<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
Gereedschap voor kaderaandrijfmiddelen.
-------------------------------------Deze uitvinding heeft betrekking tot een gereedschap voor kaderaandrijfmiddelen die van minstens een uitwendige kant voorziene draaibare bevestigingselementen bevatten.
Het is gekend bij weefmachines de weefkaders te bewegen met behulp van kaderaandrijfmiddelen die op en neer beweegbare stangen bevatten. Aan een einde van deze stangen is schroefdraad voorzien waarop een van een kraag voorziene bus kan geschroefd worden. Aan de weefkaders is een haak voorzien waarin de kraag van de bus kan bevestigd worden. Een voorbeeld van een dergelijke bus en een dergelijk element is beschreven in US 5152324.
De hoogte van de weefkaders is bepaald door de positie van de bus ten opzichte van de schroefdraad van de stang. Wanneer de bus in de gewenste positie is gebracht wordt die vastgezet ten opzichte van de schroefdraad door een tegenmoer tegen de bus aan te spannen. Teneinde dit aanspannen te vereenvoudigen bevat de bus een zeskantvormig element. Indien men deze positie wil wijzigen worden de bus en de tegenmoer van elkaar gelost, wordt de bus in een gewenste positie ingesteld en worden de bus en de tegenmoer terug tegen elkaar aangespannen.
Daar bij weefmachines de stangen zeer dicht bij elkaar opgesteld zijn, zijn de bus en de tegenmoer moeilijk bereikbaar met klassieke gereedschappen.
<Desc/Clms Page number 2>
Het doel van de uitvinding is een gereedschap voor kaderaandrijfmiddelen die de voornoemde nadelen niet vertoont.
Tot dit doel bevat het gereedschap volgens de uitvinding twee cilindervormige van minstens een inwendige kant voorziene elementen, waarbij het eerste element draaibaar is in een boring van het tweede element en waarbij de inwendige kanten van het eerste en het tweede element respektievelijk met de uitwendige kanten van de bevestigingselementen kunnen samenwerken teneinde die te verdraaien.
Bij voorkeur is de lengte van de inwendige kanten van het tweede element kleiner dan de afstand tussen de uitwendige kanten van de bevestigingselementen en kan het bevestigingselement dat bedoeld is samen te werken met de inwendige kanten van het eerste element vrij draaien in de boring van het tweede element.
De van kanten voorziene bevestigingselementen bestaan bij voorkeur uit een van een uitwendige zeskant voorziene bus en een van een uitwendige zeskant voorziene tegenmoer, terwijl de kanten van de elementen bestaan uit inwendige zeskanten.
De uitvinding biedt als voordeel dat de positie van de weefkaders ten opzichte van de kaderaandrijfmiddelen met dit gereedschap op een zeer eenvoudige en snelle manier kan ingesteld worden.
Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader
<Desc/Clms Page number 3>
toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een gedeelte van een weefmachine met kaderaandrijfmiddelen weergeeft ; figuur 2 het gereedschap en een gedeelte van de kaderaandrijfmiddelen volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 3 een doorsnede van de uitvoeringsvorm van figuur 2 weergeeft ; figuren 4 en 5 in verschillende standen de uitvoeringsvorm van figuur 3 weergegeven.
In figuur 1 is schematisch een gedeelte van een weefmachine weergegeven die minstens een weefkader 1, kadergeleidingen 2 voor het weefkader 1 en kaderaandrijfmiddelen 3 voor het weefkader 1 bevat. De weefmachine bevat verder niet weergegeven in de kadergeleidingen 2 geleide weefkaders en bijhorende kaderaandrijfmiddelen. De kaderaandrijfmiddelen 3 voor ieder weefkader 1 bevatten een stang 4 die aangedreven wordt via een hefboom 5 die op zijn beurt via een verbindingsstanq 6 met een niet weergegeven excenter, een nokkenbak of een dobby is gekoppeld. De hefboom 5 is hierbij draaibaar om een draaipunt 7. De kadergeleidingen 2 zijn draaibaar om een as 22 die nabij het draaipunt 14 van de stang 4 is gelegen teneinde toe te laten het weefkader l te koppelen of te ontkoppelen van de stang 4.
