<Desc/Clms Page number 1>
Sluiting.
Deze uitvinding heeft betrekking op een sluiting, meer speciaal een sluiting zoals deze in het algemeen wordt gebruikt om twee delen losmaakbaar met elkaar te verbinden.
Tal van sluitingen zijn reeds bekend maar deze hebben steeds een of meerdere nadelen.
Een veel voorkomend nadeel bij deze bekende sluitingen bestaat erin dat zij soms op ongepaste ogenblikken loskomen.
Sommige bestaande sluitingen zijn namelijk voorzien van een of meerdere verende elementen die meestal het zwakke punt van deze sluitingen vormen doordat deze elementen, na verloop van tijd, niet meer voldoende veren of afbreken waardoor deze sluitingen niet meer bruikbaar zijn.
De voornoemde bekende sluitingen zijn in de meeste gevallen bovendien moeilijk te ontgrendelen omdat hierbij op meerdere elementen van de sluiting gelijktijdig een kracht dient uitgeoefend te worden.
De uitvinding heeft daarom een sluiting als voorwerp die de voornoemde en andere nadelen nagenoeg totaal uitsluit en op een zeer eenvoudige manier in de vergrendelde of ontgrendelde toestand kan gebracht worden.
Hiertoe bestaat een sluiting volgens de uitvinding in hoofdzaak uit een basisplaat, waarop minstens een pen is aangebracht, en een tong waarin minstens een opening is aangebracht, waarbij deze opening met de voornoemde pen kan samenwerken om de sluiting te vergrendelen.
<Desc/Clms Page number 2>
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een sluiting volgens de uitvinding, waarin : figuur 1 in perspektief een zicht weergeeft van een sluiting volgens de uitvinding in ontgrendelde toestand ; figuur 2 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dat van figuur 1 doch voor de vergrendelde toestand ;
figuren 3 en 4 doorsneden weergeven volgens de lijnen
III-III en IV-IV in figuur 2 ; figuur 5 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dat van figuur 2, doch voor een uitvoeringsvariante ; figuren 6 en 7 doorsneden weergeven volgens de lijnen
VI-VI en VII-VII in figuur 5 ; figuur 8 een bovenaanzicht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 7 door F8 is aangeduid ; figuur 9 in perspektief een zicht weergeeft van een specifieke toepassing, waarbij twee sluitingen volgens de uitvinding worden gebruikt.
Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 bestaat een sluiting 1 volgens de uitvinding in hoofdzaak uit een basisplaat 2 die aan de bovenzijde 3 voorzien is van een pen 4 en een rechthoekige uitsparing 5 waarover een brug 6 is aangebracht.
De voornoemde pen 4 is bij voorkeur op een langwerpig plateau 7 met een relatief geringe dikte voorzien.
Zoals weergegeven in de figuren 3 en 4 is de voornoemde pen 4 over praktisch de volledige hoogte voorzien van een groef 8 waardoor twee verende delen 9-10 met een halfcirkelvormige horizontale sektie worden gevormd die
<Desc/Clms Page number 3>
onder invloed van een uitwendige kracht met hun vrije uiteinden over een kleine afstand naar elkaar toe kunnen bewegen.
Eveneens is de pen 4 aan zijn vrij uiteinde voorzien van een kraag 11 in de vorm van een kraag. op het voornoemd plateau 7, meer speciaal tussen de pen 4 en de brug 6, is nog een bijkomend uitsteeksel 12 aangebracht.
De basisplaat 2 is langs een aantal, in dit geval drie, omtrekszijden voorzien van een groef 13 zodat ter plaatse het materiaal van de basisplaat 2 een geringe dikte heeft en waardoor het mogelijk met behulp van bijvoorbeeld een naaimachine vast te stikken op een onderliggende laag 15.
De basisplaat 2 is bij voorkeur vervaardigd uit kunststof maar kan in een uitvoeringsvariante uit om het even welk materiaal bestaan zoals bij voorbeeld een metaal of dergelijke.
Een sluiting 1 volgens de uitvinding bevat eveneens een langwerpige tong 16 die, enerzijds, voorzien is van een opening 17 en een spits toelopende kop 18 en, anderzijds, met haar achteruiteinde 19 verbonden is met een band of riem 20.
