 5 een aanzicht toont van een alternatieve uitvoeringsvorm van een fietsbel volgens de onderhavige
In fig. 1 is een detail van een fiets volgens de onderhavige uitvinding getoond in perspectivisch aanzicht, waarbij de bel 1 in de nabijheid van het handvat 7 aan het stuur 3 is aangebracht. De bel 1 omvat een belschaal 4 en een greep 5, waarbij de greep 5 dient voor aandrijving van een hieronder te beschrijven mechanisme om de bel te laten rinkelen.
De stuurpen 2 steekt uit het frame 6 van de fiets, waarbij aan de uiteinden van het stuur 3 de handvatten 7 zijn aangebracht. In de nabijheid van de handvatten 7 zijn aan het stuur 3 tevens hendels 8 aangebracht voor bediening van de remmen, die hier overigens niet zijn getoond.
Zoals vermeld wordt de bei l bediend door verdraaiing van de greep 5 ten opzichte van de belschaal 4, waarbij het genoemde mechanisme in het binnenste van de samenstelling van de belschaal 4 en de greep 5 de belschaal 4 aanslaat om de bel 1 te doen rinkelen.
Bij het andere handvat 7 is aan het stuur 3 een bediening 38 voor de versnelling van de fiets. Het betreft een enkelvoudig mechanisme en derhalve zal het een fiets met naafversnelling betreffen. De bei l en de
<Desc/Clms Page number 4>
bediening 38 hebben een zelfde uiterlijk, waarmee het esthetisch effect van de fiets is verhoogd door de symmetrie van de gelijkvormige bei l en bediening 38.
In fig. 2 is een met fig. 1 overeenkomstig aanzicht getoond, waarbij de bel tegen een van de handvatten 7 aan is aangebracht. Het betreffende handvat 7 is afzonderlijk van de bei l. Dit brengt met zich mee, dat een fietser gerust op de handvatten 7 kan leunen, zonder angst, dat deze verdraaien en de fietser zijn balans kan verliezen. Dit zou namelijk tot gevolg kunnen hebben, dat de fietser op het stuur 3 valt of in het algemeen een bedreiging voor de verkeersveiligheid vormt. De handvatten 7 zitten derhalve in principe vast aan het stuur 3.
Hier is geen bediening voor een versnelling aangebracht ; het zal derhalve een fiets met terugtraprem betreffen. gepaard met een draaimoment op het stuur 3 ten opzichte van de stuurpen 2. Doordat de draaibeweging van de greep 5 is gelegen in een vlak, dat ten minste bijna parallel is aan de richting van de stuurpen 2, zal dit draaimoment gering zijn.
Het in fig. 3 getoonde aanzicht van de bei l komt overeen met de in fig. 2 getoonde situatie.
De bei l is gevormd uit een bus 9, een huls 10, een ring 11, de belschaal 4 en de greep 5. De huls 10 is in de bus 9 gestoken, waarbij het vrije einde van de huls 10 is voorzien van een opstaande rand 12. De belschaal 4 is ingeklemd tussen deze opstaande rand 12 en een zijde van de ring 11, waarbij de andere zijde van de ring 11 aanligt tegen het einde van de bus 9, waar de huls 10 onder is gestoken.
Om de bus 9 zijn in een richting vrij draaibare kransen 14 aangebracht, waar hamers 13 aan zijn aangebracht. Ter plaatse van de kransen 14 is bus 9 voorzien van blokvormige uitstulpingen 15, die zich in axiale richting uitstrekken. De uitstulpingen 15 vormen tezamen met aanslagen 16 aan de kransen 14 een blokkering tegen
<Desc/Clms Page number 5>
rotatie van de kransen in afzonderlijke richtingen om de bus 9 heen. Dit zal hieronder nader worden beschreven.
De greep 5 bestaat uit een in hoofdzaak kegelvormig lijf 17 met een bekleding 18, die bijv. van kunststof is vervaardigd om grip op de greep te optimaliseren.