De stang 4 van de kaderaandrijfmiddelen bevat aan haar bovenste einde schroefdraad waarop een bus 8 is geschroefd die een kraag 9 bevat die samenwerkt met een haak 10 die
<Desc/Clms Page number 4>
bevestigd is aan het weefkader 1.
Zoals verduidelijkt in figuur 2 is de bus 8 van uitwendige kanten 11, meer speciaal een uitwendige zeskant, voorzien.
Tevens is een van uitwendige kanten 13, meer speciaal een uitwendige zeskant, voorziene tegenmoer 12 weergegeven. De bus 8 en de tegenmoer 12 vormen hierbij ten opzichte van de stang 4 draaibare bevestigingsmiddelen die toelaten de kraag 9 ten opzichte van de stang 4 in te stellen.
Zoals verduidelijkt in figuren 2 tot 5 bestaat het gereedschap volgens de uitvinding uit twee cilindervormige elementen 15 en 16 die van inwendige kanten 18 en 19, zoals een inwendige zeskant, zijn voorzien. De cilindervormige elementen 15 en 16 bevatten een buisvormig gedeelte en een gekartelde kraag 20 of 21 die toelaat manueel deze elementen te verdraaien. Het eerste element 15 is draaibaar en verschuifbaar in een boring 17 van het tweede element 16 en van een inwendige zeskant 18 voorzien die zieh over de volledige lengte van het eerste element 15 uitstrekt. De inwendige zeskant 19 van het tweede element 16 vertoont een bepaalde lengte en strekt zieh uit tot de boring 17. De lengte van de zeskant 19 van het tweede element 16 is zoals verder wordt verduidelijkt kleiner dan de afstand tussen de zeskanten 11 van de bus 8 en de zeskant 13 van de tegenmoer 12.
De boring 17 vertoont een diameter zodat de zeskant 13 van de tegenmoer 12 vrij kan draaien in de boring 17.
De werking wordt verduidelijkt aan de hand van figuren 3 tot 5. Wanneer men de bus 8 wil verplaatsen ten opzichte van de
<Desc/Clms Page number 5>
stang 4, brengt men het gereedschap volgens de uitvinding over de stang 4 tot een toestand ontstaat zoals weergegeven in figuur 3. Men brengt vervolgens de zeskant 19, eventueel na verdraaiing, over de zeskant 13 van de tegenmoer 12 tot een toestand ontstaat zoals weergegeven in figuur 4. Vervolgens brengt men de zeskant 19 over de zeskant 11 van de bus 8.
Daar de zeskanten van de tegenmoer 12 en de bus 8 niet noodzakelijk in elkaars verlengde staan is het hierbij meestal noodzakelijk het element 16 iets te verdraaien. Dit is mogelijk daar de lengte van de zeskant 19 kleiner is dan de afstand tussen de zeskanten van de tegenmoer 12 en van de bus 8 en daar de tegenmoer 12 vrij kan draaien in de boring 17. Vervolgens brengt men de zeskant 18, eventueel na verdraaiing, over de zeskant 13 van de tegenmoer 12.
Het is duidelijk dat de zeskant 19 nagenoeg dezelfde afmetingen vertoont als de zeskant 11 en dat de zeskant 18 nagenoeg dezelfde afmetingen vertoont als de zeskant 13. De zeskant 19 dient uiteraard gelijke of grotere afmetingen te vertonen dan de zeskant 13.
De tegenmoer 12 kan nu door verdraaiing van het element 15 van de bus 8 verwijderd worden. De bus 8 kan vervolgens door het element 16 te verdraaien passend ten opzichte van de stang 4 ingesteld worden. Vervolgens kan de tegenmoer 12 terug tegen de bus 8 aangespannen worden door het element 15 te verdraaien. Het gereedschap kan vervolgens van de stang 4 verwijderd worden.
