<Desc/Clms Page number 1>
Houder voor het ophangen van een voorwerp.
Deze uitvinding heeft betrekking op een houder voor het ophangen van een voorwerp, in het bijzonder een voorwerp voorzien van een steel zoals een borstel, een aftrekker en dergelijke, van het type waarbij het voorwerp wordt vastgehouden door klemming.
Dergelijke houders bieden het voordeel dat het voorwerp niet van een opening of een lus moet voorzien worden voor het ophangen aan bijvoorbeeld een haak en dat het ophangen van het voorwerp ook gemakkelijker en sneller kan dan wanneer de houder een haak of dergelijke is.
Bekende houders van dit type zijn evenwel slechts geschikt voor één dikte van het te klemmen gedeelte van het voorwerp die niet veel mag afwijken van een bepaalde waarde waarvoor de houder bestemd is.
Een dergelijke bekende houder bevat bijvoorbeeld een rubberen beugel die op een basis is vastgemaakt. Deze basis wordt aan een wand bevestigd met de opening van de beugel naar voor. Een steel wordt in de beugel gebracht door het elastisch uit ekaar duwen van de benen van de beugel en door de spanning tengevolge van elastische vervorming van de beugel vastgehouden.
Voor elke diameter van steel is er een rubberen beugel met een andere inwendige diameter nodig. Is de steel dikker dan de binnenopening van de beugel zal er te veel kracht nodig zijn om de steel in de beugel te duwen en kan de beugel breken of scheuren. Is de dikte van de steel kleiner, zal
<Desc/Clms Page number 2>
deze steel niet voldoende geklemd worden en door het gewicht naar beneden glijden.
Deze uitvinding heeft een houder voor het ophangen van een voorwerp als doel waarbij dit voorwerp door klemming wordt vastgehouden, die voornoemde en andere nadelen niet vertoont en kan gebruikt worden voor het ophangen van voorwerpen met uiteenlopende afmetingen.
Dit doel wordt volgens de uitvinding verwezenlijkt door een houder die een basis bevat en minstens één paar armen die naast elkaar rond evenwijdige assen scharnierend aan deze basis zijn vastgemaakt en samen scharnierbaar zijn tussen een ruststand waarbij ze naar elkaar gericht zijn en een uit elkaar gekantelde stand waarbij het op te hangen voorwerp met een gedeelte ertussen kan, een en ander zo dat in gebruiksklare toestand van de houder, de assen nagenoeg horizontaal gericht zijn en voornoemde ruststand van de armen de onderste stand is van waaruit ze naar boven wentelbaar zijn.
Met het voornoemde gedeelte van het voorwerp worden de armen uit elkaar gewenteld en door het loslaten van het voorwerp hebben ze de neiging naar elkaar te wentelen waarbij ze als weerhaken het gedeelte van het voorwerp tegenhouden en vastklemmen.
Bij voorkeur bevat de houder een overbrenging, bijvoorbeeld met tandsectoren, met een verhouding 1/1 tussen de twee armen zodat wanneer de ene arm wentelt de andere in dezelfde zin en in dezelfde mate wentelt.
<Desc/Clms Page number 3>
In ruststand kan de tandsector tegen een aanslagvormend gedeelte van de basis gelegen zijn om een wenteling van de armen voorbij de ruststand te beletten.
Elk van de armen is bij voorkeur aan zijn onderzijde afgerond of afgeschuind.
De armen kunnen aldus dwars op hun scharnieras een doorsnede bezitten die nagenoeg de vorm heeft van een rechthoekige driehoek met afgeronde hoeken en een gebogen schuine zijde.
Op één zelfde basis kunnen meerdere paren scharnierbare armen aangebracht zijn, maar meerdere basissen met één paar armen kunnen ook, bij voorkeur verschuifbaar, op een gemeenschappelijke drager, bijvoorbeeld een profiellijst aangebracht zijn.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een houder voor het ophangen van een voorwerp volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een zieht in perspectief weergeeft van een houder volgens de uitvinding ; figuur 2 een vooraanzicht weergeeft van de houder van figuur 1 ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens de lijn
III-III in figuur 2, waarbij de houder op een muur bevestigd is ; figuur 4 een vooraanzicht weergeeft analoog aan dit
<Desc/Clms Page number 4>
van figuur 2, maar met een borstel opgehangen in de houder ; figuur 5 een vooraanzicht weergeeft op een meervoudige houder volgens de uitvinding ;
figuur 6 een vooraanzicht weergeeft van een andere uitvoeringsvorm van een meervoudige houder volgens de uitvinding ; figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens de lijn
VII-VII in figuur 6.