Kegelvormige lijf 17 divergeert ten opzichte van de bus 9 in de richting van de belschaal 4 tot een met die van de belschaal 4 overeenkomende omtrek. De belschaal 4 kraagt uit boven de hamers 13 ten opzichte van de bus 9, waarbij aan het lijf 17 blokvormige spanners 19 zijn aangebracht, die zieh uitstrekken tot onder de belschaal 4. De hamers 13 zijn door middel van buigzame benen 20 verbonden met de kransen 14.
Bij verdraaiing van de greep 5 slaat de spanner 19 aan tegen de hamer 13 en in het bijzonder voet 21 van als gevolg van de vorm van de voet 21 van de hamer 13 het been 20 verbogen en wordt de hamer 13 in binnenwaartse richting ten opzichte van de belschaal 4 verbogen. Zodra de greep 5 en derhalve de spanner 19 dusdanig ver is doorbewogen, dat de hamer 13 weer vrijkomt, zal deze tegen de belschaal 4 slaan, waardoor het belsignaal is gegenereerd. Het kegelvormige lijf 17 is om de bus 9 draaibaar, waarbij aan het kegelvormige lijf 17 haken 23 zijn aangebracht, die in groef 22 in de bus 9 grijpen.
Aldus kan het kegelvormige lijf 17 niet of nauwelijks in axiale richting bewegen, en is de bewegingsvrijheid hiervan in hoofdzaak beperkt tot een beweging om de bus 9 heen.
Om een plaatsing als die op afstand van het handvat 7 te bereiken, is het mogelijk ten minste de bus 9 en de huls 10 van enigszins plooibaar materiaal uit te voeren, zodat de bocht in de stuurstang 3 genomen kan worden.
De samenstelling van de bus 9, de huls 10, etc., wordt bijeengehouden door middel van de klem 24, die te bekrachtigen is met behulp van een schroef of bout 25. In het kegelvormige lijf 17 is een doorgang 26 aange-
<Desc/Clms Page number 6>
bracht, waardoorheen een werktuig kan worden gestoken, zoals een schroevendraaier of een inbussleutel, om de schroef of bout 25 vast-of los te draaien. Aldus vormt de bus 9 een strop, die om het stuur 3 te bekrachtigen
EMI6.1
is.
In het in fig. 4 getoonde aanzicht in doorsnede langs de lijn IV-IV in fig. 3 zijn de aan beide kransen 14 aangebrachte hamers 13 getoond. Elk van deze hamers 13 dient om het belsignaal te genereren bij verdraaiing van de greep 5 in een van twee mogelijke draairichtingen hiervan.
Bij verdraaiing van de greep 5 in met pijl A overeenkomende richting beweegt de spanner 19 over het schuin hellende vlak van de voet 21 en dwingt zo het been 20 tot buiging, waarbij de hamer 13 naar het binnenste
EMI6.2
. de spanner 19 voorbij de uiterste punt van de voet 21 is bewogen, komt het been 20 terug in de oorspronkelijke stand hiervan als gevolg van de buigzaamheid of elasticiteit hiervan. Hierbij slaat de hamer 13 aan tegen de belschaal 4, waardoor het belsignaal wordt gegenereerd.
Verdraaiing van de krans 14, waaraan het been 20 is bevestigd, wordt verhinderd doordat de aanslag 16 in de met pijl A overeenkomende richting haakt achter een blokvormige uitstulping 15. De aanslag 16 is van veerkrachtig materiaal vervaardigd, maar dusdanig stijf, dat een adequate blokkering verzekerd is.
In tegenstelling blijft de voet 211 van de hamer 131 aan been 201 haken achter spanner 191 en wordt hierdoor meegenomen. Deze opstuwende beweging wordt via het been 201 overgebracht op de krans 141, die in de met pijl A overeenkomende richting vrij draaibaar is, door de relatieve stand van de bij de krans 141 behorende aanslag 161 ten opzichte van de blokvormige uitstulpingen 15.
