<Desc/Clms Page number 1>
Koppelinrichting voor een aanhangercombinatie en aanhanger voorzien van zo'n koppelinrichting.
De uitvinding betreft een koppelinrichting voor het koppelen van een aanhangwagen aan een handwagen, in het bijzonder kinderligwagen of kinderzitwagen, volgens de aanhef van conclusie 1 .
Een dergelijke koppelinrichting is bekend uit WO/EP 98/06184.
De koppelinrichting volgens de uitvinding als weergegeven in conclusie 1 begrenst het achterover kante- len van de handwagen, zodat het er uit vallen van een daarin aanwezig kind wordt voorkomen , terwijl anderzijds de nodige kantelbeweging bij het rijden over obstakels, zoals trottoirranden, wordt toegelaten.
Een van zo'n koppelinrichting voorziene aanhangwa- gen kan aan vele verschillende handwagens worden gekoppeld met de genoemde voordelen van veiligheid en rijcomford.
Verder ontwikkelde koppelinrichtingen zijn weer- gegeven in volgconclusies en in de hiernavolgende be- schrijving aan de hand van tekeningen, waarin voorstellen:
Figuren 1 en 2 perspectivische aanzichten van aanhangercombinaties volgens de uitvinding;
Figuren 3 een schematisch aanzicht van een fractie van een aanhangercombinatie met een koppeling volgens de uitvinding op oneffen grondvlak;
Fig 4 een zijaanzicht in opgevouwen toestand van de handwagen van Fig 2;
Fig 5 een geëxplodeerd aanzicht van de aanhang- wagen uit figuren 1 en 2 met een koppelinrichting volgens de uitvinding;
Fig 6 op grotere schaal detail VI van figuur 5;
Fig 7 en 8 doorsneden over vlak VII-VII resp VIII-VIII van figuur 6 ;
Fig 9 een aanzicht van de kantelvergrendelaar van de koppelinrichting van Fig 6 in twee verschillende
<Desc/Clms Page number 2>
standen en
Fig 10 een doorsnede over de lijn X-X van Fig 5.
Elke in pijlrichting 41 voortgeduwde aanhanger- combinatie 1 van figuren 1 en 2 omvat een handwagen 2, met tenminste één handgreep 3 en een freem 4, alsmede een aanhangwagen 7 die daaraan gekoppeld is middels een kop- pelinrichting 16, omvattende vast met de achterbenen 17 verbonden bevestigingsarmen 23. De aanhangwagen 7 is zwenkbaar om een horizontale dwarsaslijn 19 met de armen 23 verbonden. Bijvoorkeur ligt de aslijn 19 slechts een geringe afstand achter het verticale dwarsvlak door de 3teunplaats van de achterwielen 20 van handwagen 2, maar Liever in dit vlak of zelfs ervoor om de neiging tot chteroverkippen van de lichte handwagen 2 te verminderen.
Bij de aanhangercombinatie 1 van figuur 2 is de aanhang- vagen 7 gekoppeld aan de achterbenen 17 van de als opvouw- bare kinderzitwagen uitgevoerde handwagen 2. Daarbij zijn alle zich in dwarsrichting uitstrekkende freemelementen rouwbaar of plooibaar, zodanig dat de beide voorbenen 22 en de beide achterbenen 17 naar elkaar toebewogen kunnen vorden ter realisering van de opgevouwen toestand van figuur 4.
Desondanks is hieraan toch een aanhangwagen 7 te koppelen en wel middels een koppelinrichting 16, omvatten- ie een aan elk achterbeen 17 middels een klem 24 bevestig- ie koppelarm 23 en een in de aanhangwagen 7 ingebouwde V- rormige veer 25, waarvan de beide buitenwaarts verende reerarmen 26 gestoken zijn door dwarssleuven 27 van de roorrand 28 van de driehoekige vrachtdrager 6 en elk een laaraan gepuntlaste door een sleutelgat 30 van een koppel- arm 23 grijpende scharnierpen 29 met een haak 41 hebben.