De houder weergegeven in de figuren 1 tot 4 bestaat in hoofdzaak uit een basis 1, twee naast elkaar gelegen en rond evenwijdige assen 2 wentelbare armen 3 en een uit twee tandsectoren 4 gevormde overbrenging tussen de twee armen 3.
De basis 1 is in het algemeen U-vormig met een rug 5 en twee dwars daarop staande benen 6, waarvan de breedte naar hun vrije uiteinden toe afneemt, waarbij op deze uiteinden naar elkaar gekeerde frontdelen 7 aansluiten en op de onderste randen van de benen 6 ter versteviging naar elkaar gerichte randen 8 aansluiten.
Zoals weergegeven in figuur 3 dient de basis 1 met de rug 5 door middel van schroeven 9 of door andere bevestigingsmiddelen zoals lijm tegen een muur 10 vastgemaakt te worden, met de randen 8 aan de onderkant.
In de verdere beschrijving wordt ervan uitgegaan dat de basis 1 zich in dergelijke stand bevindt.
Voornoemde assen zijn evenwijdig aan elkaar tussen de rug 5 en respectievelijk de twee frontdelen 7 aangebracht en steken dus met één uiteinde in de rug 5 en met hun andere uiteinde in een frontdeel 7. Deze assen 2 zijn loodrecht op
<Desc/Clms Page number 5>
de rug 5 gericht en strekken zich dus, na bevestiging van de basis 1 tegen een muur 10, horizontaal uit.
De armen 3 zijn draaibaar rond de assen 2 en bezitten dwars op deze assen 2 een doorsnede die nagenoeg de vorm heeft van een rechthoekige driehoek met een gebogen schuine zijde en afgeronde hoeken.
De assen 2 zijn nabij de rechte hoek van de driehoek gelegen.
De buitenzijde van de armen 3 is ruw gemaakt of met een anti-sliplaag bekleed.
Tegen de rug 5 is op elk van de armen 3 een tandsector 4 aangebracht. Elke tandsector 4 is iets groter dan een vierde van een cirkel waarvan het middelpunt samenvalt met de as 2 van de arm 3 waarmee de tandsector 4 verbonden is, waarbij de twee niet getande zijden van deze tandsector 4 loodrecht op elkaar gericht zijn.
De afmetingen van de twee tandsectoren 4 zijn zodanig dat ze met hun tanden in elkaar grijpen waardoor ze gelijktijdig en in dezelfde mate wentelen. In een stand zijn de twee tandsectoren 4 met een rechte zijde tegen de benen 6 van de basis 1 gelegen die een aanslag voor deze tandsectoren 4 en de ermee verbonden armen 3 vormen en een wenteling naar beneden van de armen 3 vanuit deze stand belet.
In de figuren 1 tot 3 zijn de tandsectoren 4 in deze stand weergegeven. De armen 3 zijn op zulke wijze aan de tandsectoren 4 vastgemaakt dat ze voor deze stand met hun uiteinden naar elkaar gericht zijn, zich nagenoeg
<Desc/Clms Page number 6>
horizontaal uitstrekken en vanuit deze stand naar boven uit en van elkaar weg wentelbaar zijn.
De tandsectoren 4 zijn respectievelijk met de twee armen 3 verbonden door middel van bevestigingsmiddelen zoals schroeven of doordat de ze één stuk met de armen 3 vormen, bijvoorbeeld een gespoten stuk van kunststof vormen.
De werking van de houder is eenvoudig en als volgt : In rusttoestand, dit is wanneer geen voorwerp in de houder is opgehangen, bevinden de sectoren 4 zich in de voornoemde stand, tegen de benen 6 van de basis 1. Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 3, zijn de armen 3 met hun uiteinden naar elkaar gericht. De gebogen schuine zijde van hun dwarse doorsnede is dan naar onder gericht terwijl een lange rechte zijde van de driehoekige doorsnede bovenaan gelegen is. De armen 3 zijn dus met een plat vlak bovenaan gelegen ter hoogte van de bovenkant van de basis 1.
Om een voorwerp in deze houder op te hangen moet het een gedeelte bezitten dat breder is dan de afstand tussen de uiteinden van de armen 3 in voornoemde stand. In het weergegeven voorbeeld is deze afstand praktisch nul en is het gedeelte van het voorwerp een steel 11 van een borstel.