Deze tong 16 wordt op bekende wijze geinjekteerd op de voornoemde riem 20 waardoor een hechte verbinding ontstaat tussen de tong 16 en deze riem 20.
De riem 20 bestaat bij voorkeur uit een geweven materiaal zoals bij voorbeeld katoen, maar kan in een andere
<Desc/Clms Page number 4>
uitvoeringsvorm uit om het even welk plooibaar materiaal bestaan.
Deze langwerpige tong 16 is, zoals de voornoemde basisplaat 2, eveneens vervaardigd uit kunststof, meer speciaal uit een kunststof met een kleine elasticiteit, maar kan in andere uitvoeringsvormen eveneens vervaardigd zijn uit om het even welk materiaal.
De voornoemde opening 17 in de tong 16 heeft een zodanige diameter dat deze kan samenwerken met de voornoemde pen 4 op de basisplaat 2. Meer speciaal is de diameter van de opening 17 kleiner dan de diameter van de voornoemde kraag 11 op de pen 4, maar groter dan de diameter van de eigenlijke pen 4.
De voornoemde tong 16 heeft een zodanige dikte dat deze vrij onder de brug 6 kan doorgeschoven worden, waarbij de pen volledig in de opening 17 kan gebracht worden en de verbreeding 11 een weinig uitsteekt boven de tong 16.
Eveneens is de voornoemde opening 17 op een zodanige afstand van het achteruiteinde 19 van de tong 16 aangebracht dat, wanneer de voornoemde opening 17 samenwerkt met de pen 4, het achteruiteinde 19 van de tong 16 juist tot tegen de brug 6 komt te liggen, zoals weergegeven in de figuren 2 en 3.
De werking en het gebruik van een sluiting volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.
Wanneer een sluiting 1 zich in ontgrendelde toestand bevindt, zoals weergegeven in figuur 1, en men deze wil vergrendelen tot de toestand zoals weergegeven in figuur 2, wordt de tong 16 met haar spits toelopende kop 18, via de
<Desc/Clms Page number 5>
uitsparing 5 in de basisplaat 2, onder de brug 6 doorgeschoven tot de opening 17 in de tong 16 boven de pen 4 van de basisplaat 2 komt te liggen.
In deze toestand bevindt het achteruiteinde 19 van de tong 16 zich niet meer onder de brug 6 maar juist voor de brug 6 en loopt de riem 20 onder de brug 6 door.
In een volgende stap wordt, onder invloed van een kleine kracht, de opening 17 over de pen 4 geschoven, waarbij de twee delen 9-10 van de pen 4 door de zijwand van de voornoemde opening 17 naar elkaar toe worden gedrukt tot wanneer de kraag 11 op de pen 4 volledig doorheen de opening 17 is gebracht en de voornoemde delen 9-10 niet langer een zijdelingse kracht ondervinden van de voornoemde zijwand en hierdoor hun oorspronkelijke toestand ten opzichte van elkaar terug innemen boven de opening 17.
In deze vergrendelde toestand, die duidelijk wordt weergegeven in figuur 3, wordt de tong 16 onder invloed van de kraag 11 aan de kop 18 tegen het plateau 7 gedrukt waardoor de tong 16 rond het uitsteeksel 12 scharniert en hierdoor het achteruiteinde 19 van de tong 16 zich opwaarts verplaatst waarbij de riem 20 tegen de onderkant van de brug 6 drukt.
Wanneer vervolgens een trekkracht zich voordoet in de voornoemde riem 20 zal deze trekkracht, enerzijds, worden opgevangen doordat de opening 17 in de tong 16 samenwerkt met de pen 4 en, anderzijds, doordat het achteruiteinde 19 van de tong 16 tegen de zijwand van de voornoemde brug 6 wordt getrokken.
Bij ontgrendelen van een sluiting volgens de uitvinding wordt eerst de kop 18 van de tong 16 opwaarts verplaatst
<Desc/Clms Page number 6>
waardoor de pen 4 uit de opening 17 wordt gebracht en het achteruiteinde 19 zich neerwaarts verplaatst waarna vervolgens de tong 16 onder de brug kan worden doorgeschoven.