Ter hoogte van de zeskant 11 kan een kraag 23 voorzien worden
<Desc/Clms Page number 6>
aan de bus 8 waarop het element 16 kan steunen. De lengte van de zeskant 11 is bij voorkeur ook kleiner dan de lengte van de zeskant 19 zodat na het aanbrengen van het gereedschap het element 15 gewoon kan steunen op het element 16 zonder kontakt te maken met de zeskant 11.
Uiteraard is de uitvinding niet beperkt tot de weergegeven bevestigingsmiddelen. Volgens een variante kunnen de bevestigingsmiddelen ook bestaan uit een van kanten voorziene stang die draaibaar is in een weefkader en die met een tegenmoer ten opzichte van het weefkader kan bevestigd worden. Dergelijke stangen en weefkaders zijn bijvoorbeeld gekend uit US 5335669.
De bevestigingsmiddelen 8,12 hoeven uiteraard slechts een kant 11,13 te bevatten die kan samenwerken met een kant 18, 19 van de elementen 15,16 teneinde de bevestigingselementen 8,12 te kunnen verdraaien met behulp van de elementen 15, 16.
Het gereedschap voor kaderaandrijfmiddelen volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt.
<Desc / Clms Page number 1>
EMI1.1
Frame drive tools.
This invention relates to a frame drive tool having at least one rotatable fasteners provided on the outside.
In weaving machines it is known to move the weaving frames with the aid of frame driving means comprising up and down movable rods. A thread is provided at one end of these rods, onto which a collar provided with a collar can be screwed. A hook is provided on the weaving frames in which the collar of the sleeve can be attached. An example of such a sleeve and such an element is described in US 5152324.
The height of the weaving frames is determined by the position of the sleeve relative to the thread of the rod. When the sleeve is brought into the desired position, it is tightened relative to the threads by tightening a locknut against the sleeve. In order to simplify this tightening, the sleeve contains a hexagonal element. If one wishes to change this position, the sleeve and the counter nut are released from each other, the sleeve is set in a desired position and the sleeve and the counter nut are tightened together again.
Since the rods are very close to each other in weaving machines, the bush and the counter nut are difficult to reach with classic tools.
<Desc / Clms Page number 2>
The object of the invention is a tool for frame drive means which does not have the above-mentioned drawbacks.
For this purpose, the tool according to the invention comprises two cylindrical elements provided with at least one internal side, the first element being rotatable in a bore of the second element and the internal sides of the first and the second element respectively with the external sides of the fasteners can cooperate to rotate them.
Preferably, the length of the internal sides of the second element is less than the distance between the external sides of the fasteners and the fastener intended to cooperate with the internal sides of the first element rotates freely in the bore of the second element.
The edged mounting elements preferably consist of an externally hexagonal sleeve and an externally hexagonized counter nut, while the edges of the elements consist of internal hexagons.
The invention offers the advantage that the position of the weaving frames relative to the frame drive means can be adjusted in a very simple and quick manner with this tool.
In order to more clearly present the features according to the invention, the invention will be further explained below
<Desc / Clms Page number 3>
elucidated on the basis of drawings with exemplary embodiments, in which: figure 1 schematically represents a part of a weaving machine with frame drive means; figure 2 shows the tool and a part of the frame drive means according to the invention; figure 3 represents a cross-section of the embodiment of figure 2; figures 4 and 5 show the embodiment of figure 3 in different positions.
Fig. 1 schematically shows a part of a weaving machine which contains at least a weaving frame 1, frame guides 2 for the weaving frame 1 and frame driving means 3 for the weaving frame 1. The weaving machine further comprises weaving frames guided in the frame guides 2 and associated frame drive means. The frame drive means 3 for each weaving frame 1 comprises a rod 4 which is driven via a lever 5 which in turn is coupled via a connecting rod 6 to an eccentric, a cam tray or a dobby (not shown). The lever 5 is rotatable about a pivot point 7. The frame guides 2 are rotatable about an axis 22 which is located near the pivot point 14 of the rod 4 in order to allow the weaving frame 1 to be coupled or uncoupled from the rod 4.