Aldus wordt de aanslag 16 over de blokvormige uitstulpingen 15 getrokken en is beweging van de krans 141 in de met pijl A overeenkomende richting zonder meer mogelijk.
<Desc/Clms Page number 7>
Het omgekeerde geldt voor beweging van de greep 5 in de met pijl B aangeduide richting, waarbij de hamer 13'met de voet 21'tegen de belschaal 4 slaat, terwijl de hamer 13 met voet 21 door een van de spanners 19 wordt meegesleept.
De in fig. 5 getoonde fietsbel 27 is eveneens aan een stuur 3 aangebracht tegen een handvat 7. Hierbij bestaat de bel uit een greep 28, die hier is vormgegeven als in hoofdzaak een om het stuur geslagen ring. Ook hier is de greep 28 overeenkomstig de in fig. 3 getoonde greep 5 bekleed met een bekleding, zoals rubber, waarmee de mate van grip van de hand van een gebruiker hierop kan worden geoptimaliseerd.
De greep 28 loopt in de richting van de belschaal 29 van de bel 27 uit in een krans 32 met uitstul-
EMI7.1
..... -'-'... I behuizing 30. De behuizing 30 vormt een eenheid met de tegenover de belschaal 29 gelegen contraschaal 33, waarbij de belschaal 29 wordt gedragen door de contraschaal 33 en aldus op afstand van het stuur 3 wordt gehouden.
Een hamer 35 voor het doen rinkelen van de bel 27 is aangebracht aan een kantelbalk 36, die kantelbaar is over een kantelpunt 34. Het tegenover de hamer 35 gelegen uiteinde van de kantelbalk 36 is voorzien van een contactdeel 37, dat bijv. onder veerkacht op het oppervlak van de krans 32 wordt gehouden, waar zieh ook de uitstulpingen 31 bevinden. Aldus wordt de loop van het contactdeel 37 over de uitstulpingen 31 van de krans 32 bij draaiing van de greep 28 over het kantelpunt 34 overgebracht op de hamer 35. Aldus zal de hamer 35 de belschaal 29 aanslaan bij elke beweging van het contactdeel 37 aan de kantelbalk 36 over een uitstulping 31 aan de krans 32, zoals deze verbonden is met of deel uitmaakt van de greep 28.
De in fig. 5 getoonde uitvoeringsvorm heeft als voordeel, dat onder de belschaal 29 de bijbehorende contraschaal 33 aan het stuur 3 ruimte resteert om hier
<Desc/Clms Page number 8>
gebruikelijke bedieningen aan het stuur 3 te bevestigen, zoals een rem of een versnelling.
Voorgaande is in fig. 6 getoond voor een fiets met een derailleurversnelling, welke twee bedieningen 38 vereist, nabij elk handvat 7 een. De bedieningen 38 met elk twee bedieningsknoppen 39 vormen elk een eenheid met de remhendels 8 waarbij de in fig. 5 getoonde configuratie van de bei l mogelijk maakt, dat een van de bedieningen 38 onder de belschaal 4 is aangebracht zonder afbreuk aan het bedieningsgemak van de bei l of de bediening 38 van de versnelling of van de remhendel 8 en waarmee een zeer compacte configuratie is verkregen.
Na kennisneming van het voorgaande zullen zieh vele alternatieve uitvoeringsvormen opdringen aan de vakman. Deze alternatieve uitvoeringsvormen dienen echter
EMI8.1
J J - - - onderhavige uitvinding, zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies. Zo is de uitvoeringsvorm van het slagwerkmechaniek op verscheidene andere manieren mogelijk dan die, welke in het bijzonder in samenhang met fig. 3, fig. 4 en fig. 5 is beschreven. Verder is het mogelijk de (op zieh stationaire) bus 9 als eenheid vorm te geven met het handvat 7, dat tevens stationair dient te blijven bij verdraaiing van de greep 5. Ook andere uitvoeringsvormen zijn mogelijk.