In figuur 5 is een uitvoeringsvariante weergegeven van een sluiting volgens de uitvinding waarbij het uiteinde van de riem 20, dat gelegen is tegenover het uiteinde met de tong 16, voorzien is van vasthechtingsmiddelen 21.
Deze vasthechtingsmiddelen 21 bestaan in hoofdzaak uit een basisplaat 22 waarop een brug 23 is aangebracht, en uit een T-vormig element 24 dat, zoals weergegeven in figuur 8, bestaat uit een smal gedeelte 25 en een breed gedeelte 26 waarbij dat met de voornoemde brug 23 kan samenwerken.
Dit T-vormig element 24 is eveneens geïnjekteerd op de riem 20 waardoor een hechte verbinding tussen de riem 20 en dit element 24 bestaat.
Het T-vormig element 24 heeft zodanige afmetingen dat het smal gedeelte 25 van het element 24 precies onder de brug 23 doorschuift en het breed gedeelte 26 hierbij een aanslag vormt.
Eveneens kan dit smal gedeelte 25 aan de zijkant voorzien zijn van een aantal, in dit geval twee, uitsteeksels 27 en is de brug 23 aan de binnenzijde voorzien van een aantal, in dit geval twee, kamers 28 waarin de voornoemde uitsteeksels 27 kunnen plaats nemen en waardoor dit deel vastklikt wanneer dit onder de brug 23 is aangebracht.
De basisplaat 22 van de vasthechtingsmiddelen 21 is bij voorkeur langs de omtrekszijden voorzien van een omtreksgroef 29 waardoor deze basisplaat 22 eveneens op een
<Desc/Clms Page number 7>
onderliggende laag door middel van een draad 14 kan bevestigd worden.
Verder is de basisplaat 2 van de sluiting 1 in deze uitvoeringsvorm een weinig gekromd zodat de dikte van deze basisplaat 2 afneemt naar de omtrekszijden toe.
Eveneens is de uitsparing 5 in de basisplaat 2 in deze uitvoeringsvorm, zoals weergegeven in de figuur 7, voorzien van een afgeschuinde wand 30.
Hierdoor kan op een eenvoudige wijze de voornoemde tong 16 met kop 18 gemakkelijk onder de brug 6 op de basisplaat 2 geschoven worden.
Een specifieke toepassing van de uitvoeringsvariante zoals weergegeven in de figuren 5 tot 7 is weergegeven in figuur 9.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van twee riemen 20 die elk voorzien zijn van een sluiting 1 volgens de uitvinding.
De respektievelijke basisplaten 2 en 22 van elke sluiting 1 zijn op enige afstand van elkaar, door stikken, op de achterkant 31 van een draagtas 32 bevestigd.
Aldus kan de draagtas 32 bevestigd worden op een gordel 33 door de gordel tussen de respektievelijke basisplaten 2 en 22 van elke sluiting 1 aan te brengen en vervolgens de riemen 20 met elk, enerzijds, de tong 16 en, anderzijds, het T-vormig element 24 over deze gordel 33 aan te brengen.
Dit gebeurt door eerst de tong 16 onder de brug 23 van de vasthechtingsmiddelen 21 door te schuiven en dan onder de
<Desc/Clms Page number 8>
brug 6 door te schuiven om zodoende de sluiting 1 op de voornoemde wijze te vergrendelen.
Hierdoor zal het T-vormige element 24 met zijn smal deel 25 tot onder de brug 23 van de vasthechtingsmiddelen 21 geschoven zijn en het breed deel 26 van het element 24 een aanslag vormen tegen de brug 23.
Het is duidelijk dat op deze wijze een sluiting wordt bekomen die, op een eenvoudige manier in de vergrendelde en in de ontgrendelde toestand kan gebracht worden.
Deze uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een sluiting volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Closure.
This invention relates to a closure, more particularly a closure as it is generally used to detachably connect two parts.
Numerous closures are already known, but these always have one or more drawbacks.
A common drawback with these known closures is that they sometimes come off at inappropriate times.