Een bout 31 steekt door het achterstuk van de vrachtdra- jer 6 tot in de gaffel 12 en sluit de veer 25 op. Door het laar elkaar toe knijpen van de veerarmen 26 zijn de haken 29 uit de sleutelgaten 30 te lossen en is zo de aanhangwa- gen 7 los te koppelen. Daarna is de handwagen 2 samen te rouwen . volgens de uitvinding omvat de koppelinrichting 16 tenmin-
<Desc/Clms Page number 3>
ste één kantelbegrenzer 35, doch bijvoorkeur een aan elke zijde van de aanhangercombinatie 1, d. w.z. aan elke veer- arm 26. De kantelbegrenzer 35 is bijvoorbeeld een plaat met een sleufgat 43 dat de scharniepen 29 opneemt, en met :een sleufgat 44 dat een inbusbout 46 opneemt, die in een schroefgat 61 van de veerarm 26 is vastgeschroefd voor het met tussenvoeging van een getande veerring 54 stevig bevestigen van de kantelbegrenzer 35 aan de veerarm 26.
Tijdens de montage van de koppelinrichting 16 worden de voorwielen 40 van de handwagen 2 een geselecteerd ni- veauverschil H hoger dan de andere wielen 11 en 20 ge- plaatst (Fig 3), terwijl de beide bouten 46 nog niet aangehaald zijn. Vervolgens worden de beide kantelbegren- zers 35 volgens pijl 55 met hun aanslagorganen 51 tegen de bevestigingsarmen 23 geschoven, waarna de kantelbegrenzers
35 in deze posities worden vastgezet door het stevig aanhalen van de bouten 46. Aldus kan de aanhangercombina- tie ongehinderd over enigszins oneffen grond rijden. Het aanslagorgaan (51) komt eerst in werking na kanteling van de handwagen over de ingestelde kantelhoek P, indien bijvoorbeeld een op de aanhangwagen 7 staand kind de handwagen 2 naar zich toetrekt of indien de aanhangwagen 7 te sterk wordt belast.
Aldus wordt het achteroverkantelen van de handwagen 2 en worden desbetreffende blessures van de baby en het op de aanhanger staande kind vermeden.
Elk aanslagorgaan 51 is bijvoorkeur door manipulatie uit zijn aanslagposssitie te brengen. Daartoe bestaat dit orgaan bijvoorbeeld uit een tegen veerwerking van een veer
56 volgens pijl 57 in een schuifgat 58 van de kantelbe- grenzer 35 verschuifbare pen. De veer 56 grijpt bijvoor- beeld met een haarspeldbocht 64 in een groef 65 van het aanslagorgaan 51 en anderzijds met een omgebogen einde 59 door een gat 60 van de kantelbegrenzer 35. Bij ingedrukt aanslagorgaan 51 kan men de aanhangwagen 7 om aslijn 19 voorbij de koppelarmen 23 omhoog zwenken, waarna men de aanhangwagen met de armen 26 en de kantelbegrenzers 35 in de in Fig 9 getekende streepstand kan laten staan.
<Desc / Clms Page number 1>
Coupling device for a trailer combination and trailer provided with such a coupling device.
The invention relates to a coupling device for coupling a trailer to a hand truck, in particular a child's stroller or child's seat, according to the preamble of claim 1.
Such a coupling device is known from WO / EP 98/06184.
The coupling device according to the invention as shown in claim 1 limits the tilting back of the pushchair, so that the falling out of a child present therein is prevented, while on the other hand the necessary tilting movement when driving over obstacles, such as curb edges, is permitted.
A trailer provided with such a coupling device can be coupled to many different hand carts with the aforementioned advantages of safety and driving comfort.
