BE1012034A6

BE1012034A6 - Scharnier voor het ten opzichte van het horizontaal gedeelte van een lattenbodem instellen van het ruggedeelte hiervan.

Info

Publication number: BE1012034A6
Application number: BE9800449A
Authority: BE
Original assignee: Ls Bedding
Priority date: 1998-06-10
Filing date: 1998-06-10
Publication date: 2000-04-04

Abstract

De uitvinding betreft een scharnier voor ten opzichte van het horizontaal gedeelte van een lattenbodem instellen van het ruggedeelte hiervan, gekenmerkt doordat het is gevormd door twee gelijkbenige driehoekige plaatjes (1,2) die onder elkaar een gemeenschappelijk scharnierpunt (3) vertonen en met hun twee overige hoeken scharnierend zijn verbonden, de eerste, met een hoger gelegen punt (7,8) behorende tot het horizontaal gedeelte (6), respectievelijk van het ruggedeelte (5) en de tweede onder tussenkomst van een scharnierend stangetje (9) met een lager gelegen punt (10,11) behorende tot het ruggedeelte (5) respectievelijk het horizontaal gedeelte (6) van de lattenbodem, één en ander zodanig dat bij een wenteling van het ruggedeelte (5) ten opzichte van het horizontaal gedeelte (6) deze twee gedeeltes van elkaar weg worden verplaatst.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  "Scharnier voor het ten opzichte van het horizontaal gedeelte van een lattenbodem   instellen   van het ruggedeelte hiervan" 
Deze uitvinding heeft betrekking op een scharnier voor het ten opzichte van het horizontaal gedeelte van een lattenbodem   instellen   van het ruggedeelte hiervan. 



   Wanneer het ruggedeelte van een lattenbodem ten opzichte van het horizontaal gedeelte hiervan wordt gewenteld, schuift het vrij uiteinde van een hierop rustende matras voorbij het einde van dit ruggedeelte, zodat dit gedeelte van de matras geen steun meer geniet en over het einde van het ruggedeelte gaat hangen. Deze toestand schaadt het comfort van de met dergelijke lattenbodems uitgeruste ligmeubelen. 



   Het doel van de uitvinding is tweeledig :
Ten eerste een scharnier voor te stellen dat de hierboven geschetste bezwaren verhelpt waarbij dus het gedeelte van de matras dat op het ruggedeelte van de lattenbodem rust nooit voorbij dit gedeelte gaat hangen wanneer het ruggedeelte ten opzichte van het horizontaal gedeelte is verheven. 



   Ten tweede een scharnier voor te stellen dat verhindert dat, zoals bij een klassiek rotatiepunt van een ruggedeelte, de verende buiglatten elkaar raken of onder elkaar doorschuiven bij verstelling van het ruggedeelte. 



   Om dit conform de uitvinding mogelijk te maken, is het scharnier gevormd door twee gelijkbenige driehoekige plaatjes die   onder elkaar   een   gemeenschappelijk   scharnierpunt vertonen die op de middenloodlijn van elk plaatje ligt, in de nabijheid van de tophoek van elk plaatje, en die verder met hun twee overige hoeken scharnierend zijn verbonden, de eerste, met een hoger gelegen punt behorende tot het frame van het horizontaal gedeelte, 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 respectievelijk van het ruggedeelte en de tweede onder tussenkomst van een scharnierend stangetje met een lager gelegen punt behorende tot het ruggedeelte respectievelijk het horizontaal gedeelte van de lattenbodem,

   één en ander zodanig dat bij een wenteling van het ruggedeelte ten opzichte van het horizontaal gedeelte deze twee gedeeltes van   elkaar   weg worden verplaatst. 



   Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een scharnier voor het ten opzichte van het horizontaal gedeelte van een lattenbodem instellen van het ruggedeelte hiervan, volgens de uitvinding. 



   Deze beschrijving wordt bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren. 



   Figuur 1 is een schematisch zijaanzicht van een ligmeubel met lattenbodem waarvan het ruggedeelte een gebruikelijke scharnierverbinding met het horizontaal gedeelte van de lattenbodem vertoont. 