Deze steel 11 wordt aangebracht tussen de frontdelen 7 van de basis 1 tegen de twee armen 3, daar waar ze met hun uiteinden tegenover elkaar gelegen zijn.
Door een kleine opwaartse beweging van de steel 11 worden deze armen 3 opwaarts en dus uit elkaar gewenteld tot de steel 11 ertussen kan. Door gelijktijdig de steel 11 naar de rug 5 te duwen, wordt hij tussen deze armen 3 gebracht.
<Desc/Clms Page number 7>
Zodra de steel 11 wordt losgelaten, worden de armen 3 niet meer van elkaar weggeduwd en vallen ze naar elkaar toe door hun eigen gewicht en door het gewicht van het voorwerp dat deze armen 3 naar beneden trekt.
De steel 11 wordt daardoor vastgeklemd tussen de armen 3 en opgehangen gehouden, zoals weergegeven in figuur 4.
Om de steel 11 opnieuw vrij te maken, volstaat het hem een weinig opwaarts te duwen, waardoor de armen 3 opwaarts gewenteld worden en geen noemenwaardige kracht meer op de steel 11 uitoefenen zodat deze steel 11 naar voor tot buiten de armen 3 kan verplaatst worden.
De koppeling gevormd door de twee tandsectoren 4 zorgt ervoor dat bij het aanbrengen van de steel 11 de twee armen 3 symmetrisch opwaarts bewegen ook al oefent de steel 11 niet dezelfde opwaartse kracht op de twee armen 3 uit bijvoorbeeld omdat hij niet in het midden tussen de armen 3 en/of niet verticaal in de houder wordt geplaatst. Door deze koppeling oefenen de armen 3 bij het klemmen ook dezelfde kracht uit op de steel 11 en wordt dus steeds een perfecte klemming van de steel 11 verkregen.
Het ophangen in de houder of wegnemem van een voorwerp uit de houder is dus zeer gemakkelijk en snel. Daarenboven kunnen stelen 11 met zeer uiteenlopende diameters met behulp van de houder opgehangen worden.
De armen 3 kunnen een steel 11 of dergelijke vastklemmen zodra de diameter ervan groter is dan de afstand tussen de uiteinden van de armen 3 in hun neergewentelde of ruststand en zolang de steel 11 tussen de armen 3 in opwaarts gewentelde stand kan. In maximaal opwaarts gewentelde stand
<Desc/Clms Page number 8>
kunnen de armen 3 door hun lengte en speciale vorm vrij ver uit elkaar gaan.
De hiervoor beschreven houder laat slechts toe één voorwerp op te hangen. Voor meerdere voorwerpen kunnen meerdere dergelijke houders op muur 10 bevestigd worden, maar de houder kan ook meervoudig zijn zoals weergegeven in de figuren 5 tot 7.
In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 5 bevat de houder meerdere paren samenwerkende armen 3 die wentelbaar rond assen 2 op een zelfde basis 1 gemonteerd zijn. De armen 3 van elk paar zijn aan elkaar gekoppeld door tandsectoren 4 die in een stand aanslaan tegen benen 6 die op een gemeenschappelijke rug 5 van de basis 1 staan.
In feite kan deze meervoudige houder beschouwd worden als bestaande uit meerdere houders zoals weergegeven in de figuren 1 tot 4 die naast elkaar geplaatst zijn maar waarvan de ruggen 5 van de basissen tot één geheel verenigd zijn.
In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuren 6 en 7 bestaat de meervoudige houder uit meerdere individuele houders met dezelfde constructie als de houders weergegeven in de figuren 1 tot 4, maar die met hun rug 5 verschuifbaar vastgemaakt zijn op een gemeenschappelijke drager 12.
De rug 5 van elke individuele houder is daartoe bovenaan en onderaan van een groef 13 voorzien. De drager 12 is een profiellijst met twee naar elkaar omgebogen of geplooide randen 14 die respectievelijk in de twee groeven 13 van de individuele houders steken.
<Desc/Clms Page number 9>
De hiervoor beschreven houders zijn niet enkel geschikt voor het ophangen van borstels maar ook voor het ophangen van andere voorwerpen zoals tuingereedschap of andere werktuigen zoals een hamer of dergelijke. Het voorwerp moet zelfs niet noodzakelijk een steel bezitten. Zo kunnen bijvoorbeeld keukenplankjes en dergelijke eveneens opgehangen worden.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke houder kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Holder for hanging an object.