Some existing closures are in fact provided with one or more resilient elements, which usually form the weak point of these closures because, over time, these elements no longer spring or break off sufficiently, so that these closures are no longer usable.
In addition, the aforementioned known closings are in most cases difficult to unlock because a force must be exerted simultaneously on several elements of the closure.
The invention therefore has a closure as an object which virtually completely excludes the aforementioned and other drawbacks and can be brought into the locked or unlocked state in a very simple manner.
To this end, a closure according to the invention mainly consists of a base plate, on which at least one pin is arranged, and a tongue in which at least one opening is arranged, this opening being able to cooperate with the aforementioned pin to lock the closure.
<Desc / Clms Page number 2>
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, two preferred embodiments of a closure according to the invention are described below, by way of example without any limiting character, in which: figure 1 shows in perspective a view of a closure according to the invention in unlocked state; Figure 2 represents a view similar to that of Figure 1 but for the locked state;
figures 3 and 4 show cross sections along the lines
III-III and IV-IV in Figure 2; figure 5 represents a view similar to that of figure 2, but for an embodiment variant; figures 6 and 7 show cross-sections according to the lines
VI-VI and VII-VII in Figure 5; figure 8 shows a top view of the part indicated by F8 in figure 7; figure 9 shows in perspective a view of a specific application, wherein two closures according to the invention are used.
As shown in Figures 1 and 2, a closure 1 according to the invention mainly consists of a base plate 2 which is provided on the top 3 with a pin 4 and a rectangular recess 5 over which a bridge 6 is arranged.
The aforementioned pin 4 is preferably provided on an elongated plateau 7 with a relatively small thickness.
As shown in Figures 3 and 4, the aforementioned pin 4 is provided with a groove 8 over practically the entire height, whereby two resilient parts 9-10 with a semicircular horizontal section are formed, which
<Desc / Clms Page number 3>
are able to move their free ends towards each other over a small distance under the influence of an external force.
The pin 4 is also provided at its free end with a collar 11 in the form of a collar. an additional projection 12 is arranged on the aforementioned plateau 7, more particularly between the pin 4 and the bridge 6.
The base plate 2 is provided with a groove 13 along a number of, in this case three, circumferential sides, so that on site the material of the base plate 2 has a small thickness and which makes it possible to stitch on an underlying layer 15 using, for example, a sewing machine. .
The base plate 2 is preferably made of plastic, but in an embodiment variant can consist of any material such as, for example, a metal or the like.
A closure 1 according to the invention also contains an elongated tongue 16 which, on the one hand, is provided with an opening 17 and a tapered head 18 and, on the other hand, is connected at its rear end 19 to a band or belt 20.
This tongue 16 is injected in known manner on the aforementioned belt 20, whereby a close connection is created between the tongue 16 and this belt 20.
The belt 20 preferably consists of a woven material such as, for example, cotton, but can be in another
<Desc / Clms Page number 4>
embodiment of any pliable material.
This elongated tongue 16, like the aforementioned base plate 2, is also made of plastic, more particularly of a plastic with a low elasticity, but in other embodiments it can also be made of any material.
The aforementioned opening 17 in the tongue 16 has a diameter such that it can cooperate with the aforementioned pin 4 on the base plate 2. More specifically, the diameter of the opening 17 is smaller than the diameter of the aforementioned collar 11 on the pin 4, but larger than the diameter of the actual pin 4.
The aforementioned tongue 16 has a thickness such that it can be slid freely under the bridge 6, whereby the pin can be fully inserted into the opening 17 and the widening 11 protrudes slightly above the tongue 16.
Also, said opening 17 is spaced from the rear end 19 of tongue 16 such that, when said opening 17 interacts with pin 4, the rear end 19 of tongue 16 just contacts the bridge 6, such as shown in Figures 2 and 3.
The operation and use of a closure according to the invention is very simple and as follows.
When a closure 1 is in the unlocked position, as shown in Figure 1, and it is desired to lock it to the position as shown in Figure 2, the tongue 16 with its tapered head 18 is opened via the
<Desc / Clms Page number 5>
recess 5 in the base plate 2, slid under the bridge 6 until the opening 17 in the tongue 16 comes to lie above the pin 4 of the base plate 2.