   Figuur 2 is een schematisch zijaanzicht van een ligmeubel waarvan de lattenbodem met een scharnier volgens de uitvinding is uitgerust. 



   Figuur 3 is, op een grotere schaal, een zijaanzicht van het scharnier volgens de uitvinding (horizontale stand van beide gedeeltes van de lattenbodem). 



   Figuur 4 is een gelijkaardig zieht op een scharnier volgens de lattenbodem in de verheven stand van het ruggedeelte van de lattenbodem. 



   Het scharnier door de figuren 2 - 4 voorgesteld, bestaat uit twee driehoekige plaatjes 1 en 2. Beide plaatjes 1 en 2 vertonen de vorm van gelijkbenige driehoeken. Een gemeenschappelijk scharnierpunt 3 verbindt de beide plaatjes 1 en 2. Het scharnierpunt 3 ligt op de middenloodlijn van elk plaatje in de nabijheid van de tophoek hiervan. 



   Verder is elk van de driehoekige plaatjes 1 en 2 met   een   hoek scharnierend verbonden in 4 en   4'met   een punt dat in 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 het bovendeel van het ruggedeelte 5, respectievelijk van het horizontaal gedeelte 6 van de lattenbodem voorkomt. 



   Elk van de driehoekige plaatjes 1 en 2 vertoont verder een scharnierende verbinding met een punt 7, resp. 8, behorende tot het horizontaal gedeelte 6 van de lattenbodem, respectievelijk tot het ruggedeelte hiervan. De scharnierende verbinding tussen het plaatje 1 en het punt 7 enerzijds, en tussen het plaatje 2 en het ruggedeelte 5, anderzijds, geschiedt onder tussenkomst van scharnierende stangetjes 9 die de punten 7 en 8 verbinden met punten 10 en 11 behorende tot het   plaatje   1, respectievelijk het plaatje 2. 



   Het zal dus onmiddellijk duidelijk zijn dat bij het oplichten van het ruggedeelte 5 ten opzichte van het horizontaal gedeelte 6 van de lattenbodem, het ruggedeelte 5 niet alleen gelicht wordt maar verwijderd wordt van het horizontaal gedeelte 6 van de lattenbodem. 



   De matras 12 zal dus de stand innemen die wordt afgebeeld door figuur 2. Volgens deze figuur bezit het ruggedeelte 5 nog een   wentelbaar onderdeel 5'. In   de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 hangt de matras 12 over het einde van het ruggedeelte 5 wat zeer nadelig is en het is dan ook duidelijk dat in de door figuur 1 voorgestelde uitvoeringsvorm geen   wentelaar   onderdeel 5'kan worden voorzien. 



   Uit de zopas gegeven beschrijving van het scharnier volgens de uitvinding blijkt dat door technisch betrouwbare en constructief eenvoudige middelen een perfecte oplossing aan de in de aanhef beschreven nadelen wordt verholpen.

Claims

CONCLUSIE 1. Scharnier voor het ten opzichte van het horizontaal gedeelte van een lattenbodem instellen van het ruggedeelte hiervan, met het kenmerk dat het is gevormd door twee gelijkbenige driehoekige plaatjes (1, 2) die onder elkaar een gemeenschappelijk scharnierpunt (3) vertonen die op de middenloodlijn van elk plaatje ligt, in de nabijheid van de tophoek van elk plaatje, en die verder met hun twee overige hoeken scharnierend zijn verbonden, de eerste, met een hoger gelegen punt (7,8) behorende tot het horizontaal gedeelte (6), respectievelijk van het ruggedeelte (5) en de tweede onder tussenkomst van een scharnierend stangetje (9) met een lager gelegen punt (10, 11) behorende tot het ruggedeelte (5) respectievelijk het horizontaal gedeelte (6) van de lattenbodem, één en ander zodanig dat bij een wenteling van het ruggedeelte (5)

ten opzichte van het horizontaal gedeelte (6) deze twee gedeeltes van elkaar weg worden verplaatst.