This invention relates to a holder for hanging an object, in particular an object provided with a handle, such as a brush, a puller and the like, of the type in which the object is held by clamping.
Such holders offer the advantage that the object does not have to be provided with an opening or a loop for hanging on a hook, for example, and that hanging the object can also be easier and faster than when the holder is a hook or the like.
Known containers of this type are, however, only suitable for one thickness of the part of the object to be clamped, which may not deviate much from a certain value for which the container is intended.
Such a known holder contains, for example, a rubber bracket which is fixed on a base. This base is attached to a wall with the opening of the bracket facing forward. A stem is inserted into the bracket by elastically pushing the legs of the bracket apart and held by the strain due to elastic deformation of the bracket.
For each diameter of stem, a rubber bracket with a different internal diameter is required. If the stem is thicker than the inner opening of the bracket, too much force will be required to push the stem into the bracket and the bracket may break or tear. If the thickness of the stem is smaller, it will
<Desc / Clms Page number 2>
this stem cannot be clamped sufficiently and will slide down through the weight.
The present invention has the object of a holder for hanging an object, wherein this object is held by clamping, which does not show the aforementioned and other disadvantages and can be used for hanging objects of various dimensions.
This object is accomplished according to the invention by a container containing a base and at least one pair of arms hinged to each other about parallel axes pivotal to each other and pivot together between a rest position facing each other and a tilted position the object to be suspended with a part in between, all this so that in the ready-to-use condition of the holder, the axes are directed substantially horizontally and the aforementioned rest position of the arms is the lowest position from which they can be turned upwards.
With the aforementioned portion of the object, the arms are rotated apart and by releasing the object they tend to rotate towards each other, barbed and clamping the portion of the object.
Preferably, the holder contains a transmission, for example with toothed sectors, with a ratio of 1/1 between the two arms, so that when one arm revolves, the other revolves in the same sense and to the same extent.
<Desc / Clms Page number 3>
In the rest position, the tooth sector may rest against a stop-forming portion of the base to prevent rotation of the arms beyond the rest position.
Each of the arms is preferably rounded or chamfered on its underside.
The arms can thus have a cross-section transverse to their pivot axis which is substantially in the form of a right-angled triangle with rounded corners and a curved bevel.
Several pairs of hinged arms can be arranged on the same base, but several bases with one pair of arms can also, preferably slidably, be arranged on a common support, for instance a profile frame.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, some preferred embodiments of a holder for hanging an object according to the invention are described below, by way of example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a represents a perspective view of a container according to the invention; figure 2 represents a front view of the holder of figure 1; figure 3 represents a section according to the line
III-III in Figure 2, wherein the holder is mounted on a wall; Figure 4 shows a front view analogous to this
<Desc / Clms Page number 4>
of Figure 2, but suspended with a brush in the holder; figure 5 represents a front view of a multiple container according to the invention;
figure 6 shows a front view of another embodiment of a multiple container according to the invention; figure 7 represents a section according to the line
VII-VII in figure 6.
The holder shown in Figures 1 to 4 mainly consists of a base 1, two adjacent arms 3 rotatable around parallel axes 2 and a transmission between the two arms 3 formed of two toothed sectors 4.
The base 1 is generally U-shaped with a back 5 and two transverse legs 6, the width of which decreases towards their free ends, with front parts 7 facing each other connecting to these ends and the lower edges of the legs 6 connect edges 8 facing each other for reinforcement.
As shown in figure 3, the base 1 with the back 5 is to be fixed to a wall 10 by screws 9 or by other fasteners such as glue, with the edges 8 at the bottom.
In the further description it is assumed that the base 1 is in such a position.
The aforementioned axes are arranged parallel to each other between the back 5 and the two front parts 7, respectively, and thus stick with one end in the back 5 and with their other end in a front part 7. These axes 2 are perpendicular to
<Desc / Clms Page number 5>
the back 5 are oriented and thus extend horizontally after fixing the base 1 to a wall 10.
The arms 3 are rotatable about the axes 2 and transverse to these axes 2 have a cross-section substantially in the form of a right-angled triangle with a curved bevel and rounded corners.
The axes 2 are located near the right angle of the triangle.
The outside of the arms 3 is roughened or coated with an anti-slip layer.
A tooth sector 4 is arranged against the back 5 on each of the arms 3. Each tooth sector 4 is slightly larger than a quarter of a circle, the center of which coincides with the axis 2 of the arm 3 to which the tooth sector 4 is connected, the two toothed sides of this tooth sector 4 being perpendicular to each other.