Further developed coupling devices are shown in subclaims and in the following description with reference to drawings, in which:
Figures 1 and 2 are perspective views of trailer combinations according to the invention;
Figures 3 is a schematic view of a fraction of a trailer combination with a coupling according to the invention on an uneven ground surface;
Fig. 4 is a side view in the folded state of the hand truck of Fig. 2;
Fig. 5 is an exploded view of the trailer of Figs. 1 and 2 with a coupling device according to the invention;
Fig. 6 shows detail VI of Fig. 5 on a larger scale;
Figures 7 and 8 show cross-sections over plane VII-VII and VIII-VIII of Figure 6;
Fig. 9 is a view of the tilt lock of the coupling device of Fig. 6 in two different
<Desc / Clms Page number 2>
positions and
Fig. 10 a section along the line X-X of Fig. 5.
Each trailer combination 1 of figures 1 and 2 pushed in the direction of arrow 41 comprises a hand truck 2, with at least one handle 3 and a frame 4, as well as a trailer 7 which is coupled thereto by means of a coupling device 16, comprising fixedly with the rear legs 17 connected mounting arms 23. The trailer 7 is pivotally connected to the arms 23 about a horizontal transverse axis line. Preferably, the axle line 19 is only a small distance behind the vertical transverse plane through the support location of the rear wheels 20 of trolley 2, but rather in this plane or even before it to reduce the tendency of the light trolley 2 to tip over.
In the trailer combination 1 of Figure 2, the trailer flaps 7 are coupled to the rear legs 17 of the pushchair 2 designed as a foldable child seat. In this case, all frame elements extending transversely are mouldable or foldable, such that both front legs 22 and both front legs 22 rear legs 17 can be moved toward each other to realize the folded condition of Figure 4.
Nevertheless, a trailer 7 can nevertheless be coupled to this and this by means of a coupling device 16, comprising a coupling arm 23 secured to each rear leg 17 by means of a clamp 24 and a V-shaped spring 25 built into the trailer 7, both of which are outwardly resilient spring arms 26 are inserted through transverse slots 27 of the ridge edge 28 of the triangular cargo carrier 6 and each have a hinge pin punctured through a keyhole 30 of a link arm 23 with a hook 41.
A bolt 31 extends through the rear part of the load carrier 6 into the fork 12 and locks the spring 25. By squeezing the spring arms 26 together, the hooks 29 can be released from the keyholes 30 and the trailers 7 can thus be disconnected. Thereafter, the hand cart 2 can be mourned together. according to the invention the coupling device 16 comprises at least
<Desc / Clms Page number 3>
one tilt limiter 35, but preferably one on each side of the trailer combination 1, d. ie to each spring arm 26. The tilt limiter 35 is, for example, a plate with a slot hole 43 that receives the hinge pin 29, and with: a slot hole 44 that receives a socket screw 46, which is screwed into a screw hole 61 of the spring arm 26 for inserting a toothed spring ring 54 securely from the tilt limiter 35 to the spring arm 26.
During the mounting of the coupling device 16, the front wheels 40 of the hand trolley 2 are placed a selected level difference H higher than the other wheels 11 and 20 (Fig. 3), while the two bolts 46 have not yet been tightened. The two tilt limiters 35 are then pushed with their stop members 51 against the mounting arms 23 according to arrow 55, after which the tilt limiters
35 are fixed in these positions by tightening the bolts 46. Thus, the trailer combination can travel unimpeded over somewhat uneven ground. The stop member (51) only comes into operation after the hand trolley has been tilted over the set tilt angle P if, for example, a child standing on the trailer 7 pulls the hand trolley 2 towards itself or if the trailer 7 is overloaded.
Thus, the back wagon 2 is tipped over and relevant injuries of the baby and the child standing on the trailer are avoided.
Each stop member 51 is preferably brought out of its stop position by manipulation. For this purpose, this member consists, for example, of a spring-loaded counteracting action
56 according to arrow 57 in a sliding hole 58 of the tilt limiter 35 slidable pin. The spring 56, for example, engages with a hairpin bend 64 in a groove 65 of the stop member 51 and, on the other hand, with a bent end 59 through a hole 60 of the tilt limiter 35. When the stop member 51 is pressed in, the trailer 7 can be moved about axis 19 past the coupling arms 23, after which the trailer with the arms 26 and the tilt limiters 35 can be left in the line position shown in FIG.