<Desc / Clms Page number 1>
Bicycle with bicycle bell and bicycle bell
The present invention relates to a bicycle, at least comprising a handlebar with a handle at its ends; a bicycle bell on the handlebar, with a bell shell and a hammer mechanism for ringing the bell shell, which hammer mechanism is drivable with a lever, at least the lever being a body with a passage corresponding to the bicycle handlebar, which is about the longitudinal direction of the bicycle handlebar is rotatable.
Such a bicycle with bicycle bell is general
EMI1.1
J handle that is rotatably mounted on the handlebar.
A drawback of the known technique is that the freely rotatable arrangement of a handle on the handlebars with such a degree of freedom that calling the bicycle bell can take place sufficiently quickly leads to a very dangerous situation. Leaning on the handlebars during cycling, and in particular on their handles, can lead to the handle turning away, which is used as a lever for the bell. In this situation a cyclist can fall forward on the handlebars. The risks are not limited to the personal injury of the cyclist alone: road safety in general is endangered.
According to the present invention, a bicycle is provided which is distinguished in that the handle is independent of the handle. The handle is still rotatable about the longitudinal direction of the bicycle handlebar, but with the independence of the handle, the rotatability of this handle is not possible, so that safety for cyclists and road safety in general are improved.
<Desc / Clms Page number 2>
In a first preferred embodiment, the passage is opened at both ends so that the bubble can be placed next to the handle, in such a way that the drive handle overflows into the handle, as it were.
In a second embodiment, a bicycle according to the present invention has the feature that at least two hammers are arranged in the space determined by the bell shell and the hammer mechanism selectively drives each hammer separately depending on the direction of rotation of the handle. In this way a bubble hammer is provided for each direction of rotation, so that the configuration thereof can remain very simple.
In a preferred embodiment, a bicycle according to the present invention has the feature that the bell shell and the counter shell are spaced apart from, respectively. in this way a closed whole is created that is comfortable to hold and has a beautiful appearance. In an associated embodiment, the counter-shell extends wholly or in part along the outer surface of the bubble shell, so that the counter-shell provides protection to the bubble-shell to a certain extent. This is particularly advantageous when use is made of a plastic counter shell, which may be more resistant to injury than the bubble shell itself, which may possibly be made of metal. The counter-shell must contain openings to let the sound of the bell-shell through, so that it is not muted.
The shape of the part of the counter shell that closes over the bubble shell can be that of a grid or of bars.
Incidentally, the present invention also relates to a bicycle bell for a bicycle in this respect, which is distinguished in that the handle is a body with a passage corresponding herein to a bicycle handlebar that is rotatable about the longitudinal direction of the passage, and the passage is open at both ends. is.
The present invention will be further elucidated with reference to the following figure description.
<Desc / Clms Page number 3>
discription arranged in conjunction with the accompanying figures, in which: Fig. 1 is a perspective view of a part of the bicycle with bicycle bell according to the present invention; Fig. 2 is a perspective view of a part of a bicycle according to the present invention with the bicycle bell at a different location than in Fig. 1; Fig. 3 is a partially cut-away perspective view of the bicycle bell shown in Figs. 1 and 2;
Fig. 4 is a sectional view along the line IV-IV in Fig. 3; and Fig. 5 shows a view of an alternative embodiment of a bicycle bell according to the present one
Fig. 1 shows a detail of a bicycle according to the present invention in perspective view, wherein the bell 1 is arranged on the handlebar 3 in the vicinity of the handle 7. The bell 1 comprises a bell bowl 4 and a grip 5, wherein the grip 5 serves to drive a mechanism to be described below to cause the bell to ring.
The handlebar pin 2 protrudes from the frame 6 of the bicycle, the handles 7 being arranged at the ends of the handlebar 3. In the vicinity of the handles 7, handles 8 are also provided on the handlebar 3 for operating the brakes, which, incidentally, are not shown here.
As stated, the ring is operated by rotating the handle 5 relative to the bubble shell 4, said mechanism in the interior of the assembly of the bubble shell 4 and the handle 5 engaging the bubble shell 4 to cause the bubble 1 to ring.