The dimensions of the two tooth sectors 4 are such that they mesh with their teeth so that they rotate simultaneously and to the same extent. In one position, the two tooth sectors 4 are situated with a straight side against the legs 6 of the base 1, which form a stop for these tooth sectors 4 and the associated arms 3 and prevent a downward movement of the arms 3 from this position.
Figures 1 to 3 show the tooth sectors 4 in this position. The arms 3 are attached to the toothed sectors 4 in such a way that for this position they are directed with their ends towards each other, practically
<Desc / Clms Page number 6>
horizontally and from this position can be turned upwards and away from each other.
The toothed sectors 4 are respectively connected to the two arms 3 by means of fasteners such as screws or because they form one piece with the arms 3, for example form a molded piece of plastic.
The operation of the holder is simple and as follows: In the rest position, this is when no object is hung in the holder, the sectors 4 are in the aforementioned position, against the legs 6 of the base 1. As shown in the figures 1 to 3, the arms 3 are with their ends facing each other. The curved oblique side of their transverse section is then directed downward while a long straight side of the triangular section is at the top. The arms 3 are thus with a flat surface at the top at the level of the top of the base 1.
In order to hang an object in this holder, it must have a part that is wider than the distance between the ends of the arms 3 in the aforementioned position. In the example shown, this distance is practically zero and the portion of the object is a stem 11 of a brush.
This stem 11 is arranged between the front parts 7 of the base 1 against the two arms 3, where they are opposite their ends.
By a small upward movement of the stem 11, these arms 3 are turned upwards and thus apart until the stem 11 can pass between them. By simultaneously pushing the stem 11 towards the back 5, it is brought between these arms 3.
<Desc / Clms Page number 7>
As soon as the stem 11 is released, the arms 3 are no longer pushed away from each other and fall towards each other by their own weight and by the weight of the object pulling these arms 3 down.
The stem 11 is thereby clamped between the arms 3 and kept suspended, as shown in figure 4.
To release the stem 11 again, it is sufficient to push it upwards a little, so that the arms 3 are turned upwards and no longer exert any significant force on the stem 11 so that this stem 11 can be moved forwardly beyond the arms 3.
The coupling formed by the two toothed sectors 4 ensures that when the stem 11 is fitted, the two arms 3 move upwards symmetrically, even if the stem 11 does not exert the same upward force on the two arms 3, for example because it is not in the middle between the arms 3 and / or not placed vertically in the holder. As a result of this coupling, the arms 3 also exert the same force on the stem 11 when clamping, so that a perfect clamping of the stem 11 is always obtained.
Hanging in the holder or removing an object from the holder is thus very easy and quick. In addition, handles 11 of very different diameters can be suspended with the aid of the holder.
The arms 3 can clamp a stem 11 or the like as soon as its diameter is greater than the distance between the ends of the arms 3 in their revolved or resting position and as long as the stem 11 can move between the arms 3 in an upwardly rotated position. In maximum upturned position
<Desc / Clms Page number 8>
the arms 3 can go quite far apart due to their length and special shape.
The holder described above allows only one object to be suspended. For multiple objects, multiple such containers can be mounted on wall 10, but the container can also be multiple as shown in Figures 5 to 7.
In the embodiment shown in figure 5, the holder comprises a plurality of pairs of co-operating arms 3 which are mounted rotatably around shafts 2 on the same base 1. The arms 3 of each pair are coupled together by tooth sectors 4 which abut in a position against legs 6 which are on a common back 5 of the base 1.
In fact, this multiple container can be considered as consisting of multiple containers as shown in Figures 1 to 4 which are juxtaposed but the backs of the bases are joined together.
In the embodiment shown in Figures 6 and 7, the multiple container consists of several individual containers with the same construction as the containers shown in Figures 1 to 4, but which are slidably secured with their back 5 on a common carrier 12.
For this purpose, the back 5 of each individual container is provided with a groove 13 at the top and bottom. The support 12 is a profile strip with two bent or pleated edges 14 which project into the two grooves 13 of the individual holders, respectively.
<Desc / Clms Page number 9>
The holders described above are not only suitable for hanging brushes, but also for hanging other objects such as garden tools or other tools such as a hammer or the like. The object does not even necessarily have to have a stem. For example, kitchen shelves and the like can also be hung.
The present invention is by no means limited to the embodiments described above and shown in the figures, but such a container can be realized in different variants without departing from the scope of the invention.