In this condition, the rear end 19 of the tongue 16 is no longer under the bridge 6 but just in front of the bridge 6 and the belt 20 extends under the bridge 6.
In a next step, under the influence of a small force, the opening 17 is slid over the pin 4, the two parts 9-10 of the pin 4 being pressed together through the side wall of the aforementioned opening 17 until the collar 11 on the pin 4 has been completely passed through the opening 17 and the aforementioned parts 9-10 are no longer subjected to a lateral force from the aforementioned side wall and thereby return their original position relative to each other above the opening 17.
In this locked state, which is clearly shown in figure 3, the tongue 16 is pressed against the platform 7 under the influence of the collar 11 on the head 18, whereby the tongue 16 pivots around the projection 12 and thereby the rear end 19 of the tongue 16 moves upwardly with the belt 20 pressing against the bottom of the bridge 6.
When subsequently a tensile force occurs in the aforementioned belt 20, this tensile force will on the one hand be absorbed by the opening 17 in the tongue 16 co-operating with the pin 4 and, on the other hand, by the rear end 19 of the tongue 16 against the side wall of the aforementioned bridge 6 is drawn.
When unlocking a closure according to the invention, first the head 18 of the tongue 16 is moved upwards
<Desc / Clms Page number 6>
whereby the pin 4 is brought out of the opening 17 and the rear end 19 moves downwards, after which the tongue 16 can then be slid under the bridge.
Figure 5 shows an embodiment variant of a closure according to the invention, wherein the end of the strap 20, which is situated opposite the end with the tongue 16, is provided with attachment means 21.
These fastening means 21 mainly consist of a base plate 22 on which a bridge 23 is arranged, and of a T-shaped element 24 which, as shown in figure 8, consists of a narrow part 25 and a wide part 26, with that with the aforementioned bridge 23 can work together.
This T-shaped element 24 is also injected onto the belt 20, thereby creating a tight connection between the belt 20 and this element 24.
The T-shaped element 24 has such dimensions that the narrow part 25 of the element 24 slides exactly under the bridge 23 and the wide part 26 forms a stop here.
This narrow portion 25 can also be provided on the side with a number of, in this case two, projections 27 and the bridge 23 on the inside is provided with a number of, in this case two, chambers 28 in which the aforementioned projections 27 can take place. and whereby this part snaps into place when it is arranged under the bridge 23.
The base plate 22 of the fastening means 21 is preferably provided along the circumferential sides with a circumferential groove 29, so that this base plate 22 also has a
<Desc / Clms Page number 7>
underlying layer can be attached by means of a wire 14.
Furthermore, the base plate 2 of the closure 1 in this embodiment is slightly curved so that the thickness of this base plate 2 decreases towards the circumferential sides.
Also the recess 5 in the base plate 2 in this embodiment, as shown in figure 7, is provided with a chamfered wall 30.
As a result, the aforementioned tongue 16 with head 18 can easily be slid under bridge 6 on base plate 2.
A specific application of the embodiment variant as shown in Figures 5 to 7 is shown in Figure 9.
Here use is made of two belts 20, each of which is provided with a closure 1 according to the invention.
The respective base plates 2 and 22 of each closure 1 are attached to the back 31 of a carrying bag 32 at some distance from each other by stitching.
Thus, the carrying bag 32 can be attached to a belt 33 by inserting the belt between the respective base plates 2 and 22 of each closure 1 and then the straps 20 with each, on the one hand, the tongue 16 and, on the other hand, the T-shaped element 24 over this belt 33.
This is done by first sliding the tongue 16 under the bridge 23 of the attachment means 21 and then under the
<Desc / Clms Page number 8>
by sliding bridge 6 in order to lock the closure 1 in the aforementioned manner.
As a result, the T-shaped element 24 with its narrow part 25 will be slid under the bridge 23 of the fastening means 21 and the wide part 26 of the element 24 will form a stop against the bridge 23.
It is clear that in this way a closure is obtained which can be brought into the locked and unlocked state in a simple manner.
This invention is by no means limited to the embodiments described above and shown in the figures, but a closure according to the invention can be realized in all kinds of shapes and dimensions without departing from the scope of the invention.