The rod 4 of the frame drive means has at its upper end a thread on which a bush 8 is screwed, which contains a collar 9 which interacts with a hook 10 which
<Desc / Clms Page number 4>
is attached to the weaving frame 1.
As illustrated in Figure 2, the sleeve 8 is provided with external sides 11, more particularly an external hex.
A counter nut 12 provided with external sides 13, more particularly an external hexagon, is also shown. The sleeve 8 and the counter nut 12 hereby form rotatable fasteners relative to the rod 4, which allow the collar 9 to be adjusted relative to the rod 4.
As illustrated in Figures 2 to 5, the tool according to the invention consists of two cylindrical elements 15 and 16 provided with internal sides 18 and 19, such as an internal hexagon. The cylindrical elements 15 and 16 contain a tubular section and a knurled collar 20 or 21 which allows to manually twist these elements. The first element 15 is rotatable and slidable in a bore 17 of the second element 16 and provided with an internal hexagon 18 extending over the entire length of the first element 15. The internal hexagon 19 of the second element 16 has a certain length and extends to the bore 17. The length of the hexagon 19 of the second element 16 is, as further explained, less than the distance between the hexagons 11 of the sleeve 8 and the hexagon 13 of the locknut 12.
The bore 17 has a diameter so that the hexagon 13 of the counter nut 12 can rotate freely in the bore 17.
The operation is explained with reference to Figures 3 to 5. If one wants to move the bus 8 relative to the
<Desc / Clms Page number 5>
rod 4, the tool according to the invention is brought over the rod 4 until a condition arises as shown in figure 3. The hexagon 19 is then brought, possibly after rotation, over the hexagon 13 of the counter nut 12 until a condition arises as shown in figure 4. Then the hexagon 19 is brought over the hexagon 11 of the bus 8.
Since the hexagons of the counter nut 12 and the sleeve 8 are not necessarily in line, it is usually necessary to rotate the element 16 slightly. This is possible because the length of the hexagon 19 is smaller than the distance between the hexagons of the counter nut 12 and of the sleeve 8 and since the counter nut 12 can rotate freely in the bore 17. The hexagon 18 is then inserted, possibly after turning , over the hexagon 13 of the locknut 12.
It is clear that the hexagon 19 has substantially the same dimensions as the hexagon 11 and that the hexagon 18 has almost the same dimensions as the hexagon 13. The hexagon 19 must of course have the same or larger dimensions than the hexagon 13.
The counter nut 12 can now be removed from the sleeve 8 by turning the element 15. The sleeve 8 can then be adjusted appropriately relative to the rod 4 by turning the element 16. The counter nut 12 can then be tightened back against the sleeve 8 by turning the element 15. The tool can then be removed from the rod 4.
A collar 23 can be provided at the height of the hexagon 11
<Desc / Clms Page number 6>
on the sleeve 8 on which the element 16 can rest. The length of the hexagon 11 is preferably also smaller than the length of the hexagon 19, so that after inserting the tool the element 15 can simply rest on the element 16 without contacting the hexagon 11.
Of course, the invention is not limited to the fasteners shown. According to a variant, the fastening means can also consist of a lace-provided rod which is rotatable in a weaving frame and which can be fastened with respect to the weaving frame. Such rods and weaving frames are known, for example, from US 5335669.
The fasteners 8,12, of course, need only include one side 11,13 which can cooperate with one side 18,19 of the elements 15,16 in order to be able to rotate the fasteners 8,12 using the elements 15,16.
The tool for frame drive means according to the invention is of course not limited to the exemplary embodiments described and shown in the figures and can be realized within the scope of the invention in various other shapes and sizes.