At the other handle 7 there is a control 38 on the handlebar 3 for accelerating the bicycle. This is a single mechanism and therefore it will concern a bicycle with hub gears. The bei l and the
<Desc / Clms Page number 4>
controls 38 have the same appearance, whereby the aesthetic effect of the bicycle is increased by the symmetry of the similar image and controls 38.
Fig. 2 shows a view corresponding with Fig. 1, the bell being arranged against one of the handles 7. The handle 7 concerned is separate from the image. This entails that a cyclist can safely lean on the handles 7, without fear that it will twist and the cyclist can lose his balance. This could in fact result in the cyclist falling on the handlebar 3 or, in general, posing a threat to road safety. The handles 7 are therefore in principle fixed to the handlebar 3.
No gear control is provided here; it will therefore be a bicycle with a coaster brake. coupled with a torque on the handlebar 3 relative to the handlebar pin 2. Because the rotation movement of the handle 5 is situated in a plane which is at least almost parallel to the direction of the handlebar pin 2, this torque will be small.
The view of the image shown in Fig. 3 corresponds to the situation shown in Fig. 2.
The bei 1 is formed from a sleeve 9, a sleeve 10, a ring 11, the bell shell 4 and the handle 5. The sleeve 10 is inserted into the sleeve 9, the free end of the sleeve 10 being provided with an upright edge 12. The bell shell 4 is clamped between this upright edge 12 and one side of the ring 11, the other side of the ring 11 abutting the end of the sleeve 9, under which the sleeve 10 is inserted.
Freely rotatable wreaths 14 are arranged around the bush 9, to which hammers 13 are arranged. At the location of the wreaths 14, bush 9 is provided with block-shaped protrusions 15, which extend in the axial direction. The protrusions 15 together with stops 16 on the wreaths 14 form a block against
<Desc / Clms Page number 5>
rotation of the wreaths in individual directions around the bushing 9. This will be further described below.
The handle 5 consists of a substantially conical body 17 with a covering 18, which is made, for example, of plastic to optimize grip on the handle.
Conical body 17 diverges with respect to the bushing 9 in the direction of the bubble dish 4 to a circumference corresponding to that of the bubble dish 4. The bell shell 4 protrudes above the hammers 13 relative to the bushing 9, with block-shaped tensioners 19 being provided on the body 17, which tensioners extend below the bell shell 4. The hammers 13 are connected to the wreaths by means of flexible legs 20. 14.
When the handle 5 is rotated, the tensioner 19 strikes the hammer 13, and in particular foot 21, the leg 20 of the hammer 13 is bent as a result of the shape of the foot 21 of the hammer 13 and the hammer 13 is moved inwardly relative to the bell tray 4 bent. As soon as the handle 5 and therefore the tensioner 19 have been moved so far that the hammer 13 is released again, it will hit the bell shell 4, whereby the ring signal is generated. The conical body 17 is rotatable about the bush 9, with hooks 23 being arranged on the conical body 17 which engage in groove 22 in the bush 9.
The conical body 17 can thus hardly move, or hardly so, in the axial direction, and the freedom of movement thereof is essentially limited to a movement around the bushing 9.
In order to achieve a placement such as that at a distance from the handle 7, it is possible to make at least the sleeve 9 and the sleeve 10 of somewhat flexible material, so that the bend can be taken in the control rod 3.
The assembly of the sleeve 9, the sleeve 10, etc., is held together by means of the clamp 24, which can be energized with the aid of a screw or bolt 25. A passage 26 is provided in the conical body 17
<Desc / Clms Page number 6>
through which a tool, such as a screwdriver or an Allen key, can be inserted, to tighten or loosen the screw or bolt. Thus, the sleeve 9 forms a sling which engages the handlebar 3
EMI6.1
is.
In the sectional view shown in fig. 4 along the line IV-IV in fig. 3, the hammers 13 arranged on both wreaths 14 are shown. Each of these hammers 13 serves to generate the ring signal when the handle 5 is rotated in one of two possible directions of rotation thereof.
When the handle 5 is rotated in the direction corresponding to the arrow A, the tensioner 19 moves over the obliquely inclined surface of the foot 21 and thus forces the leg 20 to bend, the hammer 13 moving towards the inner
EMI6.2
. the tensioner 19 has been moved beyond the extreme point of the foot 21, the leg 20 returns to its original position due to its flexibility or elasticity. The hammer 13 here hits the bell scale 4, whereby the ring signal is generated.
Rotation of the wreath 14, to which the leg 20 is attached, is prevented by the stop 16 hooking in the direction corresponding to the arrow A behind a block-shaped protrusion 15. The stop 16 is made of resilient material, but so rigid that adequate blocking is provided. is insured.
In contrast, the foot 211 of the hammer 131 hooks on leg 201 behind tensioner 191 and is thereby taken along. This upward movement is transmitted via the leg 201 to the ring 141, which is freely rotatable in the direction corresponding to the arrow A, due to the relative position of the stop 161 associated with the ring 141 relative to the block-shaped protrusions 15.
The stop 16 is thus pulled over the block-shaped protuberances 15 and movement of the ring 141 in the direction corresponding to the arrow A is possible without any problem.
<Desc / Clms Page number 7>
The reverse applies to movement of the handle 5 in the direction indicated by arrow B, wherein the hammer 13 'with the foot 21 hits the bubble tray 4, while the hammer 13 with foot 21 is dragged along by one of the tensioners 19.
The bicycle bell 27 shown in Fig. 5 is likewise arranged on a handlebar 3 against a handle 7. The bubble consists of a handle 28, which here is designed as substantially a ring wrapped around the handlebar. Here too, the handle 28 is covered with a covering, such as rubber, in accordance with the handle 5 shown in Fig. 3, with which the degree of grip of a user's hand can be optimized thereon.
The handle 28 extends in the direction of the bell shell 29 of the bell 27 into a ring 32 with protuberance
EMI7.1
Housing 30. Housing 30 forms a unit with the counter-shell 33 located opposite the bubble shell 29, the bubble shell 29 being supported by the counter-shell 33 and thus remote from the handlebar 3. is being held.
A hammer 35 for ringing the bell 27 is arranged on a tilting beam 36, which is tiltable over a tilting point 34. The end of the tilting beam 36 opposite the hammer 35 is provided with a contact part 37 which, e.g. the surface of the wreath 32 is held, where also the protrusions 31 are located. Thus the course of the contact part 37 over the protuberances 31 of the ring 32 when the handle 28 is rotated over the tilting point 34 is transferred to the hammer 35. Thus the hammer 35 will strike the bell shell 29 with every movement of the contact part 37 on the tilting beam 36 over a protrusion 31 on the wreath 32, as it is connected to or forms part of the handle 28.
The embodiment shown in Fig. 5 has the advantage that under the bell shell 29 the associated counter shell 33 remains on the handlebar 3 in order to
<Desc / Clms Page number 8>
attaching conventional controls to the handlebar 3, such as a brake or gear.
The foregoing is shown in Fig. 6 for a bicycle with a derailleur gear, which requires two controls 38, one near each handle 7. The controls 38, each with two control buttons 39, each form a unit with the brake levers 8, the configuration of the bell shown in Fig. 5 enabling one of the controls 38 to be arranged beneath the bell shell 4 without compromising the ease of operation of the controls. be it or the operation 38 of the gear or of the brake lever 8 and with which a very compact configuration is obtained.
After taking note of the foregoing, many alternative embodiments will be imposed on the skilled person. However, these alternative embodiments serve
EMI8.1
The present invention as defined in the appended claims. Thus the embodiment of the percussion mechanism is possible in various ways other than those described in particular in connection with Fig. 3, Fig. 4 and Fig. 5. Furthermore, it is possible to design the (at stationary) sleeve 9 as a unit with the handle 7, which must also remain stationary when the handle 5 is rotated. Other embodiments